Buitenlandsch Overzicht.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES th ans 6 voor 10 ct.
De Tweelingzusters
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
AROMA
BINNENLAND
NÖ. 7444 EERSTE BLAD
DINSDAG 12 JUNI 1934
62ste JAARGANG
Genève
Cechoslovakije en
Roemenië erkennen
Sovjet-Rusland.
ZWANENBERG'S
Het bezoek van den hertog
van Gloucester aan
Ceylon
Ir. Mussert te Rome.
De tournee van de
Koningin en de Prinses.
Ontslag aan de huwende
onderwijzeres.
Patricia Wentworth
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet. Heldersche Courant f 1.60; voor
Koegras, Anna Pauiowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65; binnen
land f 2.— Neder). Oost- en VVest-lndië per zeepost 1 2.10, dem per
mail en overige landen f 3.20 Losse i os. 4ct.:fr.p.p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f t.- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, t 1.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag,
liedacteur; P. C. DE BOER.
Uitgave N.V Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 - ■^Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst! dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De ontwapeningsconferentie is niet dood. Het embargo van
de wapenleveringen naar Bolivië en Paraguay.
De kinderen uit de le
klasse van de lagere
school kunnen u bijna
al vertellen de betee-
kenis van Genéve als internationaal-diplo-
matiek centrum. Genéve toch is de stad
van den Volkenbond, de stad waar de
laatste jaren heel wat onbloedige oor
logen zijn gevoerd en waar de laatste
weken weer de geestelijke strijd gestreden
is voor een poging tot vermindering van
bewapening. Men weet het bedroevend
resultaat, wij hebben er in vorige over
zichten over geschreven. Excellenties heb
ben, als schooljongens, met elkaar gekib
beld en als kwajongens elkaar uitgefoe-
terd. En toch is de ontwapeningsconfe
rentie nog niet doodtenminste men
durft nog geen officieele aangifte te doen
van haar overlijden. Practisch is er na
tuurlijk geen leven meer in en zal er zeker
ook nooit leven meer in te blazen zijn.
De Nw. Rott. Crt. schreef Zaterdag
avond in een overzicht o.m.:
De Ontwapeningsconferentie is niet
dood, maar op het oogenblik volkomen
gedenatureerd. Het is een conferentie van
elastiek, geschikt om overeenkomstig alle
behoeften vervormd te worden.
Een stuk standpunt daartegenover heb
ben slechts de Italianen ingenomen. Voor
hen bestaat er slechts één probleem: de te
rugkeer van Duitschland. Zij zouden wil
len, dat de conferentie als zoodanig die
ter hand nam. De oplossing van dit pro
bleem kan volgens hen eerst aan alle be
sprekingen nieuw leven geven.
De Italianen hebben niet tegen de reso
lutie gestemd, zoo min als eenige andere
staat dit waren er meer dan het aantal
van twee, dat Henderson noemde. Zij
hebben er zich niet tegen verklaard dat de
anderen probeeren wat zij kunnen, maar
zelf doen zij niet mee. Zelf erkennen zij
de conferentie niet, zoolang Duitschland
er niet terug is. Zij staan hierin recht
streeks tegenover de Franschen.
Dat Éarthou zich geen diplomaat be
toond heeft, heeft hij gisteren bewezen,
juist toen hij het wél was. Immers hij heeft
toen getracht zijn onhandelbaarheid van
deze week goed te praten. Engeland en
Frankrijk hadden met elkaar gerede
twist zoo zeide hij als twee vrije
volken, die van hun hart geen moord
kuil maken. Hij erkende daarmee heel
duidelijk, dat hij buiten de schreef ge
gaan was. De Engelschen waren dien
tengevolge bereid deze uitlegging te aan
vaarden. Men meene niet, dat de ver
zoening tusschen Londen en Parijs
slechts uiterlijk is. Uiterlijk was veeleer
het felle conflict, maar of de Duitschers
even vergevingsgezind zullen zijn als
Engeland?
Rusland verzette zich wel niet tegen
de poging van bepaalde staten om
Duitschland naar Genève terug te bren
gen, maar het toonde er geen geestdrift
voor. Litwinof vergaloppeerde zich wat
en sprak alsof hij al lid van den Volken
bond was, want wat hij ten aanzien van
den terugkeer van Duitschland naar Ge
nève zeide, had een bijklank, die het even
toepasselijk maakte op de terugkomst
van Rusland in den schoot van den Vol
kenbond, waaraan Litwinof heel duidelijk
hardop bleek te denken.
