-(et heldenepos derTsjeljoeskin
pOPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN")
pe mensch bedwingt het
Eeuwige Us
'opulaire Rubriek
ZAIERDAG 21 APRIL 1934
^cht weken in het Poolgebied.
Door
onzen correspondent.
Moskou, April 1934.
Juli 1933 verliet liet Russische
ifpeuitieschip. de „Tsjeljoeskin". de
toerman-kust. Zijn taak, waartoe het
or extra versterking der spanten bij-
jer geschikt gemaakt was, bestond
het onderzoeken der mogelijkheden
h0r een regelmatig scheepvaartverkeer
Leningrad over Nova-Zembla,
'rangel-eiland, door de Beringstraat
er Wladiwostok naar Tokio. Een ge-
>ldige taak! Want tot nog is 't slechts
ns gelukt van de Russische West-
st door de Beringstraat naar den Pa-
ischen Oceaan te geraken zonder in
t pakijs te moeten overwinteren. Aan
ord bevonden zich 101 menschen: ge
iden, technici, zeelieden, enkele vrou-
>n en twee kinderen. Leider der ex-
ditie was Otto Schmidt, professor aan
Universiteit te Moskou.
Een draadloos bericht uit Nome,
aska, van 14 April 1934: De Russi-
ïe ijsbreker „Tsjeljoeskin' is op zijn
ugtocht van het Wrangel-eiland op
februari 15 uur 30 in een ijsveld in
sloten. Alle pogingen om op eigen
egenheid vrij te komen, faalden. Na
a worsteling van twaalf uren heeft
bezetting het schip verlaten, dat kor-
tijd daarna verging. Een lid der be
sinning is verdronken. Op het ijs werd
i noodkamp opgeslagen, de beman-
ig kon door middel van een zendsta-
|n, dat ze van het zinkende schip ge-
1 hadden, met de buitenwereld in ver-
ïding komen,"
Rondom de Noordelijke IJszee in alle
ntinenten, op alle arctische kusten
iken zich vliegers op, .om de op de
tochtige ijsschol drijvenden te hulp
snellen. De commandant van de
merikaansche luchtmacht in Amerika
eft zijn drie eskaders het bevel, zich
ar te houden voor de redding. De
lerische luchtvloot wordt gealar-
:erd, in de Russische vliegkampen
n de Noordkust van Siberië, aan kaap
'ankarem, aan kaap Serdez Kamen
terscht koortsachtige bedrijvigheid. De
ootere luchthavens Wladiwostok, Ar-
;angel, maken alles klaar om hun ver
in het ijsgebied voorgeschoven posten
materiaal en onderdeelen te doen toe
komen.
Intusschen is de toestand op de schol
gevaarlijk en bijna onhoudbaar gewor
den. De Zuidelijke stroomingen uit de
Beringstraat knagen aan het ijs, dat
langzaam aan de kanten afbrokkelt.
Daarbij komen nog de moeilijkheden
met de voeding. Bij eenigen vertoont
zich reeds de gevreesde arctische ziekte,
de Scorbut. Steeds dringender worden
eiken dag de radioseinen uit het kleine
kamp. Hulpeloos drijft de bezetting er
gens in de IJszee rond. De wereld houdt
den adem in......
Van alle kanten zijn er vliegers toe
gesneld. Rusland heeft zijn beste, dap
perste en stoutmoedigste menschen ge
alarmeerd, om die vreeselijke tragedie
te verhoeden. Twaalf vliegtuigen, waar
onder groote, berekend voor ongeveer
20 man, hebben zich reeds bij Kaap
Wellen verzameld. Met 40 graden
koude, duizelig en doodelijk uitgeput,
stijgt de vliegenier Ljapidowski op. Al
leen zijn klein zendstation neemt hij
mede. Enkele seconden na de start is
hij reeds in de sneeuwstorm van de arc
tische nacht verdwenen.
De gemiddelde temperatuur bedraagt
ongeveer 40 graden onder nul. De ijzi
ge wind dringt door pels en de warmste
kleeding heen. Niemand gelooft, dat
de vliegenier nog ooit zal terugkeeren.
En toch! Op een door de „bewoners
van de schol" provisorisch klaarge
maakte landingsplaats landt hij zijn ma
chine zoo zeker, als bevond bij zich op
een goede luchthaven. Vlug worden de
vrouwen en kinderen ingeladen. Reeds
steekt een nieuwe storm op, maar
Ljapidowski stijgt op en bereikt Kaap
Wellen. Vrouwen en kinderen zijn
gered!
Uit Moskou werd op 7 Maart ge
meld: ;,De toestand op de ijsschots
wordt van uur tot uur erger", zooals
uit de radioberichten der schipbreuke
lingen blijkt. Nog steeds drijft de ijs
schots voort naar warmere wateren. De
scheuren in het ijs zetten zich ook voort
tot aan de plek waar het kamp is opge
slagen. De keuken is reeds door een
spleet van 15 Meter breedte verwoest,
waarbij een groot deel van den pro-
viandvoorraad verloren ging. De voed-
selschaarschte doet zich duidelijk ge
voelen.
