Zomerkleeding!
Jaarvergadering
„Onze
Kon. Ned. Ver.
Vloot".
Gemberbroodje
Cor Krigée,
Van Galenstraat 71, Tel. 399
Eenigst adres
Zie nu in onze étalages welk een uitgebreide
keuze wij opnieuw hebben ontvangen - ook in
mode-artikelen - voor inderdaad lage prijzen,
U weet het:
rkoorer» uitsluitend het betere fabrikaat.
vei
Speciale Maatafdeeling.
Eigen coupeurs en ateliers.
kleeding magazijnen»
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 30 JUNI 1 934.
10
KERMIS-ATTRACTIES
IX CASINO.
De plaatsbespreking voor de voorstel
lingen, welke de volgende «reek in asino
zulten worden gegeven, zyn reeds aange
vangen; men zal dus goed doen zyn plan
nen voor de volgende week thans var-,
te stellen en bytyds te zorgen voor plaat
sen. Wy hebben reeds vermeld, dat be
gonnen wordt met een voorstelling aii
„De vier Müllers"; dit aardige blijspel
heeft destyds op onze abonnementsvoor
stelling veel succes g* had en het is trou
wens door het geheele land een echt
kasstuk geweest.
Dinsdag krijgen we dan het alleraar
digste blijspel „Ik ben ik en jy bentjy
dat thans de 104e opvoering zal beleven
en ook reeds vertoond is onder den titel
„Bij Kaarslicht". Hierin komen tal van
dolvermakelijke scenes voor, en wederom
zijn het Cor Ruys en Louis de Bree, die
hier de hoofdrollen vervullen. Vele gees
tige en origineele scenes komen in dit
stuk voor.
Woensdag tot slot een Fransch blyspel
„Apotheek de Ooievaar".
Donderdag vangen dan de serie uit-
voerifigen aan van de groote revue van
Meyer Hamel „Dat doet de deur dicht
Meer dan 6 maanden is deze revue de
sensatie geweest van Amsterdam, Den
Haag en Rotterdam en duizenden in den
lande hebben reeds genoten van deze
revue, mede door de beide radio-uitzen
dingen welke »D. D. D. D. D.' populair ge
maakt hebben tot in het kleinste gehucht
van Nederland.
Niet alleen de kostbare aankleeding
van deze revue is het gesprek van den
dag geweest, maar zeer zeker ook de
beste bezetting die men zich voor een
revue denken kan.
IN DE WITTE BIOSCOOP.
De film „d« Bewaarschool".
Met een enkel woord hebben wij, bij de
vermelding van het programma, dat ons
in de komende «feestweek» staat te wach
ten, reeds medegedeeld, dat in het theater
in de Koningstraat de beroemde fllm_«La
Maternelle» zal worden gegeven. Vrijdag
is de dag van de verwisseling der pro
gramma's, zooals men weet, en dus zijn
wij, teneinde ook in dit opzicht onze lezers
te kunnen inlichten, de eerste voorstelling
van gisterenavond gaan zien. Schier alle
bladen van beteekenis hebben destijds
aan deze film besprekingen gewijd. Zooals
men weet is zij gemaakt naar den gelyk-
namigen roman van Léon Frapié, «La
Maternelle», een boek dat door A. M. de
Jong in het Hollandsch is vertaald. Wat
in dit filmwerk vooral treft, is het natuur
lijke, ongedwongen spel der kinderen.
Of eigenlijk is dit niet juist, want van
«spel» is geen sprake; hier zijn de kin
deren waargenomen en cinematografisch
weergegeven in hun natuurlijk leven. Het
treffende van de film is juist, dat men
daarin geslaagd is, telkens en telkens weer.
Wij wagen het niet te trachten een beeld
te geven van de geweldige moeilijkheden,
waarmede dit gepaard ging, noch van het
eindelooze geduld, waarmee dit alles is
vastgelegd op de film. Maar wie de mooie
dierfilm van Pandion, den vischarend,
heeft gezien, weet dat in dit opzicht het
geduld van operateurs eindeloos is. En'
eigenlijk zyn deze kinderopnamen toch
met die van dieren te vergelijken? Om
deze film te karakteriseeren, is maar één
woord noodig: fijn, in de beteekenis van
niet grof en niet op effect berekend. Hier
was enkel en alleen het doel ons het jonge
kind te laten zien in zijn dagelijksch leven
en ons bewust te maken welk een groote
factor de liefde in zoo'n kinderleven reeds
inneemt. Ieder mensch heeft behoefte
aan die liefde; zij is een levenskwestie
voor ons, zoowel liefde om te geven als
liefde om te krijgen. Zeide niet de Pre
diker het zoo wondermooi en zoo diep
zinnig tevens: Geloof, Hoop en Liefde,
deze drie, maar de Liefde is de meeste.
