vaa *Wim{Ue PAG. 2 ZATERDAG 31 MAART 1934 T JUTTERT.ipi ZAND REINIGT DE MAAG! Benzinevergiftiging. dat h <{rf>a Paschen is het gedrang in de H. Graf kerk werkelijk angstaanjageno. Een der meest populaire feesten te Jeruza lem is de voetwassching der Grieksch- Katholieken op Witten Donderdag in het voorportaal der kerk. Vele uren voor het begin der plechtigheden heerscht er op de toch reeds beperkte plaats een levensgevaarlijk gedrang. Alle daken in de buurt zijn dicht be pakt met menschen, doch ook aan alle uitstekende lijsten en stukken muur hangen de kijkgrage toeschouwers, soms half in de lucht. Uren lang wachten zij in de grootste hitte. Einde- lijke verschijnt onder bazuingeschal de Grieksche Patriarch van Jeruzalem in zijn prachtige met goud bestikte ge waad, de flonkerende patriarchen- kroon op het hoofd. Voor hem loopen de diakenen met kruisen en kaarsen in de hand. Achter hem volgen twaalf grijsaards, priesters in veelkleurige ambtskleeding en een groot aantal lagere geestelijken. Deze schitterende stoet begeeft zich naar een met een kruis en lampen getooide verhoo ging in het midden van het terrein. Nu begint een Grieksche priester van een aan den tegenoverliggenden wand bevestigden kansel het betrokken ge deelte uit het Evangelie voor te lezen. De woorden van Jezus gesproken door den Patriach en de laatste woorden, die er tusschen den Heiland en zijn dis- Patriarch en de laatste woorden, die er tusschen den Heiland en zijn discipe len gewisseld worden, leest men met verdeelde rollen. Nu, wascht de Patri arch ook de voeten der twaalf priesters en na de woorden: „Staat op, laat ons gaan, ziet, hij is nabij, die M;j ver raadt", verlaat hij met zijn gevolg de tribune en trekt hij zich in zijn resi dentie terug. Zonder een geluid te ma ken, volgt de menigte de plechtig heden. Als teeken, dat zij beëindigd zyn, wordt een groote olijftak, die bo ven den kansel hing, omhoog getrok ken. Dan breekt er een luid gejuich los. Langzaam verspreidt de bonte me nigte zich. In de kerk zelf is er voor- loopig geen doorkomen aan. Op goeden Vrijdag staan de plech tigheden der Roomsch-Katholieke kerk in het middelpunt der belangstelling. Slechts met moeite slagen wij erin, langzaam aan op te dringen tot op den heuvel van Golgotha. Spoedig komt er in kleurige pracht een processie aan. De verschillende staties van het lijden van Jezus wor den gevolgd. Bij zeven altaren worden zeven toespraken gehouden in zeven verschillende talen. Op dikwijls zeer aanschouwelijke wijze wordt het lijden van Jezus beschreven en niet zelden ook door allerlei handelingen aange duid. Na eenige uren heeft de proces sie haar eindpunt bereikt, de vermoe delijke plaats van het helaas met mar mer afgedekte graf Op Paaschmorgen zijn de kerk en het plein ervóór reeds zeer vroeg zoo overvol, dat er een groot aantal militai ren noodig is om ongelukken te voor komen. Op dezen morgen hebben de leden der Grieksche kerk nog de bij zondere plechtigheid der verdeelingen van het Vuur. Uit een ovaal venster in het voorportaal van de eigenlijke graf kapel reikt de Grieksche Patriach aan de menigte het z.g. Grieksche vuur, sehrijftal te vinden. „Mijn liefste vriendin, op dezen Goe den Vrijdag beleefde ik mijn heiligste werk, den „Parsifal". Toen ik vanmor gen na de somberheid van den och tend dien plotselingen ommekeer in de natuur zag, toen ik mij herinnerde dat het vandaag Goede Vrijdag is, den dag, waarop de Graalzoeker verlossing ge werd, trad zijn gestalte in overweldi gende klaarheid voor mijn geest. In deze Goede Vrijdag-stemming ont wierp ik vlug het geheele drama en leest U nu maar; hier is het, in drie akten verdeeld, vluchtig geschetst". Terwijl