Amsterdamsche Brieven.
Marine^brieven uit Indië
'T .IUTTERTJE
ZATERDAG 7 APRIL 1934.
Pasehen. Be-gin van het
,,water"-seizoen!
paschen, de eerste zomer-uittocht
van de Amsterdammers Per fiets,
auto, per tram en trein, maar ook voor
al via liet water, waarheen vooral in
de laatste jaren duizenden Amsterdam
mers óp hun vrije dagen trekken. Het
water-sport-seizoen werd j.1. Zaterdag
ingeluid met de roeiwedstrijden 0111 het
kapioenschap van den Amstel, die als
altijd veel publiek langs den kant trok
ken en onder de stralen van de eerste
lentezbn een vroolijk en kleurrijk
festijn opleverden. En de daaropvol
gende dag vierde de meer en meer
populaire maar minder officieele!
kano-sport voor het eerst in het jaar
weer hoogtij De meer gemakzuch
tige Amsterdammers trokken er het
eerst weer per motor-boot op uit,
een watervehikel, dat men, nu koning
motor zijn rijk tot zelfs in de weinig
financieel krachtige lagen der hoofd
stedelijke bevolking al weer en meer
heeft uitgebreid, in de wateren in en
óm Amsterdam in duizenderlei vormen
kan aantreffen De populairste
verschijning daar onder is misschien
nog vel de roeiboot met aanhang-
®otor, die als een amechtige eend,
puffend en blazend door de grachten,
den Amstel de Nieuwe Meer enz.
Scharrelt De vlucht, die dit moto
risch waterverkeer genonïen heeft leidt
fot wonderlijke situaties, vooral daar
men over het algemeen, in tegenstel
ling tot de verkeersregels te land, die
er over 't algemeen bij het groote pu
bliek langzamerhand wel vast zijn ko
men in te zitten, van de verkeers
regels te water, die evenzeer noodzake
lijk zijn, niet of slecht op de hoogte
jSDe meesten oordeelen nog altijd
dat je op 't water je gang wel kunt
gaan, als je maar weet hoe je zoo'n
,tweepits oliestel" aan het werken
krijgt en de eend, we willen zeg
gen: het schuitje! naar links of
rechts moet sturen!
Het volgende voorval is historisch
en 100 Amstërdamsch!
Fen braaf hoofdstedeling tuft over
de baren van onzen Ainstelstroom en
werd plotselng opgeschrikt door eei>
gestrenge stem van een geüniiorm
man in een langszij gekomen snel
varende motorboot. „Heeft TJ het bin-
n aanvaringsreglement aan boord?"
ki'nkt het barseh. De Amsterdammer
k "kt op of hij Chineesch hoort. „Het
w ;te „Het aanvaringsïegle-
rnent voor de binnenvaart" ,,'k Zal
ir.'n jas 's navoelen: zeg Piet heb jij
misschien zooiets bij je?" De Man
der wet: „Weet U dan niet, dat de wet
U verplicht om dat aan boord te heb
ben?!" „Goeie morge, ik zal daar
weten dat 'r zooiets bestond! Eet je dat
met een vork of een lepel? Pak an.
een sigaar en geef maan geen prijs-
raadseltjes op, vader. Asjeblief
Sigaar noch sappig antwoord baten
echter en de spelevarende Amsterdam
mer gaat op de bon. „Wie is de gezag
voerder van dit vaartuig", wordt hem
thans officieel gevraagd, ,,'k Zal maar
z ggen dat ik 't ben, maar je mot
't niet zoo hardop vragen als m'n vrouw-
er bij is luidt het antwoord.
