Buiteniandsch Overzicht
S. A. KANNEWASSER.
De Tweelingzusters
a°/0 ©BLIGÜTIEM
KOS - KONINGSTRAAT 76
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Patricia Wentworth
Hitler tegen ontbinding
van den Stalen Helm.
GEMENGD NIEUWS
Ernstig ongeluk bij den
Deyl.
Moordenaar
gearresteerd.
Dat ziet er
heerlij k
uit!
f lïeleman
No
7452 EERSTE BLAD
ZATERDAG 30 JUNI 1934
62ste JAARGANG
1, 2, 5, 10 en 20 maal hetzelfde nummer
Hoofdkantoor
HEDENAVOND ZIJN ONZE ZAKEN
van 10-11 uur geopend.
ZONDAGS tot 2 uur.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heidersche Courant 11.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen 'lexelf 1.05binnen
land f 2.- Nederl. Oost- en West Indië per zeepost i 2.10, dem per
mail en overige landen f 3.20 l osse ros. 4ct. :fr. p. p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, I 1.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
by vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Een terugblik op Juni 1914 en het beeld van heden. - De
Engelsche regeering gaat over tot uitbreiding van de luchtvloot,
We zyn in gedach-
Herinnering ten twintig jaar te-
n g gegaan, tot 28
Juni van het jaar 1914, toen de moord
op den Oostenrijk-Hongaarschen kroon
prins en zijp gemalin, te Serajewo, aan
leiding werd tot den wereldoorlog, onder
de gevolgen waarvan we nog diep gebukt
gaan. Het is wel bedroevend, dat de
mensch zoo hardleersch is en dat, niette
genstaande we de bittere vruchten nog
plukken van de krankzinnige dwaasheid
19141918, de wereld zich alweer aan het
bewapenen is voor de volgende botsing.
'Met bezorgdheid, zoo schreef de „Nw.
Rott. Crt." Donderdagavond in een hoofd
artikel, ziet men verjaardag na verjaar
dag van den aanslag voorbijgaan. Zullen
volgende jaren voor de terugblikkende
menschheid nog grootere wereldramp
plaatsen tusschen haar en wat ons nu het
onovertroffen uitgangspunt van ongeluk
lijkt.
Wij zien, dat wat Europa betreft,
gelukkig nog geen reden dit al te
waarschijnlijk te achten. In het laat
ste jaar zijn de omstandigheden wel
eens dreigender geweest dan op dit
oogenblik en wij zijn dat gemakkelijk
te boven gekomen.
Wij gaan stellig nog rustige en opge
wekte tijden tegemoet, zooals de wereld
van voor den oorlog die gekend heeft. Het
gebeurde na 28 Juni 1914 leert ons echter,
dat die gelukkige wereld van 1913 geva
ren verscholen hield, die nu veel beter dan
toen bebakend zijn. Ondanks alles.
Over de schuldvraag van den oorlog
spreekt het blad niet. Wie is trouwens de
schuldige? Men heeft dat immers nog
nooit uit kunnen maken. De oorzaken, die
tot de menschensl achting geleid hebben,
zijn natuurlijk wel tot in bizonderheden>.
bekend. Het blad schreef daar o. m. over:
Toen was er midden in Europa een
grpot rijk, samengesteld uit middelpunt
vliedende krachten. Het voelde zich beJ
stookt en beknabbeld, en had daartegen
over de neiging van den zwakke tot om
zich heen slaan en naar zich toe trekken.
Het groote rijk der Habsburgers was iri
ontbinding. Ieder was zich het naderend
einde bewust. Men wist, dat het alleen
rondom de figuur van den 84-jarigen kei
zer Frans Jozef nog samenhing. Diplo
maten te Weenen zetten de oude, eerzuch
tige politiek der Habsburgers voort, zoo
als een uitgeleefd man, die door prikke
lende middelen schijn van vitaliteit tracht
te wekken, al was het maar voor zich zelf.