Ja, de Liefde is de meeste; zoo ergens,
dan wordt het in deze film gedemonstreerd.
Er is niets sentimenteels in, al is de film
boordevol van sentiment; een gevoelig
zieltje als de kleine Marie, dochter eener
prosituée, en de wijze waarop zij reageert
op verschillende dingen, die grover be
snaarde naturen onberoerd zouden laten,
is ontroerend in haar echtheid. Men moet
ten aanzien van dit meisje wel aannemen,
dat hier sprake is van spel, maar het is
voortreffelijk, volmaakt spel, wat zij geeft
en men begrijpt niet, dat dit toch waarlijk
van een echt jong kind komt. De overige
hummels behalve een heel enkele
zijn allen zóó maar in hun spel door de
lens opgenomen en op de film geplaatst,
waar zij de verrukking zullen uitmaken
van allo moeders, die er dezer dagen naar
gaan kyken.
Ook de bijfiguren geven »fyn« spel;
wie van filmstals houdt, vindt ze hier niet
de hoofdpersoon Rose, is een doodgewoon,
onknap meisje. Zij is het wier warme hart
deze kleintjes aantrekt. De werkster
madame Paulin, is het type van een
Fransche volksvrouw, ruw van buiten,
maar van binnen o zoo blank, en haar
optreden vormt in vele gevallen de ko
mische noot.
Waarlijk, dit is een film, die men moet
hebben gezien; wie van kinderen houdt
leeft tijdens de vertooning ervan in één
doorloopende ontroering, al wordt ons de
keerzijde het ontzettende leven dat
veel van die groote stads-achterbuurtkin-
deren thuis lijden ook niet bespaard
W y hebben in dezen verschrikkelijken tijd
de opbouwende kracht noodig der Liefde
en die vinden wy in de film >de Bewaar
school* in zoo grooten overvloed.
Nog een enkel woord over het bypro-
gramma, dat we deze week krygen. Het
past zich geheel aan de hoofdfilm aan in
zoover dat het boven een gewoon door
snee-programma uitsteekt. Het Journaal
doet ons zien welke wonderlijke capriolen
de nuchtere Hollanders kunnen maken
als een Nederlandsch elftal in Antwerpen
een doelpunt maakt; de Erftante is een
genietbare, geestige Duitsche klucht en
ook het auto-uitstapje van de twee jon
gelui is zeer amusant. Dan is er natuur
lijk het gekleurde teekenfllmpje ook.
De Vereeniging „Onze Vloot hie'd
Donderdag en Vrijdag haar jaarlyksche
algemeene vergadering in onze stao
Reeds Donderdagsmiddags arriveerden
met den trein van 3.47 een 30-tal dames
en heeren, welke te 4 uur ten raadhutze
doorhet gemeentebestuur werden ont-
vangen. Van het Dagelijksch Bestuur
waren aanwezig behalve de Burgemeester
wethouder De Boer en Cmits, alsmede de
heer Kamman, gemeente-secretaris. V er-
der was er de garnizoenscommandant,
majoor ridder van Rappard. de vlootpre-
dikant ds. Vaandrager, en het afdeelings-
bestuur van Den Helder, de heeren Bol
ding. Heyboer, De Jong en P. C. de Boer.
Weikcmstreöe van Burgemees
ter Drie^sen.
De Burgemeester heette de
dames en heeren welkom met de vólgen
de rede:
Mijnheer de Voorzitter, mijne heeren.
Het is voor den vertegenwoordiger der
burgerij van de gemeente Den Helder,
waaronder velen zullen zijn die nationale
ontwapening be-geeren, oogenschynlyk
geen gemakkelijke taak om tot Uwe ver-
eeniging eenige woorden ter begroeting
te spreken. Voor dit deel der burgerij
heeft de naam, die Uw vereeniging draagt,
Koninklijke Nederlandsche Vereeniging
„Onze Vloot", een klank, die in de eerste
plaats doet denken aan bewapening en
oorlogsgeweld. En toch is zoo te denken
onjuist; door zoo te denken wordt het
doel van Uw vereeniging miskend. Het
komt my voor dat te veel wordt afgegaan
op den naam, die Uw vereeniging voert,
terwyl men met Uw eigenlijk streven on
bekend ig.
Volgens de statuten is Uw vereeniging
van oordeel, dat het algemeen belang en
de welvaart der volkeren dringend ver-
eischt eene internationale voor allen bin
dende regeling waardoor de verhoudin
gen tusschen de beschaafde Staten uit
sluitend door het recht beheerscht en
een duurzame vrede verzekerd wordt.
