Buitenlandsch Overzicht.
S. A. KANNEWASSER.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
BINNENLAND
De Tweelingzusters
No.
7440 EERSTE BLAD
62ste JAARGANG
HEDENAVOND ZIJN
ONZE ZAKEN
van 10-11 uur geopend.
ZONDAGS tot 2 uur.
Een bijzonder sla-recept
Polderbemalingen in
N.-Holland.
De loting voor den
dienstplicht.
Pijn in de lendenen.
Patricia Wentworth
ZATERDAG 2 JUNI 1934
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.06binnen
land f 2.— Nederl. Oost- en West Indië per zeepost 1 2.10, dem per
mail en overige landen 1 3.20 Losse r os. 4ct.fr.p.p Oct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70.f 1.- Modeblad resp. f 1.20, fl.50, f 1.50, fl.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412
Post-Girorokening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (gaijard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Een sensationeele redevoering van Barthou te Genève. - De
toestand van de besprekingen vrij hopeloos. Een Duitsch
minister over het Saarvraagstuktegen aansluiting bij Frankrijk.
De eenige moge-
Genève in lijkheid dat er van de
moeilijkheden besprekingen te Ge-
nève nog iets terecht
zou komen, al had
den we, zooals men weet, van het begin
al daarop niet veel hoop, was de uitermate
voorzichtige diplomatie van de aanwezige
ministers. Alle wrijving zou moeten wor
den vermeden, wilde men althans niet
direct een fiasco -tijden tegenover de bui
tenwereld. De Fransche minister van bui-
tenlandsche zaken, Barthou, heeft zich
daaraan echter niet gehouden. Hij heeft
Donderdag in de algemeene commissie
van de ontwapeningsconferentie een
redevoering gehouden, die de haren van
de afgevaardigden ten berge hebben
doen rijzen.
Zooveel vrijmoedigheid ging daar toch
buiten de schreef schrijft de „Nw. Rot.t
Crt." Men heeft na zijn redevoering de
vergadering opgeheven om van den
Vice-kanselier VON PAPEN.
schrik te bekomen. De voortzetting werd
tot gisteren (Vrijdag) uitgesteld, zoodat
voor bekoeling een etmaal nog niet ge
noeg werd gevonden.
Het blad schrijft dan o.m.:
Barthou heeft gesproken, zooals hij
spreken zou, wanneer hij zijn hart eens
flink zou willen luchten over een erger
lijke oppositie in het Fransche parlement.
Hij heeft zich onbeheerscht getoond. Wij
moeten toegeven, voor een onbeheerscht
man met heet Fransch bloed en Fransche
scherpzinnigheid, is Sir John Simon ook
wel het prikkelendste dat denkbaar is.
Zijn logica is van het egocentrische soort,
die redeneeringen van den tegenstander,
welke in zijn opvatting niet passen, als
teen beschouwing waardig terzijde laat.
imon redeneerde, alsof er geen andere
mogelijkheden meer bestonden dan het
alleenzaligmakende (gewijzigde) plan
MacDonald, alsof de conferentie slechts te
redden was met dit plan, terwijl denk
beelden als die van Mussolini om van
de Fransche voorstellen te zwijgen
geen bespreking meer verdienden.
Goede trouw in de uitvoering van
verplichtingen was slechts te verwachten
van Engeland, in ieder geval van anderen
niet meer dan in de mate, die Engeland
te Locarno gepast had geoordeeld. „In
1924 hebben wij geconstateerd dat veilig
heidsverdragen slechts mogelijk waren
op een basis van ontwapening. Hoe zou
den wij nu dan veiligheidsverdragen kun
nen sluiten als de ontwapening mislukt?"
Daarmede schoof hij de denkbeelden van
Litwinof en tot zekere hoogte zelfs die
van Norman Davis terzijde. Dat men,
in een zeer gevaarlijken tijd, ook veilig
heidsverdragen zou kunnen sluiten als
uiterste middel om een oorlog te voorko
men, dat overeenkomsten tegen een oor
log nog noodzakelijker zouden wezen als
ontwapeningspogingen mislukt zijn dan
wanneer men in ontwapening is geslaagd,
dat viel buiten den kring van redeneerin
gen van Simon's gemakkelijke logica.
