Buitenlandsch Overzicht. HONIG'S BOUILLONBLOKJES th ans 6 voor 10 ct. De Tweelingzusters NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA AROMA BINNENLAND NÖ. 7444 EERSTE BLAD DINSDAG 12 JUNI 1934 62ste JAARGANG Genève Cechoslovakije en Roemenië erkennen Sovjet-Rusland. ZWANENBERG'S Het bezoek van den hertog van Gloucester aan Ceylon Ir. Mussert te Rome. De tournee van de Koningin en de Prinses. Ontslag aan de huwende onderwijzeres. Patricia Wentworth COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet. Heldersche Courant f 1.60; voor Koegras, Anna Pauiowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen land f 2.— Neder). Oost- en VVest-lndië per zeepost 1 2.10, dem per mail en overige landen f 3.20 Losse i os. 4ct.:fr.p.p 6ct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f t.- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, t 1.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag, liedacteur; P. C. DE BOER. Uitgave N.V Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 - ■^Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction. tekst! dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De ontwapeningsconferentie is niet dood. Het embargo van de wapenleveringen naar Bolivië en Paraguay. De kinderen uit de le klasse van de lagere school kunnen u bijna al vertellen de betee- kenis van Genéve als internationaal-diplo- matiek centrum. Genéve toch is de stad van den Volkenbond, de stad waar de laatste jaren heel wat onbloedige oor logen zijn gevoerd en waar de laatste weken weer de geestelijke strijd gestreden is voor een poging tot vermindering van bewapening. Men weet het bedroevend resultaat, wij hebben er in vorige over zichten over geschreven. Excellenties heb ben, als schooljongens, met elkaar gekib beld en als kwajongens elkaar uitgefoe- terd. En toch is de ontwapeningsconfe rentie nog niet doodtenminste men durft nog geen officieele aangifte te doen van haar overlijden. Practisch is er na tuurlijk geen leven meer in en zal er zeker ook nooit leven meer in te blazen zijn. De Nw. Rott. Crt. schreef Zaterdag avond in een overzicht o.m.: De Ontwapeningsconferentie is niet dood, maar op het oogenblik volkomen gedenatureerd. Het is een conferentie van elastiek, geschikt om overeenkomstig alle behoeften vervormd te worden. Een stuk standpunt daartegenover heb ben slechts de Italianen ingenomen. Voor hen bestaat er slechts één probleem: de te rugkeer van Duitschland. Zij zouden wil len, dat de conferentie als zoodanig die ter hand nam. De oplossing van dit pro bleem kan volgens hen eerst aan alle be sprekingen nieuw leven geven. De Italianen hebben niet tegen de reso lutie gestemd, zoo min als eenige andere staat dit waren er meer dan het aantal van twee, dat Henderson noemde. Zij hebben er zich niet tegen verklaard dat de anderen probeeren wat zij kunnen, maar zelf doen zij niet mee. Zelf erkennen zij de conferentie niet, zoolang Duitschland er niet terug is. Zij staan hierin recht streeks tegenover de Franschen. Dat Éarthou zich geen diplomaat be toond heeft, heeft hij gisteren bewezen, juist toen hij het wél was. Immers hij heeft toen getracht zijn onhandelbaarheid van deze week goed te praten. Engeland en Frankrijk hadden met elkaar gerede twist zoo zeide hij als twee vrije volken, die van hun hart geen moord kuil maken. Hij erkende daarmee heel duidelijk, dat hij buiten de schreef ge gaan was. De Engelschen waren dien tengevolge bereid deze uitlegging te aan vaarden. Men meene niet, dat de ver zoening tusschen Londen en Parijs slechts uiterlijk is. Uiterlijk was veeleer