Zomerkleeding! Herman Jaarvergadering Kon. Ned. Ver. Onze Vloot Gemberbroodie Cor Krigée, HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 30 JUNI 1934. 10 8ÏH2&? flan8enaam vprbl«f De Voorzitter van „Onze Vloot', de Zie nu in onze étalages welk een uitgebreide keuze wij opnieuw hebben ontvangen - ook in mode-artikelen - voor inderdaad lage pnjzeini, U weet het; wij verkoopen uitsluitend het betere i.ibrikaat. Van Galenstraat 71, Tel. 399 1 Gevoelt onze Regeering en onze Volks vertegenwoordiging dan niet die groote lierantwoordelijkheid, die zij dragen, wan- ijeer ons land door verlies onzer Koloniën tot de grootste armoede zal zijn gebracht. Speciale Maatafdeeling. Eigen coupeurs en ateliers. kleeding magazijnen* K FR MI* ATTR ACTIE* IN CASINO. De plaatsbespreking voor de voorstel lingen, welke de volgende 'n a,?,no sullen worden gegeven, *ijo reeds aange vangen; men zal dus goed doen zijn plan nen voor de volgende week thans vast te stellen en bylqds te zorgen voor plaat sen. Wg hebben reeds vermeld, dat be gonnen wordt met een voorstelling an De vier Müllers"; dit aardige blgspel heeft destgds op onze abonnemcntsvoor stelling veel succes gehad en het is lr0"* wens door het geheele land een echt kasstuk geweest. Dinsdag krijgen we dan het alleraar digste blijspel „Ik ben ik en jij bent jij dat thans de lG4e opvoering zal beleven en ook reeds vertoond is onder den titel „Bij Kaarslicht". Hierin komen tal van dol vermakelijke scenes voor, en wederom syn het Oor Ruys en Louis de Bree, die hier de hoofdrollen vervullen. Vele gees tige en origineele scenes komen in dit stuk voor. Woensdag tot slot een Fransch blgspel „Apotheek de Ooievaar' Donderdag vangen dan de serie uit voeringen aan van de groote revue van Meyer Hamel „Dat doet de deur dicht Meer dan 6 maanden is deze revue de sensatie geweest van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en duizenden inden lande hebben reeds genoten van deze revue, mede door de beide radio-uitzen dingen welke „D. D. D. D. D.' populair ge maakt hebben tot in het kleinste gehucht van Nederland. Niet alleen de kostbare aankleeding van deze revue is het gesprek van den dag geweest, maar zeer zeker ook de beste bezetting die., men zich voor een revue denken kan. IN DE WITTE BIOSCOOP. De film „de Bewaarschool Met een enkel woord hebben wij, bij de vermelding van het programma, dat ons in de komende «feestweek» staat te wach ten, reeds medegedeeld, dat in het theater in de Koningstraat de beroemde film - La Maternelle» zal worden gegeven. Vrijdag ie de dag van de verwisseling der pro gramma's, zooals men weet, en dus zijn wij, teneinde ook in dit opzicht onze lezers te kunnen inlichten, de eerste voorstelling van gisterenavond gaan zien. Schier alle bladen van beteekenis hebben dpstijds aan deze film besprekingen gewijd. Zooals men weet is zij gemaakt naar den gelijk- namigen roman van Léon Frapié, «La Maternelle», een boek dat door A. M. de Jong in het Hollandsch is vertaald. Wat in dit filmwerk vooral treft, is het natuur lijke, ongedwongen spel der kinderen. Of eigenlijk is dit niet juist, want van «spel» is geen sprake; hier zijn de kin deren waargenomen en cinematografisch weergegeven in hun natuurlijk leven. Het treffende van de film is juist, dat men daarin geslaagd is, telkens en telkens weer. Wij wagen het niet te trachten een beeld ie g' ven van de geweldige moeilijkheden, waarmede dit gepaard ging, noch van het eindelooze geduld, waarmee dit alles is vastgelegd op de film. Maar wie de mooie dierfiltn van Pandion, den vischarend, heeft gezien, weet dat in dit opzicht het geduld van operateurs eindeloos is. En eigenlijk zijn deze kinderopnamen toch met die van dieren te vergelijken? Om deze film te karakteriseeren, is maar één woord noodig: fijn, in de beteekenis van niet grof en niet op effect berekend. Hier was enkel en alleen het doel ons liet jonge