Rekening houdende met de werkelijkheid,
stelt Uw vereeniging zich ten doel om,
zoolang zulk een regeling niet tot stand
is gekomen, in het nationaal belang de in
standhouding te bevorderen van eene
voor de bescherming der belangen van
het Koninkrijk der Nederlanden noodige
en op de sympathie der natie steunende
Zeemacht en daartoe bij alle Nederland
sche onderdanen het besef aan te kwee-
ken en te versterken dat vooralsnog
een zoo krachtig mogelijke Nederlandsche
Zeemacht onmisbaar is als winrborg voor
de eerbiediging van ons onafhankelijk
volksbestaan en voor het grondgebied
van het Rijk in en buiten Europa.
Mijnheer de Voorzitter, mijne heeren,
iUw vereeniging stelt zich dus op het al
gemeen menschelijk standpunt dat het
Recht en niet de macht der wapenen
moet zegevieren.
Helaas zijn wij met onze beschaving
nog niet zoo ver gevorderd dat het Recht
zich algemeen kan doen gelden. Wan
neer we om ons heen blikken, dan zien
we naast vurige strijders voor Vrede en
Recht, machten optreden, die boven het
Recht het geweld stellen om aldus hun
oogmerken te verwezenlijken. Men be
hoeft daarvoor niet ver buiten onze
landsgrenzen te gaan. Waarschijnlijk be
ducht voor de ontwikkeling der gebeur
tenissen elders heeft een onzer politieke
partijen haar sedert jaren gevoerde pro
paganda voor eenzijdige ontwapening
gestaakt.
Hieruit kan worden afgeleid het be
staansrecht Uwer vereeniging, die zoo
als gezegd, voor de bescherming der na
tionale belangen de instandhouding wil
bevorderen van een op de sympathie der
natie steunende Zeemacht.
De gebeurtenissen, die vorig jaar plaats
gehad hebben met Hr. Ms. „Zeven Pro
vinciën" en die verschillende van de er
bij betrokkenen ten laste van deze ge
meente bracht, zullen.U zeer geschokt
hebben. Het betreurenswaardig incident
heeft echter dit gunstig gevolg gehad,
dat het zelfbewustzijn by de Marine
sedert is verhoogd, de discipline sterker
is geworden. Laten wy hopen, dat het
vertrouwen van het Nederlandsche Volk
'in zijn Zeemacht daardoor weer toeneemt.
Ik wensch U toe, dat U door Uw werken
daartoe by kunt dragen.
Mynheer de Voorzitter, het is 11 jaren
geleden, dat mijn ambtsvoorganger U
ten Raad huize dezer gemeente mocht be
groeten. Ik spreek er thans mjjn verheu
ging over uit dat ik U opnieuw in onze
gemeente, thans in een andere omgeving,
in een nieuw Raadhuis, mag welkom
heeten. De deelnemers aan Uw algemeene
vergadering van 1923 zullen bemerkt heb
ben of naar ik mij vlei nog ontdekken,
dat Den Helder in die jaren niet achter
gebleven is bij andere gemeenten op den
weg der moderniseering. Mooie ruime
stadswijken zijn sedert ontstaan; ver
schillende plaatsen in de oude bebouwing
zijn verfraaid. Op onderwijsgebied is
\orouitgang te boeker. Door een gun
stiger regeling van de financieele ver
houding tusschen Rijk en gemeenten, die
zooals U bekend zal zijn enkele jaren
terug tot stand kwam. konden hier ter
plaatse de belastingen belangrijk worden
verlaagd, terwyl verschillende werken
konden worden ondernomen welker uit-
voermg om redenen van financieelen aard
voor dien achterwege moesten blijven.
De algemeene ongunst der tijden
noopte het Gemeentebestuur weliswaar
ot h. nigp ia'-ten verhooging. maar niette-
mee" ,k niet voldoening te mogen
„gen dat de aantrekkelijkheid van
onze gemeente als woonstad het laatste
decennium belangrijk is verhoogd.
rroH Ten"oh 1 to® een welgeslaagde ver-
Den hK! *e" aangenaam ^rblijf in
T>e Voorzitter van O. V. ant
woordt.
