Z.K.H. Prins Hendrik en onze Marine. Bij den dood van een Koninklijke Zeeridder Sluiting vermakelijkheden e.d. De bezoeken van Prins Hendrik aan onze s!ad. Een Persstem. Telegrafische condoleantie van het gemeentebestuur. Deelneming van de Engelsche Koninklijke familie. Belgische deelneming Door het heengaan van Z.K.H. den Prins der Neder landen is aan de Koninklijke Marine haar oudste Vlagofficier ontvallen, die aan onze Weermacht ter zee zulk een warm hart toedroeg. Schout-bij-Nacht sedert 31 Januari 1901 en bevorderd tot Vice-Admiraal 19 April 1904 heeft Z.K.H., die bij officieele gelegenheden gaarne de zeeofficiersuniform droeg, bij herhaling van zijne groote belangstelling voor de Marine blijk gegeven. Zonder in het minst aanspraak te maken op volledig heid geven wij het navolgende overzicht van verschil lende gebeurtenissen waarbij Z.K.H. zich op de vloot vertoonde. De Prins was gaarne op het water, de zeilsport trok Z.K.H. aan en waar iets belangrijks ter zee voorviel kon men zich overtuigd houden, dat Z.K.H. daarbij tegenwoordig was, zoo Hoogstdezelve er niet een werk zaam aandee[ bij had. Onze gedachten gaan terug tot de stranding van het s.s. »Berlint aan den Hoek van Holland. Levendig staat het ons voor den geest, die berichten in de couranten dat Z. K. H. met een der sleepbooten mede naar buiten was gevaren bij den ingang van den Hoek, waar hooge grondzeeën liepen en waar de Prins aan geen gevaar dacht. Welk een warm meevoelend menschenhart toonde zich hier en hoe menigmaal in zijn leven heeft Z. K. H. daar niet blijk van gegeven, ook al bleef het dikwijls in het verborgene. Op 8 Maart 1901 ontving het op de Rijkswerf te Am sterdam in aanbouw zijnde pantserschip van H. M. de Koningin den naam „Hertog Hendrik" en nog maar enkele weken geleden kon ik een fotografie van die plechtigheid, na afloop waarvan de Koningin vergezeld van den Prins- Gemaal den steiger verliet, door Z. K. H. te mijner beschikking gesteld, den tegenwoordigen commandant ter hand stellen. Een herinnering die op dit oogenblik dubbel kostbaar is geworden. De te-water-lating is door den Prins persoonlijk op 7 Juni 1902 geschied. Wij gaan in gedachten terug naar Vlissingen in 1905, waar Prins Hendrik Hare Majesteit de Koningin ver gezelde, om het uit Oost-Indië terugkeerende eskader van drie kruisers te begroeten, de eerste schepen, die naar Nederland terugkeerden na het einde van den Russisch-Japanschen oorlog. Tevens werden bij die gelegenheid de kanonnen ont huld opgevischt nabij Syracuse en thans geplaatst naast het standbeeld van den grooten admiraal M. A. de Ruyter. Wat een ruw weer! storm met zwiependen regen, welke de hooge vorstelijke bezoekers trotseer den, terwijl Hoogstdezelve langs de paradeerende vloot voeren. Juni 1911. Vertegenwoordigde Z. K. H. Hare Ma jesteit de Koningin bij de kroning van den Koning van Engeland. Z. K. H. maakte aan boord Hr. Ms. kruiser „Gelderland" de reis van en naar Sheerness. Hoewel in het jaarboekje simpel vermeld staat, dat Z. K. H. na aan boordkomst de officieren aan Zich liet presenteeren en de equipage inspecteerde, dat vier Engelsche jagers vanaf het Tongue-lichtschip den kruiser begeleidden, evenzoo op de terugreis en dat H. M. de Koningin een draadloos bericht zond om den Prins, de officieren en de equipage een voorspoedige reis toe te wenschen, kunnen we ons levendig indenken wat in de harten van onze menschen is omgegaan, momenten om nooit te vergeten. 