T
PAG. 8
iHlJERTi
1
IM,M
m m m
Lw>ü„ - m mi m
wm< WA
m m
Hm Wk- UM mé. wm
m r""
■M ém te WÉ
nJÊLM
W6 W'
vm ym
m m 1:!i'
TOB NOOIT HOEKJE
KENT U ZELF.
V>.
De oplossing van het probleem van Loyd is 1 Dal. Nu zijn er drie ze£tcn
voor den zwarten koning: Kg8, gevolgd door Pf8 of Kh6, gevolgd door Dh8
of Kg6, gevolgd door Pf8f. De oplossing van het probleem van Forsberg is
1 Td8. Dit pent de witte dame, die echter Dd3f dreigt. Nu volgen 4 interfe
renties Pde4, Dflf of Pge4, De6f of Te4, Dc8f of e4, Ddöf.
P. A. Orlimont.
Turnier des Pfalzischen Schachbundes 1933.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit:-Kal, Lb5, Pd5, pi b4, d2 en e3.
Zwart Ka8, Ta7 en b8, Pa6 en c8, pi a2, b7, b6 en e4.
De volgende partij bewijst, hoe moeilijk het is, een op winst staande partij
te winnen. Wit laat op hier op het laatste oogenblik de winst nog schieten.
Loose
Breuer
Wiesbaden
1934.
1 Pf3
Pf6
2 c4
dö
Dit is minder sterk. Het kon wel,
wit 1 c4 en 2 Pc3 had gespeeld.
3 cd5
Dd5
4 Pc3
Da5
Na Pd5: volgt e4 en
d4.
5 g3
c6
6 Lg2
e5
e6 is voorzichtiger.
7 d6
h6
8 Ld2
Dc7
9 Tel
a6
a6 is onnoodig; na Pb5 kan Dd8.
10 0-0
Le6
11 d4
ed4:
Wit heeft nu al den besten stand.
12 Pd4:
Dd7
13 Pe6
De6:
14 e4
Le7
Beter blijkt Pbd7.
15 e5
De5
Na Pbd7 had dit niet gekund. De6:
is niet goed.
16 Tfel Dc7
17 Lf4 Dd7
18 Ld 6 Pg8
Waarmee alle hoop op 0-0 vervliegt.
19 Pa4 Dd8
20 Dg4 Dd6
Wit wint minstens de kwaliteit.
21 Tcdl Dc7
Beter als direct Dc8f of Dg7
22 Dg7Pbd7
23 Dh8: Pdf6
24 Td3 Kf8
Wit had nü Le4 en Lh7 moeten spelen.
25 Le4 Td8
26 Td8: Dd8:
En hier vergooit wit de winst. Nog
was Lh7 de zetl
27 Lh7 Dd2
28 Kfl Lb4
Hier moest natuurlijk Tfl gebeuren.
29 Pc3 Db2:
Na Tal volgde b5.
30 Lg8: Pg8:
31 Tdl Lc3:
32 Td8f Ke7
33 Dg8: Dblf
Wit ontsnapt nog juist aan het ge
vaar maar moet remise aanvaarden.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Eindspel van C. Blankenaar,
Rotterdam.
V'ü'V'k'm
m m «r. m
|ill mÊ ém sim.
WÊ VM- M Wi:
iii§ mm t
v////v/.v/Cv/, y/V/7/ 7///z// 1
Zw. 3 sch. op 13, 19, 31 en 2 dammen
op 25 en 46.
Wit 4 sch. op ld, 28. 30. 42 en 2 dam
men op 32 en-35,
Wit speelt en wint.
Wil wint gemakkelijk in vier zetten.
Probleem van
(Probleem wedstrijd
L'Eclaireur du Soir).
12 3 4
6
16
26
36
46
Wf, j**
w/.
6
15
I
éJM Él W> éi
1H Si 11 I
47 48 49 50
Zw. 2, 5, 9, 12, 17, 19, 22/24, °8
Wit 21, 25, 33 35, 37/41.
Wit speelt en wint.
