Buitenlandsch Overzicht.
T»OM MJJJJf
Critiek op het
Rapport'Idenburg.
De Tweelingzusters
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
62ste JAARGANG
De Zweedsche verklaringen over den tegenwoordigen stand der
werkzaamheden van de ontwapeningsconferentie. Het oordeel
van de Petit Pansien over de Fransche nota inzake de waar
borgen. - Rusland en de Volkenbond.
Van 600 Duitsche
protestante predikanten.
BINNENLAND
Het visscherijbedrijf
te IJmuiden.
W anhoopsstemmi ng.
Rusland en de
Volkenbond
Die Roomsch willen worden.
FOSTER'S
Uit het Engelsch van
Patricia Wentworth
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1 60- voor
fZTt-TZTr.' BreenZa,,d' Te.el f ,66 b^em
ei Oost- en West-lndië per zeepost I 2.10, idem per
r.iw!7ngL!ande-n f 3,20 LoSse l 0s- 4ct.;fr.p.p.ect. Zondagsblad
- 0, fO.iO.ft.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.60, 11.50, 1 1.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADV ERTEN TIEN:
20 ct. per regel (gaijard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De Zweedsche
verklaring ter
ontwapenings
conferentie.
Henderson, de voor
zitter van de ontwa
pen i ngsconf erentie,
heelt op verzoek van
de Zweedsche regee
ring, aan de leden der
algemeene commissie het memorandum
toegezonden van de Deensche, Noorsche,
gpaansche, Zweedsche en Zwitsersche de
legaties over den tegenwoordigen stand
der ontwapeningsconferentie. Henderson
deed in zijn nota de mededeeling, dat de
jjéderlatldsche delegatie verklaard heeft,
zobals door ons vorige week werd mee
gedeeld, zicli met de strekking dezer ver
klaring te vereenigen, zonder echter de
argumenten woord voor woord te kunnen
omschrijven.
In het memorandum verklaren de dele
gaties van Denemarken, Noorwegen,
Spanje, Zweden en Zwitserland van oor
deel te zijn, dat uitsluitend de algemeene
commissie bevoegd is de principieele be
slissingen te treffen, die noodzakelijk zijn.
Het 's thans duidelijk, dat het niet moge-
R IC HARD SANDLBR,
Minister van Buitenlandsehe Zaken van
Zweden. Zal te Genève een plan voor
ontwapening indienen.
lijk zal zijn een algemeene overeenkomst
te bereiken, indien liet Engelsche plan van
Maart 1933 de eenige grondslag der confe
rentie zou blijven. Indien men tot een po
sitief resultaat wil komen, moet het plan-
MacDonald op belangrijke punten worden
gewijzigd. Men moet zich niet ontveinzen,
dat de conferentie zich thans in de nood
zakelijkheid bevindt de te sluiten conven
tie aan te passen aan den toestand, voort
vloeiend uit een feitelijke herbewapening.
Indien de conferentie in deze taak zou
falen, zou de wereld aan het geweldige
gevaar zijn blootgesteld van een aanzien
lijke herbewapening, die een geweldigen
wapeningswedloop met zich zou brengen.
Zonder twijfel hebben de directe diploma
tieke besprekingen tot opheldering van
den toestand bijgedragen. Intusschen is
de grondslag van het accoord nog niet ge
vonden.
-Het Britselie memorandum van 29 Ja-
ruiari 1934 is een te waardeeren bemidde
lingspoging, inaar niet in staat alle moei
lijkheden op te lossen. Het is aan de alge
meene commissie om over concrete voor
stellende beraadslagen, maar de delegaties
Van bovengenoemde landen achten het
nuttig, thans reeds de aandacht te vesti
gen op de essentieele elementen der op
lossing, die zij voor mogelijk achten.
Deze elementen zijn de volgende:
1. Men moet zich tevreden stellen met
een conventie, die tot een bepaald gebied
van de wapening beperkt blijft; een totale
oplossing moet tot later worden uitgesteld.
