EXTRA EDITIE van de No. 7411 WOENSDAG 28 MAART 1934 62ste Jaargang Honderdduizenden hebben het stoffelijk overschot der geliefde Vorstin de laatste eer bewezen. Een ontroerende plechtigheid. Treingesprekken. Oude herinneringen. Uit alle deelen van het land stroomen de menschen samen. Duizenden zijn den ganschen nacht op hun plaats. DE PLECHTIGE UITVAART M DE KONINGIN-MOEDER COURANT .jakaicar.-- Ooggetuigeverslag van onzen specialen verslaggever. Reeds met den laten avond-trein van Den Helder zijn vele Helderschen naar Den Haag vertrokken, om daar in de Residentie de laatste eer te bewijzen aan de Ko ningin-Moeder, aan Haar, die heel het Nederlandsche Volk lief had. In den coupé is nu geen rumoer van vroolijke, leven dige, opgewekte gesprekken. In de treinen is nu niet de stemming van eenige maan den geleden, toen ook velen naar Den Haag gingen, om van hun aanhankelijkheid aan het Vorstenhuis te getuigen. Toen rolden ook stampvolle treinen naar de Residentie, maar toen was er gejuich, gelach en boert... nu is het erg stil in de treinen, ondanks de velen die opgaan. De menschen spreken zacht, gedempt, 't Is alsof de doode in de nabijheid is... de gestorven, een voudige Koningin-Moeder, die leefde met en voor Haar Volk en waarheen nu het Volk gaat, om zijn smart te uiten, wanneer Zij uitgedragen wordt uit Haar een voudig, sober Paleis... Een sombere ernst ligt nu over de menschen, die uit Den Helder vertrokken zijn in het late avonduur. Zoo vaak hebben ze in deze Marinestad Koningin Emma gezien, wanneer Ze Haar belangstelling toonde voor het wel en wee der Marine. Dan zat Ze naast Haar Dochter in het rijtuig. We hebben Haar Ook in Den Helder gezien, toen Ze nog niet was een oude, grijze vrouw. Velen herinneren zich, hoe ze als kind stonden bij Haar koets en hoe ze toen blijde Moeder en Dochter toezongen... Wij waren toen zelf kinderen, hadden een blijde, onbezorgde jeugd... vermoedden toen niets van de som bere'tijden, die de wereld zouden teisteren. Wij juichten Koningin Emma en Haar Dochter blijde toe. We zon gen onze liederen. Toen was het de goede, oude tijd. Nu is.de onheilvolle nieuwe tijd gekomen. De tijden van zorg en kommer... tijd, dat de broodstaf van velen gebroken is. Veel is veranderd, maar de liefde vari Emma voor Haar Volk bleef, die veranderde niet. Waar Zij kon, steunde Zij het Volk. Met milddadige hand steunde Zij armen en behoeftigen. In dezen crisistijd was dé oude Koningin-Moeder voor velen een stralend licht dat hun somber pad verlichtte. Het was geen vorstin, die alleen maar uiterlijk, conventioneel kon lachen... Stormenderhand won Zij aller harten... Den Helder heeft de beste herinneringen aan deze Vorstin. Nu waait op de „Emma de vlag halfstok... nu is er rouw over de Marine gekomen. De oude, grijze Ko ningin zullen wij nimmer meer in het Noorden zien... Koud en roerloos ligt Zij nu, bedolven onder bloemen. Maar vergeten is Den Helder deze Koningin niet... Zij kan niet meer komen naar Den Helder... naar de Marine... en daarom is heden de Marine en zijn hon derden Heldersche burgers naar Haar gegaan. In den trein loQpt het gesprek over niets anders dan over Koningin Emma. Iedereen, het is wonderlijk, heeft nu relatie met het Hof, Ik heb een kennis, zegt een oude man, en die is jaren lang lakei aan 't Paleis van de oude Koningin ge weest. Een best mensch was 't, zegt hij. Erg goed voor d'r personeel. Die lakei heeft zelf eres meegemaakt, dat, heel vroeger, toen Koningin Wilhelmina nog een kind was, Zij bij haar Moeder eenspan de deur klopte. Wie is daar? vraagt de oude Koningin. Zegt kleine Wilhelmientje, want ze was nog een kind: Koningin Wilhelmina staat voor de deur, mag ik binnenkomen? Toen zegt de oude Koningin, die