Wij kunnen begrijpen dat dit een
Franschman razend moet maken
schrijft het blad maar wij begrijpen
niet, dat een Fransche diplomaat zich zoo
door zijn geprikkeldheid liet meeslepen.
Barthou stortte zijn bijtende ironie uit
over het, in zijn naief egocentrisch karak
ter logisch heel kwetsbare, Engelsche
standpunt. Hij zou êr meer wil, en Frank
rijk meer nut van hebben gehad, als hij
zijn. bezwaren, juist omdat hü ze zoo tref
fend kon formuleeren, in een beza-
digden vorm gegoten had. Hoe bezadigder
de vorm, des te krachtiger zou hun effect
zijn geweest, vooral in Engeland, waar
velen Simon's wijze van betoog verre van
bewonderen.
Op even felle wijze is Barthou
tegen Duitschland losgebarsten. Na
dat hij eerst de Engelschen en met
hen ook wel anderen het land had
opgejaagd, vereenigde hij deze ge
troffenen met de Duitschers in een
gemeene zaak van verontwaardiging
over onpassende toespraak.
Een ontwapeningsconferentie zonder
Duitschers, dat betoogde juist Barthou,
heeft geen waarde. De beste manier om
ed Duitschers gelegenheid tot wegblijven
te geven, en de conferentie volmaakt ho
peloos te maken, heeft hij toegepast.
„Indien wij geen ontwapening krijgen,
San willen wij toch een veiligheidsverdrag
zien op te stellen", heeft zijn vriend Lit
winof betoogd. De afdoende wijze om dit
onmogelijk te maken, heeft Barthou op
Simon toegepast. Was hü te onervaren
om te weten, dat, wat hij bij het betoog
van Simon dacht, ook vele anderen ge
voelden en beseften? Nu heeft hij al die
anderen ontdaan gemaakt. Beek, de Pool,
wilde na hem niet het woord nemen. Dit
heeft de man bewerkt, die wellicht de
Nestor der vergadering was.
Tot zoover de „N. Rott. Crt." We heb
ben ons nu met bezorgdheid af te vragen
wat er verder van de conferentie zal wor
den. Hoe men zal trachten haar weer op
gang te krijgen en hoe een eenigszins
dragelijk resultaat met de besprekingen
te bereiken. Wij herhalen wat we aan het
begin schreven: veel hoop hebben we
niet.
zeer onaangename gevolgen aanleiding
geven als de stemming niet naar den zin
van Duitschland of Frankrijk afloopt en
zeker zal een van tweeën niet tevreden
ZUll.
Vice-kanselier
von Papen heeft dezer
LOUIS BARTHOU.
Minister van Buitenlandsche Zaken
van Frankrijk.
dagen voor de vereeniging van de buiten
landsche pers een rede gehouden over
buitenlandsche politieke vraagstukken, in
het centrum waarvan de Saarkwestie
stond. Wij ontleenen aan die redevoering
het volgende:
De gedachte, dat 16 jaar na den oorlog
een groote natie gedwongen moet worden,
door een volksstemming vast te stellen tot
welk land een edel van zijn burgers wen-
schen te behooren, noemde vice-kanselier
von Papen een uitvloeisel van den impe-
rialistischen geest. 1
De ware vrede van Europa zal pas be
reikt worden als de wereld deze politiek
van imperialisme laat varen en een poli
tiek van rechtvaardigheid aanvaardt. Wij
wenschen overeenstemming vóór de stem
ming, aldus von Papen, opdat niet door de
hartstochten, die bij zoo'n stemming ont
ketend worden, nieuwe spanningen tug-L
schen de twee groote naties zouden ont
staan. Frankrijk heeft ons niet begrepen.
