Onze JSoehhüfM HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG H JUNI (934. Tijdschriften en Weekbladen SSMTtrtS- -O»"- Over prof. Einstein en de relativiteitsleer. Verschenen bij Servire, Den Haag: „Arbeid, welvaart en geluk der menschen door H. G. Wells. Een zeer omvangrijk, maar zeer belangwekkend werk, waar van schrijver zelf zegt: Dit boek wil een beeld geven van de geheele hedendaag- sche menschheid, een beeld van de leven de menschen, zooals zy dagelijks bezig zijn, werken, verteren, scheppen en ver nietigen. Wij arbeiden, doch wat wy voortbren gen, wordt van ons genomen en wy zien er nooit meer iets van terug. Groote fa brieken verrijzen in de ons vertrouwde omgeving en wy begrijpen niet, waarom zij ontstaan zijn, noch wat zij vervaardi gen. Wij koopen en verbruiken buiten- landsche levensmiddelen. Wij hebben werk, wij worden werkloos, de dingen worden duur of goedkoop, of zijn ni.. meer te krijgen en wij kennen de oorzaken niet van al deze veranderingen. Het schynt alles aan onze controle te ontsnap pen. Zijn er op het oogenblik ergens in deze wereld menschen, die werkelijk een alles omvattend overzicht hebben over het economisch wereldproces als geheel? ïk doe een poging voor U en voor me zelf om het economische leven geheel in kaart te brengen, niet alleen om U in staat te stellen tusschen den doolhof van klippen door te zeilen, doch ook om, een gemeenschappelijken grondslag te schep pen, waarop wij kunnen samenwerken in dit groote experiment van 't leven, dit avontuur der menschheid. En verder nog: Bij een nieuwen tijd behoort ook een nieuwe opvoeding. Het inzicht wint veld. dat men een herboren wereld niet gaan de kan houden met verouderde denkbeel den uit een voorbijgegane periode. De geschiedenis herhaalt zich niet; de geschiedenis herhaalt zich nooit: maar de menschen hebben een merkwaardige nei ging om de geschiedenis te herhalen." In een zestiental hoofdstukken zet schryvtr zijn inzichten uiteen, betr-Hfsn- de de nistoiische wording en groei van den htdendfiagschen mensch en zijn ver- nieuwe opvoeding; het verdwijnen van mogen tot critisch denken, betreffende de den boei; moderne architectuur en nVuve perspectieven voor het woningvraagstuk, de organisatie van den arbeid, vakvereeui- ginge.n, medezeggingschap en winstver- ïeeling, de taak en de beteekenis van het muntstelsel, inflatie, deflatie en devalo- risatie, herordening, chaos of sociale om wenteling, de Volkenbond en enkele an dere proefnemingen op internationaal ge bied en nog veel meer. Het lijvige werk is geen boek gewor den om achter elkaar uit te lezen, maar overwaard om rustig bestudeerd te wor den, om vertaald te worden in alle gang bare talen, opdat ieder nota kan nemen van deze eerlijke poging tot herstel der orde! Vermelden we nog tal van illustraties van het Gesellschaftl. und Wirtschaftl. Museum te Weenen. De bewerking is van Rob Limburg. I'rijs 6.50. Heilig Huwelijk. Roman van Margreet Dijkstra. Uitg. Mij. Holland, Amsterdam. Een roman van een Friesch meisje van ge goeden huize. Het verhaal, van haar jeugti eerst, haar studententijd in Amsterdam daar na, haar huwelijk ten slotte. Goed geschreven met tal van gevoelige en aardige dingen, met sympathieke, uitstekend weergegeven karak ters ook. Niettemin heeft het ons niet vol daan. De schr. heeft de toestanden te veel uit haar eigen levensvisie en mentaliteit be schreven, zij weet zich niet boven haar perso nen en toestanden te plaatsen. Het is nu wel heel mooi als je bij groote levensconflicten je toevlucht kunt nemen bij een ideaal stel ouders het is prachtig voor je als je alleen maar te maken hebt met geestelijke confkcten cn hei stoffelijke, doordat ie ouders I doen zijn, niet meeteelt in je leven, maar hoe hun leven hebben dan dit meisje, ook al stelt de schr. het verschrikkelijk erg voor. AUe, letterlijk alle handelende personen zijn ge ideaTiseerd. tot zelfs de „Dikke" toe bijnaam van een student, die overigens slechts een bij komstige rol in het boek vcn-u^ De schr is in haar betoogen steeds verschrikkelijk ern en het doet dan ook uiterst komischaan als we Ilske een diepzinnig gesprek hooren opzetten met dezen student, en zij hem daarin ernsequent