kind te laten zien in zijn dagelijksch leven en ons bewust te maken welk een groote factor de liefde in zoo'n kinderleven reeds inneemt. Ieder mensch lieefi behoefte aan die liefde; zij is een levenskwestie voor ons, zoowel liefde om te geven als liefde om te krijgen. Zeide niet de Pre diker het zoo wondermooi en zoo diep zinnig tevens: Geloof, Hoop en Liefde, deze drie, maar de Liefde is de meeste. Ja, de Liefde is de meeste; zoo ergens, dan wordt het in deze film gedemonstreerd. Er is niets sentimenteels in, al is de film boordevol van sentiment; een gevoelig zieltje als de kleine Marie, dochter eener prosituée, en de wijze waarop zij reageert op verschillende dingen, die grover be snaarde naturen onberoerd zouden laten, is ontroerend in haar echtheid. Men moet ten aanzien van dit meisje wel aannemen, dat hier sprake is van spel, maar het is voortreffelijk, volmaakt spel, wat zij geeft en men begrijpt niet, dat dit toch waarlijk van een echt jong kind komt. De overige hummels behalve een heel enkele zijn allen zóó maar in hun spel door de lens opgenomen en op de film geplaatst, waar zij de verrukking zullen uitmaken van alle moeders, die er dezer dagen naar gaan kijken. Ook de bijfiguren geven »fqn« spel; wie van filmstars houdt, vindt ze hier niet; de hoofdpersoon Rose, is een doodgewoon, onknap meisje. Zij is het wier warme hart deze kleintjes aantrekt. De werkster, madame Paulin, is het type van een Fransche volksvrouw, ruw van buiten, maar van binnen o zoo blank, en haar optreden vormt in vele gevallen de ko mische noot. Waarlijk, dit is een film, die men moet hebben gezien; wie van kinderen houdt leeft tijdens de verteouing ervan in één doorloopende ontroering, al wordt ons de keerzijde het ontzettende leven dat veel van die groote stads-achterbuurtkin- deren thuis lijden ook niet bespaard. Wg hebben in dezen verschrik kelyken tnd de opbouwende kracht noodig der Liefde en die vinden wij in de film »de Bewaar school' in zoo grooten overvloed Nog een enkel woord over het bypro- gramma, dat we deze week krijgen. Het past zich geheel aan de hoofdfilm aan iu zoover da» het boven een gewoon door snee-programma uitsteekt. Het Journaal doet ons zien welke wonderlijke capriolen de nuchtere Hollanders kunnen maken nis een Nederlandsch elftal in Antwerpen een doelpunt maakt; de Erftante is een genietbare, geestige Duitsche klucht en •ck het auto-uitstapje van de twee jon gelui is zeer amusant. Dan is er natuur- Igk het gekleurde teekenfllmpje ook 77 De Vereeniging „Onze Vloot bieb! Donderdag en Vrijdag haar jaarlgksche algemeene vergadering in onze sta Reeds Donderdagsmiddags arriveerden met den trein van 3.47 een 30-tal dames en heeren, welke te 4 uur ten raadhuize door het gemeentebestuur werden on - vangen. Van het Dagelyksch Bestuur waren aanwezig behalve de Burgemeester wethouder De Boer en C'mits, alsmede de heer Kamman, gemeente-secretaris. Ver der was er de garnizoenscommandant, majoor ridder van Rappard, de vlootpre- (iikant ds. Vaandrager, en het afdeelings- bestuur van Den Helder, de heeren Bol ding. Heyboer, De Jong en P. C. de Boer. Welkomstrede van Burgemees ter Driessen. De Burgemeester heette de dames en heeren welkom met de volgen de rede: Mijnheer de Voorzitter, mijne heeren. Het is voor den vertegenwoordiger der burgerij van de gemeente Den Helder, waaronder velen zullen zijn die nationale ontwapening begeeren, oogenschijnlijk geen gemakkelijke taak om tot Uwe ver- eeniging eenige woorden ter begroeting te spreken. Voor dit deel der burgerij heeft de naam, die Uw vereeniging draagt, Koninklijke Nederlandsche Vereeniging „Onze Vloot", een klank, die in de eerste plaats doet denken aan bewapening en oorlogsgeweld. En toch is zoo te denken onjuist; door zoo te denken wordt het doel van Uw vereeniging miskend. Het komt mij voor dat te veel wordt afgegaan op den naam, die Uw vereeniging voert, terwijl