Het Weenen van 1914 wilde niet loslaten,
hield krampachtig vast, lokte vijandschap
pen aan, en ook begeerten van hen, die
op het uiteenvallen wachtten.
De nieuwe tijd stond voor de deur:
Frans Ferdinand. Waarlijk geen modern
Feuilleton
Uit het Engelsch van
Nadruk verboden.
42)
„Ik geloof van wel. Ik zie ook geen
uitweg voor je. Zou je een ring met saf
fieren en diamanten willen hebben of
alleen diamanten? Of een groote saffier
met kleine diamantjes er om heen?"
„John, ik ben niet.
„Ik weet het. Je hebt het al eerder ge
zegd. Ik wou, dat je het niet telkens her
haalde; het maakt het me zoo vreeselijk
moeilijk om een besluit te nemen. Zie je,
ik kan je niet gewoon komen opzoeken
en dan over ringen praten. Wij moeten
het nu afspreken, anders zou ik je moe
ten opbellen. En dan luistert dat ver
schrikkelijke mensch ons telefoongesprek
misschien af. Dus je ziet, dat het absoluut
noodig is om alles nu af te spreken. Zie
jt het ook in?"
Anne gaf geen antwoord.
„Ik voor mij houd veel van blauwe
steenen. Ik zou je dolgraag een groote
saffier willen geven. We moesten er sa
men maar een gaan uitzoeken, een, die
precies bij je oogen past."
John praatte door over ringen, tot ze
by den hoek van Malmesbury Terrace
waren.
man, maar niet vastgegroeid in Ween-
sche centralistische begrippen. Een
vriend der te Weenen gehate Slaven. Niet
groot genoeg om niet een hater der Hon
garen te zijn. Aldus party in den strijd
der nationaliteiten in het Donaurijk. Maar
in ieder geval een man, die, kwam hij aan
de macht, de spanning door decentrali
satie zou trachten af te leiden; die ge
poogd zou hebben de Slaven te verzoenen,
inplaats van de middelpuntvliedende
krachten in hun wereld te prikkelen. Een
man ook, die niet in mobilisaties- dacht,
en onder wien de strijd tusschen laatste
politiek besef en militaire eerzucht, nu
eens tegen Italië, dan weer tegen Servië,
iri den acahtergrond vaak tegen Rusland
gericht, niet zoo vrij zou zijn uitgevoch
ten als onder den stokoud geworden Frans
Jozef. „Wee u, land, welks Koning een
kind is", zou door harde ervaringen, kun
nen worden aangevuld met: „Wee u, land,
welks Koning een hulpeloos grijsaard is".
De toepassingen liggen voor het grijpen.
Een nieuwe of een verbeterde oude
tijd stond in 1914 voor de deur in Oos
tenrijk. De schoten van Serajewo velden
alles neer.
Er is veel goede wil, die altijd te laat
komt, of gesaboteerd wordt. Een En
gelsch bemiddelingsvoorstel, dat Oosten
rijk alles biedt, maar ook onpartijdig on
derzoek van het gebeurde omvat, is voor
Berlijn onvereenigbaar met de waardig
heid van Oostenrijk, dat zich als
groote mogendheid geen arbitrage in een
geschil met een land als Servië kan laten
welgevallen.
Het is een heksenketel van misverstan
den, wanbegrippen, noodlottig gestook,
alles met angstwekkende nauwkeurig
heid gedoseerd, om zooveel en zoo ge
vaarlijk mogelijk knalgas te vormen, plus
de vonk, die dit zou ontsteken. Het speelt
zich alles af in weinige weken. Er zijn
geen remmen, die de vaart ophouden. Er
is geen mogelijkheid tot onderlinge be
spreking der hoofdpersonen. O, hemel,
hoe ondankbaar zijn wij, als wij in ge
vaarlijke perioden ons beklagen over het
eindelooze onzer machtelooze conferen
ties! Men stelle zich het conflict van Juli
1914 voor, toevertrouwd aan een van die!
eindelooze en machtelooze conferenties.
