L KISTE
VAN WILLIGEN
De berechting van de muiterij op
De Zeven Provinciën,
Texel.
Het auto-ongeluk
op den Afsluitdijk.
De Postvluchten van en
naar Indië.
De begrooting van het
Zuiderzeefonds.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
Burgerlijke Stand
ffliiilil
§cuïaagd
ADVERTEERT in de
üeldersche Couranti
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 19 APRIL 1 934.
raties vergde dit altijd veel tijd en onge
mak. De eerste visscbersschepen hebben
reeds een beurt gehad en andere volgen.
Den Oever is weer een bedrijf, waaraan
dringende behoefte bestond, rijker ge
worden.
Een rehabilitatie.
Onze correspondent is met zijn mede-
dceling omtrent het weigeren van dr. B.,
om assistentie te verleenen bij een auto
ongeluk op den Afsluitdijk, wat voorbarig
geweest. Van een weigering van den kant
van dr. B. was n.1. geen sprake, doch
deze verwachtte, op het moment dat hij
opgebeld werd juist een patiënt die een
ongeluk had gehad, terwijl voorts eenige
patiënten direct hulp noodig hadden. Dr.
B. verzocht daarom dr. de G. op te bel
len en toen hij vernam dat men dit reeds
gedaan had, doch deze niet was te be
reiken, is hij direct vertrokken om hulp
te verleenen. Bij aankomst op den Af
sluitdijk, pl m. 8 km van den Oever,
was nog juist een schim te zien van den
auto die den patiënt naar Friesland ver
voerde, zoodat hulpverleening niet meer
noodig was.
Het spijt ons dat onze correspondent
niet eerst bij den betrokkene geïnfor
meerd heeft, waardoor een dergelijk mis
verstand niet ware ontstaan.
van plaat
H M. Koningsn-fi/loeder
LIJSTENMAKERIJ
baar electrisch licht op het strand te
brengen, waardoor bij strandingen een
gedeelte van het strand en de zee nabij
de kust helder verlicht zijn. Hoewel de
proef bij daglicht genomen werd, bleek
dit licht een groote verbetering te zijn,
waarvan men bij stranding zeer veel nut
kan hebben.
Un HOTEL LUNCHROOOM
„DE GRAAF".
Het vorige jaar gebouwde en reeds
dezen winter uitgebreide hotel-lunchroom
van den heer De Graaf in de VVeverstr.
alhier wordt thans nog vergroot. Een
tweede verdieping wordt op het gebouw
gezet, waarin een 9-tal flinke slaapkamers
worden gebouwd, volgens de modernste
eischen ingericht met stroomend water,
vaste waschtafels enz. Het op bescheiden
voet begonnen hotel wordt nu reeds in
gericht met 25 bedden, zoodat een flink
aantal personen hier onder gebracht
kunnen worden
VERBOUW HOTEL „TEXEL".
De verbouwing van hotel „Texel", een
der voornaamste hótels hier ter plaatse,
is bijna geheel gereed. De tuin is thans
geheel ingericht. Er is thans een prachtig
parkeerterrein gekomen. Verder heeft het
hótel aan de voorzijde moderne ramen
gekregen, zoodat men vanuit de zaal een
prachtig uitzicht op het marktplein heeft.
In verband met het steeds grooter wor
dend vreemdelingenverkeer heeft ook dit
hótel door bijbouwen van logeerkamers
veel meer plaats voor logée's gekregen,
terwijl de bestaande logeerkamers ver
fraaid zijn
Vergadering van den Gemeenteraad op
Zaterdag 21 April 1934 des n.m.
te 2 uur ten raadhuize.
Te behandelen onderwerpen
1. Ingekomen stukken. Mededeelingen.
2. Benoeming leden Hoofdstembureau.
3. Benoeming Commissie van onderzoek
rekening N.V. T.E.M. over 1933.
4. Vaststelling kohier hondenbelasting
voor 1934.
5. Eervol ontslag pers. vervolgonderw.
6. Idem mej. A. van Oojjen als onder
wijzeres aan de o.l.s. te de Cocksdorp.
7. Wijziging verordening Districts-
schoolartsendienst.