Het verschanst zich achter verdragartike
len, terwijl het niet alleen om het welzijn
van twee volken, maar om de rust van het
gekwelde Europa gaat.
De verwachting, dat het Saargebied zich
voor Frankrijk zou uitspreken is verdwe
nen, na de opruiming van den leugen der
130.000 Saarfranschen. Dan blijft over de
voortduring van den status quo, met een
vreemde regeering, die volgens den re-
geeringspresident Knox alleen dictatoraal
zou kunnen regeeren, zooals ze inderdaad
dan'.ook sinds 15 jaar doet. Öeconomisch
gezien zou een dusdanig geregeerd gebied
zich bij één van de naburige landen moe
ten aansluiten. Daarom zou als beheerder
van de Saarmijnen en van de douane al
leen Frankrijk in aanmerking komen, wat
op ontrechting en oeconomische inlijving
zou uitloopen.
Men moet de vraag stellen of de Vol
kenbond zijn ongeschiktheid om groote
politieke problemen op te lossen, opieuw
denkt te demonstreeren en ook of het
Saagebied tenslotte op deze wereld niet
een langer leven beschoren zal zijn dan
den Volkenbond.
Ten aanzien van de afzetmogelijkheden
voor het Saargebied zeide von Papen, dat
Frankrijk geen zekerheid van afzet biedt
en de gevolgen van de crisis zooveel mo
gelijk voor het eigen oeconomische leven
poogt te verzachten en op het Saargebied
af te schuiven.
Von Papen erkende, dat bii den terug
keer van het Saargebied bii Duitschland
de oeconomische verhoudingen met
Frankrijk achteruit zouden gaan hetgeen
echter niet wilde zeggen, dat het Saarge
bied de oeconomische uitwisseling met
Frankrijk zou willen prijsgeven. Deze
moet echter op het beginsel van onder
linge aanvulling gebaseerd zijn en niet
door politieke afpersing worden verkre
gen.
Aan het slot van zijn toespraak zeide
von Papen:
Duitschland wil niets onbeproefd laten
om dit treurige hoofdstuk van de vredes
verdragen zoo snel mogelijk af te sluiten,
opdat daarover in de toekomst tusschen
Frankrijk en Duitschland geen kwesties
meer kunnen ontstaan.
LEGATEN VAN KONINGIN EMMA.
Het bestuur van Kolff's Blindenfonds
deelt mét groote waardeering mede, dat
het een legaat heeft ontvangen van de
Koningin-Moeder.
In verband hiermede vernemen wij, dat
de Koningin-Moeder aan onderscheidene
instellingen legaten heeft vermaakt.
Geen moderniseering.
Het Saarvraagstuk
is buiten het ontwa-
peningsvraagstuk een
van de zorgenkinde
ren van de interna
tionale diplomatie en
het kan voor Europa misschien nog tot
Duitschland
en het
Saar-vraagstuk
In ieder gezin wordt sla gegeten, aan
gemaakt op de gebruikelijke manier
en natuurlijk met slaolie. Maar weet
U dat U van een gewone sla-schotel
iets heel bijzonders kunt maken? Volg
dan niet de gewone bereiding, maar
onderstaand recept, en gebruik geen
gewone slaolie, maar Saladine! Een
verrukkelijk sla-gerecht is het resultaat.
Twee kroppen sla voorzichtig plukken, goed
afwasschen en gedurende I uur in frisch water
laten staan. De sla laten uitlekken op zeef of
sla-mand niet uitdrukken.
Een hard gekookt ei fijnwrijven met een
vork. Dit aanmaken met een lepeltje Holland-
sche mosterd, een theelepeltje zout, een snufje
peper en een fijn gehakt uitje of sjalotje.
Daarna oproeren met 3 lepels azijn en 4 lepels
Saladine. De sla met deze saus op het laatste
oogenblik aanmaken.
