Amsterdamsche Brieven. Modepraatje 'T JUTTERT.iP Het bestellen van patronen. De prijs onzer patronen is verlaagd tot 0.58 voor japonnen, 0.48 voor kinderkleeding en 0.40, voor enkele rok of blouse. Men kan het bedrag in postzegels of per postwissel overmaken aan de Mode-redactie, Muzenstraat b B, Den Haag. U kunt ook gireeren op giro-reKe- ning 191919 ten name van den knip- patronendienst te Den Haag. Voor uit stekende1 pasvorm wordt ingestaan, indien men duidelijk buste en heup wijdte vermeldt. Het zoo juist versche nen Practische Modeblad wordt met de patronen gratis medegezonden. Onze uitstekende patronen. Een goed-zittend maat-patroon wordt u toegezonden, indien u een bedrag van 58 cents stort op postrekening 191919 t.n.v. den Patronendienst te 's Graven- hage of in postzegels per brief toe zendt aan de Mode-redactrice, Muzen- straat 5 B te Den Haag. Het voorjaarsnummer van „Het Practische Modeblad", waarin tallooze fraaie modellen zijn afgebeeld, wordt u tegelijk met het patroon medegezon den. Een keurige voorjaarsmantel. 63468 De hierbij afgebeelde voorjaarsman tel is gemaakt van wollen stof met een ingeweven ruit, wat op het oogenblik zeer veel gedragen wordt. Het model is zeer eenvoudig zelf te maken. Het bovenstuk van den rug is geheel glad, zoaols u op de teekening duidelijk zien kunt, terwijl het onder gedeelte uit 2 banen bestaat. De beide voorpanden sluiten niet al te ver over elkaar heen, terwijl de sluiting gevon den wordt door een aantal aardige knoopen. De hals is afgewerkt van achteren zonder kraag en van voren, door twee kleine, tamelijk breede re vers, terwijl om den hals een kleurige sjaal gedragen wordt. Om het middel wordt een smalle ceintuur gedragen, die een gesp heeft in het genre van de knoopen. De mouw is glad en heeft bij de pols tamelijk wijd-uitstaande manchetten. Verkrijg baar in maten 4048 voor 0.58. Een goedzittende onderjura. 7530 Een voorname factor voor het mooi glad zitten van een japon is, dat het model van de onderjurk goed is. Hierbij ziet u onder nr. 7530 een' on derjurk van lingerie-katoen, kunst zijde of wascbzijde te maken, ook shantung leent zich er heel goed voor. Bij het middenvoorpand is tevens de halsopening aangeknipt, dit is even eens met het middenrugpand het ge val. terwijl de zijdpanden apart met een gebogen lijn worden geknipt, Het patroon is hiervan verkrijgbaar in de maten 4250, voor den prijs van 0.40. Een schootblouse. 3152 De blouse met de schoot blijft altijd een geliefd kleedingstuk. We laten u hier op de teekening een aardig model van een schootblouse zien. De voorpan den sluiten midden-voor met een smalle band over elkaar met een aan tal aardige knoopen, terwijl de onder kant van het schootje geschulpt is. De hals is afgewerkt met een eenvoudig kraagje, terwijl de korte mouwtjes naar binnen worden omgeslagen en afgewerkt. Om het middel wordt een breede cein tuur gedragen. Patronen hiervan verkrijgbaar in de maten 4248, voor den prijs van slechts 0.40. Een japon voor gezette figuren, 228 De hierbij afgebeelde japon is ge maakt van bedrukte voorjaarsstof, het lijfje is zoowel van voren als van ach teren geheel glad. De halsopening is afgewerkt met een jabot, die vanaf den schoudernaad naar voren valt. De mouw moet vooral gemakkelijk zitten, en heeft bij den pols een in den naad aangebrachte strook. Het heupstuk, dat aardig van teeke ning is, loopt midden voor met een punt op. De klokkende rokpanden wor den glad aan het heupstuk bevestigd. Patroon hiervan verkrijgbaar in de maten 4650, voor den prijs van 0.58. Jurkjes voor kleine meisjes. Nos. 3153, 3154, 3155, 3156, 3157. Onze teekening laat een vijftal jurkjes zien, die wij nu vast kunnen gaan maken voor de komende dagen, cat de kleintjes buiten kunnen gaan spelen. No. 1 is een jurkje van voile-stof, dat heel wijd valt en bij den hals zoowel als bij de armsgaatjes een strookje van dezelfde voile stof heeft, of, als u dat móóier vindt, van witte zijde. No. 2 is een jurkje van