het felle conflict, maar of de Duitschers even vergevingsgezind zullen zijn als Engeland? Rusland verzette zich wel niet tegen de poging van bepaalde staten om Duitschland naar Genève terug te bren gen, maar het toonde er geen geestdrift voor. Litwinof vergaloppeerde zich wat en sprak alsof hij al lid van den Volken bond was, want wat hij ten aanzien van den terugkeer van Duitschland naar Ge nève zeide, had een bijklank, die het even toepasselijk maakte op de terugkomst van Rusland in den schoot van den Vol kenbond, waaraan Litwinof heel duidelijk hardop bleek te denken. Dat hij tot een tegenovergesteld resul taat als Italië kwam, vond zijn reden in het feit, dat hij juist tot iederen prijs het verbond met Frankrijk wil, en de terug keer van Duitschland naar Genève, de Russische vriendschappelijke gevoelens veel minder kostbaar voor Parijs zou moeten maken. Het ver strekkende Russische voorstel, dat feitelijk den vorm van een tijdelijken Volkenbond naast den Volkenbond tot de handhaving van den vrede vormt, zal in studie worden genomen. De Franschen hebben haast op leder punt hun zin gekregen. Wie wapenen wil, kan wapenen, en velen zullen het doen. Ten opzichte van het terughalen van Duitschland heeft men het Fransche standpunt aanvaard. Engeland heeft het pleit verloren, maar zal volstrekt niet ongelukkig zijn over zijn nederlaag, om dat zijn politiek niet gediend wordt door een toestand, die het om redenen van binnenlandsche politiek zelf niet kan be pleiten. Wat de ontwapeningsconferentie be treft, voor haar bestaan is een formulee ring gevonden, die dat voortbestaan waarborgt, dat wil zeggen minder in tegenspraak brengt met den feitelijken toestand in de wereld. Men was Vrijdag avond tevreden in Genève, omdat er een beetje orde was gebracht in de dingen, die langzamerhand wanstaltig scheef waren komen te staan. De oorlog tusschen Bolivië en Paraguay Het geval van het verbod voor wapen levering aan de oor logvoerende landen Bolivië en Paraguay, is nog niet in kannen en kruiken. Men herinnert zich de ge schiedenis: Bolivië en Paraguay zijn in oorlog over het bezit van de Gran Chaco, waaraan zij beiden practisch niets hebben, maar dat doet weinig ter zake, ze willen het beiden hebben, dat is hoofdzaak, en dat daarmede duizenden menschenlevens gemoeid zijn en millioenen in klinkende munt, is van ondergeschikte beteekenis. Bolivië en Paraguay hebben echter beide geen oorlogsindustrie en moeten hun ge vechtsmateriaal dus van over de grenzen betrekken. Dat was natuurlijk een kolfje naar de hand van de particuliere wapen industrie. Amerika en Engeland leverden het oorlogsmateriaal. Op het immoreele hiervan werd in het Engelsche Lagerhuis gewezen en werd het ingrijpen van de Engelsche regeering gevraagd, die daar toe niet geneigd bleek, tenzij ook de andere landen met een verbod voor uit voer van wapenen zouden komen. Toen is de kwestie voor den Volkenbond ge bracht en is het verzoek aan alle regee ringen gericht geen uitvoer van wape nen toe te staan aan de beide oorlog voerende landen. Het resultaat daarvan vermeldt de corr. van de Nw. Rott. Crt. te Genève aan zijn blad. Hij schrijft o.m.: De voorzitter van de raadscommissie van drie inzake den oorlog tusschen Boli vië en Paraguay, de gedelegeerde van Mexico Najera, heeft vandaag een over zicht openbaar gemaakt over den stand der besprekingen omtrent het verbod van uitvoer en wederuitvoer van wapenen en munitie naar de oorlogvoerende landen. De regeeringen van de Vereenigde Sta ten van Amerika, Argentinië, Brazilië, Engeland en Zwitserland, hebben reeds de noodige