Dat hij tot een tegenovergesteld resul
taat als Italië kwam, vond zijn reden in
het feit, dat hij juist tot iederen prijs het
verbond met Frankrijk wil, en de terug
keer van Duitschland naar Genève, de
Russische vriendschappelijke gevoelens
veel minder kostbaar voor Parijs zou
moeten maken.
Het ver strekkende Russische
voorstel, dat feitelijk den vorm van
een tijdelijken Volkenbond naast
den Volkenbond tot de handhaving
van den vrede vormt, zal in studie
worden genomen.
De Franschen hebben haast op leder
punt hun zin gekregen. Wie wapenen
wil, kan wapenen, en velen zullen het
doen. Ten opzichte van het terughalen
van Duitschland heeft men het Fransche
standpunt aanvaard. Engeland heeft het
pleit verloren, maar zal volstrekt niet
ongelukkig zijn over zijn nederlaag, om
dat zijn politiek niet gediend wordt door
een toestand, die het om redenen van
binnenlandsche politiek zelf niet kan be
pleiten.
Wat de ontwapeningsconferentie be
treft, voor haar bestaan is een formulee
ring gevonden, die dat voortbestaan
waarborgt, dat wil zeggen minder in
tegenspraak brengt met den feitelijken
toestand in de wereld. Men was Vrijdag
avond tevreden in Genève, omdat er een
beetje orde was gebracht in de dingen,
die langzamerhand wanstaltig scheef
waren komen te staan.
De oorlog
tusschen Bolivië
en Paraguay
Het geval van het
verbod voor wapen
levering aan de oor
logvoerende landen
Bolivië en Paraguay,
is nog niet in kannen
en kruiken. Men herinnert zich de ge
schiedenis: Bolivië en Paraguay zijn in
oorlog over het bezit van de Gran Chaco,
waaraan zij beiden practisch niets hebben,
maar dat doet weinig ter zake, ze willen
het beiden hebben, dat is hoofdzaak, en
dat daarmede duizenden menschenlevens
gemoeid zijn en millioenen in klinkende
munt, is van ondergeschikte beteekenis.
Bolivië en Paraguay hebben echter beide
geen oorlogsindustrie en moeten hun ge
vechtsmateriaal dus van over de grenzen
betrekken. Dat was natuurlijk een kolfje
naar de hand van de particuliere wapen
industrie. Amerika en Engeland leverden
het oorlogsmateriaal. Op het immoreele
hiervan werd in het Engelsche Lagerhuis
gewezen en werd het ingrijpen van de
Engelsche regeering gevraagd, die daar
toe niet geneigd bleek, tenzij ook de
andere landen met een verbod voor uit
voer van wapenen zouden komen. Toen
is de kwestie voor den Volkenbond ge
bracht en is het verzoek aan alle regee
ringen gericht geen uitvoer van wape
nen toe te staan aan de beide oorlog
voerende landen. Het resultaat daarvan
vermeldt de corr. van de Nw. Rott. Crt.
te Genève aan zijn blad. Hij schrijft o.m.:
De voorzitter van de raadscommissie
van drie inzake den oorlog tusschen Boli
vië en Paraguay, de gedelegeerde van
Mexico Najera, heeft vandaag een over
zicht openbaar gemaakt over den stand
der besprekingen omtrent het verbod van
uitvoer en wederuitvoer van wapenen en
munitie naar de oorlogvoerende landen.
De regeeringen van de Vereenigde Sta
ten van Amerika, Argentinië, Brazilië,
Engeland en Zwitserland, hebben reeds
de noodige maatregelen getroffen om de
wapenleveringen te beletten De Oosten-
rijksche regeering heeft in herinnering ge
bracht, dat de Oostenrijksche wetgeving
reeds iederen uitvoer van oorlogsmate
riaal, naar welk land ook, verbiedt en de
regeeringen van Canada, China, Dene
marken, Guatemala, Ierland, Letland,
Litauen, Luxemburg, Mexico. Nederland,
Panama, Portugal, de Sowjetunie, Spanje,
Uruguay, Zuid-Slavië en Zweden heb
ben zich bereid verklaard de noodige
maatregelen te treffen, zonder aan deze
bereidwilligheid de voorwaarde van me
dewerking van ook andere staten te ver
binden. Daarentegen hebben de regeerin
gen van Australië, België, Chili, Finland,
Frankrijk, Italië, Noorwegen, Peru, Polen
en Tsjecho-Slowakije hun medewerking
afhankelijk gesteld van die van een aan
tal andere landen, Duitschland en Japan
hebben nog niet officieel geantwoord.