In de vliegkampen aan den rand van
het poolgebied heerscht een doffe rouw-
stemming. Ljapidowski, wiens stout
moedige vlucht de bewondering van de
geheele wereld heeft opgewekt, wordt
sinds verscheidene dagen vermist. Bij
de herhaling van zijn poging om de ijs
schots te bereiken, geraakte zijn ma
chine in een sneeuwstorm, waaruit hij
niet meer naar het kamp terugkeerde.
Er zijn expedities met hondensleden
onderweg om naar hem en zijn bege
leider te zoeken, dochde hoop op
redding is gering. Intusschen worden in
Rusland de pogingen verdubbeld om
de expeditie behouden thuis te krijgen.
De „Krassin", de sterkste ijsbreker ter
wereld, heeft de haven van Kroonstad
verlaten. Maar het kan nog weken du
ren, voordat hij de reis heeft beëindigd.
Op 19 Maart werd uit Moskou ge
meld: „Volgens een officieel bericht is
de vlieger Ljapidowski, die gedurende
vijf dagen werd vermist, gevonden en
gered." Hoewel hij geheel uitgeput is,
zal hij over eenige dagen zijn vlucht
naar deze ijsschots hervatten,"
S.O.S.-roepen uit het Eeuwige Ijs!
De ijsbreker „Aipka" is op zijn reis naar
de afdrijvende ijsschots op een ijsberg
geloopen. Hij kreeg een groot lek onder
de waterlinie. De stoker slaagde er ech
ter in, kort voor het binnendringen van
het water het vuur uit de ketels te ver
wijderen, zoodat een ontploffing voor
komen werd. Twee hunner kregen ern
stige brandwonden. De ijsbreker drijft
hulpeloos rond op de open zee: een an
der vaartuig is uitgeloopen om hem te
redden.
Het meteorologische station in Ga-
chabarobsk, Siberië, deelt per radio
mede: „Taifun-gevaar in de Bering
straat. Groote kans op storm. De Tai-
fun, die onlangs Japan verwoestte, trekt
met zware sneeuwstormen over Kamt-
sjaka in de richting van de Beringstraat.
Groote kans op Taifun!"
Tien minuten later wordt door ver
schillende zenders bekend gemaakt, dat,
wegens dreigend stormgevaar alle ver
dere pogingen van vliegtuigen om de
schol te bereiken moeten worden ge
staakt.
Denzelfden dag luidt het laatste ra
diobericht van de ijsschol: „Schol te
genover Kaap Wakarem. Kunnen nog
hoogstens tien minuten per dag zen
den. Accumulatoren raken op. Moeten
den stroom sparen. Alles wel. Ver
wachten hulp. Prof. Schmidt."
Op den avond van dezen verschrik-
kelijken dag spreken de familieleden der
Tsjeljoeskin-bemanning tot hun gelief
den. Moeders, vrouwen en kinderen
zenden hun stem door den aether.
De moeder van den prof. die reeds
ver over de 80 is, maant haar zoon met
een door tranen verstikte stem om voor
zichtig te zijn.
Op den derden April verschijnt op
Kaap Wankarem een vliegtuig dat niet
tot de daar gestatiojneerden behoorde.
Wanneer het landt springt de vlieger
Babuschkin eruit, de expeditie-piloot
van de Tsjeljoeskin. Hij heeft het vlieg
tuig, dat uit de schipbreuk gered werd,
klaargemaakt heeft op de schol met véél
moeite een startplaats gemaakt en is
met zijn mecanicien opgestegen.
Eindelijk, op den 1 lden April gaat
het radiobericht door de wereld: 62
menschen door een vliegenier gered."
De verschrikkelijke wedloop met den
dood is geëindigd. Menschelijke hulp
en offervaardigheid hebben gewonnen.
De wereld is vol van de daden van deze
menschen, die steeds weer zijn opgeste
gen om andere menschen te behoeden
voor den Dood in de groote witte stilte.
Van nu af aan komen er steeds meer
berichten. Op den 13den April ligt de
schol eenzaam en verlaten. De laatsten
zijn geborgen.
Eenige weken geleden was prof.
Schmidt een van vele poolreizigers. Nu
is hij onder de eersten in de rijen der
groote mannen. Tot op het laatste
oogenblik heeft hij de orde weten te
bewaren in het kamp, zelfs nog toen hij
met een longontsteking en 40 graden
koorts hulpeloos in de tent lag. Buiten
bewustzijn en ijlend werd hij naar het
vliegtuig gedragen. Een drama in het
Eeuwige Ijs is geëindigd. Het kon ge
lukkig zonder catastrophe worden afge
sloten. Over de grenzen van naties en
landen heen hebben de menschen sa
mengewerkt om redding te brengen. De
kamaraadschap der menschen in geval
len van grooten nood is dus ook hier
weer gebleken.