De kwestie der vlootbevapening moet tot
1935 worden verdaagd. Iedere beslissing
over de handhaving of afschaffing der
militaire luchtvaart moet worden uitge
steld. Maatregelen moeten echter getrof
fen worden, om een verergering van den
béstaanden toestand te voorkomen, ter
wijl het Britsche voorste! zou moeten
worden verscherpt door het onvoorwaar
delijk verbieden van het luchtbombarde
ment.
'2. In een zoo beperkt kader moeten al
thans alle maatregelen van aanzienlijke
ontwapening worden voorzien. Het zou
niet voldoende zijn zich tevreden te stellen
met de begrenzing der wapening tot d m
tegenwoordige!) status cjuo.
3. De conventie zal in bescheiden om
vang de practische verwezenlijking van
de rechtsgelijkheid moeten brengen.
4. Een conventie van zelfs maarbe
perkte draagwijdte schijnt niet te verwe
zenlijken zonder een versterking der vei
ligheidswaarborgen boven het in het Brit
sche memorandum voorgestelde, vooral
wat betreft de concrete en precieze waar
borgen voor de naleving der conventie.
Tenslotte zou een terugkeer van
Dliitschland tot den Volkenbond een be
langrijke bijdrage tot de oplossing van liet
ernstige vraagstuk der collectieve veilig
heid zijn.
Het Zweedsche memorandum ein
digt met de opmerking, dat de confe
rentie zich voor het alternatief ge
plaatst ziet, óf een tot enkele gebieden
beperkte doch wezenlijke wapenings-
vermiiidering gepaard gaande met
matige herbewapening, öf een stabi
lisatie vergezeld gaande van een meer
aanzi enl ij ke fcerbewapen ing.
De Deensche, Noorsche, Spaansche,
Zweedsche en Zwitsersche delegaties zijn
volstrekte voorstanders van het eerste al
ternatief
Maarschalk POTEIN.
Minister van Oorlog in Frankrijk.
WINSTON CHURCHIEL
Leider van de oppositie der conserva
tieven in Engeland.
Naar de Panische
bladen berichten, zal
de Fransche nota in
zake de waarborgen
tusschen 18 en 20 de
zer, worden overhandigd. Alvorens de mi
nisterraad in zijn geheel hierover beslist,
zal de z.g. kleine-ontwapeiiings-commissie,
onder leiding van Herriot en Tardieu de
nota bespreken.
Men kan thans reeds vaststellen,
dat in de nota wordt verlangd, dat
Engeland zich in geval van oorlog on
herroepelijk aan' Frankrijk bindt.
Slechts, onder deze voorwaarden wil
Frankrijk zich inlaten met een ontwape
ningsovereenkomst, die evenwel slechts
mag bestaan in ëeh wapenings-beperking.
Noch de Fransche regeering, noch het
parlement, noch de openbare meening zul
len toestemmen in een herwapening van
Duitschland mét een ontwapening van
Frankrijk. De bladen verwachten, dat dit
ook tot uiting zal komen bij de reis van
Barthou naar Praag ui Warschau. De ga
ranties, welke Frankrijk verlangt, zullen
nauwkeurig worden omschreven; mén zal
zich niet tevreden stellen met een alge-
meeue loyaliteits-verklaring.
De „Petit Parisien" acht vast omlijnde
verplichtingen noodzakelijk. Er kan geen
spx'ake zijn van eerst onderhandelingen te
voeren, waardoor kostbare tijd verloren
gaat. Onmiddellijk moeten er automatisch
sancties toegepast worden, overeenkom
stig de zwaarte van de overtreding. Diplo
matieke sancties, financieele sancties, eco
nomische sancties en tenslotte militaire
sancties is de opvolging, welke in de ga
rantie-bepalingen moet worden opgeno
men.
Frankrijk wil de zekerheid, dat bij een
aanval het Britsche léger onherroepelijk
naast het Fransche staat; aangezien nu het
Britsche leger door de politiek van de
laatste 10 jaar aanmerkelijk in waarde is
verminderd, kan Frankrijk onmogelijk
ontwapenen. Frankrijk moet verder in de
gelegenheid zijn alle wapens te bezitten
en te everbeteren en den diensttijd te ver
lengen indien dit noodig wordt geoordeeld
voor een verbetering van de mobilisatie.
