Amsterdamsche Brieven.
ZATERDAG 16 JUNI 1934
PAG. 5
Bloemenlust weet raad
'T JUTTETRJE
Nadat we zoo juist de z.g. veilig-
heidsweek achter den rug hebben, zijn
de heeren op hei Prinsenhof bezig ge
weest, ter verhooging van onze veilig
heid en orde het politiereglement te
herzien cn aan te vullen. Aan die vei-
ligheidsweek, om daar eerst nog
even bij te blijven, hebben we in deze
brieven destijds geen aandacht gewijd.
Ten eerste omdat het „veilig verkeer"-
probleem hier al meerdere malen te-
berde werd gebracht en we bü vorige
gelegenheden reeds duidelijk genoeg
hebben doen uitkomen, dat de Amster
damsche Vereeniging voor Veilig Ver
keer. waarvan het initiatief voor
deze'week was uitgegaan en die een en
ander, in samenwerking met onze ver-
keers-politie op touw had gezet, der
gelijke propaganda-acties steeds goed
weet aan te pakken, zoodat we in dezen
den lof, die toekomt aan degenen, die
lof verdienen, al gebracht hadden.
Nieuwe middelen om de weggebruikers
op te voeden anders dan de reeds meer
malen toegepaste en beschrevene, wer
den dit keer niet toegepast: ook dit
keer werden de noodige drukwerken
met wenken en regelen van den weg
uitgereikt, bestond er gelegenheid voor
het gratis laten contrcleeren van auto-
remmen, enz., en voor het nogmaals
verslaan van deze langzamerhand over
bekende zaken bestond dan ook geen
reden. Ten tweede, en in dit gaf wel
den doorslag, deden wü er ditmaal
het zwijgen toe, omdat er zeer zeker
ook, niet het minst in de hoofdstad,
in dezoa het gevaar van „het g_oede",
dat men teveel bedr ijft om den hoek
komt loeren. De veiligheids-laan naast
het IJsclubterrein, waar ook al op dat
veilig verkeer aambeeld gehamerd
werd, was ternauwernood verdwenen of
deze veiligheidsweek riep het publiek
nogmaals zeer nadrukkelijk op steeds
bü het weggebruik te denken bü het
geen men doet, bracht de verschil
lende gevaren waarvoor men zich bü
het loopen. fietsen of autorijden wach
ten moet, nog eens weer nadrukkelijk
onder oogen en morgen zal er zeer
zeker wel weer iets bedacht worden om
met denzelfden ernst en nadruk op
hetzelfde aambeeld te blijven hame
ren.... Het gevaar is nu zeker niet
denkbeeldig, dat men het publiek, dat
men dusdoende en met de beste be
doelingen natuurlijk tegen zichzelf wil
beschermen, eigenlijk en op den
duur op deze wijze tegen zichzelf in
het harnas jaagt.... Men behoeft er
waarlijk nog niet de nieuwste psycho
logische inzichten en theorieën bü te
halen. al zou men dat in dit ver
band gemakkelijk genoeg kunnen
doen! om te bewijzen, dat men door
dat voortdurend waarschuwen van
«zop niet, maar zoo; neen, dat moet
je niet doen, maar dat; pas daarvoor
op, verwaarloos dat niet; let vooral op
dat en dat en datwel eens, bü
een teveel van dit goede, precies het
omgekeerde zou gaan bereiken van wat
men bereiken wil!!
De „patiënt", in dit geval de weg
gebruiker, dreigt toch op deze
manier schichtig te worden, onzeker,
angstig, óverbewust van de drei
gende gevaren. Wie met nadruk voort
durend tegen een fietsrijder, die
dan nog niet eens een beginneling be
hoeft te zijn! zegt: „Kijk uit, pas
°P. o let toch op dien steen, die
bocht",zal tien tegen één dien wiel
rijder juist over dien steen, tegen dat
hek en.... uit die bocht zien rijden.
Dat is een overbekend feit, zooals
het ook een bekend feit mag heeten,
dat wie b.v. óverbewuste pogingen aan
wendt om nu eens extra netjes te
schrijven, meestal juist slordiger
dan anders schrijft.... Houden de
Veüig verkeer-propagandisten en on
vermoeibare smeden op het veilig ver
deer-aambeeld, dit vraagt men zich,
°°k weer na deze jongste veiligheids
hek af! wel genoeg rekening met
deze bekende, vaststaande (psycholo
gische) feiten??!.... Maar misschien,
p men veroorlove ons deze kleine,
ietwat cynische opmerking! kun
nen zij er ook wel niet voldoende reke-
mng mede houden vanwege de....
eoncurrentie, die ook onder hen niet
halaat een duit in het zakje te doen!..