maatregelen getroffen om de wapenleveringen te beletten De Oosten- rijksche regeering heeft in herinnering ge bracht, dat de Oostenrijksche wetgeving reeds iederen uitvoer van oorlogsmate riaal, naar welk land ook, verbiedt en de regeeringen van Canada, China, Dene marken, Guatemala, Ierland, Letland, Litauen, Luxemburg, Mexico. Nederland, Panama, Portugal, de Sowjetunie, Spanje, Uruguay, Zuid-Slavië en Zweden heb ben zich bereid verklaard de noodige maatregelen te treffen, zonder aan deze bereidwilligheid de voorwaarde van me dewerking van ook andere staten te ver binden. Daarentegen hebben de regeerin gen van Australië, België, Chili, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Peru, Polen en Tsjecho-Slowakije hun medewerking afhankelijk gesteld van die van een aan tal andere landen, Duitschland en Japan hebben nog niet officieel geantwoord. De consul-generaal van Japan te Genève heeft Najera mondeling ingelicht, dat de Japansche regeering sedert haar opzegging van het lidmaatschap van den Volkenbond besloten heeft zich van iedere deelneming aan volkenbondsbe moeiingen van politiek karakter te ont houden. De consul-generaal merkte bo vendien op, dat Japan nooit wapenen en munitie naar Bolivië en Paraguay heeft uitgevoerd, zoodat de Japansche regeering het niet behoorlijk vindt, dat zij in deze aangelegenheid genoemd wordt. Men zal zich herinneren, dat dit ge schiedde, omdat de Italiaansche regeering haar medewerking van die van Japan heeft afhankelijk gesteld. Omtrent de Duitsche regeering ver klaarde Najera alleen, dat deze hem niets heeft geantwoord. Intusschen schijnt,) de Duitsche regeering de vorige week niet-officieel te hebben te verstaan ge geven, dat Duitschland de verwezen lijking van de voorgenoemde maatregelen niet in den weg zal staan. Cechoslowakije en Roemenië hebben Zaterdagmiddag besloten, Sovjet-Rusland officieel te erkennen en diplomatieke be trekkingen met dit land in te stellen. De ministers van Buiténlandsche Zaken van Roemennië en Cechoslovakije hebben reeds desbetreffende nota's met den Rus- sischen Volkscommissaris voor Buiten- landsche Zakèn Litwinof gewisseld, ter- Pikont en krachtig, voor de soep en vleeschgerechfen. Overtuig U door een proef van de superieure kwaliteit. wijl verwacht wordt, dat ook Joegoslavië zich in de komende week bij dezen stap al aansluiten. De uitwisseling der nota's is het gevolg van dagenlange onderhandelingen, fn zijn antwoordschryven geeft Litwinof uiting aan zyn groote voldoening over het verkregen, accoord, naar aanleiding waarvan de regeering van Sovjet-Rusland er toe zal overgaan de diplomatieke be trekkingen met Cechoslovakije (Roeme nië) te herstellen en een gezant naar Praag (Boekarest) te zenden. In de kringen der Kleine Entente ver wacht men geen moeilijkheden en be schouwt men het uitstel van Joegoslavië's toestemming als een pure formaliteits kwestie. DE STAND VAN DE WERKLOOSHEID IN DUITSCHLAND. In Mei is het aantal ingeschreven werk- loozen opnieuw met 80.000 verminderd. Op 31 Mei j.1. weden 2.525,000 werkloozen geteld tegen ruim vijf millioen een jaar geleden. Teruggave van den troon aan de Koningen van Kandy. Koning George heeft den wensch te kennen gegeven dat het aanstaande be zoek van den Hertog van Gloucester aan Ceylon gekenmerkt zal worden door een uiting van zijn persoonlijke welwillend heid ten aanzien van zijn Ceylonneesche onderdanen. Hij heeft derhalve besloten, lot teruggave aan Ceylon van den ouden troon der Koningen van Kandy, die sedert ruim honderd jaar op Windsor Castle is bewaard. De Koning heeft den Hertog van