maar „Dikke" blijft noemen Er is sprake in het boek van een kiemen jongen; hij heeft geen anderen mam dan die van Boy. Dat is niet zoo erg, maar zijn been- ties zijn. het heele boek door. stappertjes zijn gezicht een snoetje, hijzelf is altijd of een ..kleine kerel" of een „kleine vent Zu'ke 7oeteliikbeden irriteeren den lezer. Verder heeft het ons geïrriteerd, dat alles precies is afgepast of liever, pasklaar gemaakt voor het verhaal. „Moeke" i3 een ideale moeder, abso luut ideaal, een sympathieke figuur overigens, maar ze blijft precies lang genoeg leven om haar dochter door alle moeilijkheden heen te helpen. En Ilske's huwelijk, waarover ze zich zoo allerverschrikkelijkst opwindt, dat Moeke eraan te pas moet komen fïlske wordt name- liik verliefd op den vader van „Boy", maar .liens vrouw leeft nog, ze is krankzinnig ge worden), komt aan het slot op de pootjes terecht, doordat bedoelde vrouw te rechter- tijd doodgaat. Wie over al deze bedenkingen er zijn er nog wel meer! kan heen lezen, zal het met ons eens zijn. dat we bier te doen hebben met een goed geschreven hoek met uitstekende milieu- en karakterteekeningen. dat zeker in christelijke kringen in den smaak zal vallen. Br. Eenzame Wegen. Verzen van Jan Visser. J. Boersma, Enschedé. De schr. draagt het bundeltje op aan zijn ouders, het bevat een 40-tai gedichten, vele in sonnetvorm, een paar in kwatrijnen, terwijl ook andere vormen zijn vertegenwoordigd Het eêrste, een sonnet, getiteld „Pooltocht" :s rhytmisch en muzikaal, en er zijn er meer dere, die door de muziek van hun rhythme opvallen. Maar wij missen er het grootsche in: de dichter is nog te zeer verstrikt in dog matiek. ^r- Verschenen bij „Servire", Den Haag: „Wie eens uti het Schaftje eet" door Hans Fallada, schrijver van „Wat nu, kleine man?" Weer even diep menschelijk als zijn vorigen grooten roman, even eerlijk, doorzichtig, zon der opgelegde ten-denz. De worsteling van den armen oplichter Willy Kufalt, die zijn vijf jaren doorgezeten heeft en tracht zich op te werken naar een eerlijk, eenvoudig leven met vu'doende verdiensten, die niet opziet tegen hard werken, maar achtervolgd wordt door de schaduwen van de gevangenis en het wan trouwen van de „rechtvaardigen". Hij valt, slaat op, worstelt bereikt iets, maar alles wordt weer vernietigd door arrestatie en be schuldiging van diefstal, waarmede hij niets te maken blijkt te hebben, maar waardoor toch wóer zijn verleden wordt opgerakeld, zoodat hij vlucht naar Hamburg en daar mee gesleept wordt in den val van een zijner vroe gere medegevangenen. Een boek, geschreven met een volkomen kennis van zaken, een zoo volkomen inzicht in karakters en een zoo overtuigend meevoe ren naar dit onafwendbare noodlot, dat het 111 ons den wensch moet wakker roepen dit noodlot te helpen afwenden. De vertaling van Nico Rost is buitenge woon goed. Ing. 2.90, geb. 3-75. Verschenen bij Van Holkema en Waren- tiorf's Uitg. Mij. te Amsterdam: „Benjaminne tje op Sonnevanck" naar Elsekry, bewerkt door Stella Mare. Weer een nieuw boek in deze aardige serie, waar weer vele kleine meisjes gretig naar zul len grijpen. Benjaminnetje wordt erg ziek en moet om aan te sterken een poos in een kin dertehuis aan zee verblijven, waartegen ze tal van bezwaren heeft, maar later heeft ze haast evenveel bezwaren om naar Amsterdam terug te keeren, zoodat we wel begrijpen, dat Benjaminnetje genoten heeft en dat de feié- resjes mee zullen genieten. Freddie Langeler zorgde weer voor vlotte illustraties. Prijs ing. 175, eeb. 2.50. Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar: „Marianne's Thuisreis" door Jacobs Haze- voet. Een uitstekend boek voor meisjes van 1215 jaar, opgewekt en gevoelig en met raak getee- kende karakters. Geen onmogelijke avonturen -,f verwikkelingen, alledaagsche gebeurtenis sen, maar echt beleefd en goed weergegeven. Pol Dom zorgde voor duidelijke illustraties. Prijs ing. 1.—, geb. 1-75. Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar: „Om den Voetbal", door N. v. d. Hoeven. Een geschikt boek voor jongens van ;o15 jaar, een boek over ie klas H.B.S-ers, goede vrienden en sportieve knapen. We lezen aller lei verwikkelingen omtrent hun al of niet mee spelen in het school-elftal, omtrent het lid worden van een der voetbalclubs van de stad, wat ook de jongens, voor wie dit lidmaat schap een Financieel bezwaar is, gelukt, we lezen van geknoei van een ouderen H.B.S.