Concurrentie bestaat nu eenmaal op
?'e mogelijke gebieden: lang blijft
zo j wat ook' in deze tijden nooit
ai vUl\5 III UCtiC iiuvit
-Jder concurrentieEen tijd lang
dkt het sóms: zoo was tot nu toe onze
het Ned. Sportpark met zijn
Vmpisch Stadion „concurrenz-los",
aar ook voor haar dreigen, met de
i ?nnen 700r het groote Rotterdam-
cue stadion, zoowel als met het Aiax-
stadion, nog dichter in de buurt, de
gulden tijden voorbij te rakenBe
grijpelijk dus, dat zij zich bü voorbaat
al begint te wapenen voor den komen
den concurrentie-strijd en zoo o.a.
onlangs vier verlichtingstorens door
Philips liet oprichten, waarmede zij
haar veld in de heldere stralen van
een kunstmatige zon van honderd
sterke schijnwerpers kan zetten. Een
ander wapen, dat haar ook zeer goed
in de toekomst te pas zou kunnen
komen en waarover zü indertijd ook al
eens gedacht heeft, namelijk: een
kunst-ijsbaan, wordt haar, waar
schijnlijk, uit de handen geslagen. En
wel door de N.V. Sportfondsen, die
naast haar overdekte bad in het oude
gebouw van de Oostergasfabriek aan
de Linnaeusstraat, een openlucht
bassin gaat maken, dat 's winters als
kunstijsbaan kan gebruikt worden. De
contracten voor de levering van de be-
noodige installaties werden deze
week reeds geteekend en het laat zich
aanzien, dat we den winter van dit jaar
reeds op het kunstijs, daar bü den in
gang van „de Meer" zullen kunnen
zwieren en onze moderne kwakkel-
winters zullen kunnen tarten....
Laat ons intusschen, na deze wat
lange afdwaling, die ons zelfs zoo
ver uit de buurt voerde, dat we al weer
in den komenden winter terecht kwa
men! terugkeeren tot het heden en
ons oorspronkelijke uitgangspunt: de
herziening en aanvulling van ons poli-
tie-reglementBij de behandeling
van dit reglement in zijn nieuwen
vorm in de laatst gehouden Raadsver
gadering, kwamen de volgende, ook
voor het grootere publiek min of meer
belangrijke punten op den voorgrond.
In de eerste plaats moge de „vlaggen"-
kwestie genoemd worden, een
kwestie waar een belangrijk deel van
de hoofdstedelüke bevolking zich on
getwijfeld voor warm maakt. Dé bran
dende vraag in dezen was den laatsten
tyd: „Zal men in het vervolg de
roode vlag mogen uitsteken, ja dan
neen?".... Nu, het antwoord, deze
week, op het Prinsenhof door den bur
gemeester, bij het debat over de
nieuwe vlagverbodbepaling (die alleen
de mogelijkheid van het verbieden van
een bepaalde vlag open laat) gegeven,
luidde: Voorloopig zal men die roode
vlag nog rustig mogen blijven uitste
ken!.... Slechts dan als, wegens het
üisteken of dragen van een roode vlag,
op groote schaal ordeverstoring ont
staat, zal de burgemeester, naar hü
verklaarde, „uitmaken wat er te doen
valt"Van een roode vlag verbod
over de geheele linie is voorloopig geen
sprake. Wèl zal in den vervolge over
de geheele linie kalk-verbod gelden!
