l:os Stadsnieuws - KONINGSTRAAT 76 *Wat utilili ABONNEMENTSGELDEN. vóór 15 Juli, HET LEVEN IN HET KERMIS WOONWAGEN KAMP 2% VELTHUYS Feest in het Chr. Mil. Tehuis. G0EDK0QPE REISMARKEN 1, 2, 5, 10 en 20 maal hetzelfde nummer Hoofdkantoor BUITENL. SPOORBILJETTEN VACANTIE-ZEERESZEN 3 2 6 2 7 8 8 8 TWEEDE BLAD HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 3 JULI 1934. Aan onze postabonneé's doen wij het verzoek de abonnementsgelden voor het derde kwartaal ten bedrage van 2. per postwissel over te maken of op onz» postgirorekening 16006 over te schrijven. Na genoemden datum wordt beschikt met 0.15 verhooging. Over de abonnementsgelden in de stad wordt dezer dagen per looper beschikt. Wij verzoeken beleefd de kwitantie bij eerste aanbieding te voldoen. DE ADMINISTRATIE. Onze oud-stadgenoote, mejuffrouw Nora C. Smith, slaagde te 's Gravenhage voor liet staatsexamen, acte L.O. Onze vroegere stadgenoot, A. H. Boerdijk slaagde te Brielle voor 't eind diploma H.B.S., 5-jarige cursus. Onze stadgenoote, mej. F. P. Spits, slaagde aan de kweekschool voor onder wijzeressen te Arnhem, voor het acte L. O. De heer P. van Dalen 30 jaar bestuurslid. In het Tehuis voor Militairen aan den Kanaalweg was gisterenavond feest. En bij een feest behoort nu eenmaal een held of heldin en die ontbrak dan ook geens zins. Het was de heer P. van Dalen, hoofd van den controledienst en gemeentebelas tingen, die 30 jaren in het bestuur heeft zitting gehad en dien men deswege eens behoorlijk wilde huldigen. De heer Van Dalen is sedert 1916 zelfs voorzitter van deze instelling, die aan zooveel militairen gastvrijheid en verpoozing biedt. Maar van den aanvang af tot 1916 was hij secretaris van het Tehuis, daarna, zooals gezegd, tot den dag van heden, voorzitter. In het gebouw aan den Kanaalweg waren gisterenavond velen tezamen geko men om deze gebeurtenis plechtig te her denken; Z.Exc. de stelling-commandant Vice-Admiraal Brutel de la Rivière, zijn adjudant, luit. ter zee Reynierse, was aan wezig, namens het Gemeentebestuur was er wethouder Smits, voorts de besturen van het Alg. en het R.K. Militair Tehuis, de Vlootpredikant en Vlootaalmoezenier, Ds. Tollenaar, de Kerkeraad der Chr, Geref. Gemeente, de afdeeling Den Hel der der Kon. Ned. Ver, „Onze Vloot", afgevaardigden van den Bond van Chr. Marinepersoneel, enz. Een Commissie van Huldiging uit het Bestuur van het Tehuis had zich ge vormd, bestaande uit de heeren W. de Boer, voorzitter; Off. M.S.D, G, M. Fey en Timmens. De heer W. de Boer. voorzitter van de Commissie voor de Huldiging, heette de aanwezigen welkom, in 't bijzonder Z.Exc. den Vice-Admiraal en wethouder Smits en verder de hierbovengenoemde vertegenwoordigers. Door bijzondere zaken kon de huldi ging niet op het 25-jarig jubileum worden gehouden; toevallige omstandigheden waren oorzaak, dat men uit de notulen den juisten datum gewaar werd en toen bleek het 25-jarig jubileum al voorbij te zijn. Huldiging van hei bestuur. De heer Fey bestuurslid van het Te huis, sprak allereerst woorden van hulde tot den jubilaris. Bescheidenheid is voor den heer Van Dalen de kenmerkende eigenschap, zoo zeide spr., het liefst houdt hij zich maar op den achtergrond. Het Bestuur weet welk een geweldig werk is verricht door den heer Van Dalen, en on danks het „stille werken" weten wij wat hij geweest is voor het Tehuis. De heer Van Dalen heeft al zijn vrijen tijd gegeven aan het Tehuis; hij