-er, van zijn straf en van de herziening daarvan, en de overwinning van de H.B.S. op andere scholen, enz. Alles vlot beschreven en prettig om te lezen, vooral voor de zeer vele voetbal- enthousiasten. Jan Lutz zorgde voor goede, geestige ïllus- straties. Prijs ing. 1.60, geb. 2.50. Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar, „Het bergkoninginnetje" door Ems I. H. van Soest. Weer een boek, dat in Indië speelt, dat han delt over meisjes van ongeveer 1820 jaar, die studeeren en kantoorwerk verrichten. Een van hen is weer met schrijfsterstalenten be gaafd, een is een oppervlakkig flirtje, er zijn jongens in het spel van den leeftijd der meis jes en een paar oudere mannen, één held en één mispunt, er zijn een paar jongere kinde ren, een voorraad lieve vaders en moeders, al ret als in schrijfsters vroegere boeken. Dit maal behoeft de heldin niet hard te werken voor den kost, maar doet al haar werk, om dat ze het wil, omdat ze inhoud aan haar bestaan wil geven, maar dit is dan ook vrijwel het eenige verschil met boeken als Astfid, De Pauw, Marriët en Op den Achtergrond. Ems van Soest moest nu toch werkelijk eens iets meer levends, iets echters geven, om te blijven boeien. Annie van de Ruit zorgde voor vlott» illustraties. Prijs ing. 2.—, geb. 2.90. Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar: „Kent Harvey's Ondergang" door Theo Frank. Een spannend boek uit „the Wild West over groote veeboerderijen met cow boys ipf hunters en over veedieven of rustlers, over i^wee groote jongens en een kleinere, over de schaking terwille van een losgeld van een van hen en tenslotte over zijn bevrijding en de entmaskering van een der veedieven. De pla gerijen van de cowboys onderling en de ver halen van den kleinen knaap zorgen voor den roodigen humor. Pol Dom illustreerde het boek. Prijs ing. 1.—geb. I-75- Verschenen bij Van Holkema Waren- dorf's U.M. in de Gele Brem-serie: „Liesbeth" door J. Riemers-Reurslag. Het vierde boek in deze serie, waarvan de eerste drie speelden in Holland, bij de familie Harringa en dit laatrte in Tirol in het huisje van het meisje, dat met andere Oostenrijk- sche kinderen een poos naar Holland geweest was. ïn dit laatste boek wordt verteld, hoe Liesbeth piano- en zangles krijgt in het mu zikale Salzburg, hoe de in den oorlog als vermist opgegeven vader Johan Dorschli ein delijk uit Russische krijgsgevangenschap terug keert, invalide en zwaarmoedig. Dan is het weer Liesbeth, die vaders belangstelling voor het leven weet op te wekken via de muziek, voor het leven thuis en later verder voor het wereldbelang van den vrede. Een heel mooi boek in deze serie, waarvan de deelen op elkaar volgen, doch elk toch een o-part geheel vormen. Rie Reinderhof zorgde voor fijne illustraties. Prijs per deel in prachtband 1.90. Bij dezelfde verscheen het jongensboek: „Witte Dirk'' door J. E. Hoving. Een vlot verhaal, niet vrij van romantische toevalligheden en ook met een paar erg tegen gestelde karakters, maar verder wel geestig en pittig. De jongens zullen van Dick Witte- veen niets kwaads leeren, de grappen, die bij uithaalt zijn nogal onschuldig, al loopen ze r.iet allemaal even goed af. Rie Reinderhoff zorgde voor illustraties en bandterkenii-g P'ijs in prachtband 1.75. „Natuur en Mensch.'" Populair geïll. maand blad, gewijd aan de natuurwetenschappen, enz. Curacao-nummer ter gelegenheid van de 300- jarge herdenking der vereeniging met Neder land. Uitg. Drukk. „De Hofstad", Scheepma kersstraat 13, Den Haag. „Het Kind", veertiendaagsch blad voor ouders en opvoeders. Redacteur D. L. Daai der. Uitg. J. Ploegsma, Zeist. Inhoud van .10 11 (2 Juni): Uit een grcöt gezin III, door ld:. Heijermans. Straffen en kastijden, II, door Red. De biologische grondslagen der samenleving bij vogels en menschen, II. Opvoeding voor den vrede, door Fmmy J. B Waarom wij teleurgesre'd worden, door A. A. F. „Stil-lezen", I, door P. C. De meesters van het woord, door Red. Nieuwe kinderboeken. Boekbespreking Ontvan gen lectuur. Verschenen: Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode, 25e paargang, no. 1, 2 Juni. Dit nummer draagt, ter eere van het 25-jarig be staan dezer badcourant, een feestelijk karak ter: het is gedrukt op op kunstdrukpapier en bevat een aantal artikelen en portretten. Uitg. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herm. Coster Zoon, Alkmaar. „De Wandelaar". Verschenen bij den uit gever A. G. Schoonderbeek te Laren de Mei- af'evering van „De Wandelaar", maandblad, gewijd aan natuurstudie, natuurbescherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme. De gebroeders L. en N. Tinbergen weiden uit over de verhouding tusschen de roofvo gels en den mensch en roeren herhalve het vraagstuk „nuttig of schadelijk" aan. Dr. A. C. de Koek vertelt interessante bizonderheden over meteorenkraters en E. -M. van Zinderen Bakker schetst beteekenis en omvang der jeugdherberg-beweging in Nederland. Rtisticus geeft nuttige wenken ten aanzien van de tuinwerkzaamheden in Mei. J. L. A. Kremer staat nog een laatsten keer stil bij een oude kern op de Veluwe (Beekbergen) en S. J. v. d. Molen vraagt aandacht voor het z.g. ulebord op de Friesche boerenschuren. Practicus leert ons hoe de kamerplanten in Bloeimaand behandeld behooren te worden. M E. A. Zwieberg-Waller uit haar opgeto genheid over de Noord-Branbantsche vennen. P. v. d. Lijn heeft voor zijn geologische schets den titel „Versteende nougat" bedacht en A. A. van der Vooren vertelt onder meer hoe hij een kikker kiekte op den rand van een tuin- flnitersnest. In de rubriek Van en voor de lezers (na tuurhistorisch allerlei) wordt o.a. Mei als de fcloesemtijd bezongen. Boeiend en instructief als steeds zijn de vele i'lustraties, die o.a. aantoonen, dat de jongste fotowedstrijd een schitterenden „oogst" heeft ongel ever-d. „Morks' Magazijn". Inhoud van het Mei nummer: Persoonlijkheden: Dr. M. G. J. Min- naert, door H. G. Cannegieter, met 6 illustra ties. Novellen: Afgewezen II (Slot), door Prits van Arta. Geschiedenis: Het Jubileum fan Curacao (16341934), door Dr. F. C. Do minions, met 9 afbeeldingen. Schetsen: De Zelfgebouwde, een grafrede door Frans van Ol denburg Ermk-e. In vroegen morgen, door Nanda Sandbergen. Land- en Volkenkunde: Het woestijnstadje (Uit het dagboek van een zwerver) door K. Karei Brederode, met 2 foto's van den schrijver. Toonkunst: Spreek- m Zangpaedagogiek der toekomst, IV, door Gornelie van Zanten. Tooneel: Van uit de Stal les, Haegsche Tooneelcauserietjes, nieuwe rteks No. 8 door Roeland van Ruyven. Twee schepen, door B. de Lange. In den schemer, dialoog door Willy Corsari. Boekentafel, door G. van Hulzen en v. S. met 4 afbeeldingen. Van Heinde en Vér in Woord en Beeld: Van luilak en Pinksterbruid IJsheiligen, doof W. S. met 1 afbeelding. Voorplaat: Dr. M. G. J. Minnaert. Tusschenplaat; Lea Halpern: Zwarte vaas met goud. I"r^aandfclad voor paarse kom. Bijvoegsel „Z. maa De Mei-aflevering van „De eT wederom een sroote C"n ^deelen uit- J Vos zet duidelijk dcindustrieën", een van „De vestiging - p wiii- mr. R C. van Assen schri ft oi er „D kelsluitingswet" terw,!^ dr.^of de kcu3 ndeofTx^" De Diesel trein wordt be- 26 X 1 of I x 21een jndustrie- misme" niet ontbreekt. De Stuwing" van Mei opent met ee«1 ar tikel van S.R- „Nil Desperandum en daa achter volgt dan het fijne zomervacantie-P Dr. G. Royer schrijft erover: „Hoe een dokier de desa ziet" en C. Fokke verzorgt den Indischen brief over „Tndie op z mows De bekende Amsterdamsche predikant, Ds. J. Bustes mediteert over „Tusschen Paschen en Pinksteren" en Frida Katz wijdt een arti kel aan „De plaats der vrouw in de samen- leirng". Behalve nog wat ontspanningslectu vinden we er de maandelijksche boekbespre- 1-Waarlijk, „De Stuwing" het maandblad v-.n de A M. J. V„ Leidschebos-chje, Amster dam,t een goed goedkoop tijdschrift voor 1.