Raadsels
Illllllll DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR JU
Een zeeman in China
T JUTTERTJE
ZATERDAG 24 MAART 1934
PAG. 7
Jeugd-vragenbus.
Nieuwe Raadsels.
door G, Th. ROTMAN wstaa
Wie helpt Klaas Tromp op weg?
Jullie hebt allemaal op de aardrijks
kundeles wel eens wat gehoord van
China dat geheimzinnige land in de
buurt van ons Indië. Jullie weten na
tuurlijk dat de menschen daar een gele
huidskleur hebb'-n en schele oog» n
wie heeft er nooit een Pinda-Chinees
gezien? Maar weten jullie nu ook hoe
een Chineesche stad er eigenlijk uit
ziet? Heel anders dan een Hollandsche
hoor! Dat heeft Klaas Tromp ook on
dervonden. Klaas Tromp, moet jullie
weten, i3 matroos en nu voor het eerst
op een schip geplaatst dat naar China
gaat. Hij "Stelt zich natuurlijk heel wat
voor van dat onbekende land en in de
eerste de,beste havenplaats gaat hij
aan wal en op onderzoekingstocht uit.
Zooals jullie op het plaatje hierboven
zien kunt. komt hij allereerst in een
geweldige poort, en wordt tegengehou
den door een paar poortwachters, die
hem in een raar taaltje wat vragen.
Klaas Tromp zet groote oogen op,
maar trekt dan een heel geheimzinnig
gezicht, fluistert een paar zelf verzon
nen woorden, net genoeg, dat de poort
wachters vol ontzag opzij gaan en hem
doorlaten. Nu is hij binnen en hij ziet
werkelijk de raarste dingen, houten
huisjes met gekleurde draken op de
omgekrulde dakenranden, vrouwen
met broeken en mannen met een soort
jurk aan, kerken van twee of drie
verdiepingen hoog met felgekleurde
vlaggen; groote beesten, die op leeu
wen gelijken, maar gelukkig van steen
zijn denkt hij. Langzamerhand heeft hij
groot huis, dat zal wel het stadhuis
zijn denkt hij. Langzamrhand heeft hij
echter honger gekregen, hij wil dus
wel weer graag naar het schip terug.
Maar oh! dat is gemakkelijker ge
zegd dan gedaan. Alle straatjes zijn
zóó nauw, en lijken zóó op elkaar, hij
weet heelemaal niet meer, hoe hij ge-
loopen is. Kunnen jullie hem niet hel
pen om vanuit het stadhuis (Begin)
weer naar zijn schip te komen?
UIT POPPENMOEDERTJES
KOOKBOEK.
a. Een gezond papje voor ontbijt.
Jullie nemen wat vruchten (appels,
peren, bananen, sinaasappelen e.d.).
Die worden geschild, in heel kleine
stukjes verdeeld, met suiker bestrooid,
met wat melk overgoten en dan ver
mengd met gekookte rijst of haver
mout. Om het erg lekker te maken
kunnen jullie er fijngehakte noten
over strooien en dan snel opdienen.
b. Gevulde eierkoeken.
Wanneer moeder omeletten gemaakt
heeft, is er vast wel wat ei overgeble
ven. Dat kunnen jullie goed gebruiken.
Het wordt geklopt met een vork, na
dat er een beetje melk ongeveer
een theelepeltje bijgedaan is. Daar
na wordt het met meel vermengd tot
een niet al te dikke brij ontstaat, die
dan in een beetje braadvet lich'tbruin
gebakken wordt. Wanneer het nog in
de pan is, wordt het met het vulsel'be
streken, afgerold, voorzichtig op een
bordje gerold en opgediend.
Voor vulling kunnen jullie marme
lade of jam nemen; maar jullie kun
nen ook een deegje maken van
vleeschresten, die fijngehakt worden
en in een beetje vet gebakken met zout
en uien.
c. Relpens.
Ik zal jullie een eenvoudig recept
voor rolpens geven. Jullie nemen een
stuk spek, zooveel als op jullie bordje
past en heel dun. Dat wordt in dobbel
steentjes gesneden en een halve ui
wordt in heele dunne schijfjes gesne
den. Het spek wordt in de pan gebra
den, tot het lichtbruin is, de uit wordt
erbij gevoegd en wanneer alles begint
bruin te worden, wordt voorzichtig een
eetlepel tarwemeel erbij gedaan. Zout
en een heel klein beetje peper mag
niet ontbreken. Dat roeren jullie door
elkaar. Toegedekt moet het dan op een
kleine vlam warm worden. Dat zal on
geveer vijf minuten duren. Dan wordt
het op een bordje gedaan en opge
diend en kunnen jullie er met jullie
poppenkinderen fijn van smullen.
Hoe komt het, dat de uiteinden van
bladeren eener elyvia steeds geel wor
den? Als ik ze afknip, worden ze weer
geel. Is het mogelijk, dat daardoor de
plant dood gaat?
Dat geel worden der punten van deze
bladeren kan verschillende oorzaken
hebben, b.v. te veel water, maar even
goed te weinig water. Er moet nooit
water in den schotel blijven staan. Als
de elyvia in de felle zon staat ge
beurt het ook. Het kan ook zijn, dat
de plant verschen grond moet hebben
en een beetje mest. Als de elyvia on
geveer 3 jaar in denzelfden grond heeft
gestaan, dan wordt het tijd voor ver-
sche aarde. De plant gaat niet dood,
door de gele punten aan deze bladeren
af te knippen, maar ze wordt er niet
mooier van.