Het ware er even verhaspeld uit te voor
schijn gekomen als oeconomische ont
spanning en ontwapening uit de desbe-
trefende conferenties. Maar oorlog? De
gedachte aan oorlog ware daar even ze
ker verstikt, als zoo menige gezonde ge
dachte.
Het prestigebegrip van 1914 is dood.
Het Britsche Rijk zou zich dat zelfs tegen
Liberië niet meer kunnen veroorloven.
Bij dreigend gevaar geen kothurnen
meer en geen pathetische telegrammen,
maar oogenblikkelijke bijeenkomst, waar
alle hoofdpersonen heensnellen. Alles Is
in juridische regels en begrippen van ten
deele heel twijfelachtige, ten deele heel
vage beteekenis gebracht; er is een hand
vest van Genève, een pact-Kellogg, ver
dragen van nonagressie, bij elkaar meer
dan genoeg om aarzelingen die nog be
staan onmiddellijk een basis te geven,
waarop zij zich kunnen ontwikkelen. Wie
is nu nog zoo zeer van volstrekte eenzij
dige schuld overtuigd, dat hij het bestaan
van een aarzeling te Berlijn en St. Pe
tersburg in 1914 zou durven ontkennen?
Haast iedere stap van toen zou nu voor
zichtiger worden gedaan. De psycholo-
Anne bleef zwijgen. Ze luisterde naar
zijn verhaal over kostbare steerien en
anecdotes over verlovingen en verlo
vingsringen. Soms had ze behoeftte om te
lachen, dan weer om te huilen, maar ze
slaagde erin om geen woord te zeggen.
John stopte bij den hoek en liep met
haar de Ossington Road in. Het was een
donkere avond. Er stonden niet veel
lantaarns; midden in den weg was er een
en de volgende brandde zoo goéd als
niet. Terwijl ze door een donker gedeelte
van den weg liepen, voelde Anne John's
arm om zich heen.
Zijn stem, zacht en dringend, klonk
aan haar oor:
„Ben je nog boos?"
Anne was heelemaal niet boos, maar ze
zei: „Ja."
„Omdat ik je in Wisley gekust heb?"
„Ja."
„Maar waarom? Anne, je liet me mijn
gang gaan dat weet je wel!"
„O!" Het was een zachte kreet van
protest.
„Anne je liet het toe! Ik zou je nooit
gekust hebben, als je het niet goed ge
vonden had. Dat weet je toch wel?"
„O!" klonk het weer.
John bracht zijn hand heel zacht naar
haar kin, duwde haar gezicht omhoog en
kuste haar zooals hij eerder gedaan had
twee kussen op haar oogen en een op
haar mond.
„O!" zei Anne weer. Toen stootte zp
hem met alle macht van zich af en rende
weg.
Nadat hij haar het verlichte gedeelte
van den weg had zien oversteken en door
een poort van hte blok huizen verdwij
nen, keerde hij zich om en wandelde naar
den auto terug.
gische kwesties, en vooral het begrip van
prestige zouden van heel anderen aard
zijn.
De storm van het vodje papier zou
reeds preventief opsteken. Wij hebben
ook nu autocraten, die gaarne op kothur
nen spreken. Maar juist hun kenmerk is
dat zij, als' zij den tempel van de inter
nationale politiek betreden, dit gevaarlijk
schoeisel uittrekken, en op kousevoetjes
loopen, waarop men minder zwikt! Daar
om vervult deze dag ons niet met enkel
sombere gedachten!
De uitbreiding
van de Britsche
luchtvloot
Het optimisme van
de N. R. Crt. in de
laatste alinea hier
boven uitgesproken,
moge een grond van
waarheid hebben, de practijk in Europa
doet ons toch minder optmistisch zijn, de
bewapeningen, als gevolg van de mis
lukking van Genève, vervullen ons met
bezorgdheid. Een tot de tanden bewapend
volk zal immers lichter zijn kracht meten
met een tegenstander, dan een volk dat
zichzelf niet safe voelt in den strijd. En
we kunnen ook den machtigen invloed
van de particuliere wapenfabrikanten,
van het groot-kapitaal, dat financieele
baat heeft bij een gewapend conflict, niet
uitschakelen. Laat ons echter van harte
hopen, dat een oorlog nog verre is.
