Z.K.H. Prins Hendrik
en onze Marine.
Bij den dood van een
Koninklijke Zeeridder
Sluiting
vermakelijkheden e.d.
De bezoeken van Prins
Hendrik aan onze s!ad.
Een Persstem.
Telegrafische condoleantie van het
gemeentebestuur.
Deelneming van de
Engelsche Koninklijke familie.
Belgische deelneming
Door het heengaan van Z.K.H. den Prins der Neder
landen is aan de Koninklijke Marine haar oudste
Vlagofficier ontvallen, die aan onze Weermacht ter zee
zulk een warm hart toedroeg.
Schout-bij-Nacht sedert 31 Januari 1901 en bevorderd
tot Vice-Admiraal 19 April 1904 heeft Z.K.H., die bij
officieele gelegenheden gaarne de zeeofficiersuniform
droeg, bij herhaling van zijne groote belangstelling
voor de Marine blijk gegeven.
Zonder in het minst aanspraak te maken op volledig
heid geven wij het navolgende overzicht van verschil
lende gebeurtenissen waarbij Z.K.H. zich op de vloot
vertoonde.
De Prins was gaarne op het water, de zeilsport trok
Z.K.H. aan en waar iets belangrijks ter zee voorviel
kon men zich overtuigd houden, dat Z.K.H. daarbij
tegenwoordig was, zoo Hoogstdezelve er niet een werk
zaam aandee[ bij had. Onze gedachten gaan terug tot
de stranding van het s.s. »Berlint aan den Hoek van
Holland.
Levendig staat het ons voor den geest, die berichten
in de couranten dat Z. K. H. met een der sleepbooten
mede naar buiten was gevaren bij den ingang van den
Hoek, waar hooge grondzeeën liepen en waar de Prins
aan geen gevaar dacht. Welk een warm meevoelend
menschenhart toonde zich hier en hoe menigmaal in
zijn leven heeft Z. K. H. daar niet blijk van gegeven,
ook al bleef het dikwijls in het verborgene.
Op 8 Maart 1901 ontving het op de Rijkswerf te Am
sterdam in aanbouw zijnde pantserschip van H. M. de
Koningin den naam „Hertog Hendrik" en nog maar enkele
weken geleden kon ik een fotografie van die plechtigheid,
na afloop waarvan de Koningin vergezeld van den Prins-
Gemaal den steiger verliet, door Z. K. H. te mijner
beschikking gesteld, den tegenwoordigen commandant
ter hand stellen. Een herinnering die op dit oogenblik
dubbel kostbaar is geworden. De te-water-lating is
door den Prins persoonlijk op 7 Juni 1902 geschied.
Wij gaan in gedachten terug naar Vlissingen in 1905,
waar Prins Hendrik Hare Majesteit de Koningin ver
gezelde, om het uit Oost-Indië terugkeerende eskader
van drie kruisers te begroeten, de eerste schepen, die
naar Nederland terugkeerden na het einde van den
Russisch-Japanschen oorlog.
Tevens werden bij die gelegenheid de kanonnen ont
huld opgevischt nabij Syracuse en thans geplaatst naast
het standbeeld van den grooten admiraal M. A. de
Ruyter. Wat een ruw weer! storm met zwiependen
regen, welke de hooge vorstelijke bezoekers trotseer
den, terwijl Hoogstdezelve langs de paradeerende vloot
voeren.
Juni 1911. Vertegenwoordigde Z. K. H. Hare Ma
jesteit de Koningin bij de kroning van den Koning van
Engeland. Z. K. H. maakte aan boord Hr. Ms. kruiser
„Gelderland" de reis van en naar Sheerness. Hoewel
in het jaarboekje simpel vermeld staat, dat Z. K. H. na
aan boordkomst de officieren aan Zich liet presenteeren
en de equipage inspecteerde, dat vier Engelsche jagers
vanaf het Tongue-lichtschip den kruiser begeleidden,
evenzoo op de terugreis en dat H. M. de Koningin een
draadloos bericht zond om den Prins, de officieren en
de equipage een voorspoedige reis toe te wenschen,
kunnen we ons levendig indenken wat in de harten van
onze menschen is omgegaan, momenten om nooit te
vergeten.
1912. Z. K. H. aan boord Hr. Ms. pantserschip
„Jacob van Heemskerck". Wie herinnert zich niet die
fraaie foto op de bak genomen, de Koninklijke familie
met den Vice-Admiraal Tydeman omringd door de ge-
heele bemanning.