De beide bovenstaande vragen zijn
door onzen plant- en dierkundigen
medewerker beantwoord.
Hoe komt het, dat de zon zoo rood is
wanneer ze ondergaat?
Dit gebeurt zoowel bij het opgaan
als bij het ondergaan der zon. Het is
een gevolg van een straalbreking, het
ontleden van het licht der zonnestralen
door de luchtlagen van den dampkring,
die de aarde omgeeft. Ook hangt het
vaak af van het vochtigheidsgehalte
van de lucht. Het licht moet dan drin
gen door lagen, die alleen roode stra
len doorlaten.
Oplossingen der vorige raadsels;
L
Twee honden vechten om een been,
de derde loopt er vlug mee heen.
II.
Slak, bok, spin, leeuw.
III.
Mien, tien; zien.
Goede oplossingen ontvangen vans
Ernst G.; Johanna B.; Marietje en
Frans D«.; Marietje E.; Alie E.; Jaap
en Piet K.; Piet van L.; Rienus K.;
Klaas en Jan B.; Akke van K.; Nico
T.; Willij G.; Lena L.; Joop van B.;
Maart je S.; Antje R.; Henk R.; Alie
H.; Toon T.Maarten W.; Tonia S.;
Geertje P.; Corrie P.; Lena van Z.;
Grietje H.; Femmie H.; Trijntje van
1'.; Nellie van E.; Fietje M.; Leny van
L.; Geertruida M.; Gillis en Bertha H.;
Corrie van V.; Tiny D.; Nellie K.;
Gretha K.; Frederika van de P.; Wikje
B.; Annie S.; Froukje Z.; André W.;
Piet K.; Manus L.; Cisco B.; Treesje
B Pietje B.; Trientje B.; Piet H.;
Alie de L.; Geertje de V.; Jannie de
V.; Trijntje V.; Jan de V.; Jenny R.;
Annie B.; Jannie R.; Tini W.; Ina B.;
Germaine F.; Agatha IC.; Sientje W.;
Dedi de V.; Rietje W.; Fietje K.;
Henk G.; Jan G.; Tini W.; Nellie J.;
Christina B.; Nel N.; Jac N.; Piet en
Mientje V.; Sientje N.; Corrie J.;
Mien T.; Annie v. d. W.; Rika S.; Tony
S.; Maartje H.; Lien van G.; .lansje
U.; Corrie S.; Marie van H.; Piet van
H.; D. W.; Nieza B.; Diena K.; Jantje
L.; Catrientje L.; Joh. en Corn. L.; Ida
de B.; Liesje H.; Martien van E.; P. B.;
Marie B.; Coba ten H.; Aaltje K.;
Thea S.; Annie J.; B. H.; Nelly B.;
Marietje en Dina v. D.; Annie J.
i.
Gij vindt mij aan de oevers der ri
vieren, bij uurwerkmakers en in het
kippenhok.
Wie ben ik?
II.
't Zijn er zes en twintig, die eten
noch drinken en toch het heele land
regeeren.
III.
Zoek uit onderstaande zinnen ver
borgen plaatsnamen.
Kinderen, ga naar den kelder en
haal de mand met appelen.
Hoor, niet alleen loeit de wind, doch
eveneens klettert de regen tegen de
ruiten.
Niemand had medelijden met de
venter, ieder verachtte hem.
IV.
Welke menschen loopen op de kop
pen?
69. Daar ze echter allebei hun hoed
'n den slag gelaten hadden en Jodocus
"iet alleen z'n jasje ergens kwijt ge
haakt was, maar er ook verder ontoon
baar uitzag, brachten ze eerst een be-
z°ek aan een kledingmagazijn, na
^elk bezoek ze er uit zagen om door
een ringetje te halen. En ze hadden
n°g zooveel geld over, dat ze allebei
een motorfiets konden koopen, waar
mee ze opgewekt huiswaarts tuften.
70. Deze motorfietsen waren echter
van een nog al goedkoope soort, en de
gevolgen bleven dan ook niet uit: hal
verwege het dorp bleef Jodocus motor
plotseling stilstaan en was niet meer
in beweging te krijgen. Wat nu? „Ik
neem je op sleeptouw en we brengen
dien koffiemolen dadelijk terug!" zei
Pieter vastberaden. Hij haalde 'n lang
touw uit z'n zak en bond de twee mo
torfietsen aan elkaar vast.
71. Onze gebroeders keerden nu alle
bei hun motorfietsen om en reden naar
de stad terug; Pieter voorop en Jodo
cus er achteraan bengelend, alle mo
gelijke moeite doend om in evenwicht
te blijven. Voor den motorhandelaar
hadden ze geen goed woord over; het
is maar gelukkig, dat de man niet
hoorde, wat hem allemaal toege-
wenscht werd. Maar plotseling slaakte
Jodocus een kreet van verrassing!
72. „De motor doet 't weer!" juichte
hij, en kwam met trots vooruitgesto
ken borst weer naast Pieter rijden.
Hadden ze nu maar erg in het touw
gehad, waarmee ze nog steeds aan
elkaar gebonden zaten.... Maar ze
dachten er geen van beiden aan en
tuften lustig voort.... Plotseling riep
Pieter: „Pas op! Uitwijken!" Het was
boer Struifstra, die den weg overstak
met een groote mand eieren.