11(11 DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR lil Raadsels George Stephenson ZATERDAG 21 APRIL 1934 pg uitvinder van de locomotief. Raad eens Zeepaardjes. PAG. 7 Nieuwe Raadsels. door G. Th. ROTMAN ^JUTTERTJE I^et iS al meer dan 150 jaar gele dat de groote Engelsche uitvinder r orqe Stephenson, de bouwer van A eerste locomotief, werd geboren. pe vader van Stephenson was een oudige werkmeester bij een kolen- ee. gn dit beroep wilde de kleine Ste- "h'enson ook eenmaal vervullen. Maar po0floopig moest hij nog het vee van qemeente, waar hij woonde, hoeden, m een paar centen te verdienen. Daar zich toen reeds de uitvindersgeest bij den jongen openbaarde, knutselde hij, wanneer hij op de weide lag, allerlei modellen en kleine machines uit hout. Zijn vader was wat in zijn schik met den jongen. Als hij ouder is wordt de jonge Ste phenson werkelijk werkmeester bij de kolenmijn. Op zekeren dag is een van de ingenieurs een vertwijfeling nabij als de pompinstallatie kapot is en hij de fout niet kan ontdekken. Zelfs vaklie den van buiten de stad, die men in al- lerijl heeft laten komen, zitten met de handen in het haar. Zij kunnen even min helpen. Dan laat de directeur den jongen Stephenson roepen, die de fout spoedig vindt en de pompinstallatie weer op gang helpt. De belooning, die hij ervoor krijgt, dient hem om een nieuwe uitvinding te voltooien, een kleine, doch handige waterpomp, waar aan hij juist bezig was. Op zekeren dag brak er in één van de kolenschachten van de mijn brand I uit. Aan Stephenson gelukt het door de oprichting van een spauwmuur het vuur te verstikken. Tegelijkertijd gebruikt hij de gunstige gelegenheid de bruikbaar heid van een door hem geconstrueerde veiligheidslamp voor mijnwerkers te be wijzen. Deze uitvinding deed hij onge veer tezelfder tijd als de Engelsche in genieur Davy. naar wien de veiligheids lamp ook genoemd is. Eerst later heeft Stephenson zich be- ziggehouden met het bouwen van loco motieven. Van alle zijden werd hij te gengewerkt en voor onze ooren klinkt het belachelijk te hooren, wat men niet al tegen zijn plannen om een spoorweg te bouwen, inbracht. Men geloofde dat de menschen door het snelle rijden ziek en de grazende dieren op het veld schuw zouden worden, als de trein voor bijreed. Stephenson wist tenslotte de belanghebbenden te overtuigen van de ongegrondheid hunner beweringen en zoo werd een wedstrijd uitgeschreven voor het construeeren van een spoor weglocomotief. Stephenson, die reeds verschillende machines voor transportdoeleinden had gemaakt, behaalde met zijn machine, „De Raket", een onbetwistbare zege. Deze machine staat op het oogenblik nog in het South-Kensington-museum. Zij had een korte, dikke ketel met een doorsnede van 1 meter en was 1.83 M. lang. De bovenop de ketel geplaatste pijp had een respectabele hoogte en was van boven met een soort kroon getooid. De plaats van de machinist was geheel open, zonder de minste beschutting. De opzij aangebrachte cylinders brachten de 1.43 m hooge voorwielen in bewe ging. De achterwielen waren veel klei ner, dus geheel anders dan bij de mo derne locomotieven. ,,De Raket" woog 4500 kilogram, de tender (waarin de kolen en een vat water meegevoerd werden), 3000 kilogram. Bij den eersten proeftocht wist „De Raket" een snelheid te ontplooien van 21 km. per uur met een trekgewicht van 1250 kilogram, met twee goederenwa gens kon de snelheid tot 38 km. worden opgevoerd en met één personenwagen, waarin 30 menschen waren gezeten, kon zelfs 40 km. per uur worden ge reden. Zonder wagens haalde „De Ra ket" 47 km. per uur. Dit was natuurlijk een groot succes en langen tijd werd die snelheid niet verbeterd. Maar de moderne locomotie ven kunnen al 100 en meer kilometers per uur rijden en in Duitschland heeft men een bliksemtrein geconstrueerd, die tegen de tweehonderd kilometers haalt. (Nadruk verboden). Van welke klok kun je geen