In Engeland heeft de regeering beslo
ten niet langer te kunnen wachten met
het nemen van maatregelen, die noodig
zijn om te komen tot noodzakelijke voor-
zórgen voor de luchtverdediging van het
Britsche Rijk. Dezer dagen is de „lucht;
verdediging" in het Hoogerhuis behan
deld. De Londerische cörr. van de N. R,
Crt. meldde daarover o.m. aan zijn blad:
In het Hoogerhuis heeft Lord London-
derry zich over de verwachte ontwikke
ling van de Britsche luchtvloot uitgelaten
op een manier, die de voorstanders van
een snelle uitbreiding niet bevredigt.
Deze minister heeft erkend, dat de ont
wapeningsconferentie geen hoop overliet
en dat Groot-Britannië dus tot ontwikke
ling van zijn hulpmiddelen moet over
gaan,1 maar hij vermeed zorgvuldig om
eeiiig cijfer te noemen en zelfs waar
schuwde hij, dat allerlei factoren het on-
wenschelyk maken om de Britsche lucht
vloot in zoo korten tijd zoo snel uit te
breiden als menigeen hier gewenscht en
ook al verwacht heeft.
Als argument daartegen noemde hij
overwegingen van zuinigheid, van admi
nistratie, van politiek en eveneens de
noodzaak om met de openbare meening
rekening te houden. Volgens een der
woordvoerders bestaat geen twijfel, dat
een groot deel van Londen door brand
bommen verwoest kan worden, maar deze
mohikaan meende nochtans, dat het beste
besluit om den vijand volle betaling af te
dwingen door zulk een ramp alleen ver
sterkt zal worden. Snelle versterking van
de luchtvloot was zijn eisch.
De „Daily Telegraph", die meent, dat
deze spreker een voorloopige uitbreiding
met 600 vliegtuigen wel aanvaard zou heb
ben, is zeer teleurgesteld, dat Lord Lon-
donderry nog niet in staat was om van
algemeenheden tot details over te gaan
Zij meent dit te moeten toeschrijven aan
het feit, dat de drie verdedigingsdiensten
nog druk bezig zijn hun respectieve aan
spraken tegen elkaar te bepleiten.
Zonder twijfel zijn de ministers eensge
zind over twee punten, n.1. dat het onmo
gelijk is, dat op de ontwapeningsconfe
rentie een vermindering van de buiten-
landsche luchtmachten tot stand komt en
dat Engeland slechts tevreden kan zijn,
indien zijn luchtmacht gelijk staat met
de naburige staten.
Te Berlijn is volgens V.D. groot opzien
gebaard door het bericht dat Woensdag
bekend werd, dat Adolf Hitler in het con
flict tusschen Stalen Helm en S. A. zich
rondweg zou hebben uitgesproken tegen
zijn eigen stormtroepen en de partij zou
hebben gekozen van de oud-strijders.
Dit wordt beschouwd als een buitenge
woon groote overwinning voor de conser
vatieve elementen binnen het regime.
Voor zoover thans omtrent- de in dit
verband door Adolf Hitler gedane stap
pen bekend is, heeft de rijkskanselier
den minister van arbeid én leider van
den Stalen Helm, Frans Seldte, medege
deeld, dat hij zich volkomen houden zou
aan de indertijd gesloten ovéreenkomst
en dat hij weigerde de N.S.D.F.B. (d.w.z.
de Stalen Helm) te ontbinden gelijk dit
door do Bruinhemden wordt geëischt.
DE DUITSCHÈ PANTSERKRUISER C.
Locpt heden van stapel.
Naar de Times uit Berlijn verneemt,
zal de derde pantserkruiser van 16.000
ton (de z.g. „slagschepen in zakfor
maat") heden (Zaterdag) te Willems-
hafen van stapel loopen.