De Voorzitter van „Onze V
loot', de
heer H M. van B e m m e 1 e n, beant-
woordt deze rede. Het ligt voor de
hand, zoo zegt hy, dat de leden van
O. V„ en ook de circa 20, die mor
genochtend nog komen, hebben gepopeld
hier in de marineplaats bij uitstek, Den
Helder tezamen te zijn. Aangenaam is het,
dat w ij onze opwachting mogen maken in
het Raadhuis, en wij zijn erkentelijk voor
die vriendelijkheid en de woorden van
den Burgemeester. Uit ervaring weten wij
welk warm vaderlander u, mijnheer de
Bifrgemeester, is, en wat u speciaal voor
het zeewezen en reddingwezen gedaan
heeft. Voor Den Helder achten wij u de
rechte man op de rechte plaats te zijn;
veel is hier op sociaal en ander gebied
door u tot stand gebracht en wij kunnen
slechts hopen, dat u nog lange jaren hier
werken moogt en dat Den Helder onder
uw bewind moge groeien en bloeien!
Ontvangst door den vice-
admiraal.
Nadat de eerewijn was rondgediend,
begaf het gezelschap zich niet lang daar
na naar het Directiegebouw der Marine.
Aldaar werd men ontvangen door Z.E.
Vice-Admiraal Brutel de la Rivière en
zijn adjudant, den luit ter zee 3e kl.
Reynierse; de Admiraal hield daarbij een
korte toespraak, waarin hij zeide ver
heugd te zijn hoofd- en afdeelingsbestu-
ren van O. V. welkom te mogen heeten
en in het bizonder uitte de Admiraal zijn
vreugde om de kennismaking met zoo-,
vele oud-marinemannen te mogen her
nieuwen. Over het goed bestaansrecht
eener vereeniging als „Onze Vloot" be
hoef ik, aldus de Admiraal, hier niet uit
te wijden; het spijt mij, dat ik u thans
niet veel schepen kan laten zien, daar ons
eskader juist vertrokken is en thans in
Koningsbergen en Cdynia vertoeft.
Sprekend over de toestanden bij de
marine, zeide de Vice-Admiraal: wij wil
len het verleden thans laten rusten; veel
is de laatste jaren over den toestand bij
de marine geschreven, thans is echter
een nieuwe periode aangebroken en wij
doen ons best de marine thans in goede
sporen te leiden.
Dankwoord van den heer van
Bemmeïen.
De heer van Bemmeïen sprak
ook hier een kort woord van dank voor
de gastvrije ontvangst en daarna werd
het gezelschap in de ruime en fraaie wo
ning van den Commandant ontvangen
door mevrouw Brutel de la Rivière. Ver-
verschingen werden rondgedeeld en in
den fraaien, uitgestrekten tuin achter het
Paleis, waar in de muziektent de Stafmu-
ziek een concert gaf, werd vervolgens
eenige oogenblikken vertoefd.
„Concert Winnnbst"'.
Vóór de algemeene vergadering aan
ving, luisterden de gasten van Onze Vloot
naar de tonen van »Winnubst«, die een
concert gaf voor de School. Pittig klonk
de muziek, het was alleen maar jammer,
dat er een vrij koude wind stond. Tame
lijk veel belangstellenden Luisterden naar
het concert. Een strijkje van de Marine
kapel had zich tijdens den maaltijd in
het Badhotel doen hooren.
De Jaarvergadering.
In het Badhotel te Huisduinen, waar i
te 6.30 een gemeenschappelijke maaltijd
aanving, werd na afloop daarvan de jaar
vergadering gehouden. Daarbij hield de
Voorzitter een rede, waaraan wij het vol
gende ontleenen:
Door voor 1934 deze gemeente te be
stemmen voor het punt van samenkomst,
hebben wij gehandeld tegen het besluit
der vorige Algemeene Vergadering,
want toen heette het nog evenals in het
jaar daarvoor, dat het in deze crisisdagen
toch geen tijd was voor feestelijke bijeen-
komstenkoinsten en wij het door Hare
Majesteit in deze gegeven voorbeeld
moesten volgen, en zoo werd besloten
dat in 1934 evenals in 3933 wij onze jaar-
lijksche bijeenkomst in Den Haag zouden
houden, zonder eenige excursie of feeste
lijkheid daaraan te verbinden, t e n z ij....
bijzondere omstandigheden aanleiding
zouden kunnen geven om hiervan af te
wyken, en zulks geheel ter beoordeeling
van het Hoofdbestuur.
Welnu, die aanleiding was er nu wel.
want van meerdere zijden werd ons te
kennen gegeven, dat men het betreurde,
dat in de twee laatste jaren de vroegere
wijze van samenkomst niet meer werd ge
volgd, en nog meer betreurde men het,
dat men juist nu daardoor niet direct con
tact met onze Marine had, en kwam tot
ons het verzoek de jaarlyksche vergade
ring toch elders te houden en liefst in
Den Helder.
