PAG. 6
ZATERDAG 30 JUNI 1934
Onze Texelsche
kampeertochten.
Wist je al
Wimpie Lkk&
'T JUTTERTJE
Beste jongens en meisjes!
Dat is een slecht besluit van het af-
geloopen „raadsel-seizoen". Er was,
eerlijk gezegd, niet één goede oplos
sing. De andere Kindervriend had
jullie zoo'n moeilijk raadsel opgegeven,
dat hij het zelf niet op kon lossen, laat
staan dat jullie er iets van terecht zou
brengen. De juffrouw, die de oplossin
gen iedere week controleert, kwam me
dus Donderdagmiddag met een bedrukt
gezicht vertellen, dat er „niet één
goeie" was. Wat te doen? Ik kon toch
niet den laatsten dag voor de groote
vacantie jullie afschepen zonder prijs?
Nee, dat zou mij en jullie geen pretti-
gen zomer bezorgen, dus heb ik tegen
de juffrouw gezegd, dat m'n vriend
jes en vriendinnetjes, die maar twee
raadsels goed hadden, bij de goede op
lossers konden worden gerekend. Dat
waren er vijf, en van die vijf is aan een
het boek toegewezen, en dat is aan:
LIEN VAN GESSEL, Singel 115.
Dus toch nog een boek, Lien, en dat
nog wel vlak voor de vacantie, dat is
te zeggen voor de „raadsel-vacantie",
want de schoolvacanties beginnen na-
uurlijk een paar weken later. Ik ben
wat royaler, zooals je ziet, dan de mi
nister van onderwijs, ik kijk niet op
twee of drie weken. Want vandaag
jullie weten het, raadselen we voor het
laatst van dezen zomer. Morgen wijst
de kalender Juli aan en ik hoop dat het
dan zóó zonnig en _zóó warm is, dat je
al je vrijen tijd buiten kan spelen, dat
er geen tijd is voor raadsels, geen tijd
is voor briefjes, geen tijd is om zelfs
maar aan den Kindervriend te den
ken, want daarvoor geef ik je vacantie,
opdat je bruin zal kunnen bakken, dat
je zwemmen kan en spelen en kop
pelt jeduiken en fietsen en veel leutige
dingen, door het zomersche weer. Dus,
jongens en meisjes, allemaal, zonder
een enkele uitzondering een reuze fijne
vacantie gewenscht. En dan gaan we
met September weer met nieuwen
moed en lust beginnen.
En nu de briefjes, want ik mag de
zen laatsten dag natuurlijk niet één
vriendje of vriendinnetje vergeten.
Rieka Sinnige, Julianadorp. Wat je be
looft moet je doen, Rieka, dus als ik nu
vandaag zou beloven, dat ik morgen bij je
zou komen, en je zag het puntje van m'n
neus niet, dan zou je nooit meervertrouwen
in me hebben. Dus beloven doe ik niets, maar
je weet, als ik in de buurt kom, vergeet ik
Middenvliet 7 niet. Maar toch kom ik van
daag even in gedachten overwippen om je
heel hartelijk te feliciteeren met je verjaardag.
Ik hoop, dat je een echt fijnen dag hebt en
dat je krijgt wat je hart begeerde Hè, hè, dat
klinkt, vind je niet.
Tony Sinnige, Julianadorp. Ja, dat is
een feestdag. Tony, het aannemen in de R.K.
kerk. Eigenlijk is het „belijdenis doen van
je geloof hè, en dat vind ik fijner gezegd.
Aannemen is iets, dat mechanisch kan gebeu
ren, bij belijdenis doen is het altijd iets per
soonlijks. Begrijp je me? Ik feliciteer je, hoor,
wanneer het een belijdenis is geweest.
Rini Visser. Precies geraden, Rini, van
daag is het raden afgeloopen. je loopt dus in
Juli en Augustus niet met een raadselhoofd
rond, maar met een hoofd waar alleen maar
zonneschijn in mag zijn, en, o ja, nog wat
sommen en taal en aardrijkskunde voor
school.
Modeleine Wisse. Ik lees het uit je
briefje .Madeleine, je hart zit nog in Bree-
zand, je vindt de schoonheid van het polder
land zeker mooier dan de huizenrijen op het
Tuindorp. Ik kan het me begrijpen, ik houd
ook van de ruimte om me heen.
Cor Wisse. Vandaag staan de namen
van de leiders er in, Cor. Kijk maar. Ik blijf
natuurlijk met jullie een beetje contact hou
den de volgende maand, zoodat je af en toe
wel wat vindt in het Kinderhoekje voor de
kampeerders.
Klaas Blokker, Haarlem. Je brief van
de vorige week en van deze week heb ik voor
me liggen, Klaas, en daarnaast liggen de
aardige foto's, die je me zond, van IJfke, Jan
eb jou, Ik vind het wat leuk, dat je dat ge
daan hebt. Eigenlijk moest ik van al m'n
vriendjes en vriendinnetjes een foto hebben.
Misschien leg ik in den winter wel een foto
archief aan en als ik dan jullie briefje beant
woord, dan heb ik het plaatje ernaast Die
band stuur ik je wel op, iioor. O ja, ik heb
een fijne vacantie gehad, zoodat ik nu al naar
m'n tweede week, in September, verlang.
Laurina v. d. Berg. Wél ja, jij bent ook
een mooie, hoor, Laurina, je komt me daar
vlak voor de vacantie nog even gauw mee
doen met de raadsels en zou ook nog mee
willen naar Texel. Het zal tiet gaan. jonge
dame.
Geertje Putting: - Fijne o tactische din
gen heb je gehad voor den kampeertocht.
Geertje. De dagen zijn nu al te tellen, he, die
ons nog scheiden van de Texelsche boot en
het Texelsche eiland. Weet jij precies hoevee!
het er nog zijn?
Marie Leys, Rotterdam. Ja, die a' der e
Kindervriend die kan de schapen nog niet
van de bokken scheiden. Marie, en die wist
dus niet of jij een jongen of een meisje was.
Maar we kennen elkaar al langer, hè? ?Ms
jij den weg in Den Helder nog niet goed
kent, is er natuurlijk iemand bij den trein om
je af te halen en naar de boot te brengen
Ik denk, dat ik je zelf wel even kom halen.
Dat spreken we nog wel af. De band wordt
je vooruit gestuurd, dat is dan meteen een
prachtig herkenningsteeken. Nu, dag, hoor.
Johanna v. Spunder. Dat muizenrijmpje
was niet goed, Joh., ik denk dat die poes, be
halve je muisje, ook iets van het rijmpje op
geknabbeld heeft, er ontbrak tenminste nogal
wat aan.
Nellie Boot, De Waal (T.). Je brief van
de vorige week is ook bewaard gebleven,
Nellie en ik heb dus gelezen van die „Lollige
school" waar jij op bent. Ik geloof als ik
ook nog eens naar school moest, dat ik ook
naar de Waal ging. Bij ons was het vroeger
lang zoo leuk niet en jullie hebben „altijd
lol", zooals je me schrijft en dan de vorige
week, die kermisorgeltjes er nog bij, ik kon
aan je letters zien, dat ze dansten van plei-
zier.
'Mia Roeper, de Waal (TMijn rijmend
vriendinnetje ben jij een nichtje van meneer
Roeper, waarvan we de schuur krijgen? Wat
een aardige versjes stuur je me. Dat mag je,
als je wik, ook in de vacantie blijven doen,
hoor. Hier plaats ik het van deze week.
REGEN.
De regen valt bij stroomen,
Op 't hooge pannedak,
En als je dan goed luistert,
Hoor je: tik, tik tak.
De kinderen wilden in den tuin.
Maar Moe zij: Niets daarvan.
Er staan plassen op de paadjes;
't Is onmogelijk, dat het kan
Doch zie, toen het tien uur sloeg,
Kwam 't zonnetje er weer door.
„Nu mogen jullie in den tuin.
Maar denk om de plassen hoor."
MIA ROEPER.
André Wismeyer Nu woon je dus in
een splinternieuw huis, in een splinternieuwe
buurt, de vogelenbuurt, André. Als je nu
maar niet, met die Ooievaars uit jullie straat
in het najaar naar Afrika vliegt, anders mis
ik je van den winter bij m'n raadselvriendjes.
Dtna Wismeyer II. Ja, ik heb de vorige
week over Dina de tweede gelezen, dus ik
wist dat je bij onze club gekomen was. Jam
mer, dat het nu van zoo korten duur is, hè,
en dat ik vandaag al weer afscheid van je
moet nemen tot September?
Dina Wismeyer. Je kan met prettig weer
een onprettige vacantie hebben en met onpret
tig weer een prettige vacantie, Dina, en dat
laatste heb ik nu gehad. Hoewel, het viel
met het weer ook best mee, hoor. Als het erg
stormde gingen we naar Schoorl en Bergen,
en in de bosschen hoor je den wind wel. maar
je voelt hem niet, dus je kan hem lekker uit
lachen, omdat hij zoo'n drukte maakt en
toch je hoed niet van je hoofd kan trekken.
Daag.
Toon Troost. Toon, ik heb achter je
naam een blauwe potloodstreep gezet, dat be-
teekent, dat jij in hét bezit bent van een fiets,
dus, dat is in orde.
En nu, jongens en meisjes, tot over
twee maanden, als de herfst in het land
is en de bladeren' geel van de hoornen
ritselen, als de dagen korter'zijn en de
nachten langer, als de zomer voorbij is.
Maar nee, eerst krijgen we nog zon en
vrije dagen, dat is feest. Dus., heel
veel pleizier.
Kindervriend.
Jongens en meisjes, nu zal ik vandaag
m'n belofte nakomen o;n je te vertellen
wie jullie leidsters en leiders zijn, bij
cte kampeertochten in Augustus. Een
van hen, ik zal niet verklappen wie,
heeft me in vertrouwen verteld, dat hij
altijd mooi weer had als hij ging kam
peeren. Dus laten we hopen dat het nu
ook zoo is, trouwens ik denk niet dat
de lucht twee maanden lang zal blijven
druilen. Nee, die droeve buien zullen
wel gauw overgaan en straks zal blij de
zon schijnen. Wat zal het fijn zijn als
jullie vier lange dagen gaan genieten.
Wat je mee moet nemen en niet mee
moet nemen, zal ik je volgende maand
nog wel eens vertellen, anders ben je
het toch vergeten.
Maar kom, laat ik nu de namen noe
men. De leidsters voor de meisjes, voor
den tocht van 6 tot en met 9 Augustus,
zijn de dames:
C. SPEYER en
C. DIETRICH,
pioniers van het N. M. G. afd. Den
Helder.
De leiders voor de jongens, voor den
tocht van 13 tot en met 16 Augustus,
zijn de heeren:
C. v. d. LEEK en
B. KERKHOVEN,
voortrekkers van groep II van de pad
vinders.
En nu wilden jullie natuurlijk eigen
lijk ook wel graag weten, wie het nu
eigenlijk zijn, want wat heb-je aan een
naam. Nu, ik heb met de leidsters af
gesproken, dat jullie, dat is te zeggen
natuurlijk alleen de kampeervriendin-
netjes uit Den Helder, a.s. Dinsdag
avond om half zeven even kennis zou
komen maken op ons kantoor. Je bent
dan straks voor elkaar geen vreem
den meer, dat is even prettiger. De
meisjes komen dus Dinsdag om half
Z6ven.
Met de leiders van de jongens heb
ik afgesproken, dat de jongens-kam
peerders Dinsdag om kwart' over zes
sen even op kantoor zouden komen,
met hetzelfde doel, dus elkaar even te
zien en even te spreken. Denk er dus
om jongens, kwart over zessen present.
Tot Dinsdag dus.
dat de kinderen in April en Mei niet
groeien? De beste groeitijden voor
kinderen zijn Juli, Augustus en Sep
tember! Daarna gaat het al weer
langzamer, vooral in den herfst en in
den winter. In de drie voorjaarsmaan
den echter schijnt het lichaam volko
men rust te nemen.
geen enkel land in verhouding
tot het aantal inwoners zooveel winkels
heeft als Japan? Men heeft berekend
dat in Tokio op iedere 4 menschen een
v mkelier voorkomt en het grootste
deel van deze winkel is dag en nacht
open
Hoe
ondeugende
door een auto
overreden werd en zijn been brak,
door
YVEL DLAWNURG.
Ik ben de veldwachter van Kromme
nie, hè de veldwachter van Krom
menie.
O bent u de veldwachter van
Kromme Mie, zegt Wimpie. Tjonge,
nou, aangenaam kennis met u te
maken. Kromme Mie is een reuze
vrouw.
Kom uit die sloot direct, en kleed
je aan, zegt de koddebeier, nijdig en
gauw een beetje, met nadruk gauw
een-beetje!
Wimpie kruipt uit het water en
begint zich af te drogen. Geen lekker
water hier, meneer de veldwachter
van Stomme Mie, zegt hij grinnekend,
er haalt geen water bij de Heldersche
zee, 't is hier geen hoofie water.
Aha, aha, dus jij komt uit Den
Helder, hè. Jij bent die jongen, waar
van ze door de Radio geroepen heb
ben, dat-ie er met de fiets er van was
doorgegaan. Jij bent dus Wimpie
dan ben je mijn arrestant, je moet
direkt mee, op je hoofd staat 25 .gul
den, die je zussie en je vader hebben
uitgeloofd voor den eerlijken vindel:',
en die ben i k.
Wimpie voelt het gevaar, maar
Wimpie is slim. Hij doet net of-ie groot
berouw heeft. Ja meneer de veldwach
ter, ik wil zoo graag terug naar Dén
Helder, ik zal zoet en lief met u mee
gaan, snikt hij, ik heb zoo'n-spijt-ij-ij-t!
Das je maar geraje ook, zegt de
man der wet, en geen rare streken
want wegloopen kan je toch niet, ik
heb langere beenen dan jij.
Wimpie kleedt zich aanneemt
dan de fiets uit 't gras en stapt naast
den veldwachter voort. Na een paar
passen begint-ie te hinken.
Waarom hink je zoo idioot, zegt
de veldwachter.
Och meneer de pelisie, zegt Wim
pie, daar heb ik toch zoo'n blaar on
der me been, ik kan haast niétToö'pënV
't Is echt waar hoor. Ik heb eergistere-
met me zussie op 't teer tusschen de
steenen van den dijk geloopen en door
de warmte is 't op me bloote been ge-
komme en is 't gaan branden 'tot een
blaar. Mag ik zoolang, tot we weer bij
Kromme Mie zijn op mijn fiets zitten.
Zwamt Wimpie het zwaard van
den veldwachter en rijdt weg, alsof
duizend duivels hem achter de broek
aten