Onsterfelijke namen:
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Uncle Sam, Michel en John Buil
l\ jj
Populaire Rubriek
Mefc hernam.
ZATERDAG 16 JUNI 1934
Wgn
Wie waren hun eerste dragers?
door
DR. G. G-EOFFREY.
Een ontelbare reeks van personen
zijn door het gebruik van namen voor
zekere dingen en begrippen onsterfe
lijk geworden, ondanks het feit, dat zij
zelf, hun geschiedenis en hun bestaan,
bijna, volkomen in vergetelheid ge
raakt zijn
Jarenlang bijvoorbeeld werd de
oorspronkelijke beteekenis van „Un
cle Sam" door de regeering der Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika
veel omstreden, totdat eindelijk in
oude brieven en documenten de ver
een bekende en graag geziene per
soonlijkheid. Na verloop van tijd werd
de joviale oude heer bij de troepen niet
anders meer genoemd dan „Uucle Sam"
(Oom Sam) en de letters „U.S." (Uni
ted States) op de vleeschvaten, zoo
meende men, waren slechts een afkor
ting van den naam, die zijn soldaten-
vrienden hem gegeven hadden. In een
in 1816 gepubliceerd oorlogsdagboek,
dat toentertijd veel stof deed opwaaien,
werd de uitdrukking" „Uncle Sam" het
eerst voor de heele proviand-afdee-
ling van het leger gebruikt en reeds
enkele jaren later was deze benaming
algemeen voor alle takken van den re
geer ingsdient.
John Buil
Michel
klaring gevonden wrerd. Tijdens den
veldtocht van 1812 werd de levering van
vleesch aan de Amerikaansche troepen
opgedragen aan den veehandelaar
Sam Wilson uit de kleine stad Troy
in den staat New-York. In verband
met den slechten toestand der ver
keerswegen kwamen de levensmidde
len-transporten niet altijd met de ge-
wenschte regelmatigheid aan, maar
Werden daarom dan ook met des te
grootere vreugde door de troepen ver
welkomd. Wilson olacht grootere z
dingen van dit gezouten vleesch, die
bijna altijd een heele wmgencolonne
omvatte, gewoonlijk zelf te begeleiden
Uncle Sam,
en was daarom bij de soldaten weldra
Nadat dit alles is komen vast te
staan, heeft de stad Troy het aanden
ken van haren onsterfelijken burger
geëerd door het oprichten van een
standbeeld, dat Sam Wilson voorstelt
in de typische kleederdracht van zijn
tijd.
De oorspronkelijke naam „Duitsche
Michel" is te zoeken bij den huzaren-
generaal Hans Michel Elias von Ober-
traut die in 1574 in de Rheinpalts ge
boren, eind October van het jaar 1625
bij Seelze in de buurt van Hannover,
na een succesvolle verdediging van de
stad Nienburg, stierf. Gedurende zijn
avontuurlijk leven slaagde Obertraut
erin zijn ruiterscharen in de talrijke
schermutselingen van den Dertig
jarigen oorlog ter overwinning te voe
ren. Weldra was hij bij vriend en vij
and bekend als een onverschrokken
en dapper soldaat, die vooral den mach
tigen Tilly de handen vol werk gaf.
Zijn naam beteekende toentertijd even
veel als moed en vastberadenheid en
tientallen jaren lang bedoelde men
met de uitdrukking „Duitsche Michel"
ridderlijkheid en trouw. Eerst later
werd deze naam tot het symbool der
Duitsche goedmoedigheid en ietwat
gemelijke lankmoedigheid. En nog
heden ten dage wordt deze naam ge
woonlijk hiervoor gebruikt.
Engeland dankt den bijnaam „John
Buil" daarentegen eens niet aan een
reëele persoon, maar aan een theater
figuur. In 1712 schreef de Schot Dr.
John Arbuthnot, lijfarts van Koningin
Anna, de Satire „De Helsche Gerech
tigheid", waarin de verschillende han
delende personen ieder een land ver
zinnebeeldden. Nicolaas Kikvorseh
personifieert Holland, Johannes Pad
Frankrijk, terwijl Jan Stier (John
Buil) het woord voert voor Engeland.
Later verscheen van Arbuthnot's hand
nog een ander werk: „De Geschiede
nis van John Buil", dat echter evenals
de eerstgenoemde satire geen literaire
topprestatie was. Doch desondanks
maakten ze den naam Buil voor de En-
gelschen populair. Overigens was de
oorspronkelijke beteekenis: openhar
tigheid en rechtuitheid en eerst in
latere jaren heeft zich deze beteekenis
gewijzigd tot de hedendaagsche, die
er lompheid en onverbiddelijkheid in
ziet.
