Marine^brieven uit Indië ft T JUTTERTJE ZATERDAG 31 MAART 1934 PAG. 5 La Lumanta Stelo ten het „onderwijs" staand lichaam als d'e A'msterdamsche Voetbalbond Geef ons eerst maar eens flinke, aan 0nze scholen gebonden sportvelden en oefenterreinen, aldus ongeveer spra ken zij tot het gemeentebestuur, voordat wij nog verder medewerken aan bevordering van sport, georgani seerd door een lichaam dat wèl al reeds aan dergelijke terreinen door U gehol pen werd Men heeft tenslotte de lichtelijk saboteerende heeren directeu ren, die °P deze w'ijze voor hun pacdagogisch standje meenden te moe ten opkomen, met de toezegging, dat de zaak eens rustig en van a tot z zou wor den bekeken, nog kunnen bewegen al thans dezen keer geen roet in het zoo geliefde voetbal-Paascheten van de schoolgaande jeugd te gooien. Wethou der Vos, die deze oplossing ter elfder ure tot stand heeft weten te brengen, beloofde niet te rusten, ook al zou hij door toedoen van de benoeming van een zesden wethouder, die de afdeeling misschien weer van hem zou over nemen. „Onderwijs" na eenigen tijd niet meer onder zijn persoonlijk beheer hebben, voordat de kwestie ten ge noegen van „beide partijen" zou zijn opgelost Onze eerden der stilte. Niettegenstaande deze enkele min of jneer „gerucht" makende zaken dan, was het, zooals gezegd een stille week, waarin veel „inkeer" was, veel denken ook aan de dingen, die in verband ge bracht kunnen worden met het myste rie dat aan het einde van ons aller leven Deze dingen gaat men an ders, in de drukke doening van het leven, veelal voorbij; men denkt er meestal liever maar niet te lang aan en zoo zijn anders b.v. onze hoofdstede lijke „oorden der stilte", onze be graafplaatsen, geen onderwerp dat in een, Amsterdamsche brief, zonder al te veel uit het kader te vallen, te berde kan komen. Dit keer echter mag wel eens een enkel woord aan dit „stuk Amsterdam", gewijd worden. Het is waarlijk geen klein stuk: wij tellen bin nen onze grenzen toch niet minder dan twee en twintig begraafplaatsen! Hier van zijn er drie, de Oude Ooster begraafplaats naast het Oosterpark, de Oude Wester in de Spaarndammer- buurt en de Nieuwe Wester nabij de Coenhaven, die.gesloten zijn, waarop althans niet meer begraven wordt. Op de anderen is dit nog wel geregeld het "géval. Dan hebben we in den omtrek can de stad, zooals in Diemen, Ouder kerk aan den Amstel en Halfweg nog begraafplaatsen waar tal van Amster dammers rusten. Rekent men dan nog Westerveld en Muiderberg er bij, <lie voor een groot deel ook Amsterdamsche oorden dei stilte zijn, dan moet men bij het genoemde aantal nog negen of tien op tellen Onze grootste doodenakker „binnen de stadswallen" is zeker wel de Nieuwe Ooster, gelegen tusschen de Kruislaan en den Middenweg, een weg, die roet haar vele steenhouwerswerkpiaat- sen en magazijnen van grafsteenen en monumenten reeds de nabijheid van zulk een oord des vredes duidelijk ver raadt. Anders dan vele kerkhoven in buitenlandsche steden kan deze onze hoofdbegraafplaats echter niet bogen op veel architectonisch of beeldhouw- kunstig schoon. Wèl echter maakt de wyze van aanleg en onderhoud haar in zekeren zin tot een schoon natuurmo- nement A-an de nog aanwezige grootere mo numenten springt dat hetwelk boven de grafkelder van Van Heutsz staat, oog het meest op; het is een ma 'aal "rok „plastiek", dat achter het ont- \anggebouw gelegen is en het roept °-ro. herinneringen op aan een der grootste begrafenissen, welke de hoofd stad gekend heeftEen ander groot graf is dat van de familie Westerman waarboven een engel de wacht houd4 terwijl bet groote graf van het Leger des Heils treft door het eenvoudig op schrift: Zij juichen in vrede. Een bijzonder punt van de