(Nadruk verboden.)
„Wat zeg je, heb je in geen zes maan
den tegen je vrouw gesproken?"
„Neen, ik houd er niet van iemand
in de rede te vallen."
Boer: „Als ik zoo lui was als jij, hing
ik me in de schuur op."
Landlooper: „Dat zou je niet, want
als je zoo lui was zou je geen schuur
hebben."
„Waarom verkoopen de Van Hoog-
stratens hun huis?"
„Omdat ze er niets meer aan heb
ben; overdag werken ze, 's avonds zit
ten ze in de bioscoop en 's nachts
dansen ze."
SCHMINK EN NOG WAT
door
M. BRENNESSEL.
^roomerig zat Gerard naar het blon-
meisje te kijken, dat met korte, vlug-
F ewegingen de toetsen van de
F'jfmachine betikte. De zon, die
K sch d°or een spleetje van de neer-
pi jalouzieën scheen, maakte het
haar tot goud.
Heerlijk
meisje, dacht Gerard,
F een verschil met de opgeverfde
_an. die hoe langer hoe meer het
L <?°r bevolkten. Die blauwe oogen
aar vond hij, poëtisch wordend,
S, moet men niet vergeten en
se, Was vierentwintig, die blauwe
e] Vi,n net zoo blauw als de he-
ej dat schattige, roze mondje
L )e nu eeiis voor, dat dat hard rood
erard was een man, die vroeger
nooit op zulke kleinigheden had gelet,
maar sinds die juffrouw Henny het le
ger van typisten op het groote handels
kantoor was komen uitbreiden, had hij
plotseling voor zulke dingen oogen ge
kregen, had hij gezien hoe bijna alle
typistetjes zwart omlijnde oogen had
den, een zorgvuldig gekleurd mondje
en hard glimmend gelakte nagels. Lee-
lijk was het niet, dat moest hij beken
nen, maar toch...... Henny zat daar net
als een frisch veldbloemetje tusschen
een stel zorgvuldig gekweekte orchi-
deën.
Zou hij haar durven vragen eens een
avondje mee uit te gaan? Wat zou ze
daar eigenlijk van denken? Misschien
had ze hem tusschen zooveel anderen
niet eens opgemerkt. Ook nu weer
keek ze onafgebroken op het blad dat
r-aast haar schriifmachine lag. Gerard
kuchte eens, zij keek niet op en met
een zucht zette hij een nieuw vel in zijn
eigen typewriter, om daarna met ver
woeden ijver den verloren geganen tijd
wéér' in te halen.
Bij 't naar huis gaan probeerde hij
haar voor te komen, om de deur voor
haar open te houden, wat evenwel mis
lukte. Met stevige passen wandelde zij
al de straat op en was spoedig uit het
gezicht verdwenen.
Zij had Gerard wel opgemerkt, maar
was nog niet listig genoeg om uit zijn
gedragingen op te maken, dat hij wat
voor haar voelde. Tersluiks had ze een
blik op hem geworpen. Leuke jongen
wel, zou ze best eens een avondje mee
uit willen. Jammer, dat ze altijd zoo
weinig opviel. Zou ze zich ook niet eens
een beetje gaan opknappen, misschien
zou dat wel helpen. Die andere juf
frouwen hadden 't altijd druk over uit
gaan met verschillende vrienden, dat
leek haar toch ook wel leuk.
Voor de etalage van een kappers
winkel hield ze stil en bekeek nieuws
gierig de daar uitgestalde toiletartike
len. Wat had je daar een verscheiden
heid in. Kijk, daar lag een oranje lip
penstift. Wat moest dat gek staan,
zoo'n oranje mond. En (Lui...wat een
kleuren poeder. Ze telde niet minder
dan twintig verschillende tinten. Hoe
moest je nou weten, welke je hebben
moest. Lila ging natuurlijk niet, geel
leek haar reuze mummie-achtig. Daar
ginds lag warempel groen, zacht mos
groen. Zou je daarmee nou niet net
beschimmeld lijken? Dat daar, dat was
handig. In een klein doosje lag een
volledige toiletuitrusting. Kijk, poeder,
rouge, oogenzwart, zelfs een klein
kwastje was er bij, om uit te strijken.
Als ze dat nou eens kocht en gebruikte.
Wie weet zou Gerard dan naar haar
kijken. Maar wat moest die winkeljuf
frouw er wel van denken, dat zij, Hen
ny, zooiets kocht. Ach, wat geeft dat
nou, ze kenden haar binnen toch niet.
Vooruit dan maar. Hoewel aarzelend,
ging zij toch naar binnen en ze gevoel
de het als een groote verlichting toen
de juffrouw, die haar hielp, op haar
vraag of. dat veel gebruikt werd, vast
beraden antwoordde:
Zeker, dame, dit verkoopen we
heel veel.
Weer gluurde de zon door een
spleetje van de neergelaten jalouziëën
en weer klonk het eentonige getik van