Glou cester opgedragen bij zijn aanstaand be zoek aan Ceylon het historische voor werp officieel aan het Ceylonneesche volk aan te bieden. Op audiëntie bij Mussolini. De Romeinsche correspondent van de Tijd seint dd. 8 Juni: Naar wij vernemen heeft ir. Mussert in gezelschap van de heeren Van Buren en Obendorff een min of meer geheim bezoek van eenige dagen aan Rome ge bracht, waar hij Woensdag j.1. door Mus solini in audiëntie zou zijn ontvangen. De heer Mussert en zijn gezelschap zijn Zaterdagavond uit Rome vertrokken. De fascistische pers heeft zoowel over de audiëntie als over het bezoek van den heer Mussert een volstrekt stilzwijzen bewaard. Naar wij vernemen zou het bezoek van den heer Mussert ten doel gehad hebben de officieele Italiaansche sympathie te winnen voor de N. S. B. in Nederland. Bezoek aan de Wieringermeer. De Koningin en Prinses Juliana heb ben na Haar bezoek aan Friesland Vrij dagnacht, zooals wij Zaterdag gemeld hebben, in den Koninklijken trein, die te Schagen op een zijspoor was gestation- neerd, den nacht doorgebracht. De Nw. Rott. Crt. meldt over het be zoek aan den Wieringermeerpolder: Zaterdagmorgen werd over Barsinger- horn en Kolhorn naar den Wieringer meerpolder gereden. Toen de Koningin en de Prinses te Schagen den trein ver lieten, waren ter begroeting aanwezig de directie van den Wieringermeerpolder, waarbij ir. Smeding, ir. Mesu en ir. Roe- broeck. Een groote schare belangstellen den hief een hoera aan en zong spontaan het Wilhelmus. Bij den ingang van den Wieringermeer werd halt gehouden om een overzicht te geven over dit nieuwe Hollandsche gebied. Hoewel de directie van den Wieringermeerpolder korten tijd tevoren van het bezoek van H. M. op de hoogte was gebracht, was aan dit bezoek geen bekendheid gegeven om Koningin en Prinses in de gelegenheid te stellen het nieuwe gebied rustig te aanschouwen. Een bezoek werd gebracht aan een com plex proefvelden van het bedrijf van den bedrijfsboer Luth. De akkers zagen er op dezen mooien lentedag schitterend uit. Landbouwproducten stonden in groote hoopen opgestapeld, het koren schitterde in het zonlicht en het groen der aard appelplanten kwam mooi boven den grond. Na bezichtiging van het bedrijf vertrok het gezelschap naar Middenmeer, en vervolgens naar de Terp, waar meo een overzicht had van het terrein, waarop het dorp Wieringerwerf zal worden ge bouwd. Daarna volgde een bezoek aan Slootdorp, waar H.M. werd ontvangen door den burgemeester van Medemblik, tevens van Slootdorp, den heer Peters. Schoolkinderen zongen H.M. toe en bo den bloemen aan. Onder leiding van ds. Finkensieper werd de Ned. Herv. kerk bezichtigd. Ook werd een bezoek gebracht aan het ge bouw van de wijkverpleging. H.M. on derhield zich met eenige vrouwen en kinderen in Zeeuwsch costuum, die zich uit Zeeland hier gevestigd hebben. Ook werden het gebouw van maatschappelijke werken en landbouwwoningen bezichtigd. In de Koningin Emma hoeve, een mooi groot geheel wit gebouw met rieten dak, werd een tentoonsteling bezichtigd, waar door maquettes en kaarten een overzicht werd gegeven van den boerderijenbouw ten platten lande, de ontzilting, het bo demkarakter enz. De bedoeling is deze expositie permanent te doen zijn. Hier was alles te zien wat op het in cultuur brengen van den Wieringermeer betrek king heeft. Vervolgens werd de terug tocht naar Schagen aanvaard, alwaar de Koninklijke trein om 1.15 naar de resi dentie vertrok. Wijziging van de Lager Onderwijswet 1920. Bü de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging van de artike len 38, 56 en 37 der Lager