MACBONALDS NOODZAKELIJKE
VACANTIE.
MacDonald zal vermoedelijk zijn drie
maanden, vacantie als yolgt doorbrengen:
Zondag zal hij Londen verlaten en naar
Lossiemouth gaap, waar hij eenige dagen
zal blijven. Vervolgens zal hij naar Ca
nada gaan, waar hij geruimen tijd in de
Rocky Mountains zal vertoeven. Op den
terugweg naar Engeland zal hij een kort
bezoek brengen aan Ne.wfoundland.
UNICUM
«ps
Gisteren heeft MacDonald voor het
laatst voor zijn vacantie de wekelijksche
kabinetszitting gepresideerd; zijn col
lega's wensehten hem aangename vacan-
tiet en drukten de hoop uit, dat hij over
eenige maanden hersteld terug zal ko
men.
Binnenland
Een wielrijder het slachtoffer.
Donderdagavond heeft op den Leidr
schen straatweg nabij den Deyl een ern
stige aanrijding met doodelijken afloop'
plaats gehad. De heer K. uit Wassenaar
wilde met zijn auto de Rust en Vreugde-
laan inrijden, doch stopte midden op deri
wég, omdat hij uit tegenstelde richting
een auto met groote snelheid zag nade:
ren. De bestuurder van dien wagen, dé
heer van Z„ reiziger in gedistilleerd te
Rotterdam, heeft blijkbaar deze manoeu
vre niet opgemerkt; hij raakte den linker
achterkant van den auto van K., schoot
over het rijwielpad langs een boom en
botste vervolgens tegen een tweeden
boom op. Juist bevond zich daar een wiel
rijder, die beklemd geraakte tusschen
den auto en den boom. Het slachtoffer
was onmiddellijk dood.
De auto van den heer van Z., die ern
stig beschadigd is, is in beslag genomen
en tegen den heer van Z. is proces-ver
baal opgemaakt.
SMOKKELAUTO MET BROWNINGS
EN PATRONEN.
De politie te Utrecht heeft in den nacht
van Dinsdag op Woensdag op den Pel-
molenweg aangehouden een luxe auto,
waarin twee Duitschers van wie een met
een valschen pas en een Nederlander
uit Hilversum, die uit Duitsehland hier
te lande binnengesmokkeld hadden 50
brownings, 1250 patronen en een groote
hoeveelheid sigarettenpapier.
De auto met de smokkelwaar werd in
beslag genomen en de inzittenden zijn
voorloopig in verzekerde bewaring ge
steld.
De in beslag genomen auto, behoorde
aan den Duitscher K„ te Bothop, een der
inzittenden, die echter met het oog op
het rijbewijs den auto gestald had ten
name van den 19-jarigen Nederlander
uit Hilversum. Deze is, nadat proces
verbaal tegen hem was opgemaakt, vrij
gelaten. De twee Duitschers zijn vastge
houden.
BERUCHT INBREKEF
GEARRESTEERD.
Woensdagnacht heeft de politie te
Vught gearresteerd zekeren J. G. uit
's-Hertogenbosch, een berucht inbreker,
die reeds verschillende malen door de
rechtbank is veroordeeld. De politie had
aanwijzingen gekregen, dat hij trachten
zou in te breken in een eenzaam gelegen
boerderij en had zich verdekt opgeste.d.
Zoo kon zij hem op heeterdaad betrappen.