Tenslotte moet elke onderteekenaar de
handen vrij krijgen indien hij vaststelt,
dat het gegeven woord niet algemeen
wordt gehouden, afgezien van een interna
tionaal onderzoek.
Keuter te weten, dat de kwestie van de be
trekkingen tusschen Rusland en den Vol
kenbond nog niet in een dusdanige faze
is gekomen, dat over de practische voor
waarden gesproken wordt.
Men. is ih Sowjetkringen van gi voelen,
dat wanneer Engeland en Frankrijk Rus
land duidelijk lieten blijken, dal het te
Genève welkom zou z'jn. moeilijkheden
van secundairen aard als het n'.et «rlcend
zijn vair Rusland door Zwitserland, gere
geld zouden kunnen worden. Rusland
wenseht zijn aanwezigheid niet,op. te drin
gen, waar zijniet gewenscht wordt- en
zpker zoü het geen voorstellen overwegen,
die het in.een positie plaatsten, welke in
férieur is tegenover andere mogendheden.
In verband met de,
ook door ons vermel
de berichten, volgens
welke de Sowjet-Ünie
bepaalde voorwaarden
van bizonderen aard nou stellen voor haar
toetreding tot den Volkenbond, meent
Het Ned. Chr. Persbureau meldt:
j ©e berichten aangaande den stap van
600 Duitsch-Evangelische predikanten, die
zxeh om toenadering en hereeniging of on
derwerping tot het Vaticaan gewend zou
den hebben, nemen vasteren vorm aan.
Al zal het getal 600 wel sterk overdre
ven zijn, zoo is het .toch een feit, dat
qit Duitsch-Evangelische hoogkerkelijke
kringen reeds 31 October 1933 van de
Ijand ,van prof. dr. Karl Thieme, hoog-
Iteeraar in de theologie aan de universiteit
tje Leipzig, een brief van onderwerping,
ïpede -.namens andere hoogkerkelijfcgezin-
de Ppotestantsche theologen aan den
Paus is gezonden. De Wiener-Zeitung van
T0 dezer publiceert den tekst van zijn
brief. Prof. dr. Karl Thieme zegt daarin,
dat hij het huidig kerkregiment iil de
Duitsch-Evangelische kerk niet aanvaar
den kan, dat hij evenmin de invoering van
een Ariërparagraaph in de Christelijke
kerk juist kan achten, dat hij voorts de
dogmatische tegenstelling tusschen liet
Lutheranisme en het Vaticaan reeds over
wonnen acht en „deemoedig vraagt weer
in de één en Heilige Katholieke Aposto-
vraagt hij voor zijn medestanders in de
hoogkerkelijke beweging, dat als een pre
dikant met zijn geheel geeente overkomt
tot» de Roomsche kerk, gemeente en pre
dikant (priester) bij elkander gelaten zul
len worden en een zoo ver mogelijk gaand
gebruik van de moedertal in den gods
dienst den Duitschen kerken, veroorloofd
zal worden.
i Het Vaticaan zou in dit verzoek zijn ge
treden en volgens de Weensche Reichs-
post wordt dit antwoord in de betrokken
Protestantsche kringen thans ernstig be
sproken.
De hoogkerkelijke beweging in Duitsch
land omvat in het algemeen wel een 600-
tal predikanten, en sommigen van deze
600 zullen het met prof. dr. Karl Thieme
eens zijn, maar het is toch nietwaarschjjn-
Ijjk, dat allen samen met hun gemeenten
van het Protestantisme tot Rome zullen
overgaan. Hoevelen niet prof. dr. Karl
Thieme ten slotte tot volledige onderwer
ping en aansluiting aan de Roomsch-Ka-
tholieke kerk zullen komen, moet afge
wacht Worden.
hoogste
voldoet aan
SMAAK en hvg ene
Men schrijft aan de „N. R. Crt," o.m.:
De stemming, welke er thans onder de
bevolking van IJmuiden heerscht, onder
reeders, vischhandelaren, opvarenden,
middenstanders enz., is een stemming van
wanhoop. En deze stemming is begrijpe
lijk, als men den toestand beziet.