8. Wijziging verordening marktgelden.
9. Onderhandsche verhuring van grond
te De Koog.
10. Wegaanleg over gemeentegrond te
De Koog
11. Strandexploitatie.
12. Wijziging algem. politieverordening.
13. Aanleg rijwielpad van den Witteweg
bij den Hoorn naar het strand.
14. Aanleg van een vliegveld in Eierland.
15. Eiectrificatie van een gedeelte van
Eierland.
16. Wijziging gemeente-begrooting.
UITSLAG VERKOOPING.
Uitslag der verkoopingen door notaris
Mulder op Dinsdag 18 April in de »Zeven
Provinciën.
Een huis en erf te Oudeschild, groot
4 a- 50 c.a van den heer W. Bruin Dz.
Kooper de heer J. Henkes Dz., voor f 180.-.
Een idem van den heer A. Henkes Dz.,
groot 1 a. 16 c.a. Koopster mej. wed. L.
Kaan voor f 1375.
De toeslag van de hofstede >Wage-
ningen« had Woensdagmorgen in café
>Den Burg. plaats. De hofstede, groot
38.78.58 H.A., werd 4 April door den
heer S. Eelman ingezet op f 17.200.
Thans afgemijnd f 2300.boven den
inzet door den heer C. M. Verheul te
Rozenburg. Later werd voor de som van
f 19.500de plaats overgedaan aan den
heer Sijbr. C. Eelman.
De Koog.
OEFENTOCHT RE Dl) IXGB( 'OT.
Te de Koog is Dinsdag in tegenwoor
digheid van de leden der plaatselijke
reddingscommissie een oefentocht gehou
den met de in de duinen aldaar gestation-
neerde reddingboot. De boot werd op
vlotte wijze in zee gebracht en bleek in
uitnemende conditie te zijn. Tegelijk werd
het wippertoestel beproefd, vuurpijlen
werden door middel van dit toestel afge
schoten naar een denkbeeldig in nood
verkeerend schip. Aan deze pijlen zijn
lijnen bevestigd. Ook dit toestel bleek
uitmuntend in orde te zijn.
Bij dezen oefentocht werd tevens een
p;'°ef genomen met het electrisch licht,
kinds eenige maanden is men n.1. in staat
door middel van een dynamo verplaats-
Terugreis.
De Snip vertrok 18 April van Batavia
en landde denzelfdlen dag te Singapore.
Heenreis.
De Pelikaan vertrok 18 April van Jodh-
poer en landde denzelfden dag te Calcutta
Het voorloopig verslag.
Blijkens het voorloopig verslag over de
begrooting van het Zuiderzeefonds voor
1934 hadden vele leden ernstig bezwaar
tegen verdere drooglegging van Zuider-
zeegronden en waren daarom min of meer
scherp gekant tegen den memoriepost in
zake den N.O.-polder. De bezwaren kwa
men in hoofdzaak hierop neer, dat na de
inpoldering van de Wieringermeer de toe
standen op agrarisch gebied zich dermate
hebben gewijzigd, dat thans stilstand van
de drooglegging geraden is. De voordee-
len zulen h.i. geenszins opwegen tegen
de nadeelen. De resultaten van den Wie-
ringermeerpolder vallen niet mee, het
land schijnt niet voldoende te zijn ontzilt;
van bereidwilligheid om den grond te
aanvaarden blijkt niet; gegadigden voor
de in erfpacht uit te geven gronden
schijnen zich niet aan te melden. De
staat is tot zoo veel grootere offers ver
plicht dan werd verwacht.
Er steekt een belangrijk financieel ris-
co in verdere drooglegging. Een geraam
de prijs van 2500 per H.A. is te hoog,
dewijl de allerbeste gronden in Friesland
op het oogenblik minder opbrengen. Er
zou, volgens de leden, hier aan het woord,
op een verkoopprijs van slechts 1000
per H.A. mogen worden gerekend. Bo
vendien meenden zij met zekerheid te
weten, dat de gronden van den N.O.-
polder voor een groot gedeelte van be
langrijk mindere hoedanigheid zijn dan
die in de Wieringermeer. Ook het be
woonbaar maken vergt, getuige de Wie
ringermeer nog groote offers. Het zou
daarom zaak zijn, van hetgeen thans in
beginsel zou worden aanvaard, de uit
voering eenige jaren op te schorsen, tot
dat er op landbouwgebied gunstiger ver
houdingen zijn ingetreden.