Eigenlijk was het voor de ware belang
stellenden in onze zeemacht, voor onze
warme marinevrienden, voor de echte
Onze Vlootmenschen, zeer natuurlijk, dat
men na alles wat de Marine in de laatste
II jaar had doorgemaakt, behoefte ge
voelde uiting te geven aan gevoelens van
sympathie door op te gaan naar de Ma
rineplaats. naar Den Helder.
En het Hoofdbestuur heeft dit gevoeld
en begrepen en met instemming besloten
gebruik te maken van de gegeven mach
tiging om desgewenscht van het verleden
jaar genomen besluit af te wijken de
aanleiding daartoe was er.
Zoo zijn we dan in Den Helder, nu
nog maar den eersten dag van ons samen
zijn. alleen nog om onze vergadering te
houden, doch morgen vroeg komen de
Geel mij maar een
Kost 25 cent.
Gezond en eetlust opwekkend I
belangstellenden, de vrienden van <le
marine, uit verschillende plaatsen van ons
land en naar wjj hoorden, komen niet
mindei dan pLm. 250 deelnemers voor de
excursie van morgen, zij hebben er
veel voor over om morgen saam te zyn;
zeer vroeg opstaan, een lange vrij een
tonige spoorreis, vrij veel kosten, dat
alles is geen beletsel.
De afdeeling Den Helder heeft als gast
vrouw een aantrekkelijk programma
saamgesteld, waaraan veel was voor te
bereiden, vooral met het oog op voeding
en vervoer, en daarby mag niet vergeten
worden, dat het samenstellen veel hoofd
breken kostte, omdat het eskader voor
oefening in zee was, en dus niet hier kon
zijn tijdens ons bezoek aan Den Helder.
Groote medewerking in deze ondervon
den wij van Z.E. den Minister van Defen-
|sie en'van Z.E. den Vice-Admiraal Com-
Imandant der Marine, alhier, en ongetwij
feld spreek ik uit uw aller naam, wanneer
ik van deze plaats een woord van harte
lijker dank voor die medewerking en
isteun uitspreek.
Toenemende belangstelling
voor de Marine.
Onze samenkomst alhier om straks
mijnen te zien leggen, schepen en vlieg
kamp te bezoeken, enz., enz. is niet alleen
belegd voor een „pretje" voor onze leden.
Er is daarby aan meer gedacht. De be
langstelling voor onze Marine vooral door
het dreigend gevaar in den Pacific, is god
dank plotseling weer sterk toenemende.
Een oogenblik slechts na het gebeurde
met de „Zeven Provinciën", was het uit
met de populariteit onzer Marine, maar
tegelijk met den terugkeer kwam ook de
gevoelde noodzakelijkheid, dat de Marine
gezuiverd moest worden van slechte in
vloeden, en wij, als warme Vaderlanders,
!als echte Onze Vlootmenschen, kunnen
jniet genoeg dankbaar zijn voor de krach-
itige wijze, waarop die zuivering door on
zen Minister van Defensie wordt ter hand
genomen, een zuivering in alle rangen
en graden, van hoog tot laag.
Maar met die zuivering alleen zijn wij
er niet. Wij beschikken goddank nog over
vele goede warme zeelui en betrouwbare
jmarinemannen, maar de vermindering
in personeel door die zuivering is niet zoo
gauw aangevuld.
i
Goed materieel!
Er is meer noodig, namelijk goed ma
terieel. En daaraan ontbreekt nog veel.
Als het van onzen Minister alleen afhing,
dan kregen wij ook daarin wat wij nood
zakelijk en onafwijsbaar noodig oordeel
den. Zijne Excellentie is van de noodza
kelijkheid overtuigd, maar hij staat alleen
en is voor de beschikbare gelden voor
aanbouw afhankelijk van de geheele Re
geering, die daarvan niet voldoende door
drongen schijnt. Er wordt bezuinigd,
juist dat moet op tal van zaken
"maar daar waar niet bezuinigd moest
worden, wordt juist het mes er het diepst
ingezet en is onze weermacht onttakeld
en ons land vrijwel weerloos geworden.
En met verbazing vragen wij af, hoe
nze Regeering zoo blind kan blijven
■oor het gevaar in den Pacific.
Gevoelt onze Regeering en onze Volks
vertegenwoordiging dan niet die groote
verantwoordelijkheid, die zy dragen, wan
neer ons land door verlies onzer Koloniën
tot' de grootste armoede zal zijn gebracht.
Natuurlijk dat wij daarvan uitzonderen
die Ministers en die Kamerleden, die
voor een goede Marine steeds op de bres
staan en waarvoor wij ze dankbaar zijn,
maar het meerendeel gevoelt dat niet.