Dat is een gelukwensch waard. Einde
lijk dan zal Amsterdam verlost raken
van het in verkiezingstü'den en ook
daarbuiten besmeuren van trottoirs en
straten met allerhande kalkletters en
emblemen. De roode fractie, die bij een
vorige gelegenheid, toen zulk een ver
bod ook al eens in den Raad ter sprake
kwam, „tegen"stemde (maar toen liep
het naar den verkiezingstijd!) ver
klaarde thans, bü monde van den heer
De Miranda, dat zij in een propaganda
op de wijze der straat-klodderij geen
enkel nut en heil zag. Wat een eenigs-
zins verwonderlijke en plotselinge ver
andering van inzicht schq'nt, die
echter wel verklaard zal moeten wor
den uit het feit, dat de S.D.A.P. vroe
ger zoo goed als het monopolie van
dezen vorm van „propaganda" had, ter
wijl zich den laatsten tijd „Jan en alle
man", onder wie dan ook begrepen
niet-politieke neringdoenden, ervan
had meester gemaakt en er een zekere
bedrevenheid en ervaring in verkregen
had. Hoe het zü: voor de S.D.A.P. is
blijkbaar het pleizier en het nut er af
en de heer De Miranda en de zijnen
deden dan nu ook, bü deze gelegenheid
den volke kond, dat dat straatschilde
ren ten eenenmale „zonder zin" en
„doelloos" is en dat zü „bü de verkie
zingen hoegenaamd geen waarde
heeft!".. Waardoor dan het algemeene
kalk-verbod er dezen keer, gelijk ge
zegd: gelukkig!, door kwam.. Een
verbod, dat er niet door kwam, maar
met groote meerderheid verworpen
werd, was het nachtelijk parkeerver
bod voor autos, hetwelk een heele
opluchting beduidt voor „kleine" auto
houders, die gewoon zijn de open lucht
voor hun huisdeur als garage te ge
bruiken en die al vreesden, dat zij op
de extra kosten van garagehuur zouden
gejaagd worden. Er waren er, in den
Raad, die, als voorstander van laatst
genoemd verhod en als.... nronagan-
dist voor de.... garagehouders, spra
ken van overlast en de onveüigheid,
die de, volgens hen niet minder dan
5000 's nachts op straat voor de deu
ren parkeerende autos opleveren. De
verkeerspolitie is het evénwel met deze
opvatting niet eens en vindt, dat het
„voorloopig nog wel kan". Overigens
is dat getal van 5000 sterk overdreven.
Het is namelijk bü een telling in De
cember jj. vanwege den Bond van Ga
ragehouders verricht gebleken, dat dit
cijfer een goede 1500 bedroeg, waar
bij men wel moet bedenken, dat het
aantal op de straatsteenen overnach
tende autos tegen de zomermaanden
ongetwüfeld aanzienlijk pleegt te stij
gen!....
Een poging in deze Raadszitting
door dr. De HartoVp de voorzitter
van het „Initiatief Comité Amsterdam"
gedaan, gedaan om het ideaal van
hem en zijn comité van „brighter Am
sterdam" weer wat nader te brengen
door middel van het een half uur later
openhouden der café's op Zaterdag
avonden, mislukte. Wèl verzette de bur
gemeester er zich niet principieel te
gen, maar hü vond dat eerst de betrok
ken werkgevers en werknemers (de
caféhouders en de kellners) het in de
zen samen maar eens moesten worden,
iets wat zij op het oogenblik, blij
kens ingekomen adressen lang niet
zijn.Daarna zou er, zeide hij, in dit
opzicht wel met hem te praten vallen
Een punt, dat tenslotte in dezen
brief nog wel even geboekstaafd mag
worden, is het feit. dat er den laatsten
tijd in Amsterdam, vooral in de uitbrei
dingen Zuid en West weer fiks „ge
bouwd" wordt. Of deze verhoogde
bouwbedrü'vigheid direct verband
houdt met de tallooze vreemdelingen,
die zich hier de laatste maanden van
over de grenzen, en dan wel voorna
melijk van over onze Oostelijke gren
zen!, vestigen, valt moeilijk uit te
maken. Vermoedelijk speelt dit wel een
rol en in alle geval het feit bestaat: de
cijfers wijzen het uit: op het oogenblik
zq'n er niet minder dan 4500 nieuwe
woningen in aanbouw, hetwelk al weer
een goede 500 stuks meer is dan in Ja
nuari j.1. het geval was. En dat feit
zelf, valt natuurüjk, vooral uit een
oogpunt van werkverruiming, niet an
ders dan toe te juichen
ENKELE BLOEMEN EEN
TAKJE GROEN.
Ons opschrift klinkt zoo bescheiden
en is het inderdaad ook. Hoeveel gezel
ligs kunnen zij niet in onze woon
kamers aanbrengen? Enkele lentebloe
men in een bowl op een boekenkastje,
of in een vaasje op de tafel, doch even
zeer eenige takken van een bloeiende
heester.