katoen met een balletje, een dessin, dat altijd aar dig is. Ook dit is een heel wijd jurkje zonder mouwtjes, waarvan het halsje met een eenvoudig Bobby-kraagje is afgewerkt. No. 3 is een gekleed jurkje van batist met een moesje, waarbij langs het halsje en langs de armsgaten een ge- pii'sseerde strook is aangebracht. No. 4 is een jurkje met een glad pasje, waarvan de schouderstukken zijn bevestigd, terwijl daardoor het halsje vierkant wordt. Langs den hals is een klein kantje gezet, waardoor een lintje wordt geregen, sluitend met een strik met lange slippen, van het aardige baby-lint. En tenslotte no. 5, is 'n aardig jurkje met 'n ronden kraag, die echter geheel glad moet vallen en, niet klokkend. Hiervoor is als materiaal geruite zijde of geruit katoen gebruikt. Patronen van deze aardige jurkjes zijn verkrijgbaar in den leeftijd van 24 jaar, voor den prijs van 0.48. Men gelieve er wel bij te melden welk nummer men wil hebben. Het oude Rome en wij Het was het denkbeeld van Plato, dat de meest aangewezen lieden om den staat (en de stad) te regeeren, de filo sofen, de wijsgeeren, waren. En wie zoo'n beetje let op de verrichtingen van staats- en stadregeerders, moet wel tot de erkenning komen, dat in die ge dachte veel waars is. Als het dan maar weer niet van die filosofen, zijn, die, wanneer ze een radioreden moeten hou den, een toon aanslaan, die veel over eenkomst heeft met het geschreeuw van een marktkoopman of een verwoe de volksmenner. En waarom zouden die „ware" filosofen onder ander zulke goede stadsregeerders zijn? Omdat er bij hen gevonden wordt: helderheid van denken, bepaaldheid van handelen en ernst in hun overleg en besprekingen en besluiten. Nu, die „ernst" vinden we hier alvast niet. Ondanks alle crisis ellende is het in den Raad vaak „een gezellige keet". Men maakt grappen, men buldert om geestige interrupties, men zet politieke tegenstanders een hak, enmen geneert er zich vol strekt niet voor, dat de burgers daar buiten er compleet over worden inge licht. Waarom zou men ook? Wie maakt hun wat? Is het niet de gewoonte om (evenals een Tweede Kamerlid) een air van immuniteit aan te nemen? Een enkele maal duikelt er een, zooals het lid, dat om zijn overrulme moraal ge laakt, zijn biezen pakte. Dat maakt dan even indruk; getuige de maatregel van het raadslid Ketelaar, die met edelmoe dig gebaar afstand deed van zijn 1200 gulden inkomen voor administratieve werkzaamheden bij de een of andere vereeniging, bij welke gelegenheid een ander bestuurslid meedeelde, dat ze met zoo'n bezoldiging maar magertjes betaald waren, maar vergat te zeggen, dat er op het oogenblik vele Meesters in de rechten, enz. rondloopen, die blij zouden zijn met zoo'n baantje van 100 gulden in de maand als totaal inkomen. Maar overigens handhaaft men zijn roem als „praat-college", waar ook de bovenvermelde helderheid van denken zoek is. En bij wijlen komt de verbaas de opwelling bij den beschouwer boven: „waarom zitten die lieden daar?" Of om met dien ouden wijsaard Cicero te spreken (die ook ruige tijden en toe standen heeft meegemaakt): „O, on sterflijke goden! waar ter wereld be vinden wij ons? Wat voor een staat hebben we? In wat voor een stad leven we? Hier, hier, leden van den raad, onder ons midden, in deze allerheilig ste en achtbaarste vergadering van den aardbodem, bevinden er zich, die op het verderf van ons allen, op den onder gang van deze stad bedacht zijn." Ge ziet het, in het oude Rome was het nog wat erger! Bij ons is de duidelijke be doeling öf geheel zoek, öf vaak gericht op het belang van zichzelf öf van de partij öf het partijtje. „The Wild West" in Amsterdam. Dit gebrek aan ernst, aan helder in zicht en aan eenparig, tijdig handelen nu is het, waardoor alle maatregelen of te laat komen of niet genoeg uitwerken Het wordt veelal ook in de kleine dim gen openbaar. Dezer dagen publiceer! den de bladen in hun fotopagina een plaatje twee kinderen in het prairie, gras vaneen Amsterdamsch plant