Na Januari waren er van de 190 stoom-
treilers der IJmuider vloot 83 in de vaart.
Dinsdag was dat aantal gedaald tot 40 en
aan het eind van deze week zullen er ten
hoogste nog 35 schepen in de vaart zijn.
De oorzaken van deze malaise liggen
voor het grijpen. Voor de z.g. kustboóten,
de kleinere stoomtreilers, is de oorzaak
de consenten-regeling.
De misère in IJmuiden, dat voor een
groot deel afhankelijk is van het vissche
rijbedrijf, is zeer groot. Deze misère
strekt zich niet alleen uit tot de reeders,
vischhandelaren en opvarenden, maar
dreigt een ramp te worden voor den han-
deldrijvenden middenstand en voor alles,
wat verder direct of indirect afhankelijk
is van de bedrijfswelvaart der visscherij.
Alle pogingen, die gedaan zijn om de
regeering te overtuigen van de onhoud
baarheid van den toestand en van de nood
zakelijkheid om hier een einde aan te
maken, zijn op niets üitgeloopen. Het
eenige, wat de regeering tot heden heeft
gedaan, is het contingenteeren van den
invoer van vreemde viseh. Maar deze con-
tingenteering is geschied op zoodanige
basis, dat, terwijl de IJmuider vloot nog
niet voor de helft en thans nog niet eens
voor een vijfde deel in de vaart kon blij
ven, de invoer van vreemde visch nog al
tijd is toegelaten tot een kwantum van
150 percent der normale jaren.
Vrijdagavond heeft in het gebouw der
Vrijmetselaarsloge te 's-Gravenhage de
Vereeniging ter beoefening van de
Krijgswetenschap een zeer druk bezochte
vergadering gehouden, gewijd aan een be
spreking van het rapport-Idenburg.
In verband met het uitstel van de ver
gadering, die aanvankelijk reeds 16 Maart
was uitgeschreven, deelde de voorzitter,
luitenant-generaal C. Prins mede, dat
het bestuur nadat het rapport-Idenburg
was verschenen, de behoefte had ge
voeld, de vereeniging door eenige ter
zake kundige sprekers omtrent het rap
port te laten voorlichten, maar dat het be
stuur was gebleken, dat publicatie van een
desbetreffende bespreking op dat oogeu-
blik den Minister van Defensie niet aan
genaam zou zijn. De bespreking te doen
houden in een besloten vergadering, acht
te het bestuur niet verantwoord tegenover
de vele ledsn, die niet tegenwoordig zou
den kunnen zijn.
Daarom besloot het bestuur, deze be
spreking uit te stellen tot den dag waarop
hij zou kunnen worden gehouden in een
gewone vergadering.
Hierna kwamen de sprekers aan het
woord.
De Kapitein van den Generalen Staf
van het Kon. Ned. Indisch Leger A. Struy-
venberg behandelde in de eerste plaats de
invoering van een capitulantenstelse).
Spr. zou de invoering van dat stelsel
voor de Europeesehe sergeants niet wil
len aanbevelen. Voor het Europeesch be-
roepspersoneel beneden den rang van ser
geant zal er wel niet aan te ontkomen zijn.
De volgende bezuiniging, welke de com
missie voorstelt, is de geleidelijke vervan
ging op Java van de veldpolitie door de
infanterie-af deelingen.
Als een der consequenties noemde spr.
dat de vredessterkte van het Javaleger in
wezen met 3200 man zal verminderen.
Het Javaleger zal dan worden terugge
bracht tot een depót, uitsluitend dienende
tot aanvulling en aflossing van de troe
pen. Het is dan ook geen overdreven uit
spraak, wanneer spr. zegt, dat de uitvoe
ring van dit plan beteekent: de verdwij
ning van het Javaleger als zoodanig in
vredestijd.