Mathildde Wesendonk las, ging de meester aan den vleugel De snaren zongen voor het éérst het Par- sifalmotief. Blij klonk het: „Dat is Parsival begeleiden bij zijn tochten op zoek naar den Graal." Mathilde Wesendonk luisterde in vervoering. Ze begreep den meester gansch, die nu het blijde knapenmotief in moll speelde. „Zoo zal het Parsival op zijn dwaal tochten omzweven", zei Wagner ern stig. „Zal hij den Graal vinden?" vroeg Mathilde Wesendonk bang. „Hij vindt hem, en zóó zal de muziek zijn." De meester liet in volle aceoorden het Parsivalmotief opklinken, en het klonk in de jonge lente als een blijde bood^hap: Verlossing der Verlosser! waaraan elk der aanwezigen zoo snel mogellijk de door hem meegebrachte kaaïs tracht aan te steken. In enkele oogenblikken ligt het geheele gebouw in een stralenden lichtglans. Voor eiken Nederlandschen pelgrim, tot welke kerk hij ook behoort, moet de H. Grafkerk een teleurstelling zijn door de overdadige pronkzucht, die hier den vrijen teugel wordt gelaten. Doch er zijn ook geloovigen, die juist daardoor bijzonder worden getroffen. Zoo schreef eens een predikant, die voor den oorlog te Jeruzalem was: „Nogmaals bezocht ik de kerk, bijna met tegenzin en eigenlijk om in mijn plicht als toerist niet te kort te schie ten. Ik kwam ook bij de z.g. Kruisi gingskapel. Zij was zoo door Russische pelgrims gevuld, dat niemand zich meer bewegen kon. De mannen ston den er in hun omgekeerde schapen vachten, de vrouwen met hun zware zwrarte hoofddoeken, alsof het wel een Russische winter was. Allen zagen met vochtig glanzende oogen vol de votie naar den geheel met diamanten en robijnen bedekten gekruisigde. Er was in hun houding niets van nieuws gierigheid of kijklust, slechts zwijgen de aanbidding. Plotseling verhief zich uit de menigte een droomerige vrou wenstem, die in het Russisch een ge wijd lied begon te zingen. De anderen vielen in, het geluid zwol aan tot een meerstemmig kors^l van een wonder bare harmonie. Doch het geheel bleef zacht, teer, innig, alsof het onbewust zingende zielen waren, die van alle aardsche stoffelijkheid bevrijd waren. Toen kon ik met aangenamere gevoe lens van Jeruzalem vertrekken." „Heb je je vanmorgen geschoren?" „Jawel sergeant!" „Nou, als je 't weer doet, zorg dan, wat dichter bij je scheermes te blijven!" De voorliefde van kinderen, om in het zand te spelen, behoeft voor be zorgde moeders geen reden tot onge rustheid te zijn. De angst voor bacillen is volkomen ongegrond, want bacillen krijgen wij met elke teug adem in ons lichaam en dan komt het verder slechts aan op ons weerstandsvermogen. Ook het feit, dat de kinderen bij het spelen onvermijdelijk eenige zandkorreltjes inslikken, is geen reden tot bezorgd heid, want de oude zegswijze, dat zand de maag reinigt, is niet ongegrond. Een gevaarlijk huismiddeltje. Benzine is een practisch middel om vetvlekken te verwijderen, leeren, handschoenen te wasschen, enz. Wij vinden het dan ook in elk huis. Toch is er aan deze omstandigheid een nadeel verbonden. Door het dagelijksch om gaan met benzine wordt men geneigd om te vergeten, hoe gevaarlijk dit goedje is. Er gebeuren dan ook vaak ongelukken door. En niet altyd is de ontplofbaarheid der benzine de oor zaak. Deze vloeistof geeft n.1. schade lijke dampen af, die ongunstige gevol gen kunnen hebben voor wie er mee omgaat. Ademt men van deze dampen te veel in, dan kan dit een acute vergif tiging ten gevolge hebben, die zich uit in hoofdpijn, duizeligheid, rillen en een gevoel van groote zwakte. Bij ern stiger vergitigingen komt het tot kram pen en bewusteloosheid. De behandeling is dezelfde als bij andere gasvergiftigingen. De patiënt moet dadelyk in de