Uit een oogpunt van werkverschaffing
zou bevordering van wegenbouw en
boschcultuur veeleer aanbeveling verdie
nen, omdat daarbij groote bedragen aan
arbeidsloon zijn gemoeid.
Eenige leden verklaarden ook niet be
reid te zijn gelden te voteeren voor ver
dere drooglegging, als consequentie van
het eenmaal genomen besluit tot afsluiting
der Zuiderzee.
Immers, de voorstelling, die men des
tijds bovendien onder geheel andere
financieele omstandigheden had, is
onjuist gebleken; de begrootingen der
kosten zijn zoo verre overschreden, dat,
had men die cijfers gekend, waarschijn
lijk niet tot afsluiting der Zuiderzee ware
besloten.
Op grond van al deze overwegingen
bepleitten de leden, hier aan het woord,
met nadruk het stopzetten van den ar
beid der Zuiderzeewerken.
Verscheidene andere leden konden
zich, ondanks de daartegen ingebrachte
bezwaren, nederleggen bij het denkbeeld
van de regeering om tot inpoldering van
den N.O.-polder over te gaan. Hunne
eindbeslissing werd dan ook in hoofdzaak
beïnvloed door de overweging, dat daar
door voor de eerste jaren een object van
werkverruiming van beteekenis zou wor
den verkregen. De minister rekent op te
werkstelling van gemiddeld slechts 4000
man per jaar.
De tewerkstelling zal dan ook eerst
gaandeweg van meer beteekenis worden,
voorloopig zal het element werkverrui
ming nog een bescheiden rol spelen. Men
zou gaarne vernemen van den minister
hoe hij zich de financiering denkt. Is het
de bedoeling de arbeidsloonen niet ten
laste van de begrooting van het Zuider
zeefonds te brengen, zoo ja, ten laste van
welke begrooting dan?
Gevraagd werd of het in de bedoeling
ligt den aan te leggen dijk het karakter
te geven van een zeedijk, dan wel of, nu
de afsluitdijk voltoid is, met den aanleg
van een binnendijk zal kunnen worden
volstaan.
Het «Joodsche werkdorp.
Sommige leden wezen er op, dat in ver
schillende bladen is medegedeeld, dat
gronden in den Wieringermeerpolder ten
behoeve van Duitsche immigranten
(vluchtelingen) ter beschikking zijn ge
steld, opdat deze zich daarop in den
landbouw zouden bekwamen met het oog
op hun mogelijke latere vestiging in
Palestina. Daarbij zou volgens die berich
ten, de regeering tevens barakken heb
ben verstrekt voor tijdelijke huisvesting.
Deze leden zouden gaarne vernemen,
of, en in hoeverre, deze mededeelingen
juistheid bevatten; zoo ja, in welken vorm
deze medewerking is verleend ook wat
tijdsduur betreft, en of er zekerheid be
staat, dat de aldus geplaatsten, na ver
loop van een bepaalden tijd den polder
weder zullen verlaten. Bij de zeer groote
en zware offers, welke het Nederlandsche
volk zich voor deze werken heeft getroost
en zich nog moet getroosten, mag niet
uit het oog worden verloren, dat de in
directe voordeelen aan het eigen volk ten
goede moet komen en moet worden ge
waakt, dat handel en nering niet in
vreemde handen geraken.
Bij den aanvang van de vergadering
van Woensdag is een groot aantal wets
ontwerpen z.h.s. aangenomen.
Daarna werd een begin gemaakt met
de behandeling van de Indische begroo
ting 1934.
De heer M e n d e 1 s s.d.oefent kri
tiek op het inmiddels prijsgegeven voor
nemen van minister Colijn om persoonlijk
naar Indië te gaan voor het houden van
besprekingen.
