Buiteniandsch Overzicht. m SMS»: De Tweelingzusters NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA DONDERDAG 12 APRIL 1934 62ste JAARGANG Rusland en deVolkenbond GEMENGD NIEUWS DerampindeTafjord Nederlandsche Middenstandsbank KONINGSTRAAT 7 Handelscredieten Rekening-Courant Het spoorwegongeluk Oostenrijk. in Patricia Wentworth Gouw Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heldersche Courant 1.60; voor oegras, Anna Paulowna, Dreezand, Wieringenen Texel f 1.65binnen- «n Neder!. Oost- en est-Indië j>er zeepost 1 2.10, idom per I en o'.'nige landen f 3.20 Losse i os. 4ct.fr.p.p fict. Zondagsblad rosp f 0.;>0 f Q.70, f 0.70,f 1Modeblad resp. 1.20, f 1.50, f 1.50, 1 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderda-g- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h <J. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat f8 Telefoon50 en 412 Post-Giro re kening No. 16060. ADVERTENTIËN: 20 c.L per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder rio.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Duitschland platzak; de president van de Duitsche Rijksbank uit wandelen gegaan. Tamelijk wanhopige toestanden. - Nieuws in de zaak Stavisky. Wij moeten ons nogmaals met Duitsch land bezighouden. En nogal vrij langdu rig ook, want er is uit het Derde Rijk veel te vertellen. Allereerst heeft u hier een bericht van bet Duitsclie Nieuwsbureau, dat, zooals de „N. R. Ct." schrijft, vol is van pikant nieuws, en nauwkeurig bekeken wil wor den. Dit bericht luidt ais volgt: Te Bazel zijn de beraadslagingen der ^vertegenwoordigers van de schuldeisehers over het Duitsche transferprobleem voort gezet. Dr. Schacht en zijn medewerkers waren niet aanwezig. De president van de Rijksbank vertoefde te Baden-Weiler. Tot Dr. SCHACHT. nu toe zijn de beraadslagingen van abso luut vertrouwelijken aard. Noch de Duit sche vertegenwoordigers noch de leiders der Bank voor Internationale betalingen nemen er alsnog aan deel. In de middagzitting werd voorlezing g( daan van een brief van den president der Rijksbank, dr. Schacht, waarin deze een uiteenzetting geeft van den huidigen toestand in Duitschland. In dezen brief zou ook sprake zijn van een voorbijgaande onderbreking van de Duitsche transferbetalingen, welke onver mijdelijk zou zijn geworden door de groote aankoopen van grondstoffen, welke opnieuw de beschikbare hoeveelheden deviezen in Duitschland zouden hebben uitgeput. Het blad knoopt hieraan nu verschil lende beschouwingen vast, allereerst al over de afwezigheid van dr. Schacht. Terwijl dus de andere belanghebbenden zich het hoofd braken over de kwestie, hoe Duitschland moet betalen, is dr. Schacht blijkbaar uit wandelen gegaan. Volgens het bericht heeft hij er echter ook nog den tijd voor genomen om de journalisten te woord te staan. Onze trouwe lezers zullen zich niet ver bazen over het ontbreken van dr. Schacht hij de beraadslagingen over het transfer. Reeds eenigen tijd geleden hebben wij gemeend te kunnen voorspellen, dat de eerstvolgende bespreking daarvan zonder de Duitschers zou moeten plaats vinden. Wij vermoeden dat de eenige bijdrage van dr. Schacht is geweest, dat hij op welspre kende wijze zijn zakken heeft omgekeerd, om de leegte daarvan te toonen. Vervol gens zal bij zijn weggegaan, het aan de anderen overlatende, hoe nog geld van Duitschland los te krijgen. Aldus de „N. R. Ct." In Duitschland loopen de financiën tegenwoordig wel eens wat door elkaar. Het propagandaministerium heeft inder tijd zelf verklaard te kunnen bestaan uit de opbrengst van radiobelasting, van mid delen dus, die vroeger voor uitzending werden besteed. Daardoor zijn geweldige sommen voor de buitenlandsche propa ganda want daarvoor moesten zij dienen beschikbaar gekomen. Dit jaar zullen zij niet meer genoeg zijn. Want op de nieuwe