as. zomerfeesten. Vooral in deze Paaschdagen, die, hoe men in wereldbeschouwing ook georiënteerd mag zijn, in alle geval een "Opstanding, al was het alleen maar van „de natuur" beteekenen, denkt Wen dood en herleving vanzelf samen ?n keert men zich ook in een brief, na, 111 gedachten de Amsterdamsche stille oorden bezocht te hebben, weer spoe- d'g tot datgene wat in den nabijliggen- a®Q tijd het leven in het zomersch Am- 'rordam te zien en te hooren z«l g°veu En zoo willen wij dit keer dan beslui ten met de aandacht te vestigen op een wel zeer bijzonder punt dat men op het programma van de hoofdstedelijke Zo merfeesten, ook dit jaar weer te houden, heeft geplaatst. Er zal na melijk mede door toedoen van het Ini tiatief Comité Amsterdam op 2 Juni a.s. in het kader van die feesten een concert georganiseerd worden, dat door het Concertgebouworkest en het Resi dentie-orkest zal worden gegeven in het Stadion; voor vocale medewerking pan dit grandiose openluchtconcert on derhandelde men nog met verschillen de koren. De baten, en dit denkbeeld van genoemd Comité is ongetwijfeld uiterst sympathiek, zullen ten goede komen aan de musici, het administra tief en technisch personeel van beide orkesten, die, gezien de malaise toe stand van on£e groote orkesten, met hun voortdurende salarisverlagingen steeds meerin de verdrukking komen. Enkele weken geleden bracht de post o.a. een brief met een Japansch poststempel. Handschrift totaal onbe kend en dus ook de afzender! Wie was die afzender en wat wilde hij met zijn brief van bijna 3 vellen in Latijnsche letters en heel goed Espe ranto? Het lijkt mij het beste, de inhoud even voor u te vertalen: „Uit uw oproep in het blad „La Praktiko" (het reeds eerder door mij genoemde internationale Esperanto- blad voor beginners van Andreo Sseh.) vernam ik, dat u kinderen uit een ver land verzoekt om. te correspondeeren met uw leerlingen. Dus verzoek ik u: Zoudt u niet met mij willen correspon deeren of uw leerlingen aan mij voor stellen? Ik ben een 30-jarige boer. Eiken dag bewerk ik den grond. Ik ben geen pae- dagoog, maar toch heb ik beltangste.1- iing voor paedagogie. Daarom laat ik eiken Zaterdagavond kinderen bij mij komen en help hun bij hun werk of vertel mooie sprookjes aan ze of we zingen samen kinderliedjes eii terwijl we ons amuseeren en blij zijn brengen we den tijd door. In den laatsten tijd begon ik Espe ranto te leeren aan enkele kinderen van mijn kinderclubje, maar dat was moeilijk omdat ik zelf nog maar een beginner in het Esperanto ben en bo vendien mijn- nationale taal niets ge lijkt op de Westersche talen, die een Grieksch-Latijnsche oorsprong heb ben. Letters, uitspraak en schrijfwijze zijn geheel eigen. Dus is onze studie moeilijk, zoodat wij steeds de belangstelling moeten houden, anders wordt het vervelend. (Dit alles was blijkbaar geen beletsel voor hem om een brief te schrijven in zoo goed Esperanto, dat menig gevor derd Esperantist er jaloersch op zou kunnen zijn. En niets verraadt, dat we hier te doen hebben met iemand, wiens moedertaal Japansch is!) Om altijd belangstelling te hebben en de interessante studie van het Es peranto voort te zetten, was ik van plan met buitenlanders te gaan cor respondeeren. In kan mijn gedachten nog niet vol doende uitdrukken in het Esperanto, maar toch ntoet ik- moedig zijn om studie te benutten en mijn lieve, kleine vriendjes sporen mij tot corresponden tie aan. Zij wilden zoo graag iets weten van buitenlanders en het leven in die landen. Ik heb ook verschillende vrienden, die les geven op de lagere school. Eenige van hen leeren nu Esperanto, maar evenais ik zijn zij nog beginners. Hoe groot zou mijn vreugde zijn, als u aan mijn verzoek wilde voldoen! Als uw lieve leerlingen