In 1914 heeft Z.K.H. aan boord Hr. Ms. kruiser
„Zeeland" een oefenreis in de Noordzee meegemaakt
en daarbij een bezoek gebracht aan Kopenhagen,
Petersburg, Stockholm en Christiania.
Van 3 Juli tot 28 Juli verbleef Z. K. H. aan boord
en de terugkeer naar het vaderland werd verhaast
door een telegram van H. M. de Koningin aan den
Prins der Nederlanden, om met het oog op den critieken
politieken toestand ten spoedigste de terugreis te aan
vaarden.
In het voorjaar 1924 maakte Hr. Ms. pantserschip
„Jacob van Heemskerck" en „Tromp" gezamenlijk een
oefentocht naar de Middellandsche Zee. Nadat vanuit
Barcelona Hr. Ms. „Tromp" rechtstreeks naar Neder
land terugkeerde, begaf Hr. Ms. „Jacob van Heems
kerck" zich naar Marseille, waar Z.K.H. 4 Maart
embarkeerde om naar Barcelona te worden overge
voerd.
Onder geheel andere omstandigheden zien wij Z.K.H.
wederom bij de Marine in Januari 1926, n.1. bij de
groote watersnood in Noord-Brabant, waar Z.K.H.
Hare Majesteit vergezelde bij de vele tochten in vletten
door het overstroomde gebied. Het was een koude,
harde tijd, maar met welk een energie is daar door de
Marine tezamen met zoovele anderen gewerkt, waar zij
het schitterend voorbeeld en toewijding van beide vor
stelijke personen had.
In September 1929 heeft het Nieuwediep het voor
recht Z.K.H. wederom te kunnen begroeten, thans bij
de viering van het 50-jarig bestaan van het Koninklijk
Instituut voor de Marine. Velen zullen zich de mooie
toespraak herinneren, die Z.K.H. toen heeft gehouden
in de amusementszaal.
Ten slotte de zomer van 1931, toen Z.K.H. aan
boord van Hr. Ms. „Van Nes" meevoer van IJmuiden
naar Den Helder, om hier verschillende vereenigingen
te bezoeken; hoeveel belangstelling toonde Z.K.H.
tijdens den overtocht voor het ingewikkelde artillerie-
instrumentarium.
Wij roepen U in herinnering Juni 1932, toen Z.K.H.
het 25-jarig feest van den onderzeedienst meevierde,
aan welks driedaags verblijf in deze stad schrijver dezer
regelen zulke schoone herinneringen bewaart.
De tijden, dat Prinsen van den bloede op Z.M.
oorlogsschepen groote reizen maakten, behooren reeds
lang tot het verleden. Nog dezer dagen las ik een be
schrijving van de reis van Z.K.H. Prins Willem Fre-
derik Hendrik aan boord van Z.M. Fregat „Maas" in
1835 naar de West-Indiën en Noord-Amerika en in
1836, 1837 en 1838 aan boord van Z.M. Fregat ,.Bel-
lona" via Rio de Janeiro naar Oost-Indië en terug via
Singapore, Calcutta, Kaap de Goede Hoop en Sint
Helena.
Maar ook al zijn de reizen, welke Z. K. H. Prins
Hendrik der Nederlanden meemaakte van kleineren
omvang, de belangstelling voor de Marine was er niet
minder levendig doorde minzame omgang met de
officieren, de eenvoudige bezoeken in de longroom,
zullen velen in de Marine in dankbare herinnering
blijven en nu deze Hooge vlagofficier aan de Marine
is ontvallen brengen wij hier eerbiedig en dankbaar
hulde aan Zijn nagedachtenis.
RIVIÈRE,
Vice-Admiraal,
Commandant der Marine.
Overzicht van de laatste 6 jaren.
Nu wij ons neerzetten om een résumé te geven van
de bezoeken, die Z. K. H. de Prins der Nederlanden
aan onze stad aflegde, bemerken wij, dat dat aantal be
duidend groot is. De Prins had voor onze stad groote
sympathie. Natuurlijk is dat grootendeels te danken
aan het feit, dat Den Helder de marinebasis van Ne
derland is, maar toch kwam de Prins hier ni*t alleen
voor marine-doeleinden.