men met Uw eigenlijk streven on bekend is. Volgens de statuten is Uw vereeniging van oordeel, dat het algemeen belang en de welvaart der volkeren dringend ver- eischt eene internationale voor allen bin dende regeling waardoor de verhoudin gen tusschen de beschaafde Staten uit sluitend door het recht beheerscht en een duurzame vrede verzekerd wordt. Rekening houdende met de werkelijkheid, stelt Uw vereeniging zich ten doel om, zoolang zulk een regeling niet tot stand is gekomen, in het nationaal belang de in standhouding te bevorderen van eene voor de bescherming der belangen van het Koninkrijk der Nederlanden noodige en op de sympathie der natie steunende Zeemacht en daartoe bij alle Nederland sche onderdanen het besef aan te kwee ken en te versterken dat vooralsnog een zoo krachtig mogelijke Nederlandsche Zeemacht onmisbaar is als wi/arborg voor de eerbiediging van ons onafhankelijk volksbestaan en voor het grondgebied van het Rijk in en buiten Europa. Mijnheer de Voorzitter, mijne heeren, Uw vereeniging stelt zich dus op het al gemeen menschelijk standpunt dat het Recht en niet de macht der wapenen moet zegevieren. Helaas zijn wij met onze beschaving nog niet zoo ver gevorderd dat het Recht zich algemeen kan doen gelden. Wan neer we om ons heen blikken, dan zien we naast vurige strijders voor Vrede en Recht, machten optreden, die boven het Recht het geweld stellen om aldus hun oogmerken te verwezenlijken. Men be hoeft daarvoor niet ver buiten onze landsgrenzen te gaan. Waarschijnlijk be ducht voor de ontwikkeling der gebeur tenissen elders heeft een onzer politieke partijen haar sedert jaren gevoerde pro paganda voor eenzijdige ontwapening gestaakt. Hieruit kan worden afgeleid het be staansrecht Uwer vereeniging, die zoo- als gezegd, voor de bescherming der na tionale belangen de instandhouding wil bevorderen van een op de sympathie der natie steunende Zeemacht. De gebeurtenissen, die vorig jaar plaats gehad hebben met Hr. Ms. „Zeven Pro vinciën" en die verschillende van de er bij betrokkenen ten laste van deze ge meente bracht, zullen U zeer geschokt hebben. Het betreurenswaardig incident heeft echter dit gunstig gevolg gehad, dat het zelfbewustzijn bij de Marine sedert is verhoogd, de discipline sterker is geworden. Laten wg hopen, dat het vertrouwen van het Nederlandsche Volk in zijn Zeemacht daardoor weer toeneemt. Ik wensch U toe, dat U door Uw werken daartoe bij kunt dragen. Mijnheer de Voorzitter, het is 11 jaren geleden, dat mijn ambtsvoorganger U ten Raadhuize dezer gemeente mocht be groeten. Ik spreek er thans mijn verheu ging over uit dat ik U opnieuw in onze gemeente, thans in een andere omgeving, in een nieuw Raadhuis, mag welkom heeten. De deelnemers aan Uw algemeene vergadering van 1923 zullen bemerkt heb ben of naar ik mij vlei nog ontdekken, dat Den Helder in die jaren niet achter gebleven is bq andere gemeenten op den weg der moderniseering. Mooie ruime stadswijken zijn sedert ontstaan; ver schillende plaatsen in de oude bebouwing zijn verfraaid. Op onderwijsgebied is vorouitgang te boeken. Door een gun stiger regeling van de financieele ver houding tusschen Rijk en gemeenten, die zooals U bekend zal zijn enkele jaren terug tot stand kwam, konden hier ter plaatse de belastingen belangrijk worden verlaagd, terwijl verschillende werken konden worden ondernomen welker uit- oni redenen van financieelen aard vóór dien achterwege moesten blijven. Dp4 algemeene ongunst der' tijden noopte het Gemeentebestuur weliswaar tot eenige lastenverhooging. maar niette min, meen ik met voldoening te mogen zeggen dat de aantrekkelijkheid van onze gemeente als woonstad het laat«te decennium belangrijk is verhoogd Ik wensch U toe een welgeslaagde ver- De Voorzitter van O. V. ant woordt. heer H. M. van Bemmelen, beant woordt deze rede, Het ligt voor de hand. zoo zegt hij, dat de leden van O. V„ en ook de