begrooting figureert dit departe ment met een eisch van, naar wij nieenen, 38 millioen mark. De spoorwegen zijn financieel geruïneerd, omdat zij groote bedragen hebben móeten meebetalen aan den bouw van autowegen, ondanks het feit dat, volgens de recente mededeelingen van den minister van financiën, in nog geen twee jaar, voor werkverschaffing, reeds een staatsschuld van 6 milliard mark is aangegaan. Niemand weet, waar de verhooging van 382 millioen mark, die bij het vorige jaar vergeleken, de Engel- tche regeering, volgens haar mededeeling cp de Duitsche militaire begrooting heeft gevonden, vandaan moeten komen. En hl) dit èxtratje komt nog een bedrag van 250 millioen mark, dat volgens het Duitsche Nieuwsbureau uitgetrokken is voor den arbeidsdienst. Het ziet er dus zeer naar uit, of de schulden aan de buitenwereld, die in de c onverteeringskas terecht komen, mede moeten helpen om het, door den Duitschen minister van financiën voor het eerst in vollen omvang onthulde, duizelingwek kend diepe gat in de staatsfinanciën te vullen. De Duitsche uitvoer loopt achteruit. Men rekent dat de nieuwe werkverschaf fing een invoer van 600 millioen mark aan grondstoffen noodig maakt, de nieuwe bewapening tusschen de 200 en 300 millioen. De ijzerproductie heeft voor het eerst weer de hoogte van 1913 bereikt. Uitvoer is er niet in die mate, men weet, dat het daarmede juist slecht gaat. Tot zoover deze mededeelingen, die wel zeer pikant, maar voor Duitschland niet zeer bemoedigend zijn, maar we hebben vandaag nog veel meer. Daar is het be licht van de Baseier National Zeitung dat het aantal faillissementen in Duitsch land in Maart met 21.4 pet, is toegenomen. Bij de industrie is het aantal faillissemen ten verdubbeld. Het blad is thans in Duitschland ver boden. Men weet niet voor hoe lang en waarom precies, maar men zegt, dat de reden gelegen is in een artikel over den Duitschen schuldendienst. Waarschijnlijk zal dit verbod op bet aantal faillissementen geen invloed kun nen uitoefenen. Daar is vervolgens het bericht, dat de 1 Mei-dag officieel zal worden gevierd met verschillende feestelijkheden in ge heel Duitschland. Alleen voor Berlijn is hiervoor ruim een millioen mark uitge trokken. Nietwaar, als je toch tekort komt, licht, dat je dan zelf er ook nog wat van meepikt. UVe hebben nog wel meer pikant Duitseh nieuws, maar het is al welletjes zoo. Er zijn nog andere kwesties, die de aandacht vragen. Ofschoon het onder staande óók alweer verband houdt met Duitschland. Terug in den Volkenbond? In het Eng. Lagerhuis is n.1. de vraag gesteld, of de regeering geen stappen overweegt, om de naties, die geen lid meer zijn van den Volkenbond, weer tot dien Bond terug te brengen, teneinde zijn aan zien en macht in de wereld de zoo hoog noodige versterking te geven. Sir John Simon antwoordde, dat de landen, die geen lid waren, zelf stappen moesten doen om het lidmaatschap te verwerven. Engeland zou hen daarbij van harte steunen, maar het initiatief moest door de belanghebbenden zelf genomen worden. De beste methoden om den Volkenbond te versterken was het doen slagen van de ontwapeningsbesprekingen en de regee ring wijde aan dit streven haar beste krachten. De zaak Stavisky. Dinsdag is de enquête-commissie in de zaak-Stavisky weer bijeen gekomen, na een rustpoos van tien dagen. De zaak-Stavisky heeft den laatsten tijd een geweldigen omvang aangenomen- Volgens een telegram uit Genève aan de Temps zijn er nu weer in Zwitserland op verschillende plaatsen sporen van de bedrijvigheid van Stavisky gevonden. Zoo hebben in het laatste kwartaal van het af- geloopen jaar agenten van Stavisky her haaldelijk getracht te Genève bons van het Gemeente-krediet van Bayonne te plaatsen. Het vraagstuk van de toelating van Sowjet-Rusland tot den Volkenbond zal, naar in