Eenigen tijd later krijgt de over
treder de dagvaarding thuis, waarin
staat, dat de gezagvoerder van het
„met mechanische kracht voortbewo-
gen" vaartuig „Keesje" op het Kanton
gerecht moet verschijnen De ge
zagvoerder zonder aanvaringsregle
ment begeeft zich daarop naar het
Kleine Gartmanplantsoen om 't zakie
af te koopen na een tijd wachten
in een sober lokaal roept de deur
waarder hem op: „De gezagvoerder
Jansen!" Jansen stapt met bree-
den grijns de kamer van het O.M. bin
nen, waar de vertegenwoordiger der
wrekende gerechtigheid weggedoken
in zijn papieren, zonder op te kijken,
zegt: ,,'n Oogenblikje, kapitein!" Een
onderdrukt gegrinnik doet hem op
zien naar wat kennelijk een doodge
wone Amsterdamsche landrot is. „Is U
de gezagvoerder?" vraagt het O.M.
verbaasd. „Nee," wordt hem direct
teruggegeven, „ik ben Jansen en ze
hebben me op de bon geslingerd
toen ik met m'n borstlijertje d'r op uit
was „Uw wat?" „Me
horstllijertje Da's zoo'n klein mo
torbootje mot IJ weten, dat zoo droog
hoest, net of ie 't benauwd op z'n lucht
pijpen heeft
Tenslotte handelt het O.M., dat in-
tusschen last van binnenpret gekre
sen heeft, de zaak af met 1.boete.
En Jansen verkondigt later aan ieder,
die het hooren wil, dat hij d'r wel voor
een daalder lol van heeft gehad
Behalve de Jansens met hun borst-
lijertjes en ander klein watergrut kwa
men overigens met dezen zonnigen
Paasch ook de edellieden van het
water, de zeiligers, voor het eerst
in het jaar weer volop in actie en be
volkten zij wederom de Westeinder-
plas bij Aalsmeer, zooals hun schild
knapen van iets minderen rang, de
dagjeszeilers, die er geen eigen
tjotters jachten, jollen en boeiers op
nahouden, maar hun bootjes bij Dragt
en anderen per uur huren, de
Nieuwe Meer bevolken.
Za n d voo rt-prognose.
erder heeft dan, om nog even
bij Paschen te blijven, ook de eer
ste hoofdstedelijke uittocht naar Zand-
voort plaats gehad en kregen we weer,
zooals telkenjare gebruikelijk is, de
beschouwingen en voorspellingen over
het komende seizoen van dit Amster-
dam-aan-Zee en, vooral ook niet te
vergeten, de gebruikelijke interviews
met burgemeester van Alphen over
„slechte verbindingen". In genoemde
beschouwingen en voorspellingen
speelt dit jaar het Casino en zijn „gok-
gelegenheid" een eerste rol. Gaat die
„gok-gelegenheid", die het vorig jaar
zulk een attractie bleek, voorgoed vol
gens de thans geldende wettelijke be
palingen, dicht en krijgen onze bad
plaatsen, voor de zomermaanden geen
opschorting van dit verbod, in den
geest van het door de Algem. Ned. Ver.
voor Vreemdelingenverkeer aan den
Ministerraad gerichte adres, dan voor
spellen de Zandvoortsche deskundigen
inderdaad een slecht seizoen. Toege
geven moet worden, dat dit Casino den
vorigen zomer heel wat geld in het
Zandvoortsche laadje heeft gebracht.
Zoo werd o.a. aan loonen van allen, die
in dienst van het Casino werkten, niet
minder dan 125.000 uitbetaald en
werd 40.000 te Zandvoort besteed aan
levensmiddelen, dranken, bloemen, enz.
Tevens moet hier dan nog bij vermeld
worden, dat door den burgemeester
verleden jaar aan den exploitant ver
schillende voorwaarden waren gesteld
en er zoodoende door het Casino ten
behoeve van een fonds tot verfraaiing
van de badplaats wekelijks een bedrag
werd" gestort. Een gedeelte van dit aan
den burgemeester in beheer gegeven
z.g. „Tuschinsky"-potje werd door den
Raad als schenking aanvaard. Hiervan
konden o.m. de aanschaffingskosten
van tegels, trottoirbanden, lantaarn
palen, enz. worden bestreden bij de
verbreeding van den Boulevard Pau-
lus Loot, van Badhuisplein af tot even
Vn Zuiden van het Zuiderbad.