circa 20, die mor genochtend nog komen, hebben gepopeld hier in de marineplaats bij uitstek, Den Helder tezamen te zijn. Aangenaam is het, dat wij onze opwachting mogen maken in het Raadhuis, en wij zijn erkentelijk voor die vriendelijkheid en de woorden van den Burgemeester. Uit ervaring weten wij welk warm vaderlander u, mijnheer de Burgemeester, is, en wat u speciaal voor het zeewezen en reddingwezen gedaan heeft. Voor Den Helder achten wij u de i rechte rnan op de rechte plaats te zijn; veel is hier op sociaal en ander gebied door u tot stand gebracht en wij kunnen slechts hopen, dat u nog lange jaren hier werken moogt en dat Den Helder ondei uw bewind moge groeien en bloeien! Ontvangst door den vice- admiraal. Nadat de eerewqn was rondgediend, begaf het gezelschap zich niet lang daar na naar het Directiegebouw der Marine. Aldaar werd men ontvangen door Z.E. Vice-Admiraal Brutel de la Rivière en zijn adjudant, den luit. ter zee le kl. Reynierse; de Admiraal hield daarbij een korte toespraak, waarin hij zeide ver heugd te zijn hoofd- en afdeelingsbestu- ren van O. V. welkom te mogen heeten én in het bizonder uitte de Admiraal zijn vreugde om de kennismaking met zoo vele oud-marinemannen te mogen her nieuwen. Over het goed bestaansrecht eener vereeniging als „Onze Vloot" be hoef ik, aldus de Admiraal, hier niet uit te wijden; het spijt mij, dat ik u thans niet veel schepen kan laten zien, daar ons eskader juist vertrokken is en thans in Koningsbergen en Cdynia vertoeft. Sprekend over de toestanden bij de marine, zeide de Vice-Admiraal: wij wil len het verleden thans laten rusten; veel is de laatste jaren over den toestand hij de marine geschreven, thans is echter een nieuwe periode aangebroken en wij doen ons best de marine thans in goede sporen te leiden. Dankwoord van den heer van Beminden. De heer van Bern melen sprak ook hier een kort woord van dank voor de gastvrije ontvangst en daarna werd het gezelschap in de ruime en fraaie wo ging van den Commandant ontvangen door mevrouw Brutel de la Rivière. Ver- verschingen werden rondgedeeld en in den fraaien, uitgestrekten tuin achter het Paleis, waar in de muziektent de Stafmu- ziek een concert gaf, werd vervolgens eenige oogenblikken vertoefd. „Concert Winnubst". Vóór de algemeene vergadering aan ving, luisterden de gasten van Onze Vloot naar de tonen van »Winnubst«, die een concert gaf voor de School. Pittig klonk de muziek, het was alleen maar jammer, dat er een vrij koude wind stond. Tame lijk veel belangstellenden luisterden naar het concert. Een strijkje van de Marine kapel had zich tijdens den maaltijd in het Badhotel doen hooren. De Jaarvergadering. In het Badhotel te Huisduinen, waar te 6.30 een gemeenschappelijke maaltijd aanving, werd na afloop daarvan de jaar vergadering gehouden. Daarbij hield de Voorzitter een rede, waaraan wij het vol gende ontleenen: Door voor 1934 deze gemeente te be stemmen voor het punt van samenkomst, hebben wij gehandeld tegen het besluit der vorige Algemeene Vergadering, want toen heette het nog evenals in het jaar daarvoor, dat het in deze crisisdagen toch geen tijd was voor feestelijke bijeen- komstenkomsten en wij het door Hare Majesteit in deze gegeven voorbeeld moesten volgen, en zoo werd besloten dat in 1934 evenals in 1933 wij onze jaar lgksche bijeenkomst in Den Haag zouden houden, zonder eenige excursie of feeste lijkheid daaraan te verbinden, t e n z ij.... bijzondere omstandigheden aartleiding zouden kunnen geven om hiervan af te wijken, en zulks geheel ter beoordeeling van het Hoofdbestuur. Welnu, die aanleiding was er nu wel. want van meerdere zijden werd ons te kennen gegeven, dat men het betreurde, dat in de twee laatste jaren de vroegere wijze van samenkomst niet meer werd ge- volgd, en nog meer betreurde men het, dat men juist nu daardoor niet direct con tact met onze Marine had, en kwam tot ons het verzoek