Genève algemeen wordt aangeno men, ter sprake komen als Litwinof, de Russische volkscommissaris van buiten landsche zaken, deze week te Genève komt in verband met de bijeenkomst van het bureau der Ontwapeningsconferentie. In Volkenbondskringen hoopt men, dat liet mogelijk zal blijken een regeling tot stand te brengen, zoodat Ruslund op de aanstaande Assemblee in September als lid van den Bond zal worden toegelaten. Er zijn echter eenige ernstige hinder palen, welke het tot stand komen van een regeling belemmeren, n.1. dat Sowjet-Rus land een aantal voorwaarden stelt, waar mede eenige andere leden van den Bond niet kunnen instemmen en voorts de om standigheid dat Zwitserland totdusver Sowjet-Rusland niet heeft erkend. Vooral dit tweede punt acht men een groot -bezwaar daar de Volkenbond zijn zetel op Zwitsersch grondgebied heeft en zekere waarborgen en faciliteiten van de Zwitsersche regeering ontvangt. De kans is ook niet groot, dat Zwitser land zijn houding ten aanzien van Sowjet- Rusland wijzigt, daar het plunderen van de Zwitsersche legatie te Moskou en het vermoorden van den Zwitserscheri zaak gelastigde aldaar nog steeds niet vergeten envergeven is. ALARMEERENDE GERUCHTEN TEGENGESPROKEN. In de laatste dagen zijn overdreven en alarmeerende geruchten in omloop over een ernstige samenzwering en arrestatie van tal van hooge officieren te Boeka rest. Deze geruchten hebben als eenig juiste basis de opening van een onder zoek tegen onverantwoordelijke personen, bij wie zich naar het schijnt eenige mili tairen hebben aangesloten. Nadere officieele mededeelingen zullen over deze aangelegenheid worden gépu- ovr deze aangelegenheid woidzn gepu Buitenland Zondag was een dag van rouw in ge iled Noorwegen. In alle kerken des lands is gebeden voor de zoo zwaar getroffen menschen uit die kleine dorpjes aan de lafjord en in Tafjord zelf kwamen allen bijeen in liet schooltje waar de dominee van Tafjord een korte godsdienstoefe ning leidde ter nagedachtenis van al de verwanten en vrienden, die onder hun instortende huizen den dood vónden in do' wilde golven, die meegesleurd werden naar de fjord. Een-en-veertig namen telt nu de lijst van slachtoffers, al heeft men nog slechts tien of twaalf lijken gevon den. En het is zeer de vraag "of het water de lijken van de anderen ooit weer zal geven. Jaren zal het duren voor er in Tafjord weer wat groeien kan, voor men er weer akkertjes en weiden in cultuur .kan bren gen. Waar Vrijdagavond nog de kleine lapjes grond lagen, ligt nu de steenige moraine bloot, zoover de vloedgolf reikte zijn steenen en grind tegen de hellingen opgespoeld. KANTOOR DEN HELDER Tientallen booten zijn Zondag met de vlag halfstok naar Tafjord en Fjora ge varen oin menschhen uit andere plaatsjes aan de fjord, naar de geteisterde dorpjes te brengen. De materieele schade wordt op een half millioen kronen geschat. Op de plaats, waar de belgstorting plaats had, is de fjord slechts een paar honderd nieter breed, maar zeker vier honderd meter diep. Het deel van de rots wand, dat er naar beneden getort is en dat volgens sommige berichten 200 meter breed, 400 meter lang en ongeveer 20 meter dik zou zijn en volgens andere be richten een volume van zeven kubieke meter zou hebben, was reeds sedert eeuwen door een breede spleet van de róts gescheiden. De laatste jaren is deze spleet steeds breeder geworden door de inwerking van het ijs en het moet abso luut onmogelijk geweest zijn de berg- storting te voorkomen. Wel heeft, men het gewaar geweten, wel is men elk voorjaar weer bevreesd geweest, dat de rots in dé fjörd zou storten, maar niemand heeft kunnen vermoeden, dat het nu reeds ge schieden zou. BELGISCHE EXTRA-TREINEN NAAR DE BLOEMBOLLENVELDEN. Op 22 April mag men in de bloem bollenstreek een druk Belgisch bezoek verwachten. Twee extra-trein