Onderwijswet 1920. De minister herinnert in de Memorie van Toelichting van de behandeling van de kwestie van ontslag van een onderwij zeres bij huwelijk door burgemeester en wethouders in de Tweede Kamer. Een amendement-Zijlstra is toen inge trokken van de regeering, dat zij een wet telijke voorziening in dat vraagstuk zou bevorderen, opdat de Staten-Generaal zich daarover zouden kunnen uitspreken. Het voor en tegen. Over de vraag, of een gehuwde vrouw behoort te zijn uitgesloten van het ambt van onderwijzeres, ook al is zij voor de waarneming geschikt, wordt verschillend gedacht. Eenerzijds heeft men tegen die uitsluiting bezwaar, omdat de vi*i.jheid, ook van de gehuwde vrouw, zoo min mo gelijk moet worden beperkt. Anderzijds meent men, dat noodzakelijk het gezin moet tekort komen, wanneer de gehuwde vrouw de functie van onderwij zeres gaat vervullen. Een compromis. Deze tegengestelde principieele stand punten zijn den laatsten tijd om opportu nistische redenen elkander genaderd. In onzen tijd zijn tallooze huisvaders onder de onderwijzers zonder emplooi, en in nog grooter getale vinden ongehuwde onder wijzers geen plaats. Het wordt, terecht, als een misverstand gevoeld, wanneer naast hen onderwijzeressen in dienst zijn, die reeds in haar echtgenoot een kost winner hebben voor het gezin, veelal eveneens met een ambtelijk inkomen. De minister acht de meest aannemelijke oplossing, dat de wet bepaalt hetgeen thans de gemeenteraad bevoegd is te be palen, dat de onderwijzeres, die in het huwelijk treedt, worde ontslagen. De positie van de thans gehuwde onderwijzeres wenschte de minister onaangetast te laten. Het verleenen van ontslag aan een on derwijzeres, die in het huwelijk treedt, brengt mede, dat in het algemeen in het vervolg een gehuwde vrouw niet tot on derwijzeres moet kunnen worden be noemd. Intusschen is de minister van oor deel, dat deze regel in tweeërlei opzicht uitzondering behoort te lijden. In de eerste plaats zijn de gemeentebe sturen verplicht, ter voorkoming, dat de jaarwedde van een benoemden onderwij zer op de rijksvergoeding in mindering wordt gebracht, in voorkomende gevallen ook een gehuwde onderwijzeres, tevens wachtgeldster in de vacature te benoe men. In de tweede plaats kunnen zich ge vallen voordoen, die het wenschelijk ma ken een gehuwde vrouw tot onderwijzeres te benoemen. Het gemeentebestuur kan zich dan tot den minister wenden en in dien deze voor zoodanige benoeming ge wichtige redenen aanwezig acht, kan hij beslissen, dat in dit geval de jaarwedde niet in mindering op de rüksvergoeding zal worden gebracht. Feuilleton Uit het Engelsch van Nadruk verboden. 84) „Het is me absoluut onmogelijk. Maar je.je moet vooral niet denken, dat ik ondankbaar ben. En ik wil ook niet dat. dat je verkeerd over Jenny denkt." Er kwam een harde trek in zyn gezicht en hy beroerde even haar adem. „Heuseh, dat mag je niet doen. Je begrijpt me niet en ikik kan het niet uitleggen. Jenny heeft me de helft aangeboden." Deze woorden kwamen er zoo zielig uit, dat John's hart ineenkromp. Jenny moest zich, God beter het, schamen, om dat arme kind zoo te laten lijden. Maar de dag zou komen, die Jenny den laatsten penny van haar schuld zou laten betalen. Hij legde zijn hand met een bruuske beweging op de hare. „Zoo, bood Jenny je de helft aan? En accepteer je dat?" Hij voelde een krampachtige trilling in de kleine, zachte meisjeshand. „Neen. Dat kan ik ook niet aannemen. Laat alsjeblieft mijn hand los." Hy voldeed aan haar verlangen, niet wetend wat hij verder zeggen zou. Alles wat hy zei, deed haar pijn. Hoe kon hij