de jaarlgksche vergade ring toch elders te houden en liefst in Den Helder. ,was voor de ware belang stellenden in onze zeemacht, voor onze warme marinevrienden, voor de echte Unze Vlootmenschen, zeer natuurlijk, dat men na alles wat de Marine in de laatste li jaar had doorgemaakt, behoefte ge voelde uiting te geven aan gevoelens van sympathie door op te gaan naar de Ma- nneplaats, naar Den Helder. En het Hoofdbestuur heeft dit gevoeld en begrepen en met instemming besloten gebruik te maken van de gegeven mach tiging om desgewenscht van het verleden jaar genomen besluit af te wnken de aanleiding daartoe was er. Zoo zijn we dan in Den Helder, nu nog maar den eersten dag van ons samen zijn, alleen nog om onze vergadering te houden, doch morgen vroeg komen de belangstellenden, de vrienden van de marine, uit verschillende plaatsen van ons land en naar wij hoorden, komen niet minder dan pLm. 250 deelnemers voor de excursie van morgen, zij hebben ei- 'veel voor over om morgen saam te zijn; "zeer vroeg opstaan, een lange vrij een tonige spoorreis, vrij veel kosten, dat alles is geen beletsel. De afdeeling Den Helder heeft als gast vrouw een aantrekkelijk programma saamgesteld, waaraan veel was voor te bereiden, vooral met het oog op voeding en vervoer, en daarbij mag niet vergeten worden, dat het samenstellen veel hoofd breken kostte, omdat het eskader voor oefening in zee was, en dus niet hier kon zijn tijdens ons bezoek aan Den Helder. Groote medewerking in deze ondervon den wij van Z.E. den Minister van Defen sie en van Z.E. den Vice-Admiraal Com mandant der Marine, alhier, en ongetwij feld, spreek ik uit uw aller naam, wanneer ik van deze plaats een woord van harte- 1 ijken dank voor die medewerking en steun uitspreek. Geef mij maar een Kost 25 cent. 1 Gezond en eetlust opwekkend! Eenigst edres Toenemende belangstelling voor de Marine. Onze samenkomst alhier om straks mijnen te zien leggen, schepen en vlieg kamp te bezoeken, enz., enz. is niet alleen belegd voor een „pretje" voor onze leden. Er is daarbij aan meer gedacht. De be langstelling voor onze Marine vooral door het dreigend gevaar in den Pacific, is god dank plotseling weer sterk toenemende. Een oogenblik slechts na het gebeurde met de „Zeven Provinciën", was het uit met de populariteit onzer Marine, maar tegelijk met den terugkeer kwam ook de gevoelde noodzakelijkheid, dat de Marine gezuiverd moest worden van slechte in vloeden, en wg, als warme Vaderlanders, als echte Onze Vlootmenschen, kunnen niet genoeg dankbaar zijn voor de krach tige wijze, waarop die zuivering door on zen Minister van Defensie wordt ter hand genomen, een zuivering in alle rangen en graden, van hoog tot laag. Maar met die zuivering alleen zijn wij er niet. Wij beschikken goddank nog over vele goede warme zeelui en betrouwbare marinemannen, maar de vermindering in personeel door die zuivering is niet zoo gauw aangevuld. Goed materieel! Er is meer noodig, namelijk goed ma terieel. En daaraan ontbreekt nog veel. Als het van onzen Minister alleen afhing, dan kregen wg ook daarin wat wij nood zakelijk en onafwijsbaar noodig oordeel den. Zijne Excellentie is van de noodza kelijkheid overtuigd, maar hij staat alleen en is voor de beschikbare gelden voor aanbouw afhankelijk van de geheele Re geering, die daarvan niet voldoende door drongen schijnt. Er wordt bezuinigd, juist dat moet op tal van zaken maar daar waar niet bezuinigd moest worden, wordt juist het mes er het diepst ijrigezet en is onze weermacht onttakeld en ons land vrijwel weerloos geworden. En met verbazing vragen wij af, hoe Ónze Regeering zoo blind kan blijven Voor het gevaar in den Pacific. Natuurlijk dat wij daarvan uitzonderen die Ministers en die Kamerleden, die voor een goede Marine steeds op de bres staan en waarvoor wij ze dankbaar zijn, maar het meerendeel gevoelt dat niet. Weten zij niet, dat het materieel