Iedere insider weet, dat bij de relletjes
in 1926 het leger in verband met de uit
gebreide bewakingsdiensten en patrouille
diensten, op een gegeven moment zóó in
de knijp zat, dat er maar weinig had be
hoeven te gebeuren, of de zaak was spaak
gelóopen.
Bij mobilisatie zal een veldleger worden
gevormd, dat voor deze taak onvoldoende
opgeleid en geoefend is.
Spr. geloofde niet te veel te zeggen,
wanneer hü constateerde, dat de uitvoe
ring van de voorstellen der commissie-
Idenburg een voor Ned.-Indië hoogst ge
vaarlijken toestand in het leven zal roe
pen. De vraag rijst bovendien, of, gelet op
hetgeen de Indische krijgsgeschiedenis
ons leert, ook deze bezuiniging niet zal
blijken een zeer kostbaar experiment ge
weest te zijn; immers, zoodra bü het uit
breken van onlusten wederom een krach
tig beroep op het leger moet worden ge
daan, zal géén geld te duur zijn om het
geen thans wordt afgebroken, in allerijl te
herstellen.
De majoor van den Generalen Staf, M.
W. L. van Alphen, behandelde het rap
port met betrekking tot de landmacht.
Capitiiïantenstelsel aan bevolen.
Spr. beval het voorstel tot invoering van
een capitiiïantenstelsel warm aan en on
derschreef volkomen de slotconclusie der
commissie, dat, zelfs afgezien van de te
verwachten aanzienlijke bezuinigingen, de
voordeden van dit stelsel zoo groot zijn,
dat alleen daarom reeds invoering moet
worden aanbevolen.
Spr. zou het toejuichen, wanneer het
door de commissie-Idenburg voorgestelde
stelsel omtrent de vorming van beroeps
officieren nader in onderzoek zou worden
genomen.
Vervolgens wijdde spr. beschouwingen
aan de voorgestelde reorganisatie der
veldartillerie.
De Marine en het rapport.
De luitenant ter zee le klasse R. van
Tijen, van de Hoogere Marine-Krijgs
school, heeft het deel van het rapport-
Idenburg, de marine betreffende, be
sproken.
In het rapport vinden wü twee moge-
is al te vaak oorzaak
van slechte spijsvertering
en verstopping. Neem
meer beweging en ge-
gebruik Foster's Maag-
pillen, het afdoende
laxeermiddel.
V 0.65 pei Flacon.
Feuilleton
Nadruk verboden.
31)
„Lijken ze dan zooveel op elkaar?
„Och ja, er is een zekere gelijkenis, dat
ik niet ontkennen. Maar verder ver
schillen ze hemelsbreed! Jenny is het hel
ste sehepsel dat je je denken kunt.... zo
doet je denken aan een stralenden zomer-
„En Anne?"
„'t, ik heb niets tegen haar. Maar ze is
Jenny niet. Maar hoe dan ook, .ie zult
haar niet kunnen ontmoeten, want ze is
ziek geweest en ik geloof dat ze nog in he
buitenland is. En luister eens...- w]e
"et toch over haar hebben.. laat ik je
®en kleinen wenk geven. Als je Jenny
spreekt, doe haar dan geen verdriet dooi
°ver Anne te praten."
„Waarom zou ik haar daar verdriet mee
doen?"
Mevrouw Courtney haalde de wenk
brauwen op.
Omdat ze zoo razend aan haar gehecht
is. Ik heb nooit kunnen begrijpen waar
om tweelingen altijd zoo aan elkaar moe
ten hangen. Maar in ieder geval, Jenny
trekt zich Anne's ziekte bijna op een be
lachelijke manier aan. Heeft een man, die
haar op de handen draagt, een schat van
een baby, alle luxe die een mensch maar
verlangen kan en je hoeft Anne s naam
maar te noemen en het is alsof een scha
duw over haar heenvalt. Dan voelt ze zich
opeens doodongelukkig. Vandaar dat ik
het beter vind je vooruit te waarschuwen.
John leunde naar voren.
„Mevrouw Courtneij, waar is Anne
Waveney? Kunt u mij haar adres ge-
ven?"