Spr. betoogt, dat verdere bezuiniging
niet mogelijk is zonder vitale belangen
aan te tasten en dringt aan op een recht-
streeksche steunverleening door Neder
land aan Indië. Spr. is van oordeel, dat
de dienst van de volksgezondheid totaal
ontwricht is.
Spr. betoogt, dat Nederland en Indië
nooit een oeconomische rijkseenheid kun
nen vormen. De houding van de regee
ring ten aanzien van de volksbeweging
heeft spr. diep teleurgesteld.
De regeering moet den psychischen en
materieelen toestand van de bevolking
beter leeren begrijpen.
De heer Slingenberg (v.d.) is niet vol-
ten, om te weten, of door de bezuinigin-
doende op de hoogte van de Indische fei-
gen geen vitale belangen worden ge
schaad. Spr. kan de regeering volgen in
haar streven naar een sluitende begroo
ting. Spr. is niet gekant tegen directen
financieelen steun van Nederland aan
Indië, maar Nederland is daartoe thans
niet in staat.
Spr. hoopt, dat de Indische en Neder
landsche regeeringen samen den weg uit
het moeras zullen vinden.
De heer Janssen (r.-k.) heeft eenige
teekenen van opleving waargenomen. Er
moet echter nog heel wat gebeuren alvo
rens een sluitend budget zal zijn ver
kregen.
De Tweede Kamer kwam Dinsdag
middag in vergadering bijeen.
Steunverlaging in Twente.
Aan de orde is, na afhandeling van
diverse punten van orde, het verzoek
van den heer Kupers (s.d.) om verlof
tot het richten van vragen aan den mi
nister van Sociale Zaken, ten aanzien van
het besluit van dezen minister, tot steun
verlaging aan werklooze arbeiders in
Twente.
De heer Vliegen (s.d.) vraagt ver
lof om den minister van Justitie eenige
vragen te stellen betreffende de uitleiding
van een viertal vreemdelingen van Duit
sche nationaliteit en de toepassing der
Vreemdelingenwet.
Over deze verzoeken Wordt nader be
slist.
Wijziging Nijverheidsonderwijs.
De heer T h ij s s e n (s.d.) vraagt
eenige nadere inlichtingen.
Na enkele opmerkingen waarbij de heer
T h ij s s e n eenige bezwaren maakt
tegen de verhooging der examengelden
voor sommige categorieën, waarna de
minister wijst op het onafwijsbare van
den voorgestelden maatregel, een der
noodzakelijke onaangename maatregelen
van dezen tijd, wordt het desbetreffend
artikel 7 van het wetsontwerp aangeno
men met 3524 stemmen. Tegen de s.d.,
de heeren Van Houten (chr.-dem.), Snee
vliet (r.s.), de communisten en de heer
Arts (r.k.v.p.).
Het wetsontwerp wordt z.h.s. aange
nomen met aanteekening, dat de s.d. en
communisten geacht .worden, te hebben
tegengestemd.
Burgerlijke stand.
Bij het wetsontwerp betreffende gewij
zigde voorschriften Burg. Stand, zegt de
ïeer Kooiman (v.d.) erkentelijk te zijn
voor de voorgestelde wijzigingen. Spr.
verzoekt den minister, te zijner tijd nog
verder te gaan met de vereenvoudiging
rijvoorbeeld wat betreft de inrichting van
de acten van den Burgerlijken Stand, het
lotelingenregister en zoomeer.
De Minister van Justitie, de heer Van
S c h a i k, doet gaarne toezegging in die
richting, en zal dan overleg plegen met
zijn ambtgenoot van binnenlandsche zaken
Het wetsontwerp wordt z.h.st. aange
nomen.
Een aantal wetsontwerpen wordt ver
volgens afgehandeld, waarmede Woens
dag zal worden voortgegaan.
Woensdag 18 April.
De voorzitter stelt voor de interpel-
atie-K u p e r s toe te staan. De heer
Bierema (lib.) maakt bezwaar tegen
een interpellatie over voornemens der re
geering. De Kamer mag niet op den stoel
der regeering plaats nemen.
De heer Al bar da (s.d.) wijst er op,
dat de regeering reeds stappen gedaan
heeft om tot steunverlaging te komen.