1912. Z. K. H. aan boord Hr. Ms. pantserschip „Jacob van Heemskerck". Wie herinnert zich niet die fraaie foto op de bak genomen, de Koninklijke familie met den Vice-Admiraal Tydeman omringd door de ge- heele bemanning. In 1914 heeft Z.K.H. aan boord Hr. Ms. kruiser „Zeeland" een oefenreis in de Noordzee meegemaakt en daarbij een bezoek gebracht aan Kopenhagen, Petersburg, Stockholm en Christiania. Van 3 Juli tot 28 Juli verbleef Z. K. H. aan boord en de terugkeer naar het vaderland werd verhaast door een telegram van H. M. de Koningin aan den Prins der Nederlanden, om met het oog op den critieken politieken toestand ten spoedigste de terugreis te aan vaarden. In het voorjaar 1924 maakte Hr. Ms. pantserschip „Jacob van Heemskerck" en „Tromp" gezamenlijk een oefentocht naar de Middellandsche Zee. Nadat vanuit Barcelona Hr. Ms. „Tromp" rechtstreeks naar Neder land terugkeerde, begaf Hr. Ms. „Jacob van Heems kerck" zich naar Marseille, waar Z.K.H. 4 Maart embarkeerde om naar Barcelona te worden overge voerd. Onder geheel andere omstandigheden zien wij Z.K.H. wederom bij de Marine in Januari 1926, n.1. bij de groote watersnood in Noord-Brabant, waar Z.K.H. Hare Majesteit vergezelde bij de vele tochten in vletten door het overstroomde gebied. Het was een koude, harde tijd, maar met welk een energie is daar door de Marine tezamen met zoovele anderen gewerkt, waar zij het schitterend voorbeeld en toewijding van beide vor stelijke personen had. In September 1929 heeft het Nieuwediep het voor recht Z.K.H. wederom te kunnen begroeten, thans bij de viering van het 50-jarig bestaan van het Koninklijk Instituut voor de Marine. Velen zullen zich de mooie toespraak herinneren, die Z.K.H. toen heeft gehouden in de amusementszaal. Ten slotte de zomer van 1931, toen Z.K.H. aan boord van Hr. Ms. „Van Nes" meevoer van IJmuiden naar Den Helder, om hier verschillende vereenigingen te bezoeken; hoeveel belangstelling toonde Z.K.H. tijdens den overtocht voor het ingewikkelde artillerie- instrumentarium. Wij roepen U in herinnering Juni 1932, toen Z.K.H. het 25-jarig feest van den onderzeedienst meevierde, aan welks driedaags verblijf in deze stad schrijver dezer regelen zulke schoone herinneringen bewaart. De tijden, dat Prinsen van den bloede op Z.M. oorlogsschepen groote reizen maakten, behooren reeds lang tot het verleden. Nog dezer dagen las ik een be schrijving van de reis van Z.K.H. Prins Willem Fre- derik Hendrik aan boord van Z.M. Fregat „Maas" in 1835 naar de West-Indiën en Noord-Amerika en in 1836, 1837 en 1838 aan boord van Z.M. Fregat ,.Bel- lona" via Rio de Janeiro naar Oost-Indië en terug via Singapore, Calcutta, Kaap de Goede Hoop en Sint Helena. Maar ook al zijn de reizen, welke Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden meemaakte van kleineren omvang, de belangstelling voor de Marine was er niet minder levendig doorde minzame omgang met de officieren, de eenvoudige bezoeken in de longroom, zullen velen in de Marine in dankbare herinnering blijven en nu deze Hooge vlagofficier aan de Marine is ontvallen brengen wij hier eerbiedig en dankbaar hulde aan Zijn nagedachtenis. RIVIÈRE, Vice-Admiraal, Commandant der Marine. Overzicht van de laatste 6 jaren. Nu wij ons neerzetten om een résumé te geven van de bezoeken, die Z. K. H. de Prins der Nederlanden aan onze stad aflegde, bemerken wij, dat dat aantal be duidend groot is. De Prins had voor onze stad groote sympathie. Natuurlijk is dat grootendeels te danken aan het feit, dat Den Helder de marinebasis van Ne derland is, maar toch kwam de Prins hier ni*t alleen voor marine-doeleinden. Zoo zult U hieronder lezen, hoe hij bij de opening van de „Boltha" (1931) aanwezig was, hoe hij belang stelde in de pogingen om den Griekschen stoomer „Eugenia" vlot te brengen (1928) en hoe hij in zijn qualiteit als Voorzitter van het Nederl. Roode Kruis demonstraties van de afdeeling Den Helder bijwoonde. We