toen Regentes was: Koningin Wilhelmina? Die ken ik heelemaal niet! Zegt het'Prinsesje: Ik ben Wilhelmientje, Uw dochter. Toen zegt de oude Koningin: O, dat is wat anders, nu, dan kan je binnenkomen, hoor. inspecteeren, maar Ze deed het heelemaal niet officieel, zoo maar voor den vorm. Ze keek niet alleen naar een glimmend gewreven vloer, maar terdege ook in alle hoekjes. Ik heb meermalen zelf gezien, dat Ze met Haar vinger over de randjes in de vertrekken of in de gangen ging, om te kijken of er ook ergens stof vergeten was af te nemen. Ze was een degelijke Hollandsche Huis vrouw, die velen ten voorbeeld kon zijn. De speciale verslaggever van de „Heldersche Cou rant" heeft het ook niet gewaagd, op den dag der Uit vaart zelve naar Den Haag te gaan. De berichten, dat het verkeer op dezen dag in de binnenstad zoo gestremd zal zijn, dat zelfs voetgangers met veel moeite zich een weg zullen kunnen banen in de overvolle straten, zullen niet overdreven blijken. Reeds in den laten avond komen stampvolle treinen de Haagsche perrons binnen. Uit alle deelen van het land stroomen ze hier tezamen. Bij Alkmaar kwamen met den Enkhuizer trein honderden Zooals de Friezen uit het Noorden in den laten avond bijna tegen het middernachtelijk uur de Residentie bin nenkomen, zoo komen uit het Zuiden de Zeeuwen met hunne glanzende, witte Zeeuwsche kappen, die het heele hoofd overhuiven. Ze zijn vergezeld van hun mannen, die onwennig in Zeeuwsche kleedij het station uitkomen. Brabanders, Limburgers, Groningers, allen zijn ze reeds nu naar de Residentie gekomen. Allen zijn be ducht, dat zij morgen anders niet meer de oude Vorstin de laatste hulde kunnen-bewijzen. In het nachtelijk uur biedt de Residentie een vreemden aanblik. 't Is een ljocht moane ('t is heldere maan), zeggen de Friezen berustend, wanneer ze evenals de verslag gever bij vele hotels vergeefs om nachtlogies aan geklopt hebben. Er zal van een verslag over de Uitvaart heel weinig terecht komen, wanneer Uw verslaggever zich ophoudt met de, voor een goed journalist weinig beteekenende vraag: Waar zal hij onderdak vinden? Hoofdzaak is, dat hij morgen overal toegang krijgt, en. zonder speciale kaarten zal hij nergens toegelaten Ik zie ze daar zitten op kleine krukjes, die menigte trouwe landskinderenIk zie ook een man over het Voorhout strompelen op krukkenmoeizaam staat hij ook stil, leunt tegen een boom. Ik schrijf en vergeet alles om mij heendan klinkt een stem, een rustige, besliste stem mij in de ooren: Mijnheer, wat doet u? U mag hier niet staan! Een man in burgerkleeding staat voor mij. Ik schrijf over de oude Koningin, zeg ik. 'k Ben van de „Heldersche Courant". Ik toon mijn kaart van den Hoofdcommissaris. Dan is 't in orde, zegt hij. Ik ben van de recher che. Wij moeten zorgen voor de veiligheid. Ik ben op weg om een hotel te zoeken, 't Is half twee 's nachts, maar nog is Den Haag niet uitgestorven, nog is alles vol leven, glijden auto's door de straten. Overal loopen de menschen met stoelen en krukken. Ik loop langs den Vijverberg. De banken langs het zwarte water zijn reeds dicht bezet. Nu reeds in het duister van den nacht. Geheimzinnig verheft de achter zijde van het Binnenhof zich boven het water.