„Ik weet het adres niet. Ze is, geloof
ik hier of daar in het buitenland. Om
eerlijk te zijn, ik heb me nooit zoo bijzon
der voor Anne geïnteresseerd. Jenny is
mijn favoriet, zooals ik je vertelde."
Ik wil buitengewoon graag weten waar
Anne is. Als ze ziek is, is ze toch niet
alleen dan zal ze toch wel iemand by
zich hebben, die voor haar zorgt?
Och ik vermoed, dat ze nu wel weer
heelemaal beter zal zijn; ze was al ziek
toen Jenny trouwde. En naderhand ging
ze geloof ik, op reis met Aurora Fairlie.
Dat is een aangetrouwde nicht van mij
van den kant van mijn overleden man,
hepriiP ie je zult haar naam toch wel
eens gehoord hebben! Ze zwerft rond door
Europa en Noord-Afrika en publiceert
excentrieke reisbeschrijvingen."
Dus Anne Waveney is in gezelschap
van juffrouw.... ehFairlie?" Me
vrouw Courtney keek hem weifelend aan.
„Ja, ik meen, dat Jenny zooiets zei.
Maar zooals gezegd, ik vraag haar nooit
naar Anne. Het windt haar maar op en ik
zou voor gèen dozijn Annes mijn lieve
Jenny overstuur willen maken." Ze
zweeg, weer kwam die zachte glimlach
van zooeven en ze ging voort: „O, ik hen
dol op Jenny 1 Maar enfin, wacht maar tot
je haar ziet, dan kun je zelf oordeelen of
ik overdrijven...."
De woorden waren nog niet over haar
lippen, toen de deur openging en Jenny in
eigen persoon binnentrad. John zou haar
direct hebben herkend van het schilderij,
dat hij op Waveney gezien had en van de
foto's op de piano, ook zonder mevrouw
Courtney's verrukten uitroep:
„Dag mijn lieveling 1" en haar storm
achtige omhelzing.
Toen de begroeting voorbij was, draai
de de oudere dame zich om, haar hand
nog steeds lieköozeiid op den schouder
van het jonge vrouwtje.
„Ik heb toch zulke slechte manieren,
„deed ze kwasi-berouwvol, „altijd vergeet
ik onbekenden voor te stellen! En dan
jullie tweeen nog wel, die elkaar al jaren
geleden had behooren te kennen...."
Ook Jenny wendde nu haar gezicht,
omsloten door een elegant zwart hoedje,
naar den bezoeker; een kinderlijk-verwon
derde lach in haar oogen. Zoowel de be
weging als het lachje waren van hun na
tuurlijke gratie en een onvergetelijke
charme. Ze sprak niet, maar de glimlach
bleef op haar gelaat lichten de delicate
ljjn der fijne wenkbrauwen was iets ge
heven, in verbaasd afwachten.
„Het is je neef, John Waveney," klonkn
mevrouw Courtney's diepe stem.
John gaf haar een hand en op hetzelfde
moment was zij zich bewust, dat het hem
bijzonder aangenaam aandeed, zoo'n knap
nichtje te hebben. Jenny Marr was veel
en veel mooier en aantrekkelijker dan hij
zich had voorgesteld. Die fijne teint, die
wonderlijk gracieuse gestalte, die aller
lief st-glimlachende oogen...een zonnige
schoonheid uit een sprookje gewoon.
John bleef nog 'n minuut of tien, toen
vond hij 't tijd geworden om afscheid te
nemen. Van het moment af dat Jenny de
kamer was ingekomen, was hij het mid
delpunt van de belangstelling van hun
gastvrouw geweest, zoodat John zich te
veel voelde. Jenny gaf hem drie vingers
en een vriendelijk lachje.
,.Je moet ons komen opzoeken, hoor.
Zul je? Ik ben alleen maar voor 'n dagje
in de stad.... ik verwacht je een week
end. Deze week is zeker te vlug?"
),Och, eigenlijk gezegd...."
„Kun je komen? Wel, dan reken ik op
je! Zooals tante Jen zegt, we hadden el
kaar al jaren geleden behooren te ken
nen. En Nicolaas zal het ook prettig vin
den kennis met je te maken."