De consul-generaal van Japan te
Genève heeft Najera mondeling ingelicht,
dat de Japansche regeering sedert haar
opzegging van het lidmaatschap van den
Volkenbond besloten heeft zich van
iedere deelneming aan volkenbondsbe
moeiingen van politiek karakter te ont
houden. De consul-generaal merkte bo
vendien op, dat Japan nooit wapenen en
munitie naar Bolivië en Paraguay heeft
uitgevoerd, zoodat de Japansche regeering
het niet behoorlijk vindt, dat zij in deze
aangelegenheid genoemd wordt.
Men zal zich herinneren, dat dit ge
schiedde, omdat de Italiaansche regeering
haar medewerking van die van Japan
heeft afhankelijk gesteld.
Omtrent de Duitsche regeering ver
klaarde Najera alleen, dat deze hem
niets heeft geantwoord. Intusschen schijnt,)
de Duitsche regeering de vorige week
niet-officieel te hebben te verstaan ge
geven, dat Duitschland de verwezen
lijking van de voorgenoemde maatregelen
niet in den weg zal staan.
Cechoslowakije en Roemenië hebben
Zaterdagmiddag besloten, Sovjet-Rusland
officieel te erkennen en diplomatieke be
trekkingen met dit land in te stellen.
De ministers van Buiténlandsche Zaken
van Roemennië en Cechoslovakije hebben
reeds desbetreffende nota's met den Rus-
sischen Volkscommissaris voor Buiten-
landsche Zakèn Litwinof gewisseld, ter-
Pikont en krachtig, voor de
soep en vleeschgerechfen.
Overtuig U door een proef
van de superieure kwaliteit.
wijl verwacht wordt, dat ook Joegoslavië
zich in de komende week bij dezen stap
al aansluiten.
De uitwisseling der nota's is het gevolg
van dagenlange onderhandelingen,
fn zijn antwoordschryven geeft Litwinof
uiting aan zyn groote voldoening over
het verkregen, accoord, naar aanleiding
waarvan de regeering van Sovjet-Rusland
er toe zal overgaan de diplomatieke be
trekkingen met Cechoslovakije (Roeme
nië) te herstellen en een gezant naar
Praag (Boekarest) te zenden.
In de kringen der Kleine Entente ver
wacht men geen moeilijkheden en be
schouwt men het uitstel van Joegoslavië's
toestemming als een pure formaliteits
kwestie.
DE STAND VAN DE WERKLOOSHEID
IN DUITSCHLAND.
In Mei is het aantal ingeschreven werk-
loozen opnieuw met 80.000 verminderd.
Op 31 Mei j.1. weden 2.525,000 werkloozen
geteld tegen ruim vijf millioen een jaar
geleden.
Teruggave van den troon aan de
Koningen van Kandy.
Koning George heeft den wensch te
kennen gegeven dat het aanstaande be
zoek van den Hertog van Gloucester aan
Ceylon gekenmerkt zal worden door een
uiting van zijn persoonlijke welwillend
heid ten aanzien van zijn Ceylonneesche
onderdanen. Hij heeft derhalve besloten,
lot teruggave aan Ceylon van den ouden
troon der Koningen van Kandy, die sedert
ruim honderd jaar op Windsor Castle is
bewaard.
De Koning heeft den Hertog van Glou
cester opgedragen bij zijn aanstaand be
zoek aan Ceylon het historische voor
werp officieel aan het Ceylonneesche volk
aan te bieden.
Op audiëntie bij Mussolini.
De Romeinsche correspondent van de
Tijd seint dd. 8 Juni:
Naar wij vernemen heeft ir. Mussert
in gezelschap van de heeren Van Buren
en Obendorff een min of meer geheim
bezoek van eenige dagen aan Rome ge
bracht, waar hij Woensdag j.1. door Mus
solini in audiëntie zou zijn ontvangen.