heeft meer gedaan dan zijn functie van voorzitter alleen ver- eischte. Spr. herinnert aan den mobilisa tietijd. Eenige jaren terug, toen het Te huis er slecht voorstond, heeft de heer Van Dalen met een groot optimisme zich er voor gespannen; hij wees den weg aan en de middelen voor een nieuwen bloei en thans zijn wij zoover, dat wij de zaak gaande kunnen houden en met vertrou wen de toekomst tegemoetzien. In die 30 jaren is veel gebeurd; naast God danken wij den heer Van Dalen die al die jaren tijd en lust heeft gevonden de belangen van het Tehuis te verdedi gen en te behartigen. „Wij wenschen geen anderen voorzitter." Wij wenschen geen anderen voorzitter als den heer Van Dalen, zegt spr., zoo lang hij deze functie nog wenscht te ver vullen. Felicitatie van den vice-admiraal. Daarna was het woord aan Z.Exc. den Vice-Admiraal. Spr. is het Bestuur zeer erkentelijk voor de uitnoodiging. De mili taire tehuizen behooren tot de inrichtin gen die een commandant van de marine tot een steun zijn en het is prettig dat eens in het openbaar te mogen uiten, zegt spr. Er zijn velen onder de bezoekers die het wellicht niet zoo in woorden kunnen brengen maar het op dezelfde wijze voe len en daarom beschouwt spr, zich als hun tolk. De militaire tehuizen hebben een zeer dankbare taak; aan boord kunnen wij het de mannen nooit zoo gezellig maken als dat in zoo n militair tehuis kan geschie den. De heer van Dalen, ridder in de orde van Oranje-Nassau. Maar er is nog een andere reden waar om spr. hier gaarne het woord voert. Het Reisbureau K? 1 |WS t.o. Postbrug ES.&- iriSJ W «9 heeft nX Hare Majesteit behaagd den heer Van Dalen te benoemen tot Ridder in de orde van Oranje Nassau en het is spr. een eer en een vreugde déze Ko ninklijke boodschap, vergezeld van een persoonlijken gelukwensch van den Mi nister, hier te mogen overbrengen, Spr. voegt hierbij z'n persoonlijken gelukwensch en spreekt daarbij den wensch uit, dat het den heer Van Dalen gegeven moge zijn nog vele jaren het voorzitterschap van het Militair Tehuis te mogen bekleeden. Dat deze mededeeling met luid applaus begroet werd, behoeft geen betoog, De heer De Boer betuigt namens het Bestuur den Admiraal dank voor diens woorden. Gelukwenschen van het Ge meentebestuur, Namens het Gemeentebestuur brengt de heer S mits hierop de gelukwenschen over. Het heeft spr. altijd bizonder ge frappeerd dat voor vereenigingen met een sociaal doel, de leidende functies altijd vervuld worden door menschen die zelf tal van andere functies bekleeden; ook bij den heer Van Dalen is het woord „over belast blijkbaar in zijn woordenboek ge schrapt. Dertig jaar lang heeft de heer Van Dalen mogen arbeiden en aan vele jonge lieden het pad gewezen. De voldoening voor u is hierin gelegen dat u getoond heeft te zijn de rechte man op de rechte plaats. Eén is er, die u zeer zeker te Zij ner tijd zal beloonen. En ik wensch u geluk met de Kon, onderscheiding. Do draagmedaille. Nogmaals neemt de heer Fey het woord. Door de welwillendheid van Z.Exc. was spr. al met de Kon. onder scheiding op de hoogte en daardoor is het I door WEL DLAWNURQ Een wirwar van vervelooze wagens. - Pauperisme. Teleurgestelde kermismenschen. - Het kind en 't paard. - Een moeder uit een kamp van zwervers blijft moeder, Een wirwar van woonwagens, Ieelijke vervelooze dingen, deuren wijd open, zwerversfamilieleven openlijk vertoonend, luid schreeuwende zuigelingen. Bjj