Zoo zult U hieronder lezen, hoe hij bij de opening
van de „Boltha" (1931) aanwezig was, hoe hij belang
stelde in de pogingen om den Griekschen stoomer
„Eugenia" vlot te brengen (1928) en hoe hij in zijn
qualiteit als Voorzitter van het Nederl. Roode Kruis
demonstraties van de afdeeling Den Helder bijwoonde.
We zullen thans zes jaar terug gaan, tot December 1928.
Z. K. H, Prins Hendrik bij de „Eugenia''.
De juiste datum van dit bezoek is 19 December 1928;
's morgens om kwart over elf kwam Z. K. H., slechts
vergezeld van Zijn adjudant, met den trein op het sta
tion aan. Hij werd o. m. begroet door den burgemeestér,
den heer W. F. G. L, Driessen, en den Commandant
der Marine, schout-bij-nacht Quant. Men ging per au!to
naar den dijk, de Prins gaf den wensch te kennen het
gestrande schip te bezichtigen. Hij onderhield zich hijer
o. m. met den kapitein van de „Eugenia". Na dit bezoek
ging men naar de reddingboot, de „Dorus Rijkers", ql-
waar Z. K. H. zich met schipper Coen Bot geruimen tijd
onderhield. De overige manschappen werden aan den
Prins voorgesteld. Vervolgens was de Rijkswerf aan de
beurt, waar Z. K. H. ontvangen werd door den direc
teur Jhr. Van Rappard.
De twee in aanbouw zijnde mijnenleggers werden be
zichtigd, nadat de Prins eerst een kijkje in de scheeps
makerswerkplaats genomen had. En tot slot van dezén
bezoekdag ging men naar het pantserdekschip Hr. Ms.
„Hertog Hendrik", dat naar den Prins genoemd is. 1
Des namiddags vertrok de hooge gast met den trein
van 3.55 uur naar het Loo.
In Mei van het volgend jaar bracht Z. K. H. weder
om een bezoek aan onze stad, doch thans gold het zui
ver een bezoek aan de marine.
Bezoek aan den Marinecommandant.
29 Mei 1929 kwam de Prins, vergezeld van Zijn
adjudant, met den trein van 18.31 uur, waaraan een ge
reserveerde le klasse coupé voor den Prins was aan
gehaakt, hier ter stede aan. Ter begroeting waren aan
wezig de Vice-Admiraal Quant, de garnizoenscomman
dant, Overste Ridder Van Rappard en de Commissaris
van Politie. De Prins was in admiraalsuniform.
Op het Stationsplein heerschte groote drukte van
menschen, die den Prins hartelijk toejuichten. Per auto
ging het naar de woning van den Vice-Admiraal, waar
de Prins zou aanzitten aan een gala-diner. Dit dinCr
vond plaats in de receptiezaal van het Directiegebouw.
Behalve de Prins zaten o. m. aan de Vice-Admiraal, de
garnizoenscommandant, de burgemeester en voorts de
commandanten van schepen en officieren werkzaam ter
directie.
In een tafelrede getuigde de Prins van Zijn liefde
voor de Marine door te zeggen:
„Ik ben gaarne hierheen gekomen, daar ik altijd
zeer veel voor Hr. Ms. Marine met haar mooi ver
leden voel."
Na het diner werd in de Marineclub kennis gemaakt
met de overige officieren. Den nacht bracht Z. K. H.
in het Paleis van den Vice-Admiraal door.
Den volgenden ochtend scheepte Z. K. H. zich in op
Hr. Ms. .Kortenaer" voor het volgen van eenige oefe
ningen betreffende het inschieten van een nieuw type
torpedo's.
Na afloop bracht de „Kortenaer" den Prins naér
Amsterdam,
De Prins bij de herdenking van hét
75-jarig bestaan van het Koninklijk
Instituut.
In September 1929 herdacht het Kon. Instituut op
zeer feestelijke wijze het 75-jarig bestaan. Den ongeveer
400 réunisten en 30 genoodigden deed Z.K.H. de eer
aan, bij het réunisten-diner aan te zitten. Talrijke toe
spraken werden gehouden.
Den volgenden morgen kwam ook H. M. de Konin
gin en H.K.H. Prinses Juliana in Den Helder. De
Koninklijke Familie scheepte zich in op Hr. Ms. „vén
Meerlant", waarop zij ter reede de zeilwedstrijden
gadesloeg.
Ook begaf zich de Koninklijke Familie later op Hjr.
Ms. „Kortenaer".
Met den trein van 7.20 uur vertrok de Koninklijke
Familie naar Den Haag.