Oplossingen
Eindspel Rlankenaar:
Zw1 sch. op 34 en 2 ^Ajiuaen op 1
en 49.
Wit 3
men
1
2
Op
6X33
6-11,
3
Op
12X34
4
5
6
7
8
9
10
11
12
sch. op 35, 44 en 45 en 2 darm
op 6 en 50.
6—3349X40
35X44 1-12
1—6; 45—40, 34X45; 33—28,
44- 40, 45X34 50X6, 34—40
40-45; 11-50 wit wint.
33_6 12—29
12—1; 44-40, 1—12; 40X29,
45—40 en 6—1.
6—1 29—24
1X40 24-35
40—34 35X49
50-11 49-16
11_44 16—2 of 49
45—40 2 of 49—16
34-43 16X49
40—35 49X35
35X44 en wint.
Probleem van
Zw. 6, 8/10, 13, 16, 18/20, 23/25.
Wit 17, 21, 22, 27, 31/5, 37, 40, 42.
23X41
24X33
41X32
16 of 18X36
18 of 16X27
19X28
20X29
33-28
33—29
42-37
27X29
35—30
29—23
30—24
34X5 en wint.
Zondag 1.1. gaf Raman (wit) tegen
van Dartelen in het Kampioenschap
van Nederland een puntje cadeau aan
zijn tegenstander door op te geven in
den stand: Z. 12, 17, 40. W. 16,28,33.
Wit aan zet, terwijl remise nog aan
wezig was Men ga dit na.
In één der laatste artikelen betref
fende Bridge van de Evening Standard
beschrijft Mr. Frank England een spel,
voorgekomen op een wedstrijd in de
West-Country, dat toevalligerwijze
uitstekend geschikt is voor toepassing
van de in de laatste artikelen bespro
ken Inferentiai-Forcing-bias.
S.
H. b. 9. 8. 2.
R. 3. 2.
K. h. v. b. 7. 6. 5. 4.
S. a. h. 7.5.4.2. N S. v. b. 10.
H. WO 7*
R. a. b. 10. 9.8. u R. h. v. 7.6.5. 4.
K. 9.8. Z K. 10.
S. 9.8. 6. 3.
H. a. h. v. IQ. 5.4.
R.
K. a.3.2.
Beide partijen kwetsbaar. Zuid heeft
gegeven en het bieden verliep:
Zuid West Noord Oost
1 H. 2 S. 4 H. 4 S.
5 H. 5 S. 6 H. 6 S.
double(?)
Op het bieden wil ik geen commen
taar geven, met dergelijke spellen
komt het er ook niet zoo op aan welk
systeem men speelt, klein of groot
slam is toch altijd te bieden.
Noord kwam uit met K. h., die hij
maakte en vervolgde, omdat in den
blinde renonce was gekomen, met H.,
die door W. werd getroefd en, nadat
de troeven waren uitgespeeld, werd de
nog door W. te verliezen K. op de laat
ste R. van O. weggespeeld, was aan het
gedoubleerde contract voldaan.
Had N. toevallig met R. vervolgd,
dan was hij in de renonce van Z. te
recht gekomen en waren W/O down
gegaan. N. kon echter geen vermoeden
van deze renonce hebben, zoodat hem
geen blaam treft.
Waarom heeft Z. echter de 6 S. van
O. gedoubleerd? Hij had beter kunnen
passen en hiermede N. noodzaken of
door te bieden in II., dusgroot slam, of
de b b. te doubleeren, indien zijn kaart
daarvoor geschikt was.