Een overvloed van bloemen hebben
wü de laatste weken kunnen aanschou
wen, een veelheid van tinten, die wq'
op de tulpen- en hyacinthenvelden za
gen en waarvan de geur der laatste
onze reukorganen zoo aangenaam aan
deed.
Hoe komen wü onder den indruk als
wü dit heerüjke Godswonder aanschou
wen, waardoor jaar op jaar de natuur
weer in zün volle pracht ontwaakt en
wü de kleinheid van ons. menschen-
kinderen, tegenover deze groote kracht
aanvoelen.
Wü hebben deze lentebloemen, die
het nieuwe leven in onze kamers
brachten voor geringe bedragen kun
nen koopen, want de prijzen hebben
zich aan de tüdsomstandigheden moe
ten aanpassen.
Helaas zijn er nog vélen geweest,
wien ook dit weinige ontbrak om aan
bloemen uit te geven, doch ook zü, die
eenig gevoel voor de natuur hebben,
zullen hun bruidstooi toch met een
diep ontzag hebben kunnen aanschou
wen. Zelfs al heeft men het moeilük,
dan wordt door dit mooie voorjaars
groen, door de bloeiende heseters en
eenvoudige wilde bloemen iets zacht in
ons wakker gemaakt. Zien wü naar de
beeldige anemonen, die ons soms met
hunne wit-rose blaadjes aan perle-
moer doen denken, de mooie aotter-
blommen met hun warm donkergele
kleur, het helmkruid, de zacht lila
pinksterbloemen, de schermbloemen,
die wel veel gelü'ken op een wit kan
ten weefsel. Van dit goddelüke in de
natuur kunnen we allen genieten, njk
en arm, het is voor ieder gegeven en
bü allen zullen bü 't aanschouwen van
zooveel schoons zachtere gevoelens
worden opgewekt.
De menschen met hun vele zorgen
en moeiten blüven nog maar al te veel
in de groote steden hun verzet zoeken.
Waarom niet naar buiten getrokken,
om nieuwe krachten te verzamelen, te
putten uit het vele, dat de natuur,
thans nog in feestkleed ons biedt?
Een verzoek zouden wü echter tot
alle natuurvrienden willen richten,
n.L zie toe, dat geen bossen bloemen
worden afgerukt om na een eindje mee
gedragen te zün, weer weg geworpen
te worden.
Enkele bloemen, die wü buiten pluk
ken zü'n al genoeg om onze kamers op
te vroolüken, evenals enkele takjfes
van bloeiende heesters, waarmede wq'
tevens onze zieken zoo gelukkig ma
ken, wanneer wü ze bq' hun bed
plaatsen.
Naarmate wq" meer naar den zomer
gaan zal de bloemenweelde nog groo-
ter worden en zien wü voor onzen
geestesblik reeds de beeldige veld-
bouquetten korenbloemen, klaprozen,
margarieten en halmen.
Zü beloonen onze verzorging inder
daad en zün ons dankbaar voor een
zonnig plekje in huis en dageüjks wat
versch water, dan houden wü ze wel
een week frisch.
Bloemen moeten niet vast büeenge-
bonden zq'n, doch liefst wü*d uit in een
glazen vaas gezet worden, waardoor zü
veel beter tot hun recht komen.
Bloemen en takjes van heesters, die
wü in het vrq'e veld geplukt hebben om
ons huis op te vroolüken hebben, als
zÜ goed verzorgd worden, niet tever
geefs gebloeid, doch brengen geluk
en vreugde in de vaak sombere kamers.
Tine Breebaart
De Kabouter Bloemenlust
Zoekt hier in zq'n hangmat rust.
Maar paddestoelen groeien snei!
Dat ziet ge op dit plaatje wel.
Met schrik ontwaakt hq
.Wat een pech!
Nu is de heele Aarde weg!
Maar Bloemenlust daarom niet maalt
Per „valscherm" hü ter Aarde daalt!
een Engelsch geleerde ontdekt
heeft, dat het voor een voetballer van
groot belang is, wanneer zü'n oogen ver
uit elkaar staan? Hierdoor kunnen zü
zich met meer succes een stereoscopisch
beeld vormen, waardoor zü juister kun
nen „schieten".