Prins Hendrik en de Boltha.
Op Zaterdag 25 April 1931 bezocht Z. K. H vet-
gezeld door zijn adjudant, luit. ter zee Termijtelen, als
mede de luit.-generaals Roëll en Ten Bosch, beiden in
hun hoedanigheid van leden van het Hoofdbestuur van
het Roode Kruis, onze stad. In gezelschap van den
Burgemeester arriveerden de heeren ten stadhuize, waar
men werd ontvangen door de leden van het plaatselijk
bestuur van het Roode Kruis, namelijk de heeren J.
Kamman, voorzitter, L. Bandsma. secretaris, A. ten
Klooster, penningmeester, de doktoren Rienks en Van
Driel en de heer Winter. Voorts was er de kringcom
missaris uit Alkmaar, mr. Ledeboer, de mil. comman
dant van de Stelling van Den Helder van het Roode
Kruis, de heer S. Jaring. de hoofdofficier van gezond
heid le klas Hulk. directeur van het marinehospitaal.
Na ontvangst ten.raadhuize begaf men zich naar Huis
duinen, waar werd geluncht, en daarna woonde Z.K.H.
Roode Kruis-oefeningen bij op het strand. Nadat op
het terrein der Waterleiding nog oefeningen der Pad
vinders waren bijgewoond, begaf het gezelschap zich
naar het terrein der Boltha, dat gelegen was in de
Donkere Duinen. Het was daar dat zich nog een
romantisch avontuur voordeed, doordat het plotseling
geweldig was gaan regenen. Het was schier een wolk
breuk. waardoor de Prins en de hem vergezellende
heeren overvallen werd. Hals over kop vluchtte men
de bij den vijver geplaatste houten ververschingstent
in. De „Held. Crt." schreef er van;
„Daar zaten we nu: en wel werd 's Prinsen verzoek
om alle officieel vertoon achterwege te laten bij zijn
komst, hier letterlijk opgevolgd. Want precies als in
het sprookje zat hier de Prins-Gemaal tusschen den
„gewonen man. En het ging er uiterst gemoedelijk
toe! Een der photographen, die was achtergebleven
stel u voor, achterblijven in zoo'n bui kwam naar
binnen hollen en werd met een hoeraatje door zijn col
lega's verwelkomd. „Zeg, doe de deur dicht", met die
woorden werd hij verwelkomd. Met eenige spanning
zagen wij naar de vrij luchtige bedekking van deze ge
ïmproviseerde gelegenheid. Want behalve deze wolk
breuk woei er ook een halve orkaan".
Jaarvergadering Roode Kruis.
In 1932 heeft het Nederlandsche Roode Kruis,
waarvan zooals hierboven werd gemeld. Prins Hendrik
het voorzitterschap bekleedde, in Den Helder zijn jaar
vergadering gehouden. Deze vergadering werd Vrijdag
morgen, 24 Juni, in Casino gehouden, nadat reeds den
vorigen avond een gezellige bijeenkomst was geweest
der uit alle streken van het land tezamengestroomde
leden. Na afloop van de vergadering had ten raadhuize
een ontvangst plaats, waarna door het gezelschap de
in de haven liggende oorlogsschepen „Heemskerck" en
„Gelderland" werden bezocht. Prins Hendrik was aan
boord van eerstgenoemd vaartuig. Daarna bezichtigde
Z, K. H. de nieuwe strandpost van de transportcolonne
van het Roode Kruis. Des avonds had, onder enorme
belangstelling van het publiek,- een taptoe plaats voor
het gebouw der Marineclub.
De reünisten van het Roode Kruis gingen na afloop
der vergadering in Den Helder een excursie maken naar
den Wieringermeer; Prins Hendrik evenwel bleef om
de vlootrevue ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan
van den Onderzeedienst bij te wonen. De Prins, minis
ter Deckers en de Commandant der Marine, met hun
adjudanten, alsmede de Burgemeester van Den Helder,
benevens vele andere autoriteiten waren aan boord van
Hr. Ms, „Gruno"; Z. K. H. heeft vervolgens met de
„O 13" gedoken.
Bij deze gelegenheid werd ook een bezoek gebsacht
aan den juist in de haven liggenden Yoego-Slavischen
oorlogsbodem, de „Dubrovnik".