frissche lucht wor den gebracht, terwijl in ernstige ge vallen zuurstof wordt toegediend en kunstmatige ademhaling moet worden toegepast. Helaas kan een benzinevergiftiging nog andere onaangename gevolgen hebben, n.1. long- of nierontsteking. Moeilijker te herkennen is de chro nische benzinevergiftiging, welke soms optreedt bij menschen, die in hun be roep geregeld met benzine omgaan. Hierbij wordt op den duur de alge- meene gezondheidstoestand ernstig be nadeeld door maagstoringen, slechte eetlust, hartkloppingen, duizelingen en slapeloosheid. Zulke patiënten moeten in hun eigen belang uitzien naar een ander beroep. Het is een gebruik bij de Zoeloe kaffers, dat zij slechts op grooten af stand met hun schoonmoeders mogen spreken. Hij mag haar niet met haar naam aanspreken, want daardoor zou hij blijk geven zich op gelijken voet met haar man te stellen. Veelal spreekt hij slechts door een tusschenpersoon met haar en als zij elkander op straat ontmoeten, gaan zij elkander als vreemden voorbij.... „Zie oe maan schijnt door de boomen „Den Helder heb geen lampies aan „Die meneer van 't stadhuis lig nou te droomen „Dat ie de centen liep laten staan „Maar de burregermeester zei, mannen hoor eens hier „Dat stomme maantje helpt geen zier „Daarom blijven onze lampies aan „En de maan, nou, die loop maar naar de maan Nouw, 't gaan fijn met die meheeren in de raad hè, die hebben nou de vorige week in de raad magge praten hoe groot ze de begrooting magge maken en ze hebben geklets over onze be roemde lantaarns die dan weer wel en dan weer niet magge branden en toen hep 'r een meneer gezeg datte as de maan schijnt ze de lantaarns maar moesten uitdoen, nouw as ie der dat had doorgekregen, dan zouweir vas alle meissies op 'm stemmen bij de vol gende verkiezing zeg m'n vader, maar de burregemeester zei, sloes, de lampies bli,jven branden en de maan ken naar de maan loopen en toen ie dat gezeg had toen begonnen ze effe later over de Helderscheemmertjes en m'n vader die op de tribune heb gezeten zei datte ze daar zooveel over ge- Pr^aJ hebben datte ze daar net zoo'n oodeklonje luchie in hun neus kregen as met die emmertjes 's morgens op straat. t Is anders met de raad soms net as met de vrijje markt Zaterdagsavonds, want daar pingelen ze ook zoo en nou dat er geen centen meer zijn nou wille ze de kermis weer terug' hebben en t net zoo n omgekeerde beweging, as by ons thuis is gewees met de groote schoonmaak die nouw gelukkig afge- loopen is omdat 't nouw Paschen ls en ik vond t toch wel lollig want ik moes met m n vader 's middags op 'n omge keerde kist in 't tuintje de boterham- ™.®n, 0Peten omdat m'n moeCer geen yd had om te koken want die liep maar ue heele dag met een witte doek om r hoof en 'n ragebol door 't huls te sjouwen en m'n vader z'n scheerkwas lag erregens in een sjempotje en z'n pyp vond ie in dat witte ding wat op de slaapkamer in 't nachtkassie staat en ik weet niet of ik dat ding zoo maar by z n naam in de krant zetten mag. maar t was toch lollig met die schoon maak want ik hep 'n volle emmer va- ter van de trap afgekieperd omdat ik ciach datte die trap dan vlugger schoon was, maar 't was natuurlijk toch weer niet goed want de trap hadden ze net schoongemaakt. Ja, m n jongen zeg m'n vader, asse die vrouwen zoo tegen Paschen aan t sjouwen gaan, blijf ze dan maar uit de weg, want dan zijn 't net van die leuke muilezeltjes want die willen ook alles anders as anders. Afin dat weet ik ook al weer, een mensch is nooit te oud om te leeren hè, maar as aan mijn lag, dan smeeröa ik 't 'm toch lekker later as mijn vrouw zouw willen gaan schoonmaken, dar. ik lekker kampeeren want daar begin, nen ze zoo tegen Paschen