zelfs maar één ansicht aan mijn kleine vriendjes wil den sturen, zouden zij dansen van groote vreugde en dat zou hun zeer nuttig aanvuren in de studie van Es peranto. Ik b8n arm, maar toch kan ik u naar verkiezing een Japansch plaatjesboek, een geïllustreerde kaart of een teeke- ning, door Japansche kinderen ge maakt, sturen. Wij ("de kindertjes en ik) znllmi u altijd oprecht dankbaar en trouw zijn." En dan volgt de onderteekening. Adres: Hamada-Masaru Goi-Maci/Cibaken Japan (Japanujo). Jammer, dat deze intelligente Japan sche boer zoo lang wachtte met schrij ven, want intusschen zijn al de leerlin gen van mijn zuster, aan wie de brief gericht was, al voorzien van buiten landsche vrindjes. Maar omdat wij toch de Japannertjes liever niet teleur wil den stellen, plaatste ik dezen brief in zijn geheel. Wellicht zijn er Esperan tisten onder de lezers, die mee willen helpen om de Japansche belangstel ling levendig te houden. Voor dit doel zijn natuurlijk het beste geschikt an sichten met Nederlandsche en Espe- ranto-tekst, zooals b.v. de uitgeverij van de Texelsche Courant in Den Burg reeds in omloop bracht. Een navolgens waardig voorbeeld, waar de Esperan tisten voor hun buitenlandsche cc* respondentie zeker een dankbaar ge bruik van zullen maken. Dat is na tuurlijk ook weer een vorm van pro paganda voor het eigen land en dus een middel tot bevordering van het toerisme, dat al vaak in het buitenland toegepast werd. Zoo zorgden b.v. ach tereenvolgens de postdirecties van de Sovjet-Unie, de stad Danzig (reeds in 1927). het vorstendom Lichtenstein, Hongarije en Brazilië al voor de uit gave van dergelijke, van Esperanto- tekst voorziene ansichten. Maar ook zonder aparte Esperanto- tekst zullen de Japansche kindertjes best tevreden zijn met een groet uit dat verre kleine land aan de zee, waar van zij zich tot nu toe geen voorstel ling konden maken. Het is te begrij pen, dat ze dansen van vreugde, als ze door middel van Esperanto nu zoo maar kunnen lezen over het zoo totaal andere leven in dat land! Inderdaad heel anders! want hoe zouden wij er b.v. ooit aan kunnen wennen om te zeggen: „Och, wil je mij het eerwaarde wa ter eens aangeven?" of: „Waar is toch mijn miserabele parapluie, vrouw of Wat dan ook?" Want in Japan eischt de etikette, alles, wat aan ons zelf behoort, „mise rabel" te noemen en alles van een an der „eerwaardig"! Dus hoop ik op z'n Japansch, dat u gedurende prettige Paaschdagen een oogenblikje zult vinden om een „mise rabele" ansicht naar onze Oostersche vriendjes te zenden! MOLLY KEISER. 2e Schuytstr. 155, Den Haag. „Kun je koken, lieveling?" „Dat weet ik niet, maar ik kan prachtige zandpuddingen maken!" Beste Vrind, Deze week zou mijn Marinebrief geen Marinebrief zijn, als ik niet begon te vermelden, dat de overgave van het vlootcommando te Batavia heeft plaats gehad. Admiraal Osten heeft deze hooge functie overgegeven aan schout bij-nacht van Duim. Op de gebruike lijke wijze heeft dit plaats gehad op de campagne van het Eskader-vlaggeschip in de haven van Tandjong Priok, waar bij het geheele eskader en tevens de „Soemba" aanwezig was. Aan den scheidenden admiraal werd namens de commandanten de zijden admiraalsvlag aangeboden, als herinnering aan zijn Commandotijd, welke zeer zeker een der moeilijkste in de geschiedenis der Marine geweest is. Met twee dagorders werd de overgave en de overname aan de Marine bekend gemaakt, dewelke voor den boeg van alle schepen en in richtingen werden voorgelezen. Na de afgeloopen reparatietijden werkt de Marine thans weer op volle kracht. Het geheele eskader is op reis rond Sumatra. De Dorniers maken weer groot-afstand vluchten, het in- schietbedrijf is weer op volle gang, met Hr. Ms. „Kortenaer" als