Om kwart voor vijf arriveerden Z.K.H. Prins Hen
drik en Minister Deckers op het terrein van de O.Z.-
dienst-kazerne, ten einde een bezoek te brengen aan de
daar ingerichte tentoonstelling, welke Z.K.H. met
groote belangstelling bezichtigde. De Prins heeft zich
bij die gelegenheid eenigen tijd onderhouden met den
gepensionneerden hofmeester, den heer Hofstra, dien
hij bij vorige gelegenheden had leeren kennen. Ook be
zocht Prins Hendrik bij die gelegenheid het „théatre
sous-marin", dat in de hanebalken van de kazerne was
ingericht.
De ontvangst van het overlijdensbericht
in onze gemeente.
Hoewel volgens de officieele berichten de Prins om
half twee Is overleden, was het bericht daarvan hier
eerst omstreeks drie uur bekend.
Onmiddellijk na de aanplakking van het bericht op
ons raam, verdrongen zich de menschen om nadere
bizonderheden te vernemen. Vrijwel onmiddellijk na het
bekend worden werd reeds gepubliceerd, dat althans
voor dezen Dinsdagavond alle openbare vermakelijk
heden moesten zijn gesloten. Slechts enkele oogen-
blikken na de officieele bekendwording van het bericht,
waren reeds van enkele woningen de vlaggen halfstok
geheschen.
Het is wel een veelbewogen jaar, dit jaar 1934.
Niet alleen voor wat buitenlandsche gebeurtenissen
aangaat, maar ook voor het binnenland. Tweemaal
achtereen rouw in het Koninklijk gezin, terwijl wij
jarenlang voor dergelijke tragische gebeurtenissen ge
spaard zijn gebleven is wel een bijzonder samentreffen
en het Koninklijk Huis wordt wel zwaar beproefd.
De Koningin zelf, die zich, naar luid der berichten,
in Zwitserland zoo van haar vacantie genoot, moest
haar verblijf aldaar ontijdig onderbreken, maar voor
Prinses Juliana is de thuiskomst nog veel tragischer.
En wij meenen te weten, dat juist vader en dochter
zoo zeer aan elkander waren gehecht.
Het gemeentebestuur heeft gisterenmiddag, na het
bekend worden van het overlijdensbericht, een telegram
van rouwbeklag aan Hare Majesteit verzonden.
De Koning van Engeland heeft, mede namens de
Koningin, een persoonlijk telegram van deelneming
gezonden aan de Koningin. Ook de Prins van Wales
heeft een telegram van rouwbeklag gezonden. De
Koninklijke familie heeft bovendien Prinses Juliana reeds
voor haarvertrek eveneens haar deelneminh betuigd.
Brussel, 3 Juli. Onmiddellijk na hetvernemen
van het overlijden van Prins Hendrik heeft de Belgi
sche minister van Buitenlandsche Zaken, Henri Jaspar,
zijn opwachting gemaakt bij den Nederlandschen gezant,
jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, en zijn
deelneming betuigd namens de Belgische regeering.
Het overlijden van den Prins is hier zoo even bekend
geworden en ondanks het feit, dat ons zijn slechte
gezondheidstoestand bekend was, is het nieuws toch
nog als een verrassing gekomen, een verrassing, die
als een zware slag wordt gevoeld, omdat men hier
meeleefde met H. M. de Koningin. Na zoo recent
haar Koninklijke Moeder te hebben verloren, thans
haar gemaal, zoo zeide een hooggeplaatst ver
tegenwoordiger van de Nederlandsche kolonie.
door Yvel Dlawnurg.
Het is een oude traditie van de Heldersche Courant.
Wanneer in een der kleine, onaanzienlijkste huisjes
in den ouden Helder een menschenredder de oogen ge
sloten heeft/dan worden in de kolommen van ons blad
zijn daden vermeld. Dan worden gebeurtenissen uit
lang vervlogen dagen weer fel belicht: dan staan op
den dijk, waar eens het kasteel der Ridders stond, oude
verweerde grijze mannen en zij spreken fluisterend over
den doode, die eens vele menschen van stukgeslagen
wrakken reddeHet wordt er dan een oogenblik
stil heel stil. Hun oogen zwerven over den water
plas naar de verraderlijke zandbanken, waar eens
de doode zijn zegenrijken arbeid verrichtte.
In een Paleis in Den Haag ligt een dappere Koning
der Zee. Hij was eens een vreemdeling, stond, naar men
in 't begin meende, niet zoo dicht bij 't Nederlandsche
Volk.