ook mee ha en nouw zalle er dan wel weer cie eer. ste menschen naar 't strand gaan e« nouw hep ik van de week nog zoo'ni tuubetje zonnebraun van m'n zussia gevonden, dat van dat goedje waar dia! meissies hun eigen mee inwrijven o;«i bruin te worden zomers en dat hep ik! nouw ook maar vas gedaan, want an-i ders zouw ik 't wel eens kenne ver geten hè en 'dan zouw ik weer van dia blaren op m'n rug krijgen en daal moest ik weer dat vassaline doosie vaui m'n vader z'n fiets pakken voor dia blaren die op m'n rug zaten, snap u.j En nouw is 't morregen Paschen enj ik hep de laatste dagen maar niet veel! gegeten want dan ken ik morregen! beter eieren eten hè. M'n brieffie is nu al weer vol en ikj houw vandaag niet op voor dat ik allej menschen die in mij lezen en niet inl mij lezen en de rest die der overblijf, een vroolijk Paschen te wenschen. HOOFDPRIJS: EEN OLIFANT. Gratis een dierentuin in Brussel. Voorbereiding der Koloniale Tentoonstelling. Na de begrafenis van Koning Albert en de beëediging van Koning Leopold maakt Brussel zich gereed voor andere groote gebeurtenissen. Het volgend jaar zal daar n.1. de koloniale Tentoon stelling plaats vinden, en men kan nooit vroeg genoeg met de voorberei dingen aanvangen, als men niet het voorbeeld van Parijs wil volgen, waar een heftig gehamer en getimmer de openingsrede begeleidde. De hoofdattractie van de Koloniale Tentoonstelling, die nu zeker wel tij dig gereed zal zijn, wordt gevormd, door een dierentuin, versierd met kolo niale godenbeelden. Natuurlijk kost zoo'n onderneming veel geld, dat niet spoedig weer opgehaald wordt. Daar om is men op het denkbeeld gekomen, een loterij op touw te zetten met als hoofdprijs: een volwassen Kongo-oli- fant. Verder kan men zebra's, kamee- 'S len en leeuwen winnen en als troost prijs zijn er een paar aardige jongèl,,l u krokodillen. De prijsuitdeeling vindt eerst plaats, als de tentoonstelling wordt afgebro ken. Daar de huiseigenaren echter wel protesteeren zullen, wanneer hun huurder met hun trompetterende, brullende of grommende hoofdprijzen komen aanzetten, rekent de burge meester van Brussel op een grootmoe dige svhenking van de geiukikgen, zoo dat riien op deze wijze misschien nog wel een kostelooze aanvulling van den Gemeentelijken dierentuin krijgt. RAADGEVING AAN H.H. HANDELS REIZIGERS. Neemt de menschen zoo als ze zijn, en het leven, zoo als het zich voordoet. „Het leven" baart wel veel misère, Maar toch ook vreugde op z'n tijd! Wel roept men uit: ontfermt U Heere, Als ons iets „vreeslijks" wordt bereid! Maar ach, wij allen immers weten, Dat 't leven juist geen pretje is! Dus is 't niet wijs, steeds uit te meten, Of alles „mooi" af „aardig" is Ach neem 't maar aan, zoo zonder klachten.^ Stort er je gal niet over uit! Wilt liever eerst eens kalm afwachten, Voordat g' tot razernij besluit! Veel is er wat soms doet verwond'ren, Weet men niet wat m'n aan menschen heeftl Doch laat z' vrijuit schet'ren, dond'ren, Vaak blijkt 't iets goeds toch in hen leeft! „De zon" kan niet steeds blijven schijnen, 't Zal beurtlings dag of nacht toch zijn! Wij zien haar komen en verdwijnen, En 't wêer zal mooi of leelijk zijn! Ook kunt g" er zeker op vertrouwen, Dat hoe de storm ook raast of woedt, Hij weldra ook weer op zal houden, Zooals 't getij van Eb en vloed! Het is in 't leven gaan en komen, 't Schijnt alles slechts voor korten tijd. Dat w' eten, drinken, slapen, droomen, En meer nog van die aardigheid! Troost u daar mee toch, lieve vrienden En ban steeds de „zwartgalligheid". Wat tot iets goeds, toch nimmer diende, Tot niets dan tot ellende leidt! P. H. Jz- Den Helder, Maart '34.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 14