De heer Mussert en zijn gezelschap zijn
Zaterdagavond uit Rome vertrokken.
De fascistische pers heeft zoowel over
de audiëntie als over het bezoek van den
heer Mussert een volstrekt stilzwijzen
bewaard.
Naar wij vernemen zou het bezoek van
den heer Mussert ten doel gehad hebben
de officieele Italiaansche sympathie te
winnen voor de N. S. B. in Nederland.
Bezoek aan de Wieringermeer.
De Koningin en Prinses Juliana heb
ben na Haar bezoek aan Friesland Vrij
dagnacht, zooals wij Zaterdag gemeld
hebben, in den Koninklijken trein, die
te Schagen op een zijspoor was gestation-
neerd, den nacht doorgebracht.
De Nw. Rott. Crt. meldt over het be
zoek aan den Wieringermeerpolder:
Zaterdagmorgen werd over Barsinger-
horn en Kolhorn naar den Wieringer
meerpolder gereden. Toen de Koningin
en de Prinses te Schagen den trein ver
lieten, waren ter begroeting aanwezig de
directie van den Wieringermeerpolder,
waarbij ir. Smeding, ir. Mesu en ir. Roe-
broeck. Een groote schare belangstellen
den hief een hoera aan en zong spontaan
het Wilhelmus. Bij den ingang van den
Wieringermeer werd halt gehouden om
een overzicht te geven over dit nieuwe
Hollandsche gebied. Hoewel de directie
van den Wieringermeerpolder korten tijd
tevoren van het bezoek van H. M. op de
hoogte was gebracht, was aan dit bezoek
geen bekendheid gegeven om Koningin
en Prinses in de gelegenheid te stellen
het nieuwe gebied rustig te aanschouwen.
Een bezoek werd gebracht aan een com
plex proefvelden van het bedrijf van den
bedrijfsboer Luth. De akkers zagen er op
dezen mooien lentedag schitterend uit.
Landbouwproducten stonden in groote
hoopen opgestapeld, het koren schitterde
in het zonlicht en het groen der aard
appelplanten kwam mooi boven den
grond. Na bezichtiging van het bedrijf
vertrok het gezelschap naar Middenmeer,
en vervolgens naar de Terp, waar meo
een overzicht had van het terrein, waarop
het dorp Wieringerwerf zal worden ge
bouwd. Daarna volgde een bezoek aan
Slootdorp, waar H.M. werd ontvangen
door den burgemeester van Medemblik,
tevens van Slootdorp, den heer Peters.
Schoolkinderen zongen H.M. toe en bo
den bloemen aan.
Onder leiding van ds. Finkensieper
werd de Ned. Herv. kerk bezichtigd. Ook
werd een bezoek gebracht aan het ge
bouw van de wijkverpleging. H.M. on
derhield zich met eenige vrouwen en
kinderen in Zeeuwsch costuum, die zich
uit Zeeland hier gevestigd hebben. Ook
werden het gebouw van maatschappelijke
werken en landbouwwoningen bezichtigd.
In de Koningin Emma hoeve, een mooi
groot geheel wit gebouw met rieten dak,
werd een tentoonsteling bezichtigd, waar
door maquettes en kaarten een overzicht
werd gegeven van den boerderijenbouw
ten platten lande, de ontzilting, het bo
demkarakter enz. De bedoeling is deze
expositie permanent te doen zijn. Hier
was alles te zien wat op het in cultuur
brengen van den Wieringermeer betrek
king heeft. Vervolgens werd de terug
tocht naar Schagen aanvaard, alwaar de
Koninklijke trein om 1.15 naar de resi
dentie vertrok.
Wijziging van de Lager
Onderwijswet 1920.
Bü de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot wijziging van de artike
len 38, 56 en 37 der Lager Onderwijswet
1920.
De minister herinnert in de Memorie
van Toelichting van de behandeling van
de kwestie van ontslag van een onderwij
zeres bij huwelijk door burgemeester en
wethouders in de Tweede Kamer.
Een amendement-Zijlstra is toen inge
trokken van de regeering, dat zij een wet
telijke voorziening in dat vraagstuk zou
bevorderen, opdat de Staten-Generaal zich
daarover zouden kunnen uitspreken.