Zooals gemeld is in den nacht van
Zaterdag op Zondag in den tuin van een
perceel aan den Waalsdorperweg te Rot-
tenrdam, een Belg door surveilleerende
agenten aangehouden. Een onderzoek
wees uit, dat de man eenige inbraken te
Rotterdam op zijn geweten had. De man
werd in bézit bevonden van een revolver
met een aantal scherpe patronen. De po
litie, die 's mans antecedenten aan een
nauwkeurig onderzoek onderwierp kwam
daarbij tot de ontdekking, dat hij in het
Belgische politieblad gesignaleerd stond
als verdacht van moord op een vrouw te
Gent. De naam, signalement en ook het
in het politieblad opgenomen portret
klopte volkomen. Na een scherp verhoor
gaf de man toe de gezochte te zijn en
bekende dat hij tijdens een woordenwis
seling een vrouw in de onmiddellijke om
geving van Gent had doodgeschoten. De
revolver waarmede het misdrijf was ge
pleegd, was nog iri zijn bezit en is in be
slag genomen. De Belg is in verzekerde
bewaring gesteld tot dat hij aan de Bel
gische justitie zal worden uitgeleverd.
Een ware
zomerlafe-
nis, zoo'n
glas zuivere
limonade
van Tieleman
Dros.
Proef eens die
natuurlijke
vruchtensmaak!
Toen hij in Malmesbury Terrace kwam,
neuriede hij een vroolijk deuntje.
XXXII. I
K
Aurora Fairlie beide John den volgen-'
den dag op voor hij nog met zijn ontbijtf
klaar was.
„Ben je daar, John Waveney? Ja? Jij
bent zoo ongeveer de dertiende persoon,,
die ik gesproken heb sedert ik in het-
hotel terug ben. Ik wilde graag, dat je-
bij mij kwam lunchen. Ik moet je spre
ken. Als je een afspraak hebt, zeg die
dan af,"
„Ik heb geen afsrpaak."
„Om half twee dan. Ik ben niet meer
in het hotel, want Muriel Deane is naar
Schotland vertrokken en heeft mij haar
flat geleend. Schrijf het adres even op.
Rigalo Mansions 110."
Om half twee vond hij Aurora temid
den van vergulde meubeltjes en zacht
gekleurde aquarellen, haar massieve voe
ten stevig op een rose Aubusson karpet
geplant. Ze droeg grove schoenen cn het
tweed pak van onbestemde kleur, waarin
hij haar al twee keer gezien had. Hij
vroeg zich af, of ze er wellicht ook in
sliep, zoo zag het eruit.
Ze begroette hem hartelijk en sprak
over haar schouder heen tegen het
dienstmeisje, dat hem had binnengelaten.
„Lunch, Horocks!" Toen, nadat de deur
gesloten was: „Dwaze gewoonte om een
meisje hij haar achternaam te noemen!
Aanmatigend. Zeker om voor te wenden
dat je een butler hebt, terwijl dat niet het
géval is. Echt iets voor Muriel. Kom, ga
mee, ik heb al om half acht ontbeten
dus ik heb trek."
De eetkamer was aangrenzend, eeri
kleine kamer in wit met ebbenhouten
meubelen, zwart karpet, zwarte gordijnen
waarin een kunstbloem, een witte water
en een zwarte kom midden op de tafel-,
lelie dreef, vuil aan de randen.
„Begrafenisachtïg vind je niet?" zei
Aurora met haar levendige stem. „Ik heb
Muriel gezegd, dat ik hoogstwaarschijn
lijk haar zwart en witte servies breken
zou in haar afwezigheid en haar iets
vroolijkers er voor in de plaats zou ge
ven. Zij is nogal een kwijnend type
goudblond haar en doorschijnende han
den, die een heel gewicht aan goud én
diamanten dragen; ze ziet er uit alsof ze
nooit in de buitenlucht komt, arme stak
ker. Deze kamer bezorgt me rillingen,
maar het eten is prima. Kwijnende vrou
wen hebben altijd goede keukenmeisjes.
Kijk hier, alles is koud en we moeten ons
zelf bedienen, omdat ik met je praten wil
en Horroeks heeft een manier om ka-
nier in en uit te sluipen, dat ik er grie
zelig van word. Daar is zalm en biefstuk
en een soort sla, een uitvinding, van het
keukenmeisje. Bedien jé."
Toen John hen beiden bediend had, at
juffrouw Fairlie een minuut of vijf zon
der iets te zeggen; daarna hield ze op,
nam nog een grooter stuk zalm en begon
te praten.