Weten zij niet, dat het materieel onzer
Zeemacht niet alleen niet voldoet aan de
minimum gestelde eischen, maar verre,
zéér ver, daar beneden staat.
Hebben zij dan niet gelezen, wat
niet-Marine-mannen daarover schrijven,
en hun waarschuwende .stem daarover
laten hooren.
Kennen zij dan niet de brochure van
Mr. Prak, die overal zoo de aandacht
trekt, dat Onze Vloot voortdurend nieuwe
duizendtallen heeft laten drukken om aan
alle aanvragen om toezending te kunnen
voldoen. Ja ook van uit Genève kwa
men de aanvragen.
Hebben zij niet gelezen het door een
eenvoudig matroos le kl. Van der Ven ge
schreven artikel in Onze Vloot getiteld
„Wij willen paraat zijn". Het werd hun
toch ter lezing toegezonden.
Lezen zij niet wat de couranten schrij
ven uit verschillende landen over het toe
nemende dreigende gevaar in den Pacific?
Of zijn zij van plan onze weermacht nog
verder af te takelen ingevolge het rap-
port-Idenburg?
Waarom worden de 60 millioen gulden,
die toegestaan zijn niet voor een groot
deel gebruikt om onze zeemacht behoor
lijk materieel te geven? Onze scheeps
bouw zou voor vele jaren werk hebben en
^an de andere zijde zou het aantal steun-
uitkeeringen daardoor belangrijk vermin
deren, en dus die schepen feitelijk minder
posten.
i Er is zoo juist een nieuw boek ver
schenen, getiteld: „Van Zout en Zon",
geschreven door den oud-zeeofficier Mol-
lema. Spr. citeert hier een en ander uit
t'er versterking van zijn betoog om daar-
da te eindigen:
Leden van Onze Vloot. Wij hébben
vertrouwen in onze Marine. Wij zijn
dvertuigd, dat de Marine haar plicht zal
doen in de uren des gevaars. Laten wij
allen doen wat mogelijk is om ons volk
Ije overtuigen van de noodzakelijkheid om
ónze zeemacht niet alleen jiiet verder af
te breken, maar met kracht te versterken,
teneinde in het ongerept bezit te blyven
van onze Koloniën, de bron van ons volks
bestaan en van onze nationale welvaart.
Onze Vloot heeft in deze een schoone
taak. Het Bestuur kan dat niet alleen uit
voeren, maar heeft daarby den steun
noodig van de afdeelingen en vooral van
alle leden. Helpt en steunt ons zoowel
door ons nieuwe leden in grooten getale
aan te brengen dat kan een ieder, die
wil en steunt ons financieel teneinde
ónze propaganda met kracht te kunnen
voeren.
i En dan met dat heilige goede voorne
men bezield gaan wjj weder met moed
vooruit in het belang onzer Zeemacht.
Ik heb gezegd.
Telegrammen aan het Kon. Huis.
Bij acclamatie wordt besloten de vol
gende telegrammen te verzenden: aan
wij
H,M. de Koningin een telegram van
trouw, aan Z.K.H. Prins Hendrik een
telegram met de beste wenschen voor een
spoedig herstel, aan H.K.H. Prinses Ju-
liana met verzekering van trouw en ge
hechtheid, aan het eerelid, den heer J.
Koster te Parijs, een groet van de ver
gadering.
Jaarverslag.
Jaarverslag en finantieel verslag wor
den met alg. stemmen goedgekeurd. In
het Jaarverslag wordt geconstateerd, dat
het aantal leden nog steeds dalende is en
in 1933 verminderde met 400. Op 31 Dec.
1933 bedroeg het aantal leden 4480. De re
kening, welke is nagezien door de daar
voor benoemde commissie, sluit in ont
vangst en uitgaven met een bedrag van
12000.—.
"Verkiezing Hoofdbestuur, e.a.
De periodiek aftredende leden, t.w, de
heeren A. L. Boelen, J. M, Enger, Dr.
J. C. Eringaard, E. baron van Heerdt tot
Eversbei'g, G. J. W. Putman C'ramer en
R. Zuyderhoff worden hij acclamatie her
benoemd; in de vacature ontstaan door
het bedanken van den heer J« Koster
wordt benoemd de heer W. Voorbeytel
Cannenburg, directeur van het Nederl.
.Scheepvaartkundig Museum te Amster
dam; tot lid in den Algemeenen Raad ter
aanvulling van de vacature ontstaan door
het overlijden van den heer S. P. van
Eeghen wordt gekozen de heer Gottfried
H. Crone, voorzitter van de Kamer van
Koophandel te Amsterdam. In de com
missie tot het nazien der geldelijke ver
antwoording over 3934 worden dezelfde
heeren van het vorig jaar herbenoemd.