— per j'aar. Alg. Nederl. Verkeersfederatie. Verschenen zijn Bundel I no. 2 en Bundel II van bovengenoemde Federatie. Inhoud van Bundel I, no. 2: Literatuuroverzicht: Het tram-autobu - vraagstuk in verband met stadsuitbreiding. Overheid en verkeer hier te lande: Spoorweg wetgeving. Naasting van Locaalspoorwe- gen. - Samenwerking van Tramwegen in Noord-Brabant. De Kamers van Koophan del en het Wetsontwerp tot instelling vart een Verkeersfonds. - Het Rotterdamsche tram bedrijf in den Gemeenteraad. Vervanging van trams door autobussen te Haarlem. Overzicht van Regeeringsmaatregelen, enz. Statistische gegevens: De Nederlandsche Bin nenvloot. Spoorwegverkeer. Opbrengst van de wegen- en rijwielbelasting. Over zicht der handelsbeweging. Invoer van mo torrijtuigen, banden en benzine. Inhoud van Bundel II: Was afbouw van de nieuwe spoorlijk „Gou da—Boskoop—Waddinxveen—Alphen" econo misch verantwoord? Linschoten-Vereemging. Verschenen is het 26e jaarverslag 1933) dezer Vereeniging, welker doel is de uitgave in het oorspronkelijke van zeldzame of. onuit gegeven Nederlandsche zee- en landreizen en landbeschrijvingen. Een lijst van de tot dusver door haar uitgegeven werken is in bedoeld jaarverslag opgenomen. In verband met de crisis heeft het Bestuur gemeend iets te moeten doen om den mede leden het behoud van het lidmaatschap, ook in deze moeilijke tijden, gemakkelijk te maken. Het heeft daarom besloten op de contribu ties van alle leden in Nederland en Nederl. Indië, evenals het vorige jaar, een korting van vijf gulden te verleenen, zoodat voor het jaar 1934 met tien gulden in plaats van vijftien kan worden volstaan. Het Bestuur hoopt, dat deze maatregel voor velen een aanleiding zal zijn om zich bij de Vereeniging aan te sluiten Het aantal leden, wier namen in het jaar verslag zijn opgenomen, bedraagt 397- Wie er zich voor interesseert, vrage aan het secretariaat, Lange Voorhout 9, 's-Graven- hage, dit jaarverslag aan. Zomerreizen, dienstregelingen, enz, Verschenen is een uitvoerige, fraai geïllus treerde gids, bevatten de meest gevraagde reisprogramma's voor dezen zomer, georgani seerd door de bekende Reisbureaux Lindeman. De Vereenigde V. v. V. Winterswijk, Aal- ten, Breedevoort, Dinxperloo en Lichtenvoorde gaven een aardigen folder uit, waarin de aan dacht op deze fraaie streek van den Gelder- schen Achterhoek wordt gevestigd. Van de Alkmaar Packet is verschenen een folder, bevattende de dienstregelingen, uit slaande van deze maatschappij. „Holland op Zee" is de titel van een gidsje, bevattende de tochten, georganiseerd door het Centraal Bureau voor Zeereizen. Voorschoter- han 131 b, Rotterdam. Men vindt er een groot aantal zeereisjes in met de prijzen in Eng, ponden. 59e Jaarverslag der Prins Hendrik-Stichting te Egmond aan Zee. Overzicht van het bedrijf dr Kon. Lucht vaart-Maatschappij over 1933. Levensverzekering-maatschappij „Ons Be lang" Utrechtscheweg .3. Amersfoort. Ver kort 'jaarverslag. Het volledig jaarverslag is aanvrage gratis verkrijgbaar. Rapport van de Commissie inzake het voor bereidend middelbaar technisch onderwijs (Commissie V.M.T.O.), secretariaat Ripping. straat 31, Alkmaar, alwaar dit rapport k 10 ets. verkrijgbaar is. Het rapport der Ministericele Commissie- Hofstede inzake het Middelbaar Technisch Onderwijs, d.d. 16 Febr. 1933 den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan geboden, gaf het Hoofbestuur van den Bond van Leeraren en Leeraressen bij het Nijver heidsonderwijs aanleiding zich te wenden tot verschillende vereenigingen op onderwijsgebied en tot de groote vakcentrales met het verzoek, medewerking te verleenen tot het instellen eener Commissie, die het Voorbereiden Mid delbaar Technisch Onderwijs onder de loupe zou hebben te nemen. In een 7-tal hoofdstukken wordt achtereen volgens behandeld: de Voorgeschiedenis, het rapport der Commissie-Hofstede, de critiek op het rapport der Commissie-Hofstede, de rieuwe eischen van toelating, ontworpen door de Vereeniging van Gesubsidieerde Bijzondere Middelbare Technische Scholen in Nederland (V E.G.E.B.IJ.) en goedgekeurd door den Minister van O. K. en W., de Cursussen voor Voorbereidend Midelbaar Technisch Onder wijs, waarbij een project van een 2-jarigen cursus als eenig doelmatig is gegeven. De V. v. V. te Egmond aan Zee deed een aardig geïllustreerd gidsje voor deze badplaats in het licht zien, dat op aanvraag gaarne wordt toegezonden. Publicatie van de Alg. Nederl, Verkeers federatie, Den Haag. Bundel II No. 3, 