Het voor en tegen.
Over de vraag, of een gehuwde vrouw
behoort te zijn uitgesloten van het ambt
van onderwijzeres, ook al is zij voor de
waarneming geschikt, wordt verschillend
gedacht. Eenerzijds heeft men tegen die
uitsluiting bezwaar, omdat de vi*i.jheid,
ook van de gehuwde vrouw, zoo min mo
gelijk moet worden beperkt.
Anderzijds meent men, dat noodzakelijk
het gezin moet tekort komen, wanneer de
gehuwde vrouw de functie van onderwij
zeres gaat vervullen.
Een compromis.
Deze tegengestelde principieele stand
punten zijn den laatsten tijd om opportu
nistische redenen elkander genaderd. In
onzen tijd zijn tallooze huisvaders onder
de onderwijzers zonder emplooi, en in nog
grooter getale vinden ongehuwde onder
wijzers geen plaats. Het wordt, terecht,
als een misverstand gevoeld, wanneer
naast hen onderwijzeressen in dienst zijn,
die reeds in haar echtgenoot een kost
winner hebben voor het gezin, veelal
eveneens met een ambtelijk inkomen.
De minister acht de meest aannemelijke
oplossing, dat de wet bepaalt hetgeen
thans de gemeenteraad bevoegd is te be
palen, dat de onderwijzeres, die in het
huwelijk treedt, worde ontslagen.
De positie van de thans gehuwde
onderwijzeres wenschte de minister
onaangetast te laten.
Het verleenen van ontslag aan een on
derwijzeres, die in het huwelijk treedt,
brengt mede, dat in het algemeen in het
vervolg een gehuwde vrouw niet tot on
derwijzeres moet kunnen worden be
noemd. Intusschen is de minister van oor
deel, dat deze regel in tweeërlei opzicht
uitzondering behoort te lijden.
In de eerste plaats zijn de gemeentebe
sturen verplicht, ter voorkoming, dat de
jaarwedde van een benoemden onderwij
zer op de rijksvergoeding in mindering
wordt gebracht, in voorkomende gevallen
ook een gehuwde onderwijzeres, tevens
wachtgeldster in de vacature te benoe
men. In de tweede plaats kunnen zich ge
vallen voordoen, die het wenschelijk ma
ken een gehuwde vrouw tot onderwijzeres
te benoemen. Het gemeentebestuur kan
zich dan tot den minister wenden en in
dien deze voor zoodanige benoeming ge
wichtige redenen aanwezig acht, kan hij
beslissen, dat in dit geval de jaarwedde
niet in mindering op de rüksvergoeding
zal worden gebracht.
Feuilleton
Uit het Engelsch van
Nadruk verboden.
84)
„Het is me absoluut onmogelijk. Maar
je.je moet vooral niet denken, dat ik
ondankbaar ben. En ik wil ook niet
dat. dat je verkeerd over Jenny denkt."
Er kwam een harde trek in zyn gezicht
en hy beroerde even haar adem. „Heuseh,
dat mag je niet doen. Je begrijpt me niet
en ikik kan het niet uitleggen.
Jenny heeft me de helft aangeboden."
Deze woorden kwamen er zoo zielig uit,
dat John's hart ineenkromp. Jenny moest
zich, God beter het, schamen, om dat
arme kind zoo te laten lijden. Maar de
dag zou komen, die Jenny den laatsten
penny van haar schuld zou laten betalen.
Hij legde zijn hand met een bruuske
beweging op de hare.
„Zoo, bood Jenny je de helft aan? En
accepteer je dat?"
Hij voelde een krampachtige trilling in
de kleine, zachte meisjeshand.
„Neen. Dat kan ik ook niet aannemen.
Laat alsjeblieft mijn hand los."
Hy voldeed aan haar verlangen, niet
wetend wat hij verder zeggen zou.
Alles wat hy zei, deed haar pijn. Hoe
kon hij vermijden haar te kwetsten. Ze
was als een vogel in een kooi, wild heen-
en-weer fladderend en zich zelf verwon
dend aan de handen, die bevrijding wilden
brengen. Wat moest je in zoo'n geval
doen. Het hulpelooze dier in de kooi la
ten, uit angst haar te kwellen. Of maar
doorgaan met pijn doen?