Plaats voor de volgende alge
meene vergadering.
Veel discussie veroorzaakte het nu vol
gende punt: bepaling van de plaats waar
den genoemd Amsterdam, Soerabaja,
worden gehouden. De afgevaardigde van
Haarlem bepleit deze stad; verder wor
den genoemd Amsterdam, Soerabaje,
Vlissingen. De vergadering is het er
over eens, dat bij voorkeur een marine-
piaats moet worden gekozen; Haarlem
staat weliswaar enkele jaren op de nomi
natie, besproken wordt de mogelijkheid
deze stad met Amsterdam te combineeren,
evenals dat indertijd geschiedde met Ny
megen en Arnhem. Wat Soerabaja be
treft, hoewel men er natuurlijk niet
aan denken kan hier te vergaderen, wovdt
het denkbeeld, dat serieus geopperd is
door versehilende leden aldaar, zoo sym
pathiek gevonden, dat besloten wordt een
telegram met groet en sympathie aan den
Commandant der Marine aldaar te zen
den. Tenslotte wordt besloten de kwestie
over te laten aan de prudentie van het
Hoofdbestuur.
Rc»ndtvraag, Ledenwerving?
By de nu volgende Rondvraag maakte
de kwestie van den achteruitgang van
het ledental een punt van langdurige
discussies uit. Mr. Prak heeft hierom
trent verschillende opmerkingen: le. Het
orgaan moet grooter worden; er is een
gebrek aan voldoende plaatsruimte. Spr.
wil hiervoor een fonds vormen. 2e. Van
de 40 afdeelingen zyn er slechts enkele
(een stuk of 5) die werk verrichten; de
rest slaapt vrijwel. Spr. wil den afdeelin
gen de verplichting opleggen minstens 4
lezingen per winter te houden. 3e. Wil
spr. van de Onze Vloot-leden, die tevens
in het landsbestuur zitting hebben, de
schriftelijke verklaring, dat zij in het
parlement zullen ijveren voor een hetere
bewapening. De statuten zyn in dit op
zicht niet positief genoeg. 4e. "Wil spr.
den kalender anders zien, meer specifiek
op maritiem gebied. In tegenstelling met
het Hoofdbestuur heeft spr. nooit anders
dan kritiek op den kalender gehoord,
öfc. stelt spreker voor adelborsten als lid
te doen toetreden. Door dit alles kan
volgens spr. meening, het ledental wor
den opgevoerd, en dus ook de kracht der
Vereeniging.
De Voorzitter beantwoordt deze
opmerking, le. Finantieel is dit thans on-
mogelijk. Inschrijvingen voor de vorming
van een dergelyk fonds hebben meestal
bitter weinig resultaat. 2e. Spr. wijst er
op, dat het ai ontzettend veel moeite kost
de bestuursleden in de verschillende af
deelingen te behouden; als wij hen cate
gorische verplichtingen zouden gaan op
leggen, zouden ze ongetwijfeld bij bosjes
bedanken. 3e. Wordt opgemerkt, dat de
Kamerleden niet voor „Onze Vloot" zit
ting hebben, maar voor een* bepaalde
partij. 4e. Voor den kalender is nooit zoo
veel navraag geweest als ditmaal, hetgeen
wel het beste bewijs is, dat hij in den
smaak valt. 5e. Dit is een zaak van de af
deeling Den Helder; er is natuurlijk niets
tegen.
Door verschillende leden worden nog
andere middelen aan de hand gedaan
Een der afgevaardigden zou regelmatig
hoofdbestuursleden willen doen optreden
ter werving van nieuwe leden; overste
noem^ de radio als propaganda
middel; zeker zal de Avro genegen zijn
™°rl!lai Ult te zcndcn- Ook zou bij
voorbeeld des morgens de vlaggeparade
aan boord Wachtschip per microfoon kun
nen worden uitgezonden.
Langdurig wordt over dit punt nog ge-
d.scussmerd; de Voorzitter wijlt er
op, dat hy door persoonlyk bezoek er in
dertijd in slaagde 18 afdeelingen op te
richten, maar zoodra men geen direct
contact meer hield, verslapte de actie en
dommelde men weer in. De heer van
Rijn van Alkemade schrijft de
schuld toe aan de lauwheid van het Ne
derlandsche volk; eerst als de nood dringt
wordt het wakker, en dan is het vaak te
laat. De heer Voorbeytel Cannen
burg zegt, dat een actie te Amsterdam,
waarbij 1500 circulaires werden uitgezet,
in totaal slechts een 10-tal nieuwe leden
opleverde, hetgeen voor een zoo groote
actie toch bedroevend weinig is. De heer
Heyboer wil, op het voorbeeld van do
tegenstanders, met pamfletten werken en
ook een grooter orgaan. De heer N y p e 1 s
stelt voor goede pakkende circulaires te
zenden aan de afdelingsbesturen en
deze op te dragen minstens 50 nieuwe
leden te werven, enz. De Voorzitter
merkt op, dat bij voortduring al het mo
gelijke gedaan wordt om de Vereeniging
Sterker te maken. Aan de toewijding van
het bestuur ligt het zeer zeker niet als de
resultaten niet beter zijn.