tijd af lezen? Wat valt door de ruiten zonder dat deze daardoor breken? Welke jas is geen kleedingstuk en beweegt uit zichzelf? Welke dag is de langste? Met welke maat wordt niet gemeten? Met welke muts vertoon je je niet op straat? Wie eet pas na den maaltijd? Welke pet is geen hoofdeksel? En welke haas loopt over den rand van het dak? Latijnsche naam: (Hippocampus Hudsonius). Het meest interessante dier, dat wij kennen is wel het zeepaardje. Het dankt zijn naam aan het feit, dat het er uit ziet als half paard, half visch, hoewel de afmetingen zeer gering zijn, meestal niet meer dan hoogstens 10 cm. Zij bewegen zich heel vlug door het wa ter, rechtopstaande, door hun zijvinnen als roeispanen te gebruiken. Zij leven van kleine zeediertjes. Met hun staart, die zeer buigzaam is, houden zij zich vast aan een takje of eenig uitsteeksel. Zij vallen zelf vaak ten prooi aan de grootere visschen en doordat zij nogal helle kleuren hebben, verraden zij ge makkelijk hun schuilplaats. De jonge zeepaardjes komen uit eieren. Achter j hun kop hebben de zeepaarden een grooten zak, waarin zij de eieren stop pen en later de kleine pasgeboren zee paardjes, totdat deze groot genoeg zijn om op zichzelf te passen. Zij leven in tropische zeeën en houden zich het meest tusschen zeewier op. Oplossingen vorige raadsels; L beek bergen Beekbergen II. r rap draad raadsel m u s c h 1 e s 1 Hl. 8 ar rap part pater terp pet te t Goede oplossingen ontvangen van; Jac. N.; Nellie N.; Sientje N.; Dina W.; Nelly K.; Christina B.; Corrie P.: André W.; Bienus K.; Marietje en' Frans D.; Leny v. L.; Annie J.; Jantje L.; Maartje S.; Joop v. B.; Fietje K.; Jansje U.; Kees D.; Tiny D.; J. G.; Henk G.; Ida de B.; Bram S.; Jaap en Piet K.; Jannie R.; J. en Klaas B.; M. L.; Lien v. G.; Maartje H. i. Wat is de overeenkomst tusschen het innemen van een bitter drankje en een vesting? II. Ik duid een vrucht aan, doch ver wisselt men mijn letters, dan word ik een lichaamsdeel. III. Het geheel bestaat uit 11 letters en noemt een dier hetwelk men in een dierentuin kan zien. 7, 3, 4 het tegenovergestelde van knap. 1, 9, 10, 6. 11 een jongensnaam. 5, 8, 10, 11 een voedingsstof. I 'T. Ik ben een getal, maar zet men er een letter voor, dan ben ik een lichaamsdeel. 101. Pieters ledikant vloog opeens p.° maar met een ruk in de hoogte; rn/fj zelf maakte, te midden van het I "dwarrelende beddegoed, een 'entsprong van je welste, terwijl op t2elfde oogenblik de heele ruit in I niu V?.R v'°°ff- Daarop kwam Pieter I ,p£ zijn hoofd boven op Jodocus Lef,Rt; door dezen plotselingen schok Jr, krik-krak ook Jodocus' :Ldlkant in elkaar. 102. Pieter scharrelde over den stapel beddegoed, planken en onder lagen heen, die op den vloer lag en keek uit het raam. En toen begreep hij ineens alles. Toen hij Jodocus voor deed, hoe juffrouw Sietje hem het bord naar z'n hoofd gegooid had, had hij met z'n hand per ongeluk het touw van een der bedstijlen afgewipt, waar door het emmertje met een vaart naar beneden was geschoten. 103. Op dat oogenblik nu was juist een auto gepasseerd, die den emmer meegesleurd had. Maar daar het uiter ste einde van het touw stevig aan een der pooten van het ledikant vastzat, was ook het heele ledikant met hutje en mudje meegesleurd, totdat het touw afknapte. De chauffeur der auto had den emmer op z'n hoofd gekregen en nu stond de heele auto recht overeiif tegen een lantarenpaal aan. 104. „Daar zal wat opzitten!" mom pelde Pieter. En gelijk had hij. Want even later verscheen er een politie agent aan de deur, die Pieter en Jodo cus allebei „inrekende". De slokkers hadden niet eens den tijd om zich be hoorlijk aan te kleeden. Toen ze enkel nog maar hun bril op en hun pantof fels aanhadden, moesten ze zóó in hun pyama mee naar het bureau. Het is net een gevangenispakje, houdt die spul len dus maar aan!" zei de agent.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 21