zullen thans zes jaar terug gaan, tot December 1928. Z. K. H, Prins Hendrik bij de „Eugenia''. De juiste datum van dit bezoek is 19 December 1928; 's morgens om kwart over elf kwam Z. K. H., slechts vergezeld van Zijn adjudant, met den trein op het sta tion aan. Hij werd o. m. begroet door den burgemeestér, den heer W. F. G. L, Driessen, en den Commandant der Marine, schout-bij-nacht Quant. Men ging per au!to naar den dijk, de Prins gaf den wensch te kennen het gestrande schip te bezichtigen. Hij onderhield zich hijer o. m. met den kapitein van de „Eugenia". Na dit bezoek ging men naar de reddingboot, de „Dorus Rijkers", ql- waar Z. K. H. zich met schipper Coen Bot geruimen tijd onderhield. De overige manschappen werden aan den Prins voorgesteld. Vervolgens was de Rijkswerf aan de beurt, waar Z. K. H. ontvangen werd door den direc teur Jhr. Van Rappard. De twee in aanbouw zijnde mijnenleggers werden be zichtigd, nadat de Prins eerst een kijkje in de scheeps makerswerkplaats genomen had. En tot slot van dezén bezoekdag ging men naar het pantserdekschip Hr. Ms. „Hertog Hendrik", dat naar den Prins genoemd is. 1 Des namiddags vertrok de hooge gast met den trein van 3.55 uur naar het Loo. In Mei van het volgend jaar bracht Z. K. H. weder om een bezoek aan onze stad, doch thans gold het zui ver een bezoek aan de marine. Bezoek aan den Marinecommandant. 29 Mei 1929 kwam de Prins, vergezeld van Zijn adjudant, met den trein van 18.31 uur, waaraan een ge reserveerde le klasse coupé voor den Prins was aan gehaakt, hier ter stede aan. Ter begroeting waren aan wezig de Vice-Admiraal Quant, de garnizoenscomman dant, Overste Ridder Van Rappard en de Commissaris van Politie. De Prins was in admiraalsuniform. Op het Stationsplein heerschte groote drukte van menschen, die den Prins hartelijk toejuichten. Per auto ging het naar de woning van den Vice-Admiraal, waar de Prins zou aanzitten aan een gala-diner. Dit dinCr vond plaats in de receptiezaal van het Directiegebouw. Behalve de Prins zaten o. m. aan de Vice-Admiraal, de garnizoenscommandant, de burgemeester en voorts de commandanten van schepen en officieren werkzaam ter directie. In een tafelrede getuigde de Prins van Zijn liefde voor de Marine door te zeggen: „Ik ben gaarne hierheen gekomen, daar ik altijd zeer veel voor Hr. Ms. Marine met haar mooi ver leden voel." Na het diner werd in de Marineclub kennis gemaakt met de overige officieren. Den nacht bracht Z. K. H. in het Paleis van den Vice-Admiraal door. Den volgenden ochtend scheepte Z. K. H. zich in op Hr. Ms. .Kortenaer" voor het volgen van eenige oefe ningen betreffende het inschieten van een nieuw type torpedo's. Na afloop bracht de „Kortenaer" den Prins naér Amsterdam, De Prins bij de herdenking van hét 75-jarig bestaan van het Koninklijk Instituut. In September 1929 herdacht het Kon. Instituut op zeer feestelijke wijze het 75-jarig bestaan. Den ongeveer 400 réunisten en 30 genoodigden deed Z.K.H. de eer aan, bij het réunisten-diner aan te zitten. Talrijke toe spraken werden gehouden. Den volgenden morgen kwam ook H. M. de Konin gin en H.K.H. Prinses Juliana in Den Helder. De Koninklijke Familie scheepte zich in op Hr. Ms. „vén Meerlant", waarop zij ter reede de zeilwedstrijden gadesloeg. Ook begaf zich de Koninklijke Familie later op Hjr. Ms. „Kortenaer". Met den trein van 7.20 uur vertrok de Koninklijke Familie naar Den Haag. Prins Hendrik en de Boltha. Op Zaterdag 25 April 1931 bezocht Z. K. H vet- gezeld door zijn adjudant, luit. ter zee Termijtelen, als mede de luit.