Aangezien de heer Kupers niet tegen
woordig kon zijn, wordt het debat ge
schorst.
Aan den heer V 1 i eg e n wordt ver
gunning verleend te interpelleeren over
de uitleiding van vreemdelingen te Laren.
Voortgezet wordt de behandeling van
het wetsontwerp betreffende instelling,
afschaffing, verhooging of verlaging van
invoerrechten op korten termijn.
Minister Oud vervolgt zijn rede. Hij
wijst daarbij op den abnormalen toestand
waarin ons oeconomisch leven verkeert.
De materie is eenvoudiger dan die bij de
crisis-invoerwet. Van spreker is de
grootst mogelijke spoed te verwachten
bij de indiening van een wetsontwerp tot
bekrachtiging van bij Kon. besluit inge
stelde tarieven.
Met loopende contracten der industrie
zal zooveel mogelijk rekening worden
gehouden. Nimmer zal deze uitzonde
ringsbevoegdheid gebruikt mogen wor
den om verandering te brengen in het al-
gemeene karakter van onze tariefpolitiek.
Een politiek van vechttarieven zal tot
volkomen mislukking leiden.
De bedoeling is alleen het resultaat van
onderhandelingen onmiddellijk in werking
te doen treden. Een, voorafgaand overleg
tusschen Kamer en Regeering zou in
strijd zijn met onze constitutie.
De vergadering duurt voort.
DE OFFICIEREN VOOR DEN KRIJGSRAAD.
O
Verdere voorlezing van getuigen
verklaringen.
Verschillende officieren wisten zich
geen raad.
Soerabaia, 17 April 1934. Aneta. De
Zeekrijgsraad zette de behandeling voort
van de zaak tegen de 16 Officieren der
„Zeven Provinciën", met het voorlezen
van het verhoor van den seinersmaat
Schmedenbroek. Getuige deelt mede, dat
de luitenant ter zee der 3e klasse, baron
de Vos van Steenwijk de radiohut binnen
trad en tegen den daar werkzamen ge
tuige zeide: „Schei uit". Daarna schreef
de baron de Vos van Steenwijk telegram
men voor den Commandant der Zeemacht
in Nederlandsch Indië en den Comman
dant der Marine te Soerabaia, welke ge
tuige overseinde. Deze telegrammen be
vatten het nieuws omtrent de muiterij.
Terwijl hij overseinde zag getuige
in den spiegel korporaal Boshart de
radiohut binnenkomen. Deze haalde
uit zijn achterzak een pistool. Hij
sprak niets, doch vervolgde baron de
Vos van Steenwijk met de pistool door
met hem mee te draaien, zoodat laatst
genoemde gedwongen werd de hut te
verlaten. Getuige zag in de hand van
baron de Vos van Steenwijk geen
pistool. Korporaal Boshart hield de
pistool ter hoogte van de hut horizon
taal gericht op den baron.
Korp.-maeht. Forrer weigerde voor de
miuters te werken. Hij prefereerde naar
het achteruit te gaan, doch 11a een ge
sprek met den heer Van Boven is hij op
nieuw naar het vooruit gegaan, ten einde
zoo noodig aan de officieren rapport uit
te brengen. Hij werd echter door de mui
ters gewantrouwd.
De korporaals der Mariniers Van Self,
typeert o.a. de verhouding tusschen de
Europeesche en inlandsehe schepelingen.
De Europeesche muiters werden prac-
tisch gesproken bewaakt door de inlan
ders. De stemming tijdens den voortgang
der muiterij verergerde dusdanig, dat ge
tuige bang was één dier kerels naar den
strot te vliegen.
De verklaring van den gezagvoerder
van de „Aldebaran", den heer Ham, be
schrijft de ontmoeting tusschen de heeren
Ham en Felz aan boord van de „Aldeba
ran", daar de heer Felz zenuwachtig
het troependek op en neer liep en met een
parabellum speelde. Onder een voorwend
sel werd de parabellum afgenomen. De
tijd tusschen 11 uur en 11 uur 15 werd
door getuige een goede tijd geacht voor
de overrompeling van de muiters door de
officieren en noderofficieren met kle
wang en karabijn. Deze traden echter
niet op.