Met een en ander voor oogen kan
men zich voorstellen, dat onze Zand
voortsche buren om zoo te zeggen da
gelijks naar het Casino staren om te
zien of het weer teekenen van leven
begint te vertoonen na een goedgun
stige beslissing in Den Haag, die al
naar zij positief dan wel negatief uit
valt een goed of een slecht seizoen zal
doen geboren worden!
De laatste tooneel-voltreffers.
Met de intrede van het zomerseizoen,
begint teven het tooneelseizoen op zijn
eind te loopen. Verschillende gezel
schappen schieten in deze dagen hun
laatste groote stukken af. Eén heeft in
alle geval met dit afschieten nog op het
laatste oogenblik een voltreffer ge
maakt; namelijk het Centraal tooneel
onder leiding van Cees Laseur met
„Mannen in 't wit" een stuk, dat ge
heel en al in de dokters en ziekenhuis
wereld speelt en waaraan een van onze
meestbekende Amsterdamsche chirur
gen als deskundig adviseerend regis
seur meewerkte. Afgescheiden van de
goede tooneelspeelkunst, die bij de op
voering te pas wordt gebracht, die
tenslotte misschien maar voor betrek
kelijk weinigen als zoodanig een at-
tractiet beteekent, moet dit stuk de
massa wel trekken; weinig onderwer
pen zijn er die het groote publiek
steeds zoo boeien als „medische" on-
werpen en een „echte" operatie in op-
tima forma, zooals hier ten tooneele
gevoerd, ondergaat men als een
eerste klas sensatie
Het Amsterdamsche Tooneel van
Van Dalsum gooide het met zijn laatste
première van dit seizoen juist over een
anderen boeg en voerde met zijn „De
eerste de beste" het leven van een
doodgewoon echtpaar zooa'.s duizenden
zijn, ten tooneele, maar dat op een ma
nier, die op pakkende wijze ons be
wijst, dat hi ieders leven, hoe ge
woon het schijnbaar ook verloopt,
een groot drama en een groot blijspel
in eénen schuilt
De nieuwe zesde wethouder.
Voor groote drama's of groote blij
spelen behoefde men deze week overi
gens niet op het Prinsenhof te zijn.
Sensatie viel er in de laatste Raads
vergaderingen niet veel te beleven, nu
de rust na de hooggaande golven die
de Abrahams-affaire en de kwestie van
den zesden wethouder nog kortgeleden
opjoeg, is weergekeerd. Ook de ver
kiezing van dien zesden wethouder, die
dit keer plaats had, bracht weinig
emotie. De Raad heeft met vrij groote
meerderheid tenslotte den heer ter-
Haar, dien men tijdens zijn twee vorige
wethouderljjke perioden als een
serieus, rustig en vooral correct stads
bestuurder had leeren kennen, weder
om in het gestoelte der eere geplaatst.
Men kreeg den indruk dat dit eigen-
PAG. 5
iyk met niet zoo bijster veel enthou
siasme geschiedde, maar meer in den
geest van: „nu we toch geen nieuwen,
gescliikten man kunnen vinden, nemen
we hem maar; wij weten tenminste
wat we aan hem hebben en voor onaan
gename verrassingen zal hij ons in
alle geval tot de a.s. Raadsverkiezin
gen in het volgend jaar niet zetten"...
Bij de verdeeling der werkzaamheden
onder dc thans dan weer half dozijn
wethouders behield dr. Vos Onderwijs,
wat vooral ook met het oog op zijn be
lofte de „schoolsportkwestie", waar
over wij het in een vorigen brief had
den, tot oplossing te zullen brengen,
valt toe te juichen. De heer Rustige
behield Financiën en blijft dus de, ,in
deze tijden, zeker „onaangenaamste"
afdeeling behandelen, terwijl de heer
ter Haar zich mag wijden aan de
Wasch- en Badinrichting en de Han
delsinrichtingen.