inschietboot. De stationsboot van de Onderzeedienst is weer druk aan het oefenen en ook het mijnenbedrijf werkt op volle kracht. Het weer werkt voor al deze oefenin gen niet mede, nog steeds staan de zware West-moesson buien door en is het water nog verre van vlak en lijkt het „oliezeetje" meer op de Noordzee dan op de „Indische wateren". Onze contrijen worden momenteel weer bezocht door den Japanschen kruiser „Kuma". Deze oorlogsbodem, afkomstig van Formosa, doet achter eenvolgens Cheribon, Semarang, Soe- rabaja, Makassar en Menado aan. Dat een en ander door de zoo groote Japan sche kolonie hier in de Oost geappre cieerd wordt, laat zich denken. Vooral het bezoek aan de groote havensteden van Java zal uit Oost-, Midden- en West-Java wel alle Japanners tot zich trekken, evenals destijds bij het bezoek van de „Karlsruhe" bijna alles wat Duitsch was in Oost- en Midden-Java, naar Soerabaja kwam. Ook verwachten we hier binnenkort nog een Engelsch scheepje op de ree van Soerabaja, n.1. de „Veronica", zoodat er bij 't Marine commando hier weer heel wat officieele bezoeken voor de boeg staan. Niet alleen dat tegenwoordig veel vreemde oorlogsschepen Indië bezoe ken, het touristenverkeer begint ook weer op volle kracht. Zoo komen hier binnen een tijdsverloop van drie we ken, drie groote touristenscheren, n de „Empress of Britain", de „Fran* conia" en de „Lurlnie", ieder een groot aantal toeristen met zich brengende voor „doing Java", natuurlijk heel wat extra omzet veroorzakende in de plaat sen die aangedaan worden en daardoor gaarne gezien, vooral door de vele lie den die hier kains, goudwerk, houtsnij werk, enz. enz. verkoopen, want aan de Europeanen, hier gevestigd, raakt men niet zooveel snuisterijen meer kwijt. Natuurlijk moet er rijsttafel gegeten worden in „De Nederlanden", de plan tentuin bezocht worden in Buitenzorg, er moet een trip gearrangeerd worden naar de Boroboedoer en gedanst moet er zijn in „des Indes", en dan naar Bali natuurlijk in de hoop een lijkverbran ding mede te maken. De droogdok-maatschappij ik schreef het je kort geleden reeds heeft een prachtig stuk werk afge leverd, in den vorm van een tusschen- stuk in de romp van den tanker „Her mes". Jammer echter kreeg het schip na terugkeer van de proeftochten een aanvaring met de „Simaloer", aan welk schip een schade werd veroorzaakt van een 15 mille. De „Hermes" zelf had niets en ligt thans te laden aan de olie steiger van de B.P.M., vlak bij den Dienst der Conservatie. De voetbalvereeniging „Zeemacht" blijft in de eerste klas. Ook de tweede wedstrijd tegen de Arabische club „Anasher" werd met goede ciifers ge wonnen, waarbij men eenstemmig van oordeel was, dat „Zeemacht" veel beter spel ten beste gaf dan de Arabieren, kampioen der tweede klas. Nu is de hoop en het enthousiasme der „Zee- macht"-menschen weer hernieuwd en zien we zonder zorgen het komende seizoen in de eerste klas tegemoet. Met belangstelling volgt men hier de berichten over het deelnemen van de K.L.M. aan de Londen—Australië race. Zou het hier de K.L.M. lukken nieuwe lauweren aan haar uitstekenden naam toe te voegen? Na de „Pelikaan"- en „Postjager"-tocht is de belangstelling in de luchtvaart hier in den Oriënt zoo moegliik nog toegenomen. We zien in de stad speciale vüegétalages en we krijgen hier in Soerabaja ook een spe ciale luchtvaartdag. Verlangend zien we hier ook uit naar het doorvaren van de beide K-booten. Maar dat bericht zal wel niet lang meer uitblijven. Beste jongen, voor deze week is het weer genoeg. Is de lente al begonnen in Nieuwediep, éen het haringtrekken, en zitten jullie al weer 's avonds op het terras in Huisduinen? Saluutjes!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 17