Maar nog tallooze andere persoons
namen zijn in de cultuurtalen ver
eeuwigd geworden, zonder dat men zich
bij het uitspreken ervan rekenschap
gaf, welke hun oorsprong was. Zoo is
het woord „Schlemihl", dat een steeds
door het ongeluk achtervolgden
mensch beteekent, van Schlemihl ben
Zuri Schaddai, die in oud-testamenti-
sehen tijd leefde en die door een mis
verstand den dood van den zondaar
Simrie moest ondergaan, afkomstig.
Chamisso heeft dien naam dan als
die van een pechvogel in zijn dicht
werk onsterfelijk gemaakt.
Ook de hyacinth voert ohs terug naar
de grijze en sageomsponnen oudheid,
daar ze haar naam dankt aan Hyacin
thos, den zoon van Koning Arnikles,
uit wiens bloed de eerste bloem van
dit soort ontsproot.
Ook de Middeleeuwen hebben door
hun namen onze taalschat verrijkt. Zoo
kennen we weliswaar de herkomst van
het woord „Amerika" van den wereld
reiziger Amerigo Vespucci, maar
slechts zelden wordt er zich reken
schap van gegeven dat Amerigo_ de
g romantiseerde vorm is van den Hon-
gaarschen naam Emmerich, die over
Emrich, Imreh, Hinre verwant is met
ons Hendrik, zoodat Amerika voor
ons eigenlijk „Hendriksland" kon hee-
ten! En bijna ongekend is het, dat de
naam van den Hollandschen sports
man Dr. Michael Kolf, die in 1688 naar
Engeland immigreerde, in het door
hem bijzonder geliefde golfspel is blij
ven voortleven.
Tenslotte betaalde ook de laatste
eeuw haar tribuut aan den woorden
schat. Wie denkt nog bij het woord
„chauvinisme" aan den ouden Napoleon
tischen soldaat Chauvin, die als geest-
ariftig aanhanger van den Keizer met
blinde verbittering tegen alle insinua
ties die er tegen den keizer geuit wer
den, streed en diè daarom later in een
tooneelstuk verheerlijkt werd?
De Engelsche overste Shrapnel
vond in 1803 het geschut uit, dat nog
in den laatsten oorlog onder dienzelf
den naam zoo'n vreeselijke beteekenis
had. Het woord „boycot" stamt van den
Ierschen grondeigenaar James Boycot,
die in 1880 weigerde als lid tot de ler-
sche landliga toe te treden. Al zijn
vroegere vrienden braken alle betrek
kingen met hem af en wisten zelfs
zijn arbeiders te bewegen het werk
neer te leggen. Hij werd dus „ge
boycot". Verder danken wij aan de
negentiende eeuw ook nog den naam
„verstrooide professor". Deze is niet
ontstaan door de vergeetachtigheid
van velen onzer geleerden, maar stamt
van een zeer bepaalden persoon.
Toen in 1830 een humoristisch blad
voor het eerst, een aneedote. van een
verstrooiden professor publiceerde,
wist bijna iedereen, dat daarmee de
professor in het kerkelijk recht,
August Neander, bedoeld werd. In
1789 te Göttingen geboren, maakte hij
buitengewoon vlug carrière en was
weldra om zijn geweldig aantal weten
schappelijke werken bekend. De meest
bekende aneedote over zijn verstrooid
heid speelt in de hoorzaal der univer
siteit. Neander mist plotseling zijn
horloge en verzoekt een student het
thuis yoor hem te gaan halen. Tege
lijkertijd haalde hij het vermiste hor
loge uit zijn zak en zegt: ,,'t Is nu pre
cies negen uur, dus kunt u om half
tien wel weer terug zijn".
in 1677 te Londen het eerste
adresboek werd gedrukt? Het was al
leen voor kooplieden bestemd en in
1691 verscheen te Parijs het eerste
kooplieden-adresboek.
door
JAMES WILLIAMS.