Beste „Lange".
Voor dezen brief blijven alle Marine
nieuwtjes buiten beschouwing en wil
ik je alleen maar vertellen, hoe diep
ook hier de Marine getroffen is door
het smartelijk verlies van Koningin
Emma. Reeds Zaterdag, toen er nog
maar sprake was van een „lichte onge
steldheid", waarvoor de Koningin-Moe
der het bed moest houden, toen dachten
we reeds: „Op dien hoogen leeftijd!
Als dat maar niet ernstiger wordt!" En
ons voorgevoel bleek helaas juist te
zijn, Zondagavond reeds meldde de
radio de zware ziekte van Hare Majes
teit en Maandag op den dienst komende
keken we elkaar met sombere gezichten
aan: „Als dat nog maar goed afloopt!"
Zoowaar, we kregen nog weer een
beetje hoop toen we de radio-berichten
van Maandagavond rondgeroepen hoor
den. De toestand bleef stationair en
zeide niet de behandelende geneesheer,
dat een langzaam herstel geenszins on
mogelijk was? Dinsdag hoorden we tot
in den namiddag niets meer. We haal
den eenigszins verruimd adem. Totdat,
tot onze ontsteltenis, we in den voor
avond. van Dinsdag, plotseling in de
stad de viaggen halfstok zagen hijschen
en toen drong het moeilijk tot ons door:
„Het is gebeurd, het vreeselijke is Ne-
lerland, ons volk, onze Marine en ons-
zelve overkomen! Hare Majesteit de
Koningin-Moeder is overleden!" Men
verdrong zich direct voor het bureau
van het „Soerabajaansch Handelsblad",
alwaar de officieele telegrammen wer
den opgehangen en waar 's avonds nog
een extra editie uitkwam. Hoewel het
reeds donker begon te worden in de
stad, verschenen er steeds meer vlag
gen halfstok, een hoeveelheid als ik
hier nog nimmer zag uitsteken. Duide
lijk merkbaar waren de uiterlijke tee
kenen van rouw.De café's sloten hun
bedrijven, muziek werd overal ge
staakt, de bioscopen sloten hunne eta
blissementen en somber ging ieder
huiswaarts, treurend over het door een
ieder hier zoo diep gevoeld verlies.
Woensdagmorgen na baksgewijs was
het direct voor alle hens .kleeden in
Zondags tenue en werd voor den boeg
het verschrikkelijke bericht bekend ge
maakt. Weemoedig trok een ieder aan
het werk. Even later zag men door de
officieren reeds den rouwband dragen,
hetgeen hier op de witte uniform na
tuurlijk sterk afsteekt. Op alle schepen
en inrichtingen werd met parade de
vlag en geus half stok geheschen- Daar
ging op het havenkantoor ook de vlag
halfstok en onmiddellijk volgden die
van alle op de ree liggende vreemde en
Hollandsche koopvaardijschepen. Het
aantal vlaggen in de stad, speciaal ook
in het Shineesche kamp werd steeds
grooter. Nog nimmer zag ik daar in de
Chineesche voorstraat en op de Pan-
goeng zooveel vlaggen uitsteken. Om
half twaalf verschijnt het „Soeraba
jaansch Handelsblad" weer met een
nieuw communiqué. De klokken dei-
kerken luiden tweemaal daags. De
radio zwijgt en we haken natuurlijk
naar bericht uit de avondcourant om
trent het verscheiden van onze geliefde
Koningin-Moeder.