- worden. Niemand zal zich morgen niet in Den Haag, en ook niet in Delft vrij kunnen bewegen. De straten, opgeklit met menschen, zullen versperd zijn. Zonder perskaart van den Hoofdcommissaris van Politie in Den Haag, is een journalist tot werkloosheid gedoemd. De Nieuwe Kerk in Delft blijft zelfs voor tal van Kamerleden gesloten, daar er geen plaats is. Alleen een ■kaa-rt- van den Opper-Geremoniemeester Graaf du Mon- ceau zal een enkelen uitverkoren journalist gelegenheid geven, bij de plechtige bijzetting tegenwoordig te zijn. Ik vertrouw dus op mijn goed gesternte om onderdak te vinden en begeef mij naar Hotel Paulez, niet om er nachtverblijf te zoeken, doch omdat daar de Haagsche Journalistenkring zetelt. Kaarten voor de kerk in Delft? Juffrouw Belin- fante, de secretaresse, kijkt mij verwonderd aan... Ik zou U graag willen helpen, maar... er zijn tienduizenden, die het zouden willen... Ik kan U wel een perskaart van den Hoofdcommissaris geven... Ik krijg een perskaart van den Hoofdcommissaris, die mij recht geeft in Den Haag mij overal vrij te bewegen. Naast juffrouw Belinfante zit de voorzitter. Vorschend kijkt hij mij aan. Ik heb u meer gezien, zegt hij. Met September heb ik u voor de Heldersche Courant een plaats in het Ridderpaleis gegeven. Wou u naar de kerk in Delft? De voorzitter kijkt het lijstje na, dan zegt hij heel vriendelijk: Voor de Heldersche Courant is nog wel een plaats open. Het is inmiddels ver na middernacht, ik heb mijn toe gangsbewijzen. Nu moet de vraag, waar ik nachtver blijf zal vinden, opgelost worden. Er zijn vele duizenden menschen op de straten Om den hoek bij hotel Paulez is het Voorhout. On danks het ver na middernacht is, staan hier vele dui zenden onder de boomen wier'naakte kale takken zich spookachtig naar boven strekken. Allen kijken naar het Paleis. Geluidloos en zwijgend staat de menigte. Velen staan er reeds urende heele nacht zullen ze hier blijven achter de touwen, om morgen een plaats te hebben vanwaar zij alles kunnen zien. De menschen staren en kijken-naar het Paleis, waar een oude vrouw stierf, een oude Koningin Sober en onopvallend als Zij, staat daar Haar woning, vanwaar Zij morgen zal worden weggedragen. Het staat daar naast een smal burger huis, dat no. 72 genummerd isdaarnaast weer een burgerhuis met 70. Ach, Koningin Emma heeft heelemaal geen vorste lijke buren gehad, allemaal doodgewone menschen. Voor het Paleis staan stram en stijf twee militairen met geweer. Het tooneel is ontroerend. Die geluidlooze menigte die daar ver na het middernachtelijk uur op- staart naar de woning, dat zwijgend opzien naar die gesloten ramen, fascineert mijIk leg mijn bloc note op een steenen paal die staat voor het huis van de burger-buren van wijlen Koningin Emma en ik schrijfik schrijf over die oude Koningin en ook over de menschen, die daar onder den maanverlichten hemel staan, die daar zullen staan tot de dag ont waakt, om te verwijlen bij de doode Koningin, die nim mer meer zal ontwaken, wier oogen voor goed gesloten zijn, Koningin, die niet meer als de zon, straks zal op rijzen Het oude mannetje tegenover mij, die relatie heeft met een oude lakei, zwijgt even, dan zegt hij: Dat was een goede moeder voor d'r kind. De meeste ouders tegenwoordig zien heel erg op tegen de kinderen. Maar de oude Koningin was verstandiger, die gaf leiding aan Haar Dochter. Ze was niet alleen een goede Moeder, maar ook een uitstekende Huisvrouw, zegt een dame van middel baren leeftijd. Dat heb ik met eigen oogen gezien. Ik was verpleegster in Oranje Nassau-oord. Koningin Emma kwam daar vaak, om het Huis te Friezen in den electrischen trein, waar ik zat. In hun eigenaardig Friesch spreken zij met elkaar. „Die erreme oede Keeninginne, die no dea is en die son leave vrouw west is. Ien Fryslan houre wy volle van har en Zy houd ek volle van Fryske menske, en Keeningin Wilhel mina ha^, ek in 't Friesk costuum staen." (Die arme, oude Koningin,'die nu dood is! Ze was zoo'n erge lieve vrouw. In Friesland houden ze erg veel van Haar en Zij houdt van de Friesche menschen en Koningin Wilhelmina ook, die heeft zich nog eens in Friesch costuum laten fotografeeren).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 9