Ik heb een vriend, die aardige stuk
les schrijft. Helaas worden ze weinig
gelezen. Daarom heeft hij een tijdje
geleden het humoristische genre af
gezworen (het valt inderdaad zwaar,
grappig te zijn te met een leege maag!)
en M heeft een ijzingwekkend drama-
sch tooneelstukje geschreven met
^ee dooien en een zee van tranen,
waarover de zuchten van de zwaar-
l°®?r°efde heldinnen als stormwinden
leefd6t dat stuk hee*t hÜ wonderen be-
^e eerste plaats werd het stuk
hpt i ^en theater-directeur, wien hij
1 toezond (met porto voor terugzen-
v,-li werkelijk gelezen! Dat klinkt
Zoo et§ onSeIooflijk, maar het is toch
eJen tweede becritiseerden de acteurs
ten ach'ices het stuk, waarin zij inoes-
sPelen niet. en bezwoeren den di
recteur ditmaal niet „hun nu eens hij
uitzondering een ander stuk te geven,
waarbij zij gelegenheid kregen, van
het stuk tenminste iets te maken". In
tegendeel, zij zeiden: „Dat is werkelijk
een goed ding. Als het publiek nu
maar voor het eerst van het seizoen
gaat toonen, dat het althans éénige
smaak heeft".
Ik zeide u reeds, dat mijn vriend met
zijn stuk wonderen beleefde.
Mijn vriend wachtte, totdat zijn stuk
voor het eerst opgevoerd zou worden
en het publiek gelegenheid zou krij
gen van zijn goeden smaak door be
taalde entree-bewijzen te doen blijk
geven. Maar eerst kwam een stukje,
geschreven door den zoon van den
geen, die het tooneelgezelschap finan
cierde.. Toen een paar gast-voorstellin-
gen, daarna eenige avonden van eeii
wereldberoemd acteur, tenslotte wat
de directeur beliefde te noemen „de
overgang naar den zomertijd" en, ja,
toen kwam de vacantie.
De schrijver wachtte nu op het vol
gende seizoen. En toen geschiedde het
volgende, derde wonder: ze hadden
het manuscript nog niet terzijde ge
legd bij de bibliotheek van andere a.s.
„Schlagers", maar hij kreeg een brief
je van den directeur, dat het stuk „zoo
gauw mogelijk zou worden ingestu
deerd". Toen verkocht mijn vriend
zijn drama aan een filmconcern.
Na eenigen tijd kreeg hij een be
richt, dat de repetities begonnen wa
ren en dat de directeur van de film
maatschappij het op hoogen prijs zou
stellen, als hij zich met de vóórrepe-
ties wilde bemoeien en den regisseur
met raad en daad terzijde staan. De
Directeur vond, dat het drama een
buitengewoon goed scenario voor een
film was, maar hij kon zelf wegens
drukke bezigheden bij een andere film,
voorloopig geen gelegenheid vinden,
zelf de leiding te nemen.
De auteur begaf zich dus op een dag
naar het film-atelier waar hem eerst
den toegang werd g-vvigerd, maar hij
tenslotte toch binnengelaten werd. Alle
menschen scheren daar haast te heb
ben en niemati 1 wist waar „Gene-
viève's Noodlot" weru gerepeteerd.
Toen hij een geheelen dag van het
kastje naar den muur was gestuurd,
ging hij moedeloos naar huis.
Den volgenden dag ging hij met her
nieuwden moed op het pad en, na ette
lijke malen aangeblaft te zijn door
haastige menschen, werd hij ten slotte
aangeblaft door den regisseur van
zijn jongste meesterwerk. Toen deze
echter hoorde, wis hij was, veranderde
zijn optreden. Hij bood den schrijver
een sigaar aan en btlcofde hem den
volgenden dag te zullen beginnen.
Om negen uur was mijn vriend op
appèl, maar toen was er nog niemand
Om elf uur begonnen de repetities.
Herrie was er gsnoeg Dat hoort erbij.
Elke actrice en elk acteur wilde een
wijziging in het scenario hebben. De
regisseur deed niet anders dan ver
anderen. De stem van den schrijver
ging in die drukte geheel verloren.
Zoo deed elk maar wat hij of zij wilde
en de schrijver zat er in een hoekje
verslagen bij en zei tenslotte geen
woord meer.
Gelukkig kwam toen de directeur.
Hij gooide het weinige dat er gedaan
was heelemaal door elkaar en verwis
selde vrijwel alle rollen. Ook de heldin
(die al sinds lang geen Geneviève
meer heette) werd door de nieuwste
ontdekking van den directeur vervan
gen en die had weer een vriend, die
moest en zou meespelen en waarvoor
dus een nieuwe rol moest worden in-
gelascht.
Van het slagveld, waarop de repe
titie zoo juist was gehouden, maakte
de directeur een Empire-salon; de vol
gende scène, die in een hospitaal
moest spelen, werd in een dancing ge
draaid. De biechtvader van Geneviève
werd veranderd in een kolonel van
de Marine en inplaats van het moor
dend revolverschot weerklonk de knal
van een charnpagne-flesch.
Toen de film eenige maanden ge
vorderd was, kwam een vriend van
den directeur kvVor> Hfi was de direc-