soen. „S.O.S." (Spotternij of Sotternij)" een rubriekje van een der groote bla! den, schreef er een „spotternijtje" bii over de Amsterdamsche „rimboe", waar zich tijgers en verliefde paren kunnen verbergen. Maar ondertusschen staat het toch maar zóó. dat er, sinds wij verleden jaar over dezen toestand bii „Beplantingen" schreven, niets gedaan is dan arbeiders afvoeren naar de Arbeids-reserve. Van een overleg om deze menschen ten nutte van de ge. meente aan het werk te houden, geen sprake. En zoo kunt u dan het Minerva- plantsoen gaan bekijken en tot de ont dekking komen, dat dit niets anders is dan een vierkante lap wild opgeschoten gras en onkruid, waarin met kwistige dienstbodenhand sardineblikjes en an dere vruchtbare zaden gestrooid zijn! En dat het niet alleen hier „mis" gaat, dat bewijze het volgende. We stonden vandaag op lijn-twee. We zou den de brug optornen. Plots houdt de wagen stil. De bestuurder stapt er af engaat een paar houten blokjes met zijn hak instampen, die anders gevaar lijk zouden geweest zijn voor zijn wa gen. Twee politie-agenten keken daar- bij toe en maakten tot elkaar belang stellende opmerkingen. Wanneer we nu de enthousiaste mededeelingen lezen over het nieuwe „Boschplan", dan doen zulke kleine voorvallen wel vreemd aan. Waarom dan niet gezorgd, dat in de eerste plaats de stad er behoorlijk blijft uitzien? Een paar ton van dat mil- lioenen-plan zou al veel helpen. De begrooting 1934. Om dan nu van de „kleinigheden" over te gaan op het groote werk: het is en blijft nog mis met de begrooting voor 1934. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben volhard bij hun weigering om de begrooting van onze stad goed te keuren. Voor een belang rijk deel had Amsterdam toegegeven aan de gestelde eischen. De 100 opcen ten bleven gehandhaafd, maar de eisch tot herklasseering (in de tweede klasse) had men laten varen. Maar er was nog veel meer, dat door Gedeputeerden verlangd werd, eer men goedkeuring wilde geven. Dat alles nu zou komen te staan op een nieuwe bezuiniging van nog enkele millioenen, welke men te Amsterdam onmogelijk achtte binnen zoo korten tijd te vinden. En zoo is de wagen opnieuw in het moeras blijven steken; wanneer men op het Prinsen hof op zijn stuk blijft staan, blijft er niets anders over dan een beroep te doen op de Kroon. Maar.„de Kroon wil in eerte instantie zeggen: de heeren in Den Haag. Men moet daar wel eenigszins een kwaad geweten hebben, want had men royaler toezeggingen ge daan uit het Gemeentenfonds, dan zat A'dam thans niet zoo in de knel. Of dat echter wel voldoende zal zijn om hen een toeschietelijker houding te doen aannemen dan Haarlem, staat nog te bezien. Het dwangsysteem heeft n'j eenmaal al een zeker gewoonte-recht verworven, men hoopt er wat mede te bereiken, men houdt zoolang mogelp* de koorden van de beurs bijeengebon den, en men vertrouwt het niet, als er gezegd wordt „we hebben de grens der bezuiniging bereikt". Ja, als er werkelijk van de „ware filosofen" in den raad waren, zouden ze een zorgen- vollen, benauwenden tijd beleven, di6 hun menig uur slapens zou ontrooven en hun het genot van hun avondbitter tje in „Américain" zou bederven! Intusschen leven we verder, indien met mèt, dan maar zonder goedgekeurde begrooting. Wij wachten af. Bezuiniging- Een bezuinigingsmaatregel van B. en W. heeft veel gepraat veroorzaakt. Er zullen twee Hoogere Burgerscholen vereenigd worden in het Muiderpoort- kwartier. Curatoren waren er eenstem mig tegen. Maar wat wil men? Er moet bezuinigd worden. En wethouder y os betoogde, dat het in dit geval best ging en sprak zijn ergernis uit, toen heer Wijnkoop zoo iets zei van „afbrak-k van het onderwijs" en „vrees voor intellectueel proletariaat". Dat laatste zou in aantal toenemen volgens hem, door de nauwkeuriger schifting bij den overgang van leerlingen uit de eerste naar de tweede klas. We mogen *'el zooveel vertrouwen hebben in °nS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 16