De natuur rouwt mee, regen- en
windbuien slaan onophoudelijk over
Soerabaja heen. Het lijkt wel Hol-
landsch weer, druilerig en donker is
het nu al twee dagen lang, zware west-
moeson wolken hangen laag boven het
water. Er komen dan berichten binnen
over de buitenbezittingen hoe men ook
daar onder den indruk is van dit treu
rige nationale gebeuren. De „Kuma",
in Menado, kreeg het bericht van het
overlijden van onze Koningin Emma,
terwijl men een officieele receptie aan
boord aan het houden was. Direct werd
alles afgebroken en werd de vlag plech
tig halfstok geheschen. Donderdag
werd in de moskeeën een „doa" (d. i.
gebed) ten hemel gezonden. Rouwregis
ters liggen ter teekening in de gouver
nementsgebouwen. In de stad zijn zeer
mooie étalages gewijd aan de nagedach
tenis van onze Koningin-Moeder. Het
is den menschen aan te zien, hoe een
ieder dit verlies als persoonlijk voelt,
hoe hier spreekt een persoonlijke liefde
voor deze hooge landsvrouwe.
De Hollanders hier voelen in de Oost
zich nog veel meer gehecht en onder
hoede van het vaderland als zulks in
Holland zelf het geval is, althans men
uit het hier meer en ik geloof, dat hier
in Soerabaja welhaast niemand te vin
den is, wien het niet spijt, dat hij niet
zelve kan defileeren voor de baar van
Koningin Emma en niet zelf mee kan
doen aan de stille hulde en laatsten
groet als straks de baar van Den Haag
naar Delft rijdt. Bij zulke momenten,
dan is Holland, ondanks radiotelegraaf
en radiotelefoon en een wekelijkschen
vliegdienst zoo onnoemelijk ver weg en
kunnen we slechts medevoelen met onz6
Koningin, onze Prinses en Prins ge
maal over het groote verlies, dat zij ge
leden hebben.
De voorbereidende maatregelen tij
dens de teraardebestelling zijn Zater
dag genomen, want Maandag is het
Garebeg besar, een rustdag voor de In-
Iandsche marineschepelingen en daar
doen dan ook de Europeanen aan mee.
Hr. Ms. „Java" en de Groep I Torpe-
dobootjagers zijn te Padang binnen
gekomen. De bemanningen maakten
een excursie naar Fort de Koek, maar
verdere feestelijkheden werden natuur
lijk afgelast.
Dinsdagmorgen de nationale rouw
dag is al het Marinepersoneel op de
verschillende schepen èh inrichtingen
met Parade onder do vlag vereenigd,
De gewapende landingsdivisie's staan
met gepresenteerd geweer. De comman
danten houden een toespraak, waarna,
wederom met gepresenteerd geweer,
een plechtige stilte wordt gehouden.
Voor de rest van den dag is er geen
dienst. Velen zwermen uit naar de ver
schillende gedenkdiensten, die overal
gehouden worden. In de Boeboetankerk
is een officieele gedenkdienst, waar ook
dominé Bartlema de vlootpredikant
spreekt. De Marinecommandant met
zijn staf en deputaties uit alle rangen
der Marine van de schépen en inrich
tingen zijn aanwezig. Ook zien we de
Japansche en Engelsche consuls. Offi
cieren zijn alle in groot tenue met rouw
band, sabelkwast, troetels en kwasten
van den steek omfloersd. Ook thans
werkt het weer niet mede, druilerig
rouwt het mee. Dan volgt 's middags
om 6 uur de Phohi-üitzending van de
teraardebestelling. Men hoort uit ver
schillende huizen het gebeier der Hol
landsche kerkklokken klinken. Op het
moment dat het stoffelijk overschot van
onze Koningin Emma het Paleis aan
de Voorhout verlaat, weerklinken hier
op de reede de minuutschoten van Hr.
Ms. „Flores", over geheel Soerabaja
duidelijk te hooren. De avond is nu ge
vallen en schier heel Soerabaja zit bij
radio en volgt in innig medeleven den
stoet in Holland. Totdat alles is afge-
loopen en we somber gestemd ter neer
zitten, voelende het groote verlies, wat
Holland, Indië en ook onze Marine ge-
leden heeft.
Kerel, in deze stemming eindig ik
dezen brief,
HENX