-generaals Roëll en Ten Bosch, beiden in hun hoedanigheid van leden van het Hoofdbestuur van het Roode Kruis, onze stad. In gezelschap van den Burgemeester arriveerden de heeren ten stadhuize, waar men werd ontvangen door de leden van het plaatselijk bestuur van het Roode Kruis, namelijk de heeren J. Kamman, voorzitter, L. Bandsma. secretaris, A. ten Klooster, penningmeester, de doktoren Rienks en Van Driel en de heer Winter. Voorts was er de kringcom missaris uit Alkmaar, mr. Ledeboer, de mil. comman dant van de Stelling van Den Helder van het Roode Kruis, de heer S. Jaring. de hoofdofficier van gezond heid le klas Hulk. directeur van het marinehospitaal. Na ontvangst ten.raadhuize begaf men zich naar Huis duinen, waar werd geluncht, en daarna woonde Z.K.H. Roode Kruis-oefeningen bij op het strand. Nadat op het terrein der Waterleiding nog oefeningen der Pad vinders waren bijgewoond, begaf het gezelschap zich naar het terrein der Boltha, dat gelegen was in de Donkere Duinen. Het was daar dat zich nog een romantisch avontuur voordeed, doordat het plotseling geweldig was gaan regenen. Het was schier een wolk breuk. waardoor de Prins en de hem vergezellende heeren overvallen werd. Hals over kop vluchtte men de bij den vijver geplaatste houten ververschingstent in. De „Held. Crt." schreef er van; „Daar zaten we nu: en wel werd 's Prinsen verzoek om alle officieel vertoon achterwege te laten bij zijn komst, hier letterlijk opgevolgd. Want precies als in het sprookje zat hier de Prins-Gemaal tusschen den „gewonen man. En het ging er uiterst gemoedelijk toe! Een der photographen, die was achtergebleven stel u voor, achterblijven in zoo'n bui kwam naar binnen hollen en werd met een hoeraatje door zijn col lega's verwelkomd. „Zeg, doe de deur dicht", met die woorden werd hij verwelkomd. Met eenige spanning zagen wij naar de vrij luchtige bedekking van deze ge ïmproviseerde gelegenheid. Want behalve deze wolk breuk woei er ook een halve orkaan". Jaarvergadering Roode Kruis. In 1932 heeft het Nederlandsche Roode Kruis, waarvan zooals hierboven werd gemeld. Prins Hendrik het voorzitterschap bekleedde, in Den Helder zijn jaar vergadering gehouden. Deze vergadering werd Vrijdag morgen, 24 Juni, in Casino gehouden, nadat reeds den vorigen avond een gezellige bijeenkomst was geweest der uit alle streken van het land tezamengestroomde leden. Na afloop van de vergadering had ten raadhuize een ontvangst plaats, waarna door het gezelschap de in de haven liggende oorlogsschepen „Heemskerck" en „Gelderland" werden bezocht. Prins Hendrik was aan boord van eerstgenoemd vaartuig. Daarna bezichtigde Z, K. H. de nieuwe strandpost van de transportcolonne van het Roode Kruis. Des avonds had, onder enorme belangstelling van het publiek,- een taptoe plaats voor het gebouw der Marineclub. De reünisten van het Roode Kruis gingen na afloop der vergadering in Den Helder een excursie maken naar den Wieringermeer; Prins Hendrik evenwel bleef om de vlootrevue ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van den Onderzeedienst bij te wonen. De Prins, minis ter Deckers en de Commandant der Marine, met hun adjudanten, alsmede de Burgemeester van Den Helder, benevens vele andere autoriteiten waren aan boord van Hr. Ms, „Gruno"; Z. K. H. heeft vervolgens met de „O 13" gedoken. Bij deze gelegenheid werd ook een bezoek gebsacht aan den juist in de haven liggenden Yoego-Slavischen oorlogsbodem, de „Dubrovnik". Om kwart voor vijf arriveerden Z.K.H. Prins Hen drik en Minister Deckers op het terrein van de O.Z.