GOUDZEGEL 80 CENT - GROENZEGEL 65 CENT - ROODZEGEL 50 CENT
De heer W. H. van Zutphen heeft in
het Hbl. van 10 Februari betoogd, dat
vele bemalingsinstallaties van water
schappen dermate verouderd zijn, dat de
kosten van vernieuwing in betrekkelijk
korten tijd zouden worden teruggewon
nen door besparing op de exploitatie-
uitgaven.
Naar aanleiding hiervan heeft de keer
C. Thomassen aan Ged. Staten van Noord-
Holland gevraagd of er ook in deze pro
vincie nog zulke verouderde bemalings-
inrichtingen bestaan, en zoo ja, of er
hunnerzijds, ook uit een oogpunt van
werkverruiming, o.m. voor de metaalin
dustrie, aandrang geoefend kan worden
op de betrokken polderbesturen om tot
vervanging van de oneconomisch wer
kende inrichtingen door moderne over
te gaan?
In hun antwoord zeggen Ged. Staten,
dat sedert 1922 door den provincialen
waterstaat gegevens zijn verzameld om
trent de in deze provincie bestaande pol-
derbemalinge,!!, ten getale van bijna 300,
alsmede omtrent de wijze, waarop het be
heer over deze inrichtingen wordt ge
voerd.
Omtrent de vraag of er in Noord-Hol
land nog verouderde bemalingsinrichtin
gen bestaan, leeren deze gegevens, dat
van meer dan 90 van die 300 bemalin
gen kan worden verklaard, dat door het
aanbrengen van wijzigingen geen noe
menswaardige bezuiniging op de exploi
tatie is te verkrijgen.
Bij ongeveer 7 der bemalingsinrich
tingen zou dooi' wijziging mogelijk eenige
verbetering in economisehen zin ziin te
bereiken.
Ten aanzien van ongeveer 2 der be
malingsinrichtingen, waarbij door wijzi
ging wellicht eenige besparing is te be
reiken, moet het nemen van maatregelen
tot zoodanige wijziging thans worden ont
raden in verband met plannen, welke eer
lang in de betreffende bemalingsgebie-
den zullen worden uitgevoerd.
Van de resteerende 5 is er voorts
geen, waarvan de verbetering dermate
urgent is te achten, dat er voor Ged. Sta
ten aanleiding bestaat op het aanbrengen
van Wijzigingen aan te dringen, c.q. dit
krachtens art. 38 van de Waterstaatswet
1900 te gelasten.
Dinsdag 12 Juni a,s.
De minister van defensie heeft bepaald,
dat de loting voor den dienstplicht voor
de lichting 1936 in het openbaar zal wor
den gehouden op Dinsdag 12 Juni, des
middags om 2 uur, in de Rolzaal, Binnen
hof 8, te 's-Gravenhage.
De minister heeft in de commissie voor
deze loting benoemd: tot lid, tevens vooiv
zitter, mr. R. W. J. C. de Menthon Bake,
raadsheer in den Hoogen Raad, te 's-Gra
venhage;
tot lid, tevens plaatsvervangend voor
zitter, den heer M. Bezer, luitenant-gene
raal, lid van het Hoog Militair Gerechts
hof, te 's-Gravenhage;
tot lid den heer Th. Sanders, directeur
van de Staatsloterij, te 's-Gravenhage;
tot hun plaatsvervangers voor wat
de heeren De Menthon Bake en Belzer
betreft uitsluitend in hun hoedanigheid
als lid onderscheidenlijk:
mr. J. van Heerde, oud-administrateur
ter gemeente-secretarie van Amsterdam,
te Haarlem;
den heer J. G. Leverland, gep. luite-
nant-generaal-tit., te 's-Gravenhage; en
mejuffrouw J. M. J. A. Meiier, lid van
de Tweede Kamer en lid van den gemeen
teraad van Rotterdam, te Rotterdam;
tot secretaris den heer V. H. Laforêt,
hoofdcommies bii het departement van
defensie, te 's-Gravenhage:
tot adjunct-secretaris den heer C. de
Wilde, administratief ambtenaar le klasse
bij de Staatsloterij.