24. Mei T934„ Bevat de Memorie van Antwoor.i inzake het wetsontwerp tot instelling van een verkeersfonds. „Een ernstige teleurstelling" wordt het genoemd. Wij ontvingen de „Gids voor de V eluwe uitgave van de firma A. J. Vriëstman, Harder wijk. Het gidsje is voorzien van een voor woord van den burgermeester van Harderwijk, den heer J. de Jong Saakes, die daarin de schoonheid van de Veluwe beschrijft in alle jaargetijden. Het gidsje bevat een kaartje van de Noord-Veluwe en tal van dienstrege- bngen van autobussen voor tochten over de Veluwe en een beschrijving van eenige fiets tochten. Het gidsje is gratis te krijgen bij den uil gever. Brandverzekering-maatschappij „Holland van 1859". Ter gelegeriheid van het 75-jarig bestaan dezer te Dordrecth gevestigde maatschappij, gaf de directie een fraai uitgevoerd Gedenk boek uit. In een vijftal hoofdstukken, kwistig versierd met afbeeldingen van vroegere en he- aendaagsche gebouwen, met portretten, met grafieken en statistieken, wordt uitvoerig de geschiedenis der maatschappij verteld. Noord-Holl. Levensverz. Mij van 1891. Verschenen is het Verslag over het 43e boekjaar dezer te Alkmaar gevestigde maat schappij. Einde 1933 bezat de maatschappij 224.277 polissen tot een verzekerd kapitaal van 33.0:1.582 (rente inbegrepen). Einde 1932 waren deze cijfers 202.368 polissen, kapitaal 30.807.731. Groei alzoo 21.909 polissen (7685 ;n 1932), bedrag 2.203.851 (r932 1.434.817) Het sterftecijfer was over 1933 het laagst in het verloopen decennium. De onkosten zijn beneden het daarvoor beschikbare bedrag ge bleven. Het bedrijf is op hechte grondslagen gebouwd en kerngezond. De kapitalen zijn be legd in hypotheken 2.136.370,25 (4502 vaste eigendommen 595.000,— (12.54 effecten 999.833,99 (21.07 leeningen op schuldbek. openb. lichamen 240.900,51 (5.o8 polisbeleeningen 331.383,80 (6.08 saldi bij bankiers en girorek. 442.062,16 (931 Naar aanleiding van Einsteins boek „Mijn kijk op het leven". L Prof. Einstein heeft een boek geschre ven, waarin hij, zooals de titel aangeeft, zijn visie omtrent het leven heeft weer gegeven. Hij heeft dit gedaan om aan de wereld een ander en zuiverder inzicht te geven omtrent zichzelven dan uit dat gene, wat in de laatste maanden omtrent hem is gepubliceerd, valt af te leiden. Eer lijk gezegd, geloof ik niet, dat de publi catie van dit boek van Einstein zelf is uitgegaan; ik vermoed, dat zijn vrienden hem ertoe geprest hebben, te meer omdat het feitelijk compilatiewerk is van diverse verspreide artikelen. Want als men nog maar enkele bladzijden in dit wondere hoek heeft gebladerd, valt den lezer al dadelijk op de groote bescheidenheid, die dezen zuiveren mensch eigen is. Ook valt het den lezer op, dat Einstein, ofschoon hy in dit geschrift allerlei meeningen over politieke en andere wereldvraag stukken te berde geeft, noch politicus, noeh intrigant, of wat ook is, doch dat hij uitsluitend en alleen wil zijn de man van de wetenschap. En ook als zoodanig keurt hij zichzelven maar een zeer bescheiden plaatsje waardig. Men meene niet, dat deze bescheiden heid een kunstmatige is, dat Einstein in zijn hart misschien wel erg op eer en roem gesteld zou zyn. Men meene dat niet, tiant men zou zich werkelijk vergissen. Hoe kan het ook anders? Zooals een schooljongen speelt met knikkers in een kuiltje, zoo werkt Einstein (men vergeve niy overigens de vergelijking) met coör dinatensystemen in de wereldruimte, en zoo iemand vindt het leven op deze pla neet der relativiteit op zichzelf wellicht nog wel de moeite waard, maar zeker is het hem daarbij niet om menschelijke eer of roem te doen. Einsteins werk is, zooals ik reeds zeide, een compilatiewerk, dat naast allerlei wetenschappelijke artikelen, ook corres pondentie bevat over wereldvraagstukken, over politieke en andere zaken. In het eerste gedeelte, getiteld „Hoe ik de wereld zie", deelt Einstein zijn inzichten mede over tal van vraagstukken, over de be doeling van het leven, over de vrijheid van leer, over goed en kwaad, enz. De juiste waarde van den mensch formuleert hij aldus: deze wordt slechts bepaald door de hoogte waartoe en de richting waarin het hem gelukt het Ik vrij te maken. Verder handelt