Raadsels
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
T JUTTERTJE
ZATERDAG 14 APRIL 1934
PAG. 7
RU1LHOEKJE.
Krabben
als vischmoordenaars.
De boerderij.
Nieuwe Raadsels.
X Op de middelste rij
XXX kruisjes van links naar
XXXXX rechts en van boven
XXXXXXX naar beneden komt een
XXXXX woord te staan, dat aan-
XXX duidt, wat deze opgave
X is. Verder komen op
X Op deze kruisjes komen
XX woorden, die gevormd wor-
XXX den, door bij de letters uit
XXXX het voorgaande woord één
XXXXX bij te voegen, tot we aan
XXXX de vijfde rij zijn, waar juist
XXX geminderd wordt: we ge-
XX bruiken dezelfde letters
X van het vorige woord min
door G. Th. ROTMAN
werd; met een gebaar van machtelooze
ft-oede wierp hij zijn laatste bundeltje
ijskegels op het bed en ijlde heen.
Toen hij verdwenen was, keek Lente
eens goed overal rond, met den vinger
0p de lippen, als om stilte te gebieden.
Zij bukte zich over het tulpenbed en
fluisterde:
„Ontwaakt, gij, die slaapt Lente
is daar"
Het bloemenvolkje rekte en strekte
zich eens en, tot hun eigen niet ge
ringe verrassing, waren ze 2Óózeer in
lengte toegenomen, dat ze als van zelf
luin deken opsloegen en er van
ieder al twee groene blaadjes boven den
grond kwamen uitpiepen.
De Sneeuwklokjes en Crocussen wa
ren hun allang vóór geweest, maar dat
Iconden zij niet helpen, want ze waren
het laatst van allen geroepen.
Nu ze maar eenmaal boven den grond
uitstaken, haalden ze gauw genoeg hun
schade in; en zoo prijkte het ruime tul
penbed, binnen enkele dagen, met een
schat van de teerste, witte en bont-
gevlamde bloemenkinderen.
L. vanGessel, West straat 56.
Ik heb 100 Pette indianen, die ruil ik
voor 100 Kwattasoldaten;
12 plaatjes van Pette „Cactussen"
voor 4 Kwattasoldaatjes;
10 Lux enz. bonnen voor 20 Kwatta
soldaatjes:
10 Bussinks plaatjes voor 6 Watta-
soldaten.
De Chineesche wolhandkrab, een
buitengewoon vraatzuchtig dier, dat
zoo groot wordt als een flinke mannen
vuist, is eerst kort voor den oorlog in
Duitschland terechtgekomen. Thans,
na ruim 20 jaar, hebben deze dieren
zich zoo sterk vermenigvuldigd, dat
in het geheele stroomgebied van den
Beneden-Elbe geen sloot en geen ha
ven er meer vrij van was. Overal, waar
slechts water is, wemelt het van groote
en kleine wolhandkrabben. Naarmate
hun aantal grooter werd, nam de visch-
rijkdom van de Elbe af. De visschers
worden tot wanhoop gedreven door de
vangsten, die steeds eenzelfde beeld
vertoonen: een menigte wolhandkrab
ben en een paar beschadigde, in staat
van ontbinding verkeerende visschen.
„En vent, wat zal het wezen?"
„Een pond spek van twee kwartjes
en twee kwartjes terug. Vader zai mor
gen de gulden wel even aanreiken."
De boerderij is, zooals jullie natuur
lijk allemaal weten, het huis waar de
boer met zijn familie en zijn dieren
woont. Wij probeeren het huis van de
boerenfamilie te gaan maken. Daar
voor hebben we noodig een nette kar
tonnen schoenendoos, ook een envelop
pendoos kan mooi dienst doen. Als je
geen doos hebt, kun je je huis van ge
woon karton maken. Nu wordt de doos
beplakt met papier, waarop roode stee-
nen zijn gedrukt, of geteekend. Je laat
de lijm drogen en knipt dan van de
teekening de deuren en ramen uit en
plak die aan voor- en achterkant. Het
dak moet je vergrooten, zoo, dat het
over de doos heen kan hangen. Het
wordt bevestigd met de uitgebeelde lip
pen. De schoorsteen komt precies in de
vouw van het dak bovenaan te zitten en
moet van binnen zoo worden versterkt
daar hij als handvat dienst moet kun
nen doen. De bedoeling is n.1., dat alle
menschen en dieren, die bij de boer
de rij hooren, hierin worden opgebor
gen. Jongens en meisjes, die figuren
zagen kunnen, maken natuurlijk van
een sigarenkistje een prachtige boer
derij. Ook de kist moet met steentjes-
papier worden beplakt, o mer echt het
idee van een huis aan te geven. Kleu
ren doe je de boerderij natuurlijk naar
keuze, b.v. het houtwerk groen of rood,
het dak blauw, b.v. Als je de boerderij
goed bewaart, krijg je tenslotte het
heele spel compleet, want we zullen
iederen keer een bewoner en een der
dieren laten volgen.