- dienst-kazerne, ten einde een bezoek te brengen aan de daar ingerichte tentoonstelling, welke Z.K.H. met groote belangstelling bezichtigde. De Prins heeft zich bij die gelegenheid eenigen tijd onderhouden met den gepensionneerden hofmeester, den heer Hofstra, dien hij bij vorige gelegenheden had leeren kennen. Ook be zocht Prins Hendrik bij die gelegenheid het „théatre sous-marin", dat in de hanebalken van de kazerne was ingericht. De ontvangst van het overlijdensbericht in onze gemeente. Hoewel volgens de officieele berichten de Prins om half twee Is overleden, was het bericht daarvan hier eerst omstreeks drie uur bekend. Onmiddellijk na de aanplakking van het bericht op ons raam, verdrongen zich de menschen om nadere bizonderheden te vernemen. Vrijwel onmiddellijk na het bekend worden werd reeds gepubliceerd, dat althans voor dezen Dinsdagavond alle openbare vermakelijk heden moesten zijn gesloten. Slechts enkele oogen- blikken na de officieele bekendwording van het bericht, waren reeds van enkele woningen de vlaggen halfstok geheschen. Het is wel een veelbewogen jaar, dit jaar 1934. Niet alleen voor wat buitenlandsche gebeurtenissen aangaat, maar ook voor het binnenland. Tweemaal achtereen rouw in het Koninklijk gezin, terwijl wij jarenlang voor dergelijke tragische gebeurtenissen ge spaard zijn gebleven is wel een bijzonder samentreffen en het Koninklijk Huis wordt wel zwaar beproefd. De Koningin zelf, die zich, naar luid der berichten, in Zwitserland zoo van haar vacantie genoot, moest haar verblijf aldaar ontijdig onderbreken, maar voor Prinses Juliana is de thuiskomst nog veel tragischer. En wij meenen te weten, dat juist vader en dochter zoo zeer aan elkander waren gehecht. Het gemeentebestuur heeft gisterenmiddag, na het bekend worden van het overlijdensbericht, een telegram van rouwbeklag aan Hare Majesteit verzonden. De Koning van Engeland heeft, mede namens de Koningin, een persoonlijk telegram van deelneming gezonden aan de Koningin. Ook de Prins van Wales heeft een telegram van rouwbeklag gezonden. De Koninklijke familie heeft bovendien Prinses Juliana reeds voor haarvertrek eveneens haar deelneminh betuigd. Brussel, 3 Juli. Onmiddellijk na hetvernemen van het overlijden van Prins Hendrik heeft de Belgi sche minister van Buitenlandsche Zaken, Henri Jaspar, zijn opwachting gemaakt bij den Nederlandschen gezant, jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, en zijn deelneming betuigd namens de Belgische regeering. Het overlijden van den Prins is hier zoo even bekend geworden en ondanks het feit, dat ons zijn slechte gezondheidstoestand bekend was, is het nieuws toch nog als een verrassing gekomen, een verrassing, die als een zware slag wordt gevoeld, omdat men hier meeleefde met H. M. de Koningin. Na zoo recent haar Koninklijke Moeder te hebben verloren, thans haar gemaal, zoo zeide een hooggeplaatst ver tegenwoordiger van de Nederlandsche kolonie. door Yvel Dlawnurg. Het is een oude traditie van de Heldersche Courant. Wanneer in een der kleine, onaanzienlijkste huisjes in den ouden Helder een menschenredder de oogen ge sloten heeft/dan worden in de kolommen van ons blad zijn daden vermeld. Dan worden gebeurtenissen uit lang vervlogen dagen weer fel belicht: dan staan op den dijk, waar eens het kasteel der Ridders stond, oude verweerde grijze mannen en zij spreken fluisterend over den doode, die eens vele menschen van stukgeslagen wrakken reddeHet wordt er dan een oogenblik stil heel stil. Hun oogen zwerven over den water plas naar de verraderlijke zandbanken, waar eens de doode zijn zegenrijken arbeid verrichtte. In een Paleis in Den Haag ligt een dappere Koning der Zee. Hij was eens een vreemdeling, stond, naar men in 't begin meende, niet zoo dicht bij 't Nederlandsche Volk. Maar in Februari 1907 toonde hij te zijn: een dappere „Zeeridder". Het was toen de „Ëerlin" op de pieren van Hoek van Holland gesmeten werd; toen stroomde het Volk van Nederland