onzer Zeemacht niet alleen niet voldoet aan de minimum gestelde eischen, maar verre, zéér ver, daar beneden staat. Hebben zij dan niet gelezen, wat niet-Marine-mannen daarover schrijven, en hun waarschuwende stem daarover laten hooren. Kennen zij dan niet de brochure van Mr. Prak, die overal zoo de aandacht trekt, dat Onze Vloot voortdurend nieuwe duizendtallen heeft laten drukken om aan alle aanvragen om toezending te kunnen voldoen. Ja ook van uit Genève kwa men de aanvragen. Hebben zij niet gelezen het door een eenvoudig matroos le kl. Van der Ven ge schreven artikel in Onze Vloot getiteld „Wij willen paraat zijn". Het werd hun toch ter lezing toegezonden. Lezen zij niet wat de couranten schrij ven uit verschillende landen over het toe nemende dreigende gevaar in den Pacific? Olf zijn zij van plan onze weermacht nog verder af te takelen ingevolge het rap- port-Idenburg? Waarom worden de 60 millioen gulden, die toegestaan zijn niet voor een groot deel gebruikt, om onze zeemacht behoor lijk materieel te geven? Onze scheeps bouw zou voor vele jaren werk hebben en aan de andere zijde zou het aantal steun- uitkeeringen daardoor belangrijk vermin deren, en dus die schepen feitelijk minder kosten. Er is zoo juist een nieuw hoek ver schenen, getiteld: „Van Zout en Zon", geschreven door den oud-zeeofficier Mol- lema. Spr. citeert hier een en ander uit ter versterking van zijn betoog om daar na te eindigen: Leden van Onze Vloot. Wij hebben vertrouwen in onze Marine. Wij zijn overtuigd, dat de Marine haar plicht zal doen in de uren des gevaars. Laten wij allen doen wat mogelijk is om ons volk te overtuigen van de noodzakelijkheid om onze zeemacht niet alleen niet verder af te breken, maar met kracht te versterken, teneinde in het ongerept bezit te blijven van onze Koloniën, de bron van ons volks bestaan en van onze nationale welvaart. Onze Vloot heeft in deze een schoone taak. Het Bestuur kan dat niet alleen uit voeren, maar heeft daarbij den steun noodig van de afdeelingen en vooral van alle leden. Helpt en steunt ons zoowel door ons nieuwe leden in grooten getale aan te brengen dat kan een ieder, die wil en steunt ons financiëel teneinde onze propaganda met kracht te kunnen voeren. En dan met dat heilige goede voorne men bezield gaan wij weder met moed vooruit in het belang onzer Zeemacht. Ik heb gezegd. Telegrammen aan het Kon. Huis. Bij acclamatie wordt besloten de vol- igende telegrammen te verzenden: aan K.M. de Koningin een telegram van trouw, aan Z.K.H. Prins Hendrik een telegram met de beste wenschen voor een spoedig herstel, aan H.K.H. Prinses Ju- liana met verzekering van trouw en ge hechtheid, aan het eerelid, den heer J. Koster te Parijs, een groet van de ver gadering. Jaarverslag. Jaarverslag en finantieel verslag wor den met alg. stemmen goedgekeurd. In het Jaarverslag wordt geconstateerd, dat het aantal leden nog steeds dalende is en in 1933 verminderde met 400. Op 31 Dec. 1933 bedroeg het aantal leden 4480. De re kening, welke is nagezien door de daar voor benoemde commissie, sluit in ont vangst en uitgaven met een bedrag van 12000.—, Verkiezing Hoofdbestuur, e.a. De periodiek aftredende leden, t.w. de heeren A. L. Boelen, J. M: Enger, Dr. J. G. Eringaard, E. baron van Heerdt tot Eversberg, G. J. W. Putman Cramer en R. Zuijderhoff worden bij acclamatie her benoemd; in de vacature ontstaan dooi het bedanken van den heer J. Koster wordt benoemd de heer W. Voorbeytel Cannenburg, directeur van het Nederl. Scheepvaartkundig Museum te Amster dam; tot lid in den Algemeenen Raad ter aanvulling van de vacature ontstaan door het overlijden van den heer S. P. van Eeghen wordt gekozen de heer Gottfried H. Crone, voorzitter van de Kamer van Koophandel te Amsterdam. In de com missie tot het nazien der geldelijke ver antwoording over 1934 worden dezelfde heeren van het vorig jaar herbenoemd. Plaats voor de volgende