Ter zake van de overrompeling van de
muiters had getuige-deskundige, jhr. H.
A. van Foreest, het idee, dat na de toe
stemming van kolonel Behrens, hetzij
goedschiks, hetzij kwaadschiks hulp aan
boord van de „Zeven Provinciën" zou zijn
over een half uur. Doch kolonel Behrens
veranderde te 11 uur 30 van inzicht. Hij
kon geen troepen afstaan, wel wapens,
welke eerst te half vier beschikbaar wa
ren. De kans om de „Zeven Provinciën"
met de langszij komende „Aldebaran" te
overmeesteren was toen verkeken.
Dat in Koeta Radja vijf uur noodig wa
ren om 40 man te voorzien van bruikbare
handwapenen, acht getuige onaanneme
lijk.
De „Aldebaran" was klaar, de sloepen
waren gestreken, het anker was gelicht,
de lichten waren gedoofd, het schip werd
gaande gehouden om ons te ontvangen en
langszij „De Zeven Provinciën te varen.
De gezaghebber van de „Aldebaran"
was ten hoogste verwonderd over het feit,
dat niemand opdaagde.
Aan de verklaring omtrent een moge
lijke moreele verzwakking van de muiters
door door te dringen tot de „Zeven Pro
vinciën", vermoedelijk tot de brug en de
machinekamer, kan nog worden toege
voegd, dat bezetting van de machineka
mer mogelijk was, evenals het onklaar
maken van de hoofdmachines.
Soerabaia, 17 April 1934. Aneta.
Hedenmorgen werd de zitting van den
Zeekrijgsraad voortgezet. Beklaagde Felz
deelde mee, dat de Commandant en
de officieren van de „De Zeven Provin
ciën", zonder iets te zeggen, naar den wal/
waren gegaan. Het is de indruk van be
klaagde, dat de muiters de communicatie
met den wal wilden verhinderen, wes
halve hij na het strijken van de vlet op
het laatste moment besloot zelf mede te
gaan, daar hij gewapend was en de roeiers
kon dwingen naar den wal te gaan.
Vervolgens wordt voorgelezen een me
den gegeven, dat beklaagde een eerlijk,
morie van beklaagde Felz, waarin
gezegd wordt, dat zijn superieuren vroe
ger reeds als hun oordeel te kennen had
braaf man was, doch nerveus en onbe
kwaam en dat hij zijn uiterlijk niet mee
had, hetgeen voor beklaagde's moreel
fnuikend was. In den nacht van de mui
terij was hij radeloos: „Hoe kon men ver
wachten, dat ik zou optreden als leider
van een gewapend verzet? Ik, die onge
schikt werd bevonden voor het connnan-
deeren van een kleinen mijnenveger met
25 man equipage". De telegrammen van
den Commandant der zeemacht waren
hem niet bekend, zoodat hij „argeloos en
onwetend aan boord is achtergebleven".
Als beklaagde geweten had hetgeen te
gebeuren stond, dan zou hij den len offi
cier verzocht hebben hem niet alleen te
laten. De memorie besluit: „Ik heb steeds
mijn best gedaan ten koste van mijn
zenuwgestel, doch nu heeft een totale in
storting plaats gehad. Ik ben nu niets
meer waard."
Eentonige verhalen gaan ver
der. Suffige sehildwachten
boden kans op succes.
SOERABAJA, 17 April. Bjj de voort
zetting van de behandeling door den
Zeekrijgsraad van de zaak tegen zestien
officieren van de »De Zeven Provinciën»
werd voorlezing gedaan van het verhoor
van den beklaagde den luitenant ter zee
der tweede klasse E. M. Hornsveld.
Dit verhoor toont aan dat de gedachten
van beklaagde waren geconcentreerd op
het forceeren van het herstel van de
communicatie met den wal, daar de be
manning in de sloepen de orders niet
opvolgde, zoodat het herstel van de com
municatie met den wal het belangrijkste
was teneinde tegen de muiters te kunnen
optreden. Beklaagde gaf order een vlet
te strijken. Hij zei tot den luitenant ter
zee der eerste klasse Fels aan boord te
blijven daar hij de oudste was. Hjj zond
geen luitenant ter zee der derde klasse
naar den wal daar niemand in dc buurt
was en spoed vereischt werd, terwijl hij
het herstel van de communicatie niet
wilde toevertrouwen aan minderen.