naar de kust. En er was angst en beven in het hart. Met geweldige, doodende kracht, sloegen de golven tegen het schip. Vlak in 't zicht van de kust dreigden menschenlevens jammerlijk in den kokenden heksenketel om te komen Een geweldige strijd werd met de golven ge voerd. De Zeeridders deinsden een oogenblik terug. In Nederland vond de Prins een volk, dat de zee liefhad ondanks haar verschrikkingen Nederland, het land van de zee, zag bij de pieren van Hoek van Holland, dat deze jonge vorst zijn taak, zijn roeping begreep Hij schuwde het gevaar niet. Temidden der Blauwe Zeeridders van den Hoek stond de Prins neen, niet de Prins maar een mensch een dapper man een Nederlander. Zelf deed hij een paar maal een tocht naar het wrak. Door zijn enthousiasme, door zijn bemoedigende woor den, raakten de redders in vuur door zijn voorbeeld gesterkt, gingen zij telkens weer moedig voorwaarts. Als bij tooverslag was die buitenlandsche, op de Pier des Doods hard werkende Prins populair geworden een Nederlander. Ieder noemde zijn naam met eere. Bij den dood van dezen gekroonden Menschen redder, mocht de Heldersche Courant niet met de oude traditie brekenZijn naam zal bij de bevolking van de kust, bij den Nederlandschen Zeeman in eere voort leven. In verband met het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik, zullen alle kermisvermakelijkheden heden, morgen en op den dag der begrafenis gesloten zijn. Ook zal op deze dagen alle muziek in café's en langs de straat verboden zijn. De bepalingen gelden uiteraard ook voor „Casino", „Musis Sacrum", het „Kegelhuis" en dergelijke. Naar wij vernemen zijn de bioscopen hedenavond en morgen geopend; alleen op den dag der begrafenis zullen zij geslöten zijn. De Telegraaf schrijft: De Koningin heeft haar Gemaal, de Prinses haar Vader verloren. Ons land verliest een goeden en wel- meenenden vriend, die, uit vreemde dreven tot ons gekomen, getoond heeft, hoezeer ons Nederlandsche Volk hem lief is geworden, en hoezeer hij zelf daaraan was verknocht geraakt. De Prins genoot van hen, die nader met hem in nauwere, persoonlijke aanraking mochten komen, bij zondere sympathie. Hij was een humaan voelend mensch, hartelijk, ongekunsteld, en joviaal, waaraan hij een gezond gevoel voor humor paarde, waardoor hij velen voor zich innam. Het hart van het Nederlandsche volk heeft hij echter bovenal weten te veroveren door zijn van persoonlijken moed en menschenliefde getuigend optreden bij de scheepsramp van de „Berlin" in 1907, daad, die als geen andere sprak tot een natie, in welker lotsbestel de zee, de eeuwen door, en het trotseeren van de gevaren der zee, zulk een groote rol hebben vervuld. Prins Hendrik was het toen ook, die na die ramp een vruchtbare belangstelling van niet te onderschatten beteekenis voor het Reddingswezen aan den dag is blijven leggen. Dit hing ten nauwste samen met een zijner beste karaktereigenschappen, die van hulpvaar digheidszin, welke, hem eveneens zoo ontzaglijk veel en nuttig leidend werk ten behoeve van het Roode Kruis deed verrichten. Niet in de laatste plaats zal men hem daar in bijzondere mate missen. Te vroeg is door het heengaan van Prins Hendrik, wederom over ons Staatshoofd en over Haar Dochter groot leed gekomen. Leed, waarin heel ons volk deelt, want waar Oranje rouwt, daar rouwt heel Nederland, dat aan ons Vorstenhuis met zoo onverbrekelijke ban den van gehechtheid is verbonden. Thans gaan onze gevoelens van rouw en deelneming in de eerste plaats uit naar de Koningin en Haar Dochter. In Haar beider verlies deelt de gansche natie. Om de twee achterblijvenden schaart ons Volk zich vast en eerbiedig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 11