alge meene vergadering. Veel discussie veroorzaakte het nu vol gende punt: bepaling van de plaats waar den genoemd Amsterdam, Soerabaja, worden gehouden. De afgevaardigde van Haarlem bepleit deze stad; verder wor den genoemd Amsterdam, Soerabaje, Vlissingen. De vergadering is het er over eens, dat bij voorkeur een marine plaats moet worden gekozen; Haarlem staat weliswaar enkele jaren op de nomi natie, besproken wordt de mogelijkheid deze stad met Amsterdam te combineeren, evenals dat indertijd geschiedde met Nij megen en Arnhem. Wat Soerabaja be treft, hoewel men er natuurlijk niet aan denken kan hier te vergaderen, wordt het denkbeeld, dat serieus geopperd is door verschilende leden aldaar, zoo sym pathiek gevonden, dat besloten wordt een telegram met groet en sympathie aan den Commandant der Marine aldaar te zen den. Tenslotte wordt besloten de kwestie over te laten aan de prudentie van het Hoofdbestuur. Rondvraag. lodenwerving? Bij de nu volgenide Rondvraag maakte de kwestie van den achteruitgang van het ledental een punt van langdurige discussies uit. Mr. Prak heeft hierom trent verschillende opmerkingen: le. Het orgaan moet grooter worden; er is een gebrek aan voldoende plaatsruimte. Spr. wil hiervoor een fonds vormen. 2e. Van de 40 afdeelingen zijn er slechts enkele (een stuk of 5) die werk verrichten; de rest slaapt vrijwel. Spr. wil den afdeelin gen de verplichting opleggen minstens 4 lezingen per winter te houden. 3e. Wil spr. van de Onze Vloot-leden, die tevens in het landsbestuur zitting hebben, de schriftelijke verklaring, dat zij in het parlement zullen ijveren voor een betere bewapening. De statuten zijn in dit op zicht niet positief genoeg. 4e. Wil, spr. den kalender anders zien, meer specifiek op maritiem gebied. In tegenstelling met het Hoofdbestuur heeft spr. nooit anders dan kritiek op den kalender gehoord. 5e. stelt spreker voor adelborsten als lid te doen toetreden. Door dit alles kan volgens spr. meening, het ledental wor den opgevoerd, en dus ook de kracht der Vereeniging. De Voorzitter beantwoordt deze opmerking, le. Finantieel is dit thans on mogelijk. Inschrijvingen voor de vorming van een dergelijk fonds hebben meestal bitter weinig resultaat. 2e. Spr. wijst er op, dat het al ontzettend veel moeite kost de bestuursleden in de verschillende af deelingen te behouden; als wij hen cate- gorische verplichtingen zouden gaan op- leggen zouden ze ongetwijfeld bij bosjes bedanken. 3e. Wordt opgemerkt, dat de Kamerleden niet voor „Onze Vloot" zit- tmg hebben, maar voor. een bepaalde partij. 4e. Voor den kalender is nooit zoo veel navraag geweest als ditmaal, hetgeen wel het beste bewijs is, dat hij in den smaak valt. 5e. Dit is een zaak van de af deeling Den Helder; er is natuurlijk niets tegen. Door verschillende leden worden nog andere middelen aan de hand gedaan! hen der afgevaardigden zou regelmatig hoofdbestuursleden willen doen optreden ter werving van nieuwe leden; overste Lagaay noemt de radio als propaganda middel; zeker zal de Avro genegen ziin voordrachten uit te zenden. Ook zou bij voorbeeld des morgens de vlaggeparade aan boord Wachtschip per microfoon kun nen worden uitgezonden. Langdurig wordt over dit punt nog oe- discussieerd; de Voorzitter iSft er op, dat hg door persoonlijk bezoek er in dertijd in slaagde 18 afdeelingen ©p te richten, maar zoodra men geen direct contact meer hield, verslapte de actie en dommelde men weer in. De heer van Rijn van Alkemade schrijft de schuld toe aan de lauwheid van het Ne derlandsche volk; eerst als de nood dringt wordt het wakker, en dan is het vaak te laat. De heer Voorbeytel Gannen- burg zegt, dat een actie te Amsterdam, waarbij 1500 circulaires werden uitgezet, in totaal slechts een 10-tai nieuwe leden opleverde, hetgeen voor een zoo groote actie toch bedroevend weinig is. De heer Heyboer wil, op het voorbeeld van de tegenstanders, met