Tenslotte wordt, als samenvatting van
de discussies, van verschillende zijden
hulde gebracht aan het werk van het
Hoofdbestuur.
Daar niemand meer het woord ver
langt, wordt de vergadering vervolgens
gesloten.
De tweede dag, excursiedag.
De deelnemers zijn opgetogen.
Interessante uitstapjes.
De tweede dag, die in zijn schoot zoo n
interessante serie uitstapjes in en buiten
Den Helder verborgen hield, begon met
de begroeting op het station van de ca.
150 leden, die met den trein van 9.38 u.
arriveerden. Het was daar een ontmoeten
van oude strijdmakkers, van hunne echt-
genooten, van oude vrienden, enfin, je
kon het van de gezichten lezen, dat het
reuze goed deed elkaar weer eens te ont
moeten. Maar veel tijd om te dralen was
er niet, want buiten stonden de autobus
sen gereed, die het gezelschap naar den
Buitenhaven zouden vervoeren. Het be
stuur van de plaatselijke afdeeling had al
dadelijk druk werk om het groote getal
O.V.ers onder te brengen, er waren er
zóóveel meegekomen! Maar het lukte best
en daar ging dan ook de colonne. Op het
Havenplein weer nieuwe, oude kennissen.
Ook de admiraal was ter begroeting aan
wezig, velen maakten van de gelegenheid
gebruik Z.Exc. de hand te drukken.
Dan verzamelde men zich om het Mo
nument ,,Voor hen, die vielen".
Plechtigheid!.
De voorzitter van „Onze Vloot", de
heer Van Bemmelen, nam hier het woord
en begroette allereerst den Vice-Admiraal
C. J, E, Brutel de la Rivière om daarna
over te gaan tot een korte herdenking van
hen, die hun plicht voor hun vaderland ten
tijde van oorlog deden ter handhaving
van Neerlands neutraliteit. „Onze Vloot"
heeft meegeleefd met hen, heeft begre
pen, hoe zwaar de taak was, die zij ver
vulden. Daar waar slachtoffers vielen,
heeft de vereeniging gepoogd het leed te
lenigen. En op dezen dag, nu de vereeni
ging een dag van interessante gebeurte
nissen tegemoet gaat, voelen wij allereerst
de behoefte om gedurende een oogenblik
één te zijn in gedachten met hen, die sneu
velden bij de vervulling van hun plicht.
De heer Van Bemmelen legde daarna
een krans bij het Monument neer, waar
na de aanwezigen een oogenblik plechtige
stilte betrachtten.
Varenvarenop de baren
Door Z.Exc. den Vice-Admiraal waren
welwillend een viertal marineschepen voor
den morgen afgestaan aan „Onze Vloot"
voor het maken van een tochtje op zee,
waarmede tevens de gelegenheid geboden
werd het leven aan boord eens te bekij
ken. Deze geste werd natuurlijk op groo
ten prijs gesteld en tijdens het tochtje zou
blijken, wat een heerlijkheid het is een
uurtje op de baren te dobberen. Het ge
zelschap werd in vier groepen verdeeld;
elke groep ging naar een schip en zoo kon
je even later waarnemen hoe langs de
loopplanken van Hr. Ms. „Gruno",
„Douwe Aukes", „G 13" en „Piet Hein"
een bonte rij burgers naar boven klom
en weldra het dek dezer schepen bevolk-
te. Zij, die aan boord van het laatste
kwamen, hadden een strop, want... deze
bleef aan den steiger liggen! Maar de
tuidere drie liepen weldra de haven uit.
Zoo n kijkje op een oorlogsschip in wer
king is buitengemeen interessant. Wij,
die het voor de eerste maal meemaakten,
kwamen oogen en ooren te kort om alles
te kunnen volgen. Er was een heel vaar-
plan vastgesteld (wij zaten op de „Douwe
Aukes door welwillende tusschenkomst
van overste Boldingh) en een kaartje
toonde aan, dat men eerst langs de kust
ging, richting Schulpengat. Daar waar de
vaargeul als het ware ^het Westgat ont-