„Ik heb den boel bedorven!" riep hij
hardop, mistrootstig.
„Dat heb je niet."
„Ik heb den boel absoluut bedorven; ik
wist trouwens wel vooruit, dat ik dat zou
doen. Toe Anne, laten we in vredes
naam opnieuw beginnen. We zijn neef en
nicht en ik wil niets liever dan goede
vrienden met ja zijn. Drommel-nog-aan-
toe, zie je dan zelf niet in, dat je onmoge
lijk bij dat verfoeilijke mensch kunt blij
ven?"
Anne wist niet wat ze verwacht had
maar zeker niet, dat het gesprek een wen
ding zou nemen in de richting van haar
„meseteres"., De beste taktiek was, zich
snel verschuilen.
„Waarom heb je zoo'n intensen hekel
aan die arme mrs. Fossick Yates?"
„Arm? Nonsens, hoor. Ze is een arro
gant, opschepperig, vinnig manwijf. Voor
geen geld ter wereld zou ik de kleine
Fossick Yates willen zijn."
„Ik ook niet! Maar hij kan zijn dienst
niet opzeggen. Ik ben van plan er zes
maanden te blijven om een goed getuig
schrift te krijgen, en dan zal het wel niet
moeilijk zyn om een behoorlijke betrek
king te krijgen." Anne's stem stierf weg
bij de laatste woorden.Wat had ze gezegl?
Wat had ze hem verteld? Hoevee) wist
hy? Hy had haar, verwijtend te verstaan
gegeven, dat ze hem als een vreemde be
schouwde. Maar het vervelende was. dat
ze hem juist niet kon beschouwen als een
vreemde. Ze betrapt zich erop, dat ze
kameraadschappelijk en onbevangen met
hem praatte zonder elk woord wat ze zei
te wikken en te wegen. Wat had ze ge
zegd?"
Met een blik van vewarring en ont
steltenis, die hem door de ziel ging
bracht ze nog een paar rampzalige zin
nen uit.
Toen viel John haar in de rede. „Je
kunt het daar onmogelijk zes maanden
uithouden."
Anne werd er stil van. Een dag, nu dat
ging, maar een maand heeft dertig dagen
en sommige zelfs een en dertig. Zes maal
dertig en nog een paar dagen er bij was
ongeveer honderd drie en tachtig dagen.
Ze zag zich al honderd drie en tachtig
nachten door worstelen in het kleine be
nauwde kamertje; met juffrouw Brown-
ling zwaar ademend naast haar in een
bed, dat iederen keer kraakte als de
slaapster zich omdraaide; honderd drie
en tachtig keer ontbijten met juffrouw
Brownling in de morsige, rommelige keu
ken; honderd drie en tachtig maal avond
eten; brood met margarine en bij uitzon
dering een hompje stokoude kaas; hon
derd drie en tachtig dagen en avonden
met een weerzinwekkend vertoon van
eerbied „ja mevrouw" en „neen mevrouw"
en „goed mevrouw" moeten zeggen tegen
mrs. Fossick Yates.
„Ik kan het ja, ik kan het," hield ze
zichzelf voor. Ze keek John aan met een
opgericht hoofd en een schaduw van een
lachje om haar mond.
„Tob er maar niet langer over,"
wendde ze zich daarop tot hem. „Je be
grijpt het niet. Je zei daarnet, dat we neef
en nicht zijn. Dat zijn we niet. Anne Wa-
veney is dood. Die was je nicht. Ik ben
Annie Jones, en die staat in geen enkele
relatie tot je. Ik behoor niet tot de Wa-
veney's en geen van de Waveney's draagt
ook maar de minste verantwoordelijkheid
voor mij. Ik ben Annie Jones, verdien
mjjn eigen brood, en ben vast van plan
dat te blijven doen ook. Je zei, dat je
goede vrienden met me wilde zijn. Maar
we kunnen geen vrienden zijn jij
kunt geen vrienden zijn met Annie Jones
en Annï/' Jones kan geen vrienden heb
ben buiten haar eigen stand."
Zij zweeg en haar ademhaling ging ge
jaagd.
„Is dat alles wat je me te zeggen hebt?"
„Ja."