Toen John op straat kwam, had hij
een prettig gevoel van niet-eenzaam meer
zijn, van tot een familie, een milieu te
behooren. In Mevrouw Courtney's salon
wendde Jenny Marr zich tot de oudere
dame.
„Hij is aardig, hè? Ik houd van die rus
tige, open manier, waarop hij je aankijkt.
Gelukkig, dat hij een „gentleman" is! Dat
had nog heel anders kunnen uitvallen,
zoo'n verre neef, die jaren in de kolo
niën heeft geleefd en de halve wereld
heeft rondgezworven. U moest zien, dat
u een geschikte vrouw voor hem vindt,
tante Jen."
„Ik heb hem al gezegd, dat hij moest
trouwen en op het landgoed gaan wonen.
Zeg Jenny, hij heeft een kolossale be
langstelling voor Anne. Wanneer komt
ze thuis?"
„Voor Anne?" Alle kleur trok uit
Lady Marr's gezicht weg. „Hoe kan hij
belang stellen in Anne?"
„Dat weet ik niet. Maar het is zoo.
Jenny's oogen vulden zich met tranen.
„Toe, tante Jen, houdt u alsublieft op.
Ik kan het niet verdragen.."
„Is ze nog altijd niet beter? Och lieve
schat, huil nu niet. Wat dom van me om
erover te beginnen."
Jenny droogde haar oogen af.
„Ik weet dat het vreeselijk kinderach-
is om me te laten gaan, maar ik mis
haar zoo, tante J en. En toen u daarnet
zei, dat John Waveney belang in haar
stelt, moest ik opeens denken hoe schitte
rend het zou zijn als.
Haar stem brak in een snik.
„Je weet niet wat de toekomst nog
brengt." Mevrouw Courtney wilde niets
liever dan haar nichtje weer in haar ge
wone opgewekte stemming zien. Jenny
drukte haar zakdoekje weer tegen haar
oogen. Mevrouw Courtney, die zacht haar
arm 0111 haar heen had gelegd, voelde
haar lichaam schokken.
„Neen, neen...." klonk het gesmoord.
Plotseling stond Jenny op, liep naar het
venster en met haar rug naar haar tante
gekeerd, vocht ze om haar zelfbeheer-
sching terug te krijgen. Toen ze zich ein
delijk omwendde zag ze nog wel bleek,
maar haar glimlach was er weer.
„Kijkt u eens wat Nico me gisteren ge
geven heeft," zei ze om een andere rich
ting aan het gesprek te geven.
Ze ging weer zitten en hield een langen
ketting omhoog met kunstig graveerwerk
versierd, vierkant-gesneden stukken kris
tal, aan elkaar verbonden door platina
schakels, die bezet waren met smaragden.
„Wat prachtig! Maar Jen, dat moet een
vermogen hebben gekost. Waarom heeft
Nico je niet liever een paarlencollier ge
geven? Paarlen staan je zoo buitenge
woon, vind ik."
Een seconde was er een eigenaardige
flikkering in Jenny Marr's oogen.
Het waren bruine oogen.... waarin
meestal vokjes zonnegoud glansden, maar
die een seconde waren ze donker als een
peillooze afgrond en koud. koud.
„Ik houd niet zoo bijzonder veel van
paarlen." En toen, met een volmaakt ver
anderde stem: „Zeg, tante Jen, baby heeff
gisteren tegen me gelachen, echt ge-
lachen! Hij hoorde me de deur van de
kinderkamer inkomen en toen draaide hij
zijn kopje om en lachte. De verpleegster
zegt, dat hij er vreeselijk vroeg mee is,
want dat de meeste babies van drie maan
den nog niet eens echt kunnen lachen en
Tony is juist twee geworden gisteren.
Zuster zegt.
En een uur lang praatte ze in vervoe
ring over de aanvalligheden van haar
kleinen zoon. Mevrouw Courtney vermeed
angstvallig den naam van Anne nogmaals
te noemen.
(Wordt vervolgd).