Maar in Februari 1907 toonde hij te zijn: een dappere
„Zeeridder". Het was toen de „Ëerlin" op de pieren
van Hoek van Holland gesmeten werd; toen stroomde
het Volk van Nederland naar de kust. En er was angst
en beven in het hart. Met geweldige, doodende kracht,
sloegen de golven tegen het schip. Vlak in 't zicht
van de kust dreigden menschenlevens jammerlijk in den
kokenden heksenketel om te komen
Een geweldige strijd werd met de golven ge
voerd. De Zeeridders deinsden een oogenblik terug.
In Nederland vond de Prins een volk, dat de zee
liefhad ondanks haar verschrikkingen
Nederland, het land van de zee, zag bij de pieren van
Hoek van Holland, dat deze jonge vorst zijn taak, zijn
roeping begreep
Hij schuwde het gevaar niet. Temidden der Blauwe
Zeeridders van den Hoek stond de Prins neen, niet
de Prins maar een mensch een dapper man een
Nederlander.
Zelf deed hij een paar maal een tocht naar het wrak.
Door zijn enthousiasme, door zijn bemoedigende woor
den, raakten de redders in vuur door zijn voorbeeld
gesterkt, gingen zij telkens weer moedig voorwaarts.
Als bij tooverslag was die buitenlandsche, op de Pier
des Doods hard werkende Prins populair geworden
een Nederlander. Ieder noemde zijn naam met eere.
Bij den dood van dezen gekroonden Menschen
redder, mocht de Heldersche Courant niet met de oude
traditie brekenZijn naam zal bij de bevolking van
de kust, bij den Nederlandschen Zeeman in eere voort
leven.
In verband met het overlijden van Z. K. H. Prins
Hendrik, zullen alle kermisvermakelijkheden heden,
morgen en op den dag der begrafenis gesloten zijn.
Ook zal op deze dagen alle muziek in café's en langs
de straat verboden zijn. De bepalingen gelden uiteraard
ook voor „Casino", „Musis Sacrum", het „Kegelhuis"
en dergelijke.
Naar wij vernemen zijn de bioscopen hedenavond
en morgen geopend; alleen op den dag der begrafenis
zullen zij geslöten zijn.
De Telegraaf schrijft:
De Koningin heeft haar Gemaal, de Prinses haar
Vader verloren. Ons land verliest een goeden en wel-
meenenden vriend, die, uit vreemde dreven tot ons
gekomen, getoond heeft, hoezeer ons Nederlandsche
Volk hem lief is geworden, en hoezeer hij zelf daaraan
was verknocht geraakt.
De Prins genoot van hen, die nader met hem in
nauwere, persoonlijke aanraking mochten komen, bij
zondere sympathie. Hij was een humaan voelend mensch,
hartelijk, ongekunsteld, en joviaal, waaraan hij een
gezond gevoel voor humor paarde, waardoor hij velen
voor zich innam.
Het hart van het Nederlandsche volk heeft hij echter
bovenal weten te veroveren door zijn van persoonlijken
moed en menschenliefde getuigend optreden bij de
scheepsramp van de „Berlin" in 1907, daad, die als
geen andere sprak tot een natie, in welker lotsbestel
de zee, de eeuwen door, en het trotseeren van de
gevaren der zee, zulk een groote rol hebben vervuld.
Prins Hendrik was het toen ook, die na die ramp
een vruchtbare belangstelling van niet te onderschatten
beteekenis voor het Reddingswezen aan den dag is
blijven leggen. Dit hing ten nauwste samen met een
zijner beste karaktereigenschappen, die van hulpvaar
digheidszin, welke, hem eveneens zoo ontzaglijk veel
en nuttig leidend werk ten behoeve van het Roode
Kruis deed verrichten. Niet in de laatste plaats zal
men hem daar in bijzondere mate missen.
Te vroeg is door het heengaan van Prins Hendrik,
wederom over ons Staatshoofd en over Haar Dochter
groot leed gekomen. Leed, waarin heel ons volk deelt,
want waar Oranje rouwt, daar rouwt heel Nederland,
dat aan ons Vorstenhuis met zoo onverbrekelijke ban
den van gehechtheid is verbonden.
Thans gaan onze gevoelens van rouw en deelneming
in de eerste plaats uit naar de Koningin en Haar
Dochter. In Haar beider verlies deelt de gansche natie.
Om de twee achterblijvenden schaart ons Volk zich
vast en eerbiedig.