Als ge niet slapen kunt van de pijn in
uw rug, als ge bij uw werk ook voort
durend gekweld wordt door doffe en ste
kende spierpijn, en gij last hebt van een
afgemat gevoel, hoofdpijn, duizeligheid
en dergelijke verschijnselen, is dit een
teeken, dat de organen, welke het urine
zuur uit het bloed dienen af te voeren,
traag werken of verzwakt zijn. Dit urine
zuur kan zich dan naar gelang van het
gestel van den lijder afzetten in verschil
lende deelen van het lichaam en ver
schijnselen als de bovenstaande veroor
zaken.
Grijpt gij niet spoedig in om het
kwaad in zijn aanvang te stuiten, dan kan
het zich steeds verder uitbreiden en
wordt gij een slachtoffer van chronische
rheumatiek of andere ongewenschte ver
wikkelingen
Neemt bijtijds uw maatregelen en ge
bruikt het middel, dat reeds zoo talloos
velen geholpen heeft en dat, wetenschap
pelijk samengesteld, reeds jarenlang be
wezen heeft aan zijn doel te beantwoor
den: Foster's Rugpijn Nieren Pillen.
Personen uit uw eigen omgeving zullen
u bevestigen, dat zij inderdaad hun ge
zondheid volkomen herkregen door het
gebruik van dit alom bekende middel.
Stelt het niet langer uit, doch haalt van
daag nog een doos gij zult ons dank
baar zijn voor dien raad
Verkrijgbaar bij apothekers en dro
gisten a 1.—, ƒ1.75 en 3.— per doos,
omzetbelasting
inbegrepen.
Let vooral op
den juisten
naam.
Feuilleton
Uit het Engelsch van
r Jadruk verboden.
80)
Hij brak abrupt den zin af, een beetje
verlegen. Dit was eigenlijk heelemaal
niet wat hij had willen zeggen.
Anne's heldere blik bleef een oogenblik
op hem rusten toen zei ze met een
stem, vol weemoed, maar toch ook met
een gedecideerden klank er in:
...Ze hadden groot gelijk. Ik wilde ook
niet gevonden worden. Je moet me be
loven aan niemand te zullen vertellen,
«at je mijn schuilplaats ontdekt hebt. Je
fiwet me heusch met rust laten."
Een oogenblik liepen ze zwijgend ver
oor. Dit gedeelte van Malmesbury Ter-
foce was heel stil een rij deftige, oude
huizen met zware gordijnen voor de
hooge ramen. Daarna kwam de drukke
jiigh Street, waar in beide richtingen
tram niet luid belgerinkel en schurend
Hetaalgerinkel voorbijgleden, en auto's
®n vrachtwagens benevens een onophou-
Iel'.|ke wedren van fietsen, die de rest
van den rijweg vulden.
„Ik kan je niet met rust laten," weer
streefde John norsch.
'oh, alsjeblieft!" Het werd op smee
kenden toon, nog bedroefder dan zooeven
gezegd.
„Neen, ik kan het niet."
Een lange pauze. Toen:
„Waarom niet?"
John bleef het antwoord schuldig; hij
wist niet wat hij zeggen moest. Dit was
wel de manier om haar te prikkelen;
vrouwen vinden nu eenmaal niets ver
schrikkelijker dan eigen woorden in een
lang zwijgen te hooren bezinken.
„Hoe heb je me gevonden?" viel ze
ongeduldig uit. „Niemand wist het en ik
ben pas twee dagen bij Mrs. Fossick
Yates."
„Ik heb al den tijd, dat ik in Londen
ben, mijn best gedaan om je te vinden.
Ik ben ongerust over je geweest. Ik wilde
weten of je het goed maakte."
„Hoe ben je er achter gekomen, waar
ik was?" De klank van haar stem werd
steeds scherper.
Tot haar groote verbazing begon hij
plotseling te lachen.