zullen dien (lag uit Brussel-Noord en Charleroi ver- trelcken niet bestemming Den Haag. De reizigers zullen van de residentie met toerauto's naar de bloembollenvelden worden gebracht. VERDWAALD IN DE BERGEN. Drie Duitsche toeristen, die in Zwit serland de bergsport beoefenden, worden vermist. Zonder den weg te kennen wil den zij (een dame, een heer en een 13- jarige jongen) bestaande sporen volgens de toer doen. Intusschen was echter op de. hooggelegen gedeelten 60 a 70 cm nieuwe sneeuw gevallen. Aangezien men denkt, dat zij verdwaald zijn, is uit Pon- tresina een kolonne gidsen vertrokken om hen te zoeken. Omtrent den aanslag op den sneltrein wordt nader gemeld, dat op dezelfde plek nabij Ostering drie jaar geleden ook een aanslag is gepleegd. Thans waren de rails over een lengte van negen meter verwij derd, de verwijderde staven zijn op kor ten afstand van den spoorweg gevonden. Men vermoedt, dat de aanslag is gepleegd door leden van den ontbonden republi- keinsehen schuttersbond. De directie van de spoorwegen deelt mede, dat de 15 gewonden uitsluitend be ambten van spoor en posterijen zijn. De locomotief en de beide daarachter gekop pelde postwagens zijn omgeslagen, de slaapwagen en de wagons welke hier ach ter kwamen, zijn ontspoord. Een commissie van onderzoek bevindt zich ter plaatse, doch in het belang van het onderzoek worden geen verdere me dedeelingen gedaan. De directeur-generaal d r Oostenrijk- sclie Bondsspoorwegen heelt een premie van 5000 schilling uitgeloofd voor de op sporing van de schuldigen van de ontspo ring bij Ostering. Van de vijftien gewonde beambten is inmiddels een aan de bekomen verwon dingen overleden. DE BEMANNING VAN DE TSJELJOESKIN. Een radiogram uit het kamp-Schniidt der bemanning van de Tsjeljoeskin meldt, dat het weer een ongunstige wending heeft genomen. De bij het kamp gelande vlieger Slepnew, die voornemens was eenige leden der bemanning naar Van- karem te brengen, vertoeft nog in het kamp, aangezien hij zijn start in verban* met de weersgesteldheid moest uitstellen Ook de vliegers die van Vankarem naai het kamp wilden vliegen hebben hun start uitgesteld. De vijf personen, die per vliegtuig uit het kamp van prof. Schmidt naar Van karem waren gebracht, zijn per vliegtuig naar Wellen getransporteerd, aangezien hun gezondheidstoestand van het verblijf op het ijs ten zeerste geleden had. VRIJLATING INDISCHE GEVANGENEN? In verband met de verklaring van Gandhi dat hij het prijsgeven van (ie cam pagne van civiele ongehoorzaamheid goedkeurt, verwacht men thans de gelei delijke invrijheidstelling van alle gevan genen wegens burgerlijke ongehoorzaam heid met uitzondering van hen, die zich hebben schuldig gemaakt aan opruiing. Het wordt echter weinig waarschijnlijk geacht, dat invrijheidstelling in massa zal geschieden. BOTERSMOKKELARIJ IN BELGIË. Volgens het „Dagblad v. N.-Brab'ant", hetwelk dit van ambtelijke Belgische zijde jjernam, zou in 1933 alleen met ruim lj millioen kilo exportboter gefraudeerd zijn. Volgens de Ned. statistiek werd in dat jaar naar België uitgevoerd 3.939.000 kg boter en volgens de Belgische statistiek werd daar uit Nederland ingevoerd 2.384.000 kg boter, een verschil dus van 1.555.000 kg! Een deel daarvan is frauduleus in Bel gië ingevoerd, een ander deel is slechts op papier als boter, doch in werkelijkheid als zand of grind (verpakt in vaten met een laag boter er op) uitgevoerd. Zooals men weet, wordt bij uitvoer van boter de daarop betaalde accijns van een gulden SAL.23 A. 1 F e u i1 I eton Uit het Engelsch van Nadruk verboden. „Dat is heel lastig, Sir John." John begreep, dat hij van taktiek moest veranderen! hij was knapjes op weg den ouden heer tegen zich in het harnas te jagen en dat was wel het laatste,, wat hij begeerde. Toen hij weer sprak, was het dan ook op heel