De kaart van Zuid is niet sterk ge
noeg om te doubleeren, omdat er veel
kans is,' dat één zijner azen znl wor-
beurd i hetgeen dan nok ge-
Indien Z had gepast, dan zou N. ook
niet gedoubleerd hebben, doch 7 H
hebben geboden. Volgens mij hadden
doel! hnui r nooit laton «Pden,
omdat e WPPP 7
d tn d.e mogelijkheid volgens hun
kaarten 't gPhPP| niet ^'sloten
zou zi.in, dat de 7 II. zouden kunnen
gorden gemaakt en bet dan veel voor-
dowrfte ll!fnkp,lp sla£en gedoubleerd
BO^p^^^P-tij een
De doublé van Zuid kostte ziin
860 punten; had Zuid gepast dan
zijn partij minstens 200 punten
gen, derhalve een verschil van
1000 punten. '9
Zouden Z/N 7 II. hebben moeten
len. waarschijnlijk gedoubleerd f
hadden zij, omdat dit nooit verlor1
kan worden en voor 't neerleg r
3110 winstpunten geboekt, alz00
verschil van bijna 4000 punten
n.'d.s.
Zelfkennis vermeerdert j,
levenskansen.
Zelfkennis is een noodzakelijke ia>
tor onder alle levensomstandigheid
Belangrijker dan iedere andere stuif,
is daarom de studie, die ons een natuur,
getrouw beeld geeft van onze karaf
eigenschappen, persoonlijkheid en kt-
kwaamheden. Het is onmogelijk,
ons uiterste te presteeren, wanneer tï
niet op de hoogte 2ijn van onze sterk
punten en onze zwakheden. En da
mogen wij allerminst onze zwakhede:
gebruiken als een beschermend en ver
ontschuldigend schild om onze wan
prestaties; neen, geenszins mogen tr
komen tot conculies als: „ik kon h«
niet, wantof „ik kon het uit;
helpen, want
Neen, het zelf-onderzoek heeft ten.,
doel, om elke zwakheid te ontdekte
en vervolgens krachtig te bestrijden, i
Om gezondheid, wilskracht en even- f
wicht te kunnen bezitten, moeten irj
eerst zelfkennis bezitten. En dat vergi
vastberadenheid, want elk mensch is1
van nature min of meer blind voor r
eigen fouten en gebreken. Andera j
zijn zich wel flauwtjes bewust van gr- \r
brek aan energie, doorzéttingsvermo-
gen of accuratesse, maar troosten g
zich met de geachte dat dit alleen huil
eigen zaak is en dat anderen er niets j.
van merken. En al was dit laatste
waar, hetgeen natuurlijk niet zoo Is,
dan nog bleef het bezwaar, dal"
iedere fout die men ongehinderd laat
bestaan, in omvang en intensiteit toe
neemt.
Bijna niemand van ons' is vrij va*
verkeerde gewoonten of v«n ver Keert:
wijzen van denken op eenig gebié;!
wij zouden er zeker veel bij winner.)
wanneer wij zulk een gedachtengan! i
wijzigden, zoo'n gewoonte verander1
den. Maar meestal zitten wij zoo vast
geroest in onze opvatting en gewoon
ten, en hebben daarbij zulk een passie
ve zelfgenoegzaamheid ontwikkeld, da:
wij verontwaardigd zijn wanneer snoe
ren het niet met onze vooropgezette
ideeën en vooroordeelen eens zijn.
Weliswaar is het evenmin raaüzaara,
om „met alle winden mee te waaien,
en zich bij ieder oordeel aan te siu«®
maar ieder mensch, die alléén t
zonder te vergelijken een rustige P'
ging tot zelfkennis doet zal in zich«
gewoonten en eigenschappen ontdo
ken, die hem belemmeren in PlaatsL„
vooruit helpen. Dan is de eerste st F
gedaan; men late het hier vooral n
bij. met de slappe conclusie: »z
ben ik nu eenmaal", maar men nee
het standpunt in: „die of die t4geaafI|
digheden hinderen mij, dus die za^
kan ik veranderen". De meesten
meet
ons konden meer zijn dan nu en
presteeren dan nu, mits wij ze"
gelooven dat wij het kunnen
bevrijden willen van de negai
eigenschappen, die nu werken ais
rem op den weg naar het succes.
Dr. JOS DE COCE
„Waarom lieh je kleine broer'!
dels muilband voorgedaan?" 3
..Hij gaat een paar toffees vo
haleiU"
e T'