„Dat was puur toeval! Ik heb alles in
het werk gesteld om je te vinden; heb
Jan en alleman aan het hoofd gezeurd
cm wat over je te weten te komen. Maar
zonder succes! En toen ik ten slotte begon
te vreezen, dat ik voor een blinden muur
stond wel. toen zag ik je onverwacht.
De kleine Fossick Yates hield net zoo
lang aan tot ik eindelijk beloofde bij hem
te komen, om zijn collectie te zien. Dat
was niet bepaald een amusement, zooals
je begrijpt. En opeens vond ik jou."
„Maar hoe wist je ik begriin niet
hoe wist je dan hoe kón je weten,
dat ik het was?"
„Ik zag het aan je hand."
„Aan mijn hand?"
„Ja, toen die langs mijn schouder
reikte en je zei: „Gerstewater."
„Maar hoe is het mogelijk, dat je mijn
hand kende? Je hebt die nooit gezien
je hebt mij nooit gezien?"
„Toch wel, eens."
Ze waren nu aan het eind van Malmes
bury Terraee. Het drukke verkeer in
High Street golfde voorbij als een bewe
gelijke, snelstroomende rivier. Bij het
laatste der deftige huizen bleef Anne
staan.
„Wanneer?" vroeg ze nieuwsgierig.
„Wanneer heb je me gezien? Ik ben
vreeselijk benieuwd."
John voelde een eigenaardigen tegen
zin om het te vertellen. Hij bloosde licht;
toen schitterde er iets in zijn oogen.
„Je hebt me beloofd te zullen huilen,
als ik sneuvelde."
„Heb i k dat gezegd?"
„Negen jaar geleden, op Waveney."
„Maar voor vandaag, had ik je nog
nooit gezien."
„Je vergeet gisteren en nog een keer
en dan voor negen jaar op Waveney,
toen je zoo plechtig beloofde te zullen
schreien."
„Ik Beloofde ik dat? Oh. Verre
heugenis begon in haar geest te scheme
ren. „Was je was je gewond?"
John knikte.
„Ik liep nog moeilijk. Ik had 'n verwon
ding gehad. Het was in 1917. Ik moest
binnen een week weer naar het front
terug maar eerst wilde ik Waveney
eens zien; ik was er nog nooit geweest.
We raakten aan 't praten en je vroeg of ik
geen familie had, en toen ik „neen" zei,
deed je erg in je nopjes en beweerde, dat
het schitterend wa3, want dan hinderde
het ook niet als ik zou sneuvelen.'
„Dat kan ik toch niet gezegd hebben!"
„Ja zeker, dat heb je heusch. Je zei het
in vollen ernst. En toen was je tocht wel
een beetje bang, dat je mij verdriet met
je woorden gedaan had en je beloofde,
dat je het erg naar zou vinden, als ik ge
dood werd."
Anne's gezichtje klaarde op in bekoren
de herinnering. Ze zag er nu jonger uit
verward en verlegen; maar in haat
oogen was een schalksche twinkeling.
„Was jij die mijnheer, waarmee ik op
Waveney sprak? Wat zul je me onhebbe
lijk gevonden hebben!"
Plotseling was alle schalkschheid ver
dwenen.
„Courtney en Tom waren toen pas ge
sneuveld. Je begrijpt wat een slag dat
voor ons allen beteekende. Vader is daar
na nooit meer de oude geweest. Ik ver
onderstel, dat ik er aan dacht hoe ver
schrikkelijk zoo'n verlies voor de achter-
blij venden is!"
„Ja, dat zal het gefeest zijn. Ik begrijp
het best, hoor!"
„Maar nu weet ik nog steeds niet, hoe
je me herkende."
„Het kwam door het kleine moeder
vlekje aan je hand. Dat had ik bü onze
eerste ontmoeting al opgemerkt en het is
me steeds bij gebleven. En toen ik je
weerzag.
„Gisteravond?"
„Neen. niet gisteravond."