Beklaagde Fels noch Hornsveld hebben
naar aanleiding van de voorlezing van
hun verhooren iets op te merken of toe
te voegen.
Het verhoor van den luitenant ter zee
der tweede klasse L. D. de Kroon brengt
geen nieuws, slechts den indruk bij den
heer Van Boven dat de order om de
pistolen te laden niets ernstigs was, wel
licht was een of andere Inlander mata
gelap geworden.
Beklaagde achtte individueel optreden
tegen de muiters dwaasheid. Hij wekte
niet tot gezamenlijk optreden op, daal
de luitenant ter zee Van Boven de leiding
had, hoewel weinig kracht van hem uitging.
Het verhoor maakte melding van het
uitvalsplan van den officier van den
Marine Stoomvaart Dienst der tweede
klasse G. Smits, hetgeen niet aan alle
officieren werd voorgelegd wegens den
tegenstand van enkelen. Bovendien was
de aanwezigheid vooruit van een aantal
loyale, zeer streng bewaakte korporaals,
naar het oordeel van den luitenant ter
zee Van Boven, een beletsel voor de
herovering van het schip.
Na het vallen van den bom uit het
vliegtuig is beklaagde naar beneden ge
rend. Hij heeft een tafellaken gehaald en
als witte vlag uitgespreid.
De luitenant ter zee der tweede klasse
D. Dekker ging op initiatief van den
luitenant ter zee der derde klasse baron
De Vos van Steenwijk samen met hem
naar het vooruit. Hij achtte schieten
echter onverstandig, daar de andere offi
cieren een prachtige schietschijf boden.
De hoofdreden was echter, dat hij niet
kon schieten op menschen met wie hij
altijd goed had kunnen omgaan.
Beklaagde Dekker was onaangenaam
getroffen door de berustende houding van
de officieren tijdens de conferentie met
de muiters, doch hij had later begrepen
dat zulks het beste optreden was geweest.
De officieren waren niet opgevoed ten
behoeve van een handgemeen, doch indien
zij de beschikking hadden gehad over
een stel krachtige kerels hadden zij zeker
een aanval gedaan.
Het niet-geweiddadig optreden moti-
eert beklaagde o.a. door het bese vanf
de groote overmacht, alsmede de telegra
fische opdracht om de bemanning te
overreden, dus er mede te spreken.
Vervolgens wordt een begin gemaakt
met het voorlezen van liet verhoor
van den luitenant ter zee der derde
klasse A. E. J. Modderman, die memo
reert het geagiteerd aan boord arriveeren
van den luitenant ter zee Reynierse, met
de boodschap van den wal, de scène bij
de radiohut, enz.
Er was een leider, doch van leiding
heeft beklaagde niets gemerkt, evenmin
werd krijgsraad gehouden. Wel vond een
conferentie plaats van de luitenants ter
zee der derde klasse, die tegen elk overleg
waren, doch zich moesten onderwerpen
aan de regeling, getroffen door den luite
nant ter zee Van Boven, in overleg met
enkele ouderen. Voorts werd besloten,
dat de luitenants ter zee der derde klasse
bij een eventueele bespreking en bloc
zouden stemmen voor een uitvalsplan.
Kort voor het einde van de muiterij
was het verschenen van do sleepboot
„Kraus" aanleiding om te denken, dat
een loods in aantocht was om het muiter-
schip door Straat Soenda te loodsen.
De houding van de jongeren onder de
officieren werd tijdens de vaart langs
Sumatra agressiever. Beklaagde behoorde
tot hen, doch hem was de wettelijke ver
plichting tot gewelddadig optreden niet
bekend.
Na voorlezing van dit verhoor wordt
het monotoon verloop van de zitting voor
het eerst onderbroken als de luitenant
ter zee der derde klasse Modderman het
woord vraagt en pertinent verklaart nooit
door den luitenant ter zee Van Boven te
zijn uitgenoodigd tot een conferentie ter
bespreking van de houding der officieren.