„Heb je er dan bezwaar tegen Anne
Belinda té zijn tot we terug zyn? Ik be
doel, voor het geval, dat je het ongepast
van mij vindt om met Annie Jones uit
te zyn?"
Anne keek hem uitvorschend aan. Zijn
gezicht had èen ernstige uitdrukking en
zijn oogen ontmoetten de hare met een
blik vol ongekunstelde eerlijkheid.
„De kwestie is," vervolgde hy, „we zijn
hier een zestig kilometer van Londen en
we kunnen voor dezelfde moeite een
prachtigen rit hebben. De heenreis was
toch ook erg gezellig, nietwaar?"
„Je bent buitengewoon vriendelijk ge
weest."
„Ik heb een vriendelijken aard. Dat zit
in de familie. Ik veronderstel, dat jij het
ook wel zou kunnen zijn, als je het pro
beerde."
Ze gaf geen antwoord en ook John
zweeg eenige oogenblikken.
Toen, heel even, lachte hij; een bree-
de, zonnige lach.
„Kom, Anne Belinda," noodigde hij
uit.
XXVI.
Toen ze weer op den grooten weg re
den, was John's ernstige stemming radi
caal omgeslagen Door een voor zyn ge
zellin niet te definieeren oorzaak was
hij buitengewoon goed in zijn humeur en
hij praatte zoo opgewekt en zoo aan een
stuk door, dat Anne heelemaal niets be
hoefde te zeggen. Zij was er blij om; haar
onstuimig verweer had haar inwendig een
schok gegeven; ze voelde een reactie, als
of er iets in haar geknakt was. Waarom
had ze dat allemaal gezegd? Misschien
lachte hij haar nu wel uit; misschien
dacht hijPlotseling kreeg ze een
gewaarwording alsof zijn opinie over
haar, haar niet kon schelen en ze dwong
zich met al haar geestkracht er niet meer
aan te denken. Het was zoo'n zalige dag;
het nog in lichte tint genuanceerde groen
der hoornen en de feestelijke met gele
brem bespikkelde hellingen schoven als
kleurige wonderen voorbij. Waarom zou
z» zich ergens liet hoofd over breken
waarom niet zooveel geluk en vreugde
plukken van deze uren als ze kon?
John deed haar verhalen over zijn
tochten met Rudolphus Peterson! hoe hij
met dezen door gevaarlijke moerassen
was gekropen en gevaarlijke slangen van
nabij te photografeeren. De voorraad
spannende en grappige episoden uit dit
avontuurlijke tijdperk van zijn leven
scheen onuitputtelijk; daarbij toonde
John zich een alleramusante vertelle"
Anne, de oogen soms half gesloten, luis
terde geboeid.
Op een gegeven moment luisterde hij
een geschiedenis zelfs op met een even
vroolijk als onmuzikaal geneuried liedje
om daarna wetenswaardigheden mee te
deelen over een pad, Caractus geheeten,
die hij eens het leven had gered.
Het was schemerdonker toen ze terug
kwamen. Ze stopten op den hoek van
Malmesbury Terrace en toen ze stilston
den zei John zakelijk: „Als je me een
lijstje stuurt van de kleeren, die je noo-
dig hebt, kan juffrouw Jones zorgen, dat
je ze krijgt."
„Och neen," antwoordde Anne een
beetje onthutst, alsjeblieft niet".
„Ik heb nog nooit van mijn leven
iemand ontmoet, die zooveel neen zegt
als jij," protesteerde John lachend. „Pas
maar op, dat het geen gewoonte wordt,
dan zou je het misschien niet meer kun
nen afleeren."
„Je hoeft niet te denken. Je hebt een jas
noodig, want het zal niet altijd zoo warm
zijn als vandaag. Ik veronderstel dat je
kleeren ook wel ergens zullen zijn. Als dat
„ergens" op Watherdene is, dan kan juf
frouw Jones ze daar vandaan halen. Wan
neer ze op Waveny zyn. rijden we daar
den volgenden keer heen, dan kun je zelf
zien wat je kunt meenemen."
„Neen, dat zou ik onmogelijk kunnen."
Nu had hy haar alweer pijn gedaan. Je
kon ook niets zeggen zonder haar te be-
zeeren.
„Nu goed. Dan kan juffrouw Jones wel
gaan."
„Neen, ik wil niet
(Wordt vervolgd).