„Wanneer dan?" Ze keek hem ver
schrikt aan. Een paar minuten was hij
slechts een naam voor haar geweest, een
verre onbekende bloedverwant, wicn dooi
de tragische kansen van den oorlog het
erfdeel van haar broers in den schoot was
gevallen; nu was er eensklaps die herin
nering van negen jaar geleden, die hen
samenbond. Er kwam een vodle, dftepe
klank, een licht-ontroerde trilling van in
timiteit in haar stem en die intimiteit
leek hen beide zoo natuurlijk, alsof ze
elkaar van kindsbeen af gekend hadden.
Het was het zintuig der verwantschap, dat
dit saamhoorigheidsgevoel deed ontlui
ken.
„Wanneer heb je me dan voor het eerst
teruggezien?"
„Ik geloof, dat ik beter doe, je dat niet
te vertellen. Je hebt mij toen niet gezien."
Anne werd zoo bleek, dat John schrok.
Wat dacht ze? Wat meende ze in vredes
naam, dat hij bedoelde?
„Misschien is het verstandiger, het
toch maar te zeggen," ging ljij voort. „Het
was op Waterden e. Je was nogal van
streek en zag me niet."
Anne herinnerde het zich nu vaag: ze
was duizelig en suf geweest, blind; ze
had zich aan iemand vastgegrepen en ge
zegd: „Laten ze me niet zien" of iets der
gel iiks.
„Was jij dat?"
Het rumoer van de straat ging ruste
loos door, toen ze daar op den hoek ston
den. Als alles en iedereen haast heeft en
slechts aandacht voor eigen belang en
doel, dan kunnen twee mensehen tus
schen dat gewoel heel alleen zijn
„.Ta, maar daar moet je niet meer over
tobben. Je zag mij niet. Tk wilde je het
ook niet zeggen maar ik kreeg een idee
dat ie misschien dacht dacht...."
„Dank je," zei Anne zacht Ze haalde
diep adem. „Dat dat was heel vriende
lijk van je." Dus hij had haar niet in de
beklaagdenbank gezien, zooals het een
oogenblik in feilen schrik bii haar onge-
komen was. Fn het gaf haar een warm
gevoel, dat hii haar snelle, angstige ge
dachte geraden moest hebben en haar
zoo kiesch gerustgesteld had.
Er volgde een zwijgen. Onwillekeurig
liepen ze verder en kwamen in het druk
ste gedeelte van High Street.
„Weet jij den weg?"
„Neen, maar ik zal het wel eens vra
gen."
Ze schoot op een vrouw met een kinder
wagen af.
„We moeten oversteken. Het postkan
toor is aan den overkant, waar die tram
stopt. Ik heb het land aan oversteken op
drukke kruispunten."
Een jaar van stilte tusschen hooge mu
ren maakt iemand gevoelig voor geluid
en beweging. Anne stapte van het trottoir
af en kon haast den drang om zoo hard
mogelijk te loopen, niet bedwingen. De
trams kwamen alle zoo plotseling opdui
ken en dan hetlawaai dat ze maakten!
Het waren onmeedoogende, liefdelooze
stukken machinerie en Anne haatte ma
chines. Eens was ze in een groote fabriek
geweest, maar ze was er bleek en bevend
uitgekomen.
Ze had nog geen twee stappen gedaan,
of ze voelde John's hand onder haar elle
boog. Zoo vlot en vroolijk bracht hij haar
aan den overkant, dat ze onmogelijk boos
kon ziin. Hq moést wel gezien hebben
hoe onhandig ze deed. Als ze ook maar
een greintje geestkracht bezeten had, zon
ze boos on hem geweest zijn....
Ze besliste, dat haar geestkracht ver
dwenen was en keek hem lachend aan.
„Goede herder!" dankte ze hem, een
tikje ondeugend en verdween met het
pekie in het postkantoor.
Tn«n ze terugkwam keek ze erg ver
schrikt.
f Wordt vervolgd).