Evenmin heeft de heer Van Boven ooit
zijn meening gevraagd. Dit wordt toe
gevoegd aan de voorgelezen verklaring.
Na de pauze, begint de voorlezing van
het verhoor van den beklaagde, den lui
tenant ter zee der derde klasse R. Rit-
sema van Eek.
Dit verhoor memoreert o.a. den uitroep
van een korporaal bij het uitbreken van
het oproer: »Waar blijft het intellect?»
Beklaagde betreurt het gebrek aan lei
ding, hij acht het vanzelfsprekend dat
de jongeren achter Van Boven stonden,
die echter werd beïnvloed door ouderen,
terwijl bij overleg de jongeren weinig
hadden in te brengen.
De jongeren bespraken een uitvals
plan en werkten dit uit. Dit plan ver
kreeg echter nimmer een meerderheid,
speciaal de officier van den Marine Stoom
vaartdienst der 2e klasse L. de Wilde,
de officier van den Marine Stoomvaart
dienst der 2e klasse C. M. A. v. Balkom
en de officier van gezondheid der 2e kl.
H. C. Bos waren tegen dit plan, hoewel
zij door beklaagde werden geattendeerd
op het feit, dat de suffigheid van de
schildwachten kans op succes bood.
Beklaagde gaf luide uiting aan zijn
ergernis over de overeenkomst met de
muiters, die z.i. nimmer bindend was.
Evenals de luit. t. zee 3e kl. Modderman
wenscht de luit. t. zee 3e kl. Ritsema
van Eek aanteekening van zijn verkla
ring, dat hij nimmer heeft geconfereerd
over de door de officieren aan te nemen
houding en slechts overleg heeft ge
pleegd over den te betrekken wachtpost.
De verklaring van den beklaagde, den
luit. t. zee 3e kl. J. A. Agelink v. Ren-
tergem, behandelt voor de zooveelste
maal het bekende verhaal.
Behandeling in hooger beroep.
Het Hoog Militair Gerechtshof beëin
digde het verhoor van de vijfde groep
der muiters van „De Zeven Provinciën".
De verdediger verzocht een reeks van
getuigen a décharche te hooren.
van Den Helder
van 17 en 18 April.
ONDERTROUW: H. Poelman en M. J,
Gomes; A. Rejhons en E. Koks; J. E. v.
Eijzeren en M. Kramer; J. Ansink en G.
Bal; J. H. Pfaltzgraff en H. S. de Boer;
H. W. Kroos en E. Hollenberg; J. Been
en W. A. D. Bedorf; O. Post en E. Kluft,
BEVALLEN: F. v. Ek-Skach, d.; K.
Rozenberg-v. d. Berg, d.; A. H. v. d. Oord-
Boutkan, d.; H. v. Kampen-Verschoor, z.;
J. M. L. Lambij-Kraan, z.
OVERLEDEN: A. Timmerman-Besse,
52 jaar.
Jonge menschen die
wenschen te trouwen, zoeken
Woning 14.50 of f 5 p. week.
Brieven onder Nr. 749, aan
het Bureau van dit blad.
Gevraagd Seizoen-Woning,
te Huisduinen, van 20 Juli tot
20 Augustus.
Brieven onder Nr. 755, aan
Bureau v. d. blad.
Gevraagd: Zit-SI. kamermet
gebruik van keuken, 3 perso
nen, laatste helft Juni.
Brieven met prijsopg. onder
Ni*. 754, aan het Bur. v/d. blad.
Dame vraagt eenv. gem. Zit-
Slaapkamer met voll. pension.
Brieven onder No. 742, aan
het Bureau van dit blad.
Vooruitbetaald: 10 ct.p. regel I minimum
Nietvoorultbet: 15ct. p. regel j 40 enOOc.
B z.a. een net MEISJE.
Brieven onder No. 751, aan
het Bureau v. d. blad.
Biedt zich aanCHAUFFEUR
of SMIDSKNECHT, v.g.g.v.
Br. onder no. 753, bureau
van dit blad.