vermijden haar te kwetsten. Ze was als een vogel in een kooi, wild heen- en-weer fladderend en zich zelf verwon dend aan de handen, die bevrijding wilden brengen. Wat moest je in zoo'n geval doen. Het hulpelooze dier in de kooi la ten, uit angst haar te kwellen. Of maar doorgaan met pijn doen? „Ik heb den boel bedorven!" riep hij hardop, mistrootstig. „Dat heb je niet." „Ik heb den boel absoluut bedorven; ik wist trouwens wel vooruit, dat ik dat zou doen. Toe Anne, laten we in vredes naam opnieuw beginnen. We zijn neef en nicht en ik wil niets liever dan goede vrienden met ja zijn. Drommel-nog-aan- toe, zie je dan zelf niet in, dat je onmoge lijk bij dat verfoeilijke mensch kunt blij ven?" Anne wist niet wat ze verwacht had maar zeker niet, dat het gesprek een wen ding zou nemen in de richting van haar „meseteres"., De beste taktiek was, zich snel verschuilen. „Waarom heb je zoo'n intensen hekel aan die arme mrs. Fossick Yates?" „Arm? Nonsens, hoor. Ze is een arro gant, opschepperig, vinnig manwijf. Voor geen geld ter wereld zou ik de kleine Fossick Yates willen zijn." „Ik ook niet! Maar hij kan zijn dienst niet opzeggen. Ik ben van plan er zes maanden te blijven om een goed getuig schrift te krijgen, en dan zal het wel niet moeilijk zyn om een behoorlijke betrek king te krijgen." Anne's stem stierf weg bij de laatste woorden.Wat had ze gezegl? Wat had ze hem verteld? Hoevee) wist hy? Hy had haar, verwijtend te verstaan gegeven, dat ze hem als een vreemde be schouwde. Maar het vervelende was. dat ze hem juist niet kon beschouwen als een vreemde. Ze betrapt zich erop, dat ze kameraadschappelijk en onbevangen met hem praatte zonder elk woord wat ze zei te wikken en te wegen. Wat had ze ge zegd?" Met een blik van vewarring en ont steltenis, die hem door de ziel ging bracht ze nog een paar rampzalige zin nen uit. Toen viel John haar in de rede. „Je kunt het daar onmogelijk zes maanden uithouden." Anne werd er stil van. Een dag, nu dat ging, maar een maand heeft dertig dagen en sommige zelfs een en dertig. Zes maal dertig en nog een paar dagen er bij was ongeveer honderd drie en tachtig dagen. Ze zag zich al honderd drie en tachtig nachten door worstelen in het kleine be nauwde kamertje; met juffrouw Brown- ling zwaar ademend naast haar in een bed, dat iederen keer kraakte als de slaapster zich omdraaide; honderd drie en tachtig keer ontbijten met juffrouw Brownling in de morsige, rommelige keu ken; honderd drie en tachtig maal avond eten; brood met margarine en bij uitzon dering een hompje stokoude kaas; hon derd drie en tachtig dagen en avonden met een weerzinwekkend vertoon van eerbied „ja mevrouw" en „neen mevrouw" en „goed mevrouw" moeten zeggen tegen mrs. Fossick Yates. „Ik kan het ja, ik kan het," hield ze zichzelf voor. Ze keek John aan met een opgericht hoofd en een schaduw van een lachje om haar mond. „Tob er maar niet langer over," wendde ze zich daarop tot hem. „Je be grijpt het niet. Je zei daarnet, dat we neef en nicht zijn. Dat zijn we niet. Anne Wa- veney is dood. Die was je nicht. Ik ben Annie Jones, en die staat in geen enkele relatie tot je. Ik behoor niet tot de Wa- veney's en geen van de Waveney's draagt ook maar de minste verantwoordelijkheid voor mij. Ik ben Annie Jones, verdien mjjn eigen brood, en ben vast van plan dat te blijven doen ook. Je zei, dat je goede vrienden met me wilde zijn. Maar we kunnen geen vrienden zijn jij kunt geen vrienden zijn met Annie Jones en Annï/' Jones kan geen vrienden heb ben buiten haar eigen stand." Zij zweeg en haar ademhaling ging ge jaagd. „Is dat alles wat