de wielen en onder de wagens krioelen honden, kinderen en marmotjes. Rustig kauwen paarden mager voedsel. Als de „Langs-de-straat-man", het kamp van de zwervers van langs de straat, be treedt, is het, of er een bom is gespron gen. Mannen, vrouwen,, jongens en mei den dringen enkele dreigend en verbit terd naar voren. Ze zijn blijkbaar niet aan bezoek gewend. Rustig 'sta ik tus- nchen wondervreemde mensehenmeng- sels. Nieuwsgierig kijken dan do vrouwen, sommige met iets wantrouwends in hun oog. I)o mannen zwartten somher; Wat ik moet? ïk haal mijn pen en papier voor den dag. Hij schrijft, hij schrijft, sst, sst, een vrouw houdt den vinger voor den mond. Niks zeggen, pelisie, een stille smeris oppassen. Waarom niks zeggen? omdat tie kerel een mooi pakkie an heb en een mooie boord en oindat-ie een pen in zijn poot houd,- dat zegt niks, hij kan zijn pakkie ook gepoft hebben, of gekregen en omdat-ie schrijft. Ik ken ze die kale schrijvers. Ben wat anders geweest vroe ger. Die schrijver zijn maag kan toch leeg weze. Niemand verdient wat ze maag noodig heb, schrijf maar in de krant datte we morrege allemaal naar de burregemees- ter wille gaan, omdat tie d'r maar twee me,ziek Iaat maken. Maar twee en d'r zijne d'r honderden. Niks hoor, niet aliemaal gaan, we motte et 'r over stemme wie wel zal gaan, maar niet allemaal krijscht een vrouwen UNIC U Sffl Bestuur in staat den jubilaris de draag- medaille te kunnen overhandigen voor de Kon. onderscheiding. Onder luid applaus hecht spr. die op 's heeren Van Dalen's jas, Spr. richt nu het woord tot mevr. Van Dalen en biedt haar namens het Bestuur een bloemstuk aan. De jubilaris aan het woord. De heer Van Dalen vraagt nu zelf het woord. De dag was voor spr. een vol komen verrassing, zoo zegt hij, en ver volgt: Zwakke woorden van dank kunnen niet vertolken spr.'s gevoelen. Allereerst een woord van dank aan Hare Majesteit de Koningin en Haar ver tegenwoordiger, den Minister en den Vice-Admiraal. Het bestuurslidmaatschap van dit Te huis was een van spr.'s eerste bestuurs functies en spr. heeft dit altijd met liefde vervuld. Hij heeft het Tehuis gekend als heel kleine instelling en den groei er van meegemaakt. Met deze korte woorden moet spr. volstaan De vlootaalmoezenier aan het woord. Het woord is thans aan den Vlootaal moezenier, den Zeereerw. heer Ban- g e r t. Spr. is van dit jubileum wat ge schrokken; zelf is spr. nog erg groen in de marine. Toen hij tot Vlootaalmoezenier werd benoemd, dacht hij dat 10 jaar erg lang was voor zoo'n functie, dan zou men wel op zijn, zoo meende hij. En ziet, daar to" Postbrug vernam spr. van een 30-jarigen functio naris. Ik dacht een oud heertje te zullen aantreffen, en ik vind een man met jeug dig vuur en enthousiasme en met optimis me; met bewondering aanschouwen wij uw werk van die 30 jaar, zegt spr. Ik wensch u toe, dat u het werk met dezelfde liefde zal blijven vervullen. De belangrijkheid van uw taak behoef ik u niet te zeggen, Wij wenschen u toe nog vele jaren dé- zelfde stoere stuwkracht in dit Militair Tehuis, als tot dusver. Hulde namens de Geref. Kerk. Ds. Tollenaar spreekt namens de Geref. Kerk; er moet ontzaglijk veel op zedelijk en geestelijk gebied gebeuren dat buiten de Kerk omgaat en hoewel ^iiet rechtstreeks hebben wij in zekeren zin toch eenzelfde taak. Er is van dit Tehuis al heel veel goeds uitgegaan; dit danken wij aan uw trouwe liefde. „Ga heen en wees een