dit hoofdstuk over ge meenschap en persoonlijkheid, het bevat artikelen en redevoeringen over weten schappelijke onderwerpen, over gods dienst en wetenschap, fascisme en we tenschap en vooral een artikel over zijn indrukken van Amerika is interessant. In het tweede gedeelte van zijn boek krijgen we dan Einsteins inzichten betref fende politiek en pacifisme. Deze zyn in den vorm van redevoeringen en gevoerde correspondenties, er is een opstel over de ontwapeningsconferentie 1932, gedachten over de economische wereldcrisis, enz. Daarna volgt een deel „Duitschland 1933". Dit is van belang, omdat hierin is opge nomen de correspondentie betreffende zijn uittreden uit de wetenschappelijke instellingen van Duitschland, een cor respondentie, die in de Duitsche bladen slechts met weglating van enkele essen- tieele gedeelten is gepubliceerd, maar die hier in extenso openbaar wordt se- maakt. 6 Als vierde gedeelte volgt het hoofdstuk „Jodendom een aantal toespraken over het opbouwwerk in Palestina, en verder wederom andere redevoeringen, brieven enz. Alles is, zooals dc vers mededeelen. zorgvuldig en met v oropgezet doel om der wereld den waren Einstein te doen zien uitgezocht eu dareert uit verschillende levensperioden. Het laatste deel in dezen bundel bevat uitsluitend wetenschappe lijke verhandelingen en hierin ligt dan, naar onze meening, Einsteins eigenlijk arbeidsterrein Al die andere zaken kun nen we ten aanzien van Einstein als secundair beschouwen; vóór alles is hij de wetenschappelijke onderzoeker, de we tenschappelijke.... revolutionair. Ja, in wetenschappelijken zin is Einstein, onge acht hoe men verder over hem moge den ken, revolutionair. Wat eeuwenlang als een waarheid heeft gegolden, is door zijn onderzoekingen omver geworpen. Hy is de man, op wien het puntdicht van de Genestet toepasselijk is: Wat ook de wijzen als waarheid a. verkonden, otraks komt een wijzer, die 't weg redeneert. IL Daar wellicht velen zich zullen afvra gen waarin dan dat „revolutionaire" werk van Einstein heeft bestaan, meende ik een poging te moeten doen het u duidelijk te maken. Of liever: er ongeveer een denk beeld van te geven. Eerst dienen we te weten, wat onder „relativiteit" verstaan wordt. Dit begrip is geen vinding van Einstein: integen deel, het is zoo oud als de beschaving zelve. Reeds in de derde eeuw vóór Ghr. kwam de Grieksche wiskundige Euclides tot de stelling, dat men, om de beweging van een lichaam te kunnen beschrijven, een tweede vaste lichaam noodig heeft, waarnaar de beweging van het eerste wordt bepaald. Om dit in duidelijker taal te zeggen: de beweging van een wagen wordt bepaald naar den grond vanwaar men uitgaat, die van een planeet naar het totaal der zichtbare vaste sterren. Zou die aarde of zouden die vaste sterren er niet zijn, dan konden wij geen beweging vast stellen. „Relatief' beteekent „in betrek king tot en de lezer zal nu wel begrijpen, dat wij dus bij de bepaling van een bewe ging slechts een uitkomst krijgen „in be trekking tot" het voorwerp vanwaar wij uitgingen. Een berg op aarde b.v. is in betrekking tot de aarde zelf in rust; ten opzichte van de zon en de sterren beweegt hj,i zich. Op deze stelling, dat er steeds een tweede lichaam noodig is om de beweging van het eerste te beschrijven, is feitelijk geheel onze natuurkundige wetenschap gebaseerd. De wetten der zwaartekracht zijn in later eeuwen ontdekt, Gallilei en Newton stelden de wetten vast van de mechanica, enz. Daartoe maakten zij ge bruik van een complex vaste sterren van waar zij uitgingen, en de wetenschap noemt zoo'n complex een coördinaten systeem. Verder en verder ging de naar kennis en inzicht omtrent het heelal dorstende menschheid en naarmate zy verder in die geheimen doordrong, deden zich telkens nieuwe problemen voor. Van zon, maan, en diverse vaste sterren wist men langzamerhand aardig wat af, maar nog altijd trachtte men vergeefs zich een juist beeld te vormen van het begrip „ruimte". De kijkers, waarmede men den sterren hun geheim trachtte te ontnemen, konden niet ver genoeg in den kosmos doordrin gen. Natuurlijk niet: zy zijn immers ont staan uit natuurkundige wetten, welke op „relativiteitsbegrippen" zijn