anderen toon. „Het is volstrekt mijn bedoeling niet om mij op te dringen, of onbescheiden te zijn, mijnheer Carruthers. Maar ik had gedacht, dat, als er geen maatregelen waren getroffen, deze misschien uit de oude familiebezittingen zouden kunnen bestreden worden." „Dat is heel edelmoedig van u, 8>ir ■John en ik weet zoo direct niet, wat ik daarop zeggen moet. Ik zou namens u het fianbod kunnen doen, maar het lijkt niij niet waarschijnlijk, dat het zou worden geaccepteerd. Misschien wilt u zoo goec 2Ün op kantoor te komen opzoeken als Ik terug ben." John klemde zijn kaken op elkaar. Een ®iaand uitstel! „Waarom kan ik mijn nichtje niet te spreken krijgen?" protesteerde hij. „Waar is zij?" Hij hoorde, dat Mr. Carruthers kuchte. „Ik ben bang weer een kuch „ik ben bang, dat dat onmogelijk is. Maar ik hoor van mijn neef, dat er een andere dame is, die erg graag kennis met u wil maken mevrouw Courtney. Ze heeft een flat in Queen's Gate het nummer weet ik niet uit mijn hoofd. Lewis heeft haar vanmiddag gesproken en ze zei bui tengewoon verlangend te zijn om u te ont moeten. Ze heeft hem zelfs gezegd u te vragen haar een bezoek te komen bren gen. Ze is nogal heerst lizuehtig, maar overigens een bijzonder charmante vrouw en een relatie van :'e familie." „Goed, ik zal haar opzoeken. Neen juffrouw, breekt u het gesprek niet af. Bent u daar nog, mijnheer Carruthers. Ja? Kunt u mij mischien zeggen of mijn nichtje ziek is?" „Niet dat ik weet." ..Ts zij buitenslands?" „Ik kan het u werkelijk niet zeggen. .'.Weet u waar zij is?" Een lange pauze. Toen zei Mr. Carru thers langzaam: „Ja. ik weet het." „U wéét liet. Ja." En opeens was de verbinding ver broken. Jonh bleef een oogenbhk verbijsterd met den hoorn aan het oor staan. Maar weldra kwam hij tot het besef van de werkelijkheid terug, hing hem op en ver liet de cel. In zijn zitkamer te Horstham draaide Mr Carruthers zich in zijn gemakke- IJjken stoel om en wendde zich met een lichtelijk verstoord gezicht tot zijn neef. „Een tamelijk lastig jongmensch, die Sir John Weveney," merkte hij op. Lewis keek op van zijn courant. „In welk opzicht was hij lastig?" „Hij wil het adres van Anne Waveney hebben." „Ja, dat heb ik u gezegd. Is er een onoverkomelijk bezwaar om het hem te geven?" „Ja, Lewis." Lewis Smith tuitte de lippen en liet een langgerekt gefluit hooren. „Hij is zoo vasthoudend als een terrier, m'n vriend Johnl Als hij zijn zinnen op iets heeft gezet, is hij, met al zijn bemin nelijke wellevendheid, de koppigste kerel, dien ik ooit ontmoet heb Zoo ver ik hem ken, zal hij, als hij het adres per se wil gewaar worden, niet rusten, voor hij het weet." Mr. Carruthers kuchte ontstemd. „Ik heb er met de meeste klem op aan gedrongen, dat hij de heele zaak zou laten rusten. Dat heb je gehoord. Hij schijnt met een of ander idee rond te loopen om haar een toelage uit de middelen van het landgoed toe te kennen en er zal voor mij niets anders opzitten dan dat aanbod over te brengen. Dat is alles goed en wel, maar wat persoonlijke toenadering betreft, heb ik de sterkst mogelijke redenen om hem van plannen in die richting af te brengen. En ik reken erop, Lewis, dat jij hetzelfde zult doen." „Kunt u mij niet vertellen waarom?" „Tot mijn spijt niet. Je zult genoegen moeten nemen met mijn uitdrukkelijke verklaring, dat die jongeman verstandig doet, de gedachte om zijn nichtje te spre ken te laten varen." „Als hij die gedachte heeft en alles wjjst erop, dat dit het geval is zullen we niet veel succes bij hem hebben, met ons advies!" „Maar hij zal toch wel een duidelijken wenk verstaan," meende de oude heer geprikkeld. „Dat zullen we dienen af te wachten," verklaarde Lewis Smith op een toon van berusting, „maar voorloopig geef ik nog geen stuiver voor die kans. Ik heb u ge zegd hoe hij is." VII. John had een invitatie voor een diner dien avond. Zijn gastheer was de uitge ver, die de publicatie bezorgd had van het boek van Peterson, wiens tochtgenoot en trouwe hulp de jonge Waveny was geweest. Het gezelschap bestond uitslui tend uit heeren en John had geen van hen ooit te voren ontmoet. Het tafelge sprek liep over Peterson, over weten schappelijke onderwerpen en over verre, wilde streken, waar zelden een ontdek kingsreiziger den voet had gezet. Na het diner kwam een kleine man met een baard en een glimmenden, kalen schedel op John af. „Mijn naam is Fossick-Yates," deelde bij mede, „Frederick Fossick-Yates. Zegt die naam u iets?" John gaf niet direct antwoord; bij moest tijd winnen. Ongetwijfeld had de naam een bekenden klank, maar al was zijn leven er mee gemoeid geweest, dan bad hij op dit moment niet kunnen zeg gen waar en in welk verband bij hem ge boord had. De kleine man hief het hoofd opzij en keek hem vol verwachting aan; zijn ron de, heldere, eenigszins uitpuilende oogen deden denken aan de oogen van 'n vogel, die een worm beloert. En vóór John's aar zeling pijnlijk werd, maakte de heer Fos sick-Yates er een einde aan. „Ik schreef Peterson herhaaldelijk. Verscheidene brieven heb ik hem ge schreven. dat zal nu een jaar of drie geleden zijn." In John's geest begon de heugenis te schemeren aan een zeer hardnekkig brief schrijver, die zijn weldoener en metgezel had bestookt met brief na brief, volge propt met pietepeuterige bijzonderheden over variaties in de typen Europeesche slangen. „Ja zeker, ik herinner het mij," ant woordde de jongeman. „Aha! Mag ik dan misschien vragen of Peterson iets aan mijn aanteekeningen heeft gehad?" „Van eenige heeft hij gebruik ge maakt. in het zesde hoofdstuk, meen ik. En verderop in een noot." De heer Fossick-Yates straalde en glom van voldoening. Hij trok een van zijn manchetten te voorschijn en maakte er met zijn gouden potlood in kriebel schrift een snelle notitie op. „Aha! Het zesde hoofdstuk, zegt u? En een noot? Ik ben u buitengewoon dankbaar, Sir John. U herinnert u waar schijnlijk niet welke van mijn gegevens..." „Neen, niet allemaal. Maar ik weet toe vallig nog wel wat Mr. Peterson in de be wuste noot vermeld heeft. Die handelt over de door u opgemerkte adder, die een bijna witte streep op den rug had inplaats van een zwarte." Mr. Fossick-Yates rukte zijn bril van zijn gezicht begon in verroering de gla zen niet zijn servet schoon te maken. „Schitterend!" riep hij uit „Schitte rend eenvoudiguitermate vleiend.., ik heb er letterlijk geen woorden voor! Mijn adder in een noot geciteerd! Kunt u zich herinneren in welk hoofdstuk die noot voorkomt?" „Hoofdstuk vijftien," verklaarde John prompt. De kleine man plantte zijn bril weer op den neus, liet nogmaals zijn manchet uit de linkermouw schieten en krabbelde opnieuw een paar woorden. Toen rukte hij zijn stoel wat dichterbij. „Sir John, ik heb dat zeldzame reptiel in levenden lijve bij mij thuis, geen twee mijl hier vandaan. Ik moet er op aan dringen, dat u het komt bezichtigen. er zijn ook andere interessante exempla ren in mijn collectie. Natuurlijk blijft u dineeren. Mijn vrouw zal verrukt zijn.... Ze zal het heerlijk vinden kennis met u te maken. Misschien hebt u haar wel hooren noemen.... ze was indertijd een vooraanstaande strijdster voor het vrou wenkiesrecht en ze schrijft veel over sociale vraagstukken. Ze is de bekende mevrouw Fossick-Yates." Toen Jolm dien avond naar zijn hotel wandelde vroeg hij zich af boe hij het in vredesnaam in zijn hoofd had ge kregen zich te laten lijmen om gast te zijn in den huize Fossic-Yates. Hij zou vermoedelijk een hoogst middelmatig diner krijgen, de heer des huizes zou hem vervelen met zijn slangen en diens echtgenoot e met sociale gewichtdoenerij. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1