pamfletten werken en ook een grooter orgaan. De heer N y p e .1 s stelt voor goede pakkende circulaires te zenden aan de afdelingsbesturen en deze op te dragen minstens 50 nieuwe leden te werven, enz. De Voorzitter merkt op, dat bij voortduring al het mo gelijke gedaan wordt om de Vereeniging Sterker te maken. Aan de toewijding van het bestuur ligt het zeer zeker niet als de resultaten niet beter zijn. Tenslotte wordt, als samenvatting van de discussies, van verschillende zijden hulde gebracht aan het werk van het Hoofdbestuur. Daar niemand meer het woord ver langt, wordt de vergadering vervolgens gesloten. De tweede dag, excursicdag, De deelnemers zijn opgetogen. Interessante uitstapjes. De tweede dag, die in zijn schoot zoo n interessante serie uitstapjes in en buiten Den Helder verborgen hield, begon met de begroeting op het station van de ca. 150 leden, die met den trein van 9.38 u. arriveerden. Het was daar een ontmoeten van oude strijdmakkers, van hunne echt- genooten, van oude vrienden, enfin, je kon het van de gezichten lezen, dat het reuze goed deed elkaar weer eens te ont moeten. Maar veel tijd om te dralen was er niet, want buiten stonden de autobus sen gereed, die het gezelschap naar den Buitenhaven zouden vervoeren. Het be stuur van de plaatselijke afdeeling had al dadelijk druk werk om het groote getal O.V.ers onder te brengen, er waren er zóóveel meegekomen! Maar het lukte best en daar ging dan ook de colonne. Op het Havenplein weer nieuwe, oude kennissen. Ook de admiraal was ter begroeting aan wezig, velen maakten van de gelegenheid gebruik Z.Exc. de hand te drukken. Dan verzamelde men zich om het Mo nument „Voor hen, die vielen Plechtigheid, De voorzitter van „Onze Vloot", de heer Van Bemmelen, nam hier het woord en begroette allereerst den Vice-Admiraal C, J. E. Brutel de la Rivière om daarna over te gaan tot een korte herdenking van hen, die hun plicht voor hun vaderland ten tijde van oorlog deden ter handhaving van Neerlands neutraliteit. „Onze Vloot" heeft meegeleefd met hen. heeft begre pen, hoe zwaar de taak was, die zij ver vulden. Daar waar slachtoffers vielen, heeft de vereeniging gepoogd het leed te lenigen. En op dezen dag, nu de vereeni ging een dag van interessante gebeurte nissen tegemoet gaat, voelen wij allereerst de behoefte om gedurende een oogenblik één te zijn. in gedachten met hen, die sneu velden bij de vervulling van hun plicht. De heer Van Bemmelen legde daarna een krans bij het Monument neer, waar na de aanwezigen een oogenblik plechtige stilte betrachtten. "Varen varen cp de baren Door Z.Exc. den Vice-Admiraal waren welwillend een viertal marineschepen voor den morgen afgestaan aan „Onze Vloot" voor het maken van een tochtje op zee, waarmede tevens de gelegenheid geboden werd het leven aan boord eens te bekij ken. Deze geste werd natuurlijk op groo ten prijs gesteld en tijdens het tochtje zou blijken, wat een heerlijkheid het is een uurtje op de baren te dobberen. Het ge zelschap werd in vier groepen verdeeld; elke groep ging naar een schip en zoo kon je even later waarnemen hoe langs de loopplanken van Hr. Ms. „Gruno", „Douwe Aukes", „G 13" en „Piet Hein" een bonte rij burgers naar boven klom en weldra het dek dezer schepen bevolk te. Zij, die aan boord van het laatste kwamen, hadden een strop, want... deze bleef aan den steiger liggen! Maar de andere drie liepen weldra de haven uit. Zoo n kijkje op een oorlogsschip in wer king is buitengemeen interessant. Wij, die het voor de eerste maal meemaakten, kwamen oogen en ooren te kort om alles te kunnen volgen. Er was een heel vaar- plan vastgesteld (wij zaten op de „Douwe Aukes door welwillende tusschenkomst van overste Boldingh) en een kaartje toonde aan, dat men eerst langs de kust ging, richting Schulpengat. Daar waar de vaargeul als het ware het Westgat ont-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 10