gebaseerd. Daarom trachtte men zich te behelpen met wiskundige berekeningen; met behulp van allerlei formules en ingewikkelde bere keningen kreeg men dan soms een inzicht in het wereldbeeld. Maar ook alweer een „relatief" inzicht. Nu ging het er dus om te onderzoeken of die verkregen uitkomsten inderdaad ook juist waren; met andere woorden: of die theoretische natuurkunde klopte met de werkelijkheid. En nu is het Einsteins groote verdienste geweest, dat hy erin slaagde met volkomen zekerheid aan te toonen, dat dit niet zoo is, dat deze bere keningen, voortkomende dus uit een „re latieve" wiskunde, voor de wereldruimte niet meer gelden. Einstein ontdekte na melijk in de lichtstraal, welke zich in den kosmos voortplant, een kromming, hoewel toch de natuurkunde leert, dat de rechte lijn zich steeds als rechte lijn voortplant. Op welke wy'ze Einstein, na jarenlange onderzoekingen tot zijn conclusie kwam, is te geleerd en te ingewikkeld om zon der voorstudies te worden begrepen; na dere onderzoekingen, o.a. tijdens een zons verduistering in Engeland, hebben even wel de waarheid van zijn stelling bewe zen. Maar hierdoor was het noodig de meet kunde van Euclides los te laten, m.aw het geheele fundament onzer natuurkun dige wetenschap kwam erdoor op lósse schroeven te staan. Begrijpelijk is dus, dat hinstems ontdekking in de wetenschap- gaf 6 W een schok van ontroering Einstein heeft in later jaren vele lezin- gen over zyn theorie gehouden en veel artikelen er over gepubliceerd. Ook in dit werk, dat overigens uitstekend vertaald is, vinden wij zoo'n uiteenzetting, maar door de wetenschappelijke terminologie, waarin zy vervat is, is zy voor den leek met gemakkelijk te begrijpen. Het zal den lezer nu duidelijk zijn, dat mn" pn iT>°üWekkinR de begrippen „lyn en „vlak hun exacte beteekenis in de natuurkunde verliezen. Zelf zegt Ein stein m zyn op 10 Juni 1933 te Oxford ge- houden zoogenaamde „Herbert Spenoer- ng dat reeds Newton zich niet be- hagelijk voelde met betrekking tot het begrip „absolute ruimte". „Maar," aldus gaat hy voort, „het buitengewone succes van zyn theorie zal hem en de natuur kundigen van de achttiende en negentien de eeuw wel belet hebben het fictieve ka- sel fNPttU^ grondslagen van het stel sel (Newton was namelijk de eerste schepper van een bevattelijk en bruikbaar stelsel voor theoretische natuurkunde) te onderkennen." Einstein is overigens van meening, dat het tenslotte gelukken ful door zuiver mathematische beschouwin gen de begrippen en wetten te vinden, waarmede wij de natuurverschijnselen zullen kunnen begrijpen. Wij zullen het hierbij laten; misschien heeft de lezer door het bovenstaande eenig inzicht gekregen in de beteekenis van Einsteins ontdekking, welke geheel nieu we gebieden voor de studie van de na tuurkunde heeft opengesteld. Immers, waar een kromming is, moet ook nood zakelijkerwijs een grens zyn, en dus zou de consequentie van Einsteins ontdek king deze zyn, dat het heelal eindig is, al kunnen zich achter dat eindige weer andere andigheden uitstrekken. Allerlei theorieën worden nu hierover alweer door de geleerden opgezet; Einstein zelf neemt aan, dat de wereld gelijkmatig met een massa gevuld is en dat zij uitzet. M.a.w., dat de afstanden in het heelal zich alle op geheimzinnige wijze ver- grooten, of, wat op hetzelfde neerkomt, dat onze maatstaf, waarmee wij deze afstanden meten, op even geheimzinnige wijze ineenschrompelt. De tweede wijze van verklaring der feiten neemt in tegen stelling met Einstein aan, dat de in wereld aanwezige massa de haar tot be schikking staande ruimte nog riief geheel vult, doch bezig ia zich in de leege ruimt® uit te breiden. Intusschen is de eindconclusie deze: men weet er nog niets van, en het heelal is precies even geheimzinnig als in l'° dagen van Euclides. En omdat wij allen wezens zijn van de relativiteit, zal het dat wel blijven ook. Maar dat geeft, omgekeerd aan de menschheid juist den prikkel om toch maar weer te blijven trachten een lipje, van al dat geheimzinnige op te iich* len en nieuwe theorieën er over op te stel len. Tot een wijzer ze weer wegredeneert» J. Brouwer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 12