Oplossingen vorige raadsels:
I.
Een duizendpoot met eksteroogen.
II.
Waarop de laatste dagen volgen.
Hl.
Een schaap, want dat zit dag en
nacht onder de wol.
Goede oplossingen ontvangen van:
Grietje H.; Jannie R.; Lieny v. L.;
Tieny W.; Marie v. Str.; Christina B.;
Grietje H.; Piet v. L.; Lien v. G.; Bram
S.; Maartje H.; Tony S.; Rika S.; Haar
tje S.; Dina IC.; Jopi W.; Kees D.; Ida
de B.; Tin.v D.; Dedi de V.; Klaas en
Jan B., Haarlem; Wim v. T.; Corrie P.;
Akke v. K., Haarlem; Marietje en Fr.
D., Koegras; Germaine F.; Dina W.;
Agatha K.; Jansje U.; Femmie H.; Lena
v. Z.; Marretje R.; Nico F.; Annie J.;
Willy G. en André W.
i.
Mijn eerste deel is een klein water,
zooals je ze zooveel vindt op de Veluwe
en mijn tweede deel vindt je b.v. in
Zwitserland weer heel veel. Mijn geheel
is een plaats in Gelderland. Wat ben
ik?
II.
de kruisjes woorden van de volgende
beteekenis:
2e rij: vlug. 3e rij: is lang en wordt
van katoen gesponnen.5e rij: een veel
voorkomend, erg brutaal vogeltje. 6e
rijonderricht. Ie en 7e rij
medeklinker,
III.
één. Zoo moet je invullen op 1 een
klinker, 2 slede, 3 vlug, 4 deel, 5 een
geestelijke, 6 heuvel, 7 hoofddeksel, 8
voorzetsel, 9 klinker.
Beproef hier je krachten maar eens
op en scherp je vernuft.
93. Maar och, den tweeden morgen
liep het al mis. Klaas Lampepit, moet
je weten, de petroleumman, was dien
ochtend al vóór dag en dauw opge
staan om z'n dagtaak te beginnen. Hij
wou vroeg klaar wezen, want hij moest
een erfenis gaan deelen, en daar wou
hij niet te laat bij komen. Hij stond
dus al vóórdat de melkboer kwam bij
Oe gebroeders Knoopenschaar voor de
deur.
94. Groot was Klaas' verrassing,
toen hij, na gebeld te hebben, een em
mer op z'n hoofd kreeg. Hij had den
emmer namelijk nog nooit gezien, daar
l ij maar twee keer 's weeks aan de
deur kwam. „Wat zijn dat hier voor
rare Chineezen?" mompelde hij, terwijl
hij den emmer, die door den schok van
hét haakje gewipt en op den grond
gevallen was, weer op z'n plaats hing.
95. Toen klonk, boven het open raam,
Pieters stentorstem: „Twee literrr!"
Ha, nu begreep Klaas er alles van! Hij
moest twee liter petroleum in den em
mer doen. De baas had zeker geen tijd
om te betalen; dat zou volgende week
wel in orde komen. Hij liet dus twee
liter petroleum in den emmer loopen,
noteerde het in zijn zakboekje, nam
netjes zijn pet af voor den emmer en
ging verder.
96. Rikketikketikketik, ging het em
mertje weer de hoogte in. Maar vlak er
achter kwam de melkboer en belde
ook. Pieter, die net weer wou indom
melen, dacht dat de melkboer hem niet
verstaan had en daarom nog eens
belde. Hij liet dus het emmertje da
delijk weer zakken en brulde nog har
der: „Twee liteirr!" Waarop de
melkboer, die druk in gesprek gewik
keld was, en dus slecht oplette, twee
liter melk boven op de petroleum
plonsde.