je me te zeggen hebt?" „Ja." „Heb je er dan bezwaar tegen Anne Belinda té zijn tot we terug zyn? Ik be doel, voor het geval, dat je het ongepast van mij vindt om met Annie Jones uit te zyn?" Anne keek hem uitvorschend aan. Zijn gezicht had èen ernstige uitdrukking en zijn oogen ontmoetten de hare met een blik vol ongekunstelde eerlijkheid. „De kwestie is," vervolgde hy, „we zijn hier een zestig kilometer van Londen en we kunnen voor dezelfde moeite een prachtigen rit hebben. De heenreis was toch ook erg gezellig, nietwaar?" „Je bent buitengewoon vriendelijk ge weest." „Ik heb een vriendelijken aard. Dat zit in de familie. Ik veronderstel, dat jij het ook wel zou kunnen zijn, als je het pro beerde." Ze gaf geen antwoord en ook John zweeg eenige oogenblikken. Toen, heel even, lachte hij; een bree- de, zonnige lach. „Kom, Anne Belinda," noodigde hij uit. XXVI. Toen ze weer op den grooten weg re den, was John's ernstige stemming radi caal omgeslagen Door een voor zyn ge zellin niet te definieeren oorzaak was hij buitengewoon goed in zijn humeur en hij praatte zoo opgewekt en zoo aan een stuk door, dat Anne heelemaal niets be hoefde te zeggen. Zij was er blij om; haar onstuimig verweer had haar inwendig een schok gegeven; ze voelde een reactie, als of er iets in haar geknakt was. Waarom had ze dat allemaal gezegd? Misschien lachte hij haar nu wel uit; misschien dacht hijPlotseling kreeg ze een gewaarwording alsof zijn opinie over haar, haar niet kon schelen en ze dwong zich met al haar geestkracht er niet meer aan te denken. Het was zoo'n zalige dag; het nog in lichte tint genuanceerde groen der hoornen en de feestelijke met gele brem bespikkelde hellingen schoven als kleurige wonderen voorbij. Waarom zou z» zich ergens liet hoofd over breken waarom niet zooveel geluk en vreugde plukken van deze uren als ze kon? John deed haar verhalen over zijn tochten met Rudolphus Peterson! hoe hij met dezen door gevaarlijke moerassen was gekropen en gevaarlijke slangen van nabij te photografeeren. De voorraad spannende en grappige episoden uit dit avontuurlijke tijdperk van zijn leven scheen onuitputtelijk; daarbij toonde John zich een alleramusante vertelle" Anne, de oogen soms half gesloten, luis terde geboeid. Op een gegeven moment luisterde hij een geschiedenis zelfs op met een even vroolijk als onmuzikaal geneuried liedje om daarna wetenswaardigheden mee te deelen over een pad, Caractus geheeten, die hij eens het leven had gered. Het was schemerdonker toen ze terug kwamen. Ze stopten op den hoek van Malmesbury Terrace en toen ze stilston den zei John zakelijk: „Als je me een lijstje stuurt van de kleeren, die je noo- dig hebt, kan juffrouw Jones zorgen, dat je ze krijgt." „Och neen," antwoordde Anne een beetje onthutst, alsjeblieft niet". „Ik heb nog nooit van mijn leven iemand ontmoet, die zooveel neen zegt als jij," protesteerde John lachend. „Pas maar op, dat het geen gewoonte wordt, dan zou je het misschien niet meer kun nen afleeren." „Je hoeft niet te denken. Je hebt een jas noodig, want het zal niet altijd zoo warm zijn als vandaag. Ik veronderstel dat je kleeren ook wel ergens zullen zijn. Als dat „ergens" op Watherdene is, dan kan juf frouw Jones ze daar vandaan halen. Wan neer ze op Waveny zyn. rijden we daar den volgenden keer heen, dan kun je zelf zien wat je kunt meenemen." „Neen, dat zou ik onmogelijk kunnen." Nu had hy haar alweer pijn gedaan. Je kon ook niets zeggen zonder haar te be- zeeren. „Nu goed. Dan kan juffrouw Jones wel gaan." „Neen, ik wil niet (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1