„Dus je hebt Anne toch gevonden.
Waar is z.e?"
„Ze wil niet, dat iemand het weet."
„Ik heb nooit in mijn leven zoo'n on-
zin gehoord! Waarom mag niemand het
weten?':'
„Niemand mag het weten!"
„Bespottelijk! Geef me haar adres, clan
zal ik eens probeeren of ik haar niet
verstandig kan krijgen."
„Ik ben bang, dat dat niet gaat."
Aurora kt vlug van haar zalm.
„Hoe heb je haar gevonden?"
„Heel toevallig."
„Wat voert ze uit?"
„Ze is kamermeisjes," aei John.
„Onzin!"
„Toch is het zoo."
„Maar beste nian, waarom is ze dat?"
„Om haar brood te verdienen."
Aurora's kleine, grijze oogen hadden
een vragende uitdrukking. Ze ging door
met eten en keek naar John, maar ze
sprak eerst nadat ze met haar zalm klaar
was. Toen viel ze uit: „Snijd de biefstuk
alsjeblieft. En geef me niet zoo'n onmo
gelijk klein stuk als straks Ik heb hon
ger. Waarom moet Anne haar brood
verdienen? Heeft Anthony Waveney haar
niet verzorgd achter gelaten?
„Hij heeft zijn testament veranderd."
„Waarom?"
John stond met zijn rug naar haar toe.
Hij legde nog een plakje vleesch op haar
hord en gaf geen antwoord. Toen hij haar
de sla en aardappelen overhandigde en
haar glas bijgevuld had, begon hij vleesch
voor zich zelf te snijden.
„Sir Anthony heeft alles aan Jenny
nagelaten," antwoordde hij, terwijl hij
naar de tafel liep.
Aurora, mes en vork in de hand, keek
met gefronste wenkbrauwen naar de af-
tandsche lelie.
„We zijn aan liet verkeerde eind be
gonnen," zei ze.
J.ohn was het volkomen met haar eens.
„Het vervelende is, dat ik niet weet
waar ik beginnen moet." De rimpels op
haar voorhoofd werden dieper en haar
blik vestigde zich. strak op John.
„Zie je, het gaat er om hoeveel jij weet
en of we allebei hetzelfde weten. Wat
weet jij van Anne af, John Waveney?"
John dacht na.
„Een heeleboel," gaf hij toe. „Ik weet
bijvoorbeeld dat zij niet met jou in Spanje
v/as. Vind je 't erg als ik je vraag wat
Jenny tegen je zei, toen je dien avond op
Waterdene kwam? Wist jij zelf wel dat
verondersteld werd dat Anne met jou mee
naar Spanje was?"
„Neen."
John knikte.
„Ik vond Jenny ook al zenuwachtig.
Wat zei ze tegen je?"
Aurora at haar biefstuk. Toen ant
woordde ze:
„Dat kan ik je niet vertellen."
„Best. Dan zal ik het jou vertellen. Een
van ons beiden moet de kaarten op tafel
gooien, anders komen we geen steek ver
der. Heeft Jenny je verteld dat Anne in
de gevangenis gezeten heeft?"
„Ja. Wie heeft dat jouw verteld?"
„Nicholas Marr vertelde het mij drie
weken geleden. Anne heeft het me giste
ren zelf verteld."
Miss Fairly's blozende wangen werden
nog rooder. Ze haalde een paarsen zak
doek te voorschijn en veegde er haar
voorhoofd mee af.
„Heeft Anne jou dat zelf verteld?"
John knikte.
„Ze kreeg een jaar. Voor het stelen
van paarlcn."
„Hoeveel menschen weten dat?" vroeg
Miss Fairly norsch.
„Nicholas en Jenny, Mr. Carruthers, jij
en ik juffrouw Jones, Anne en jenny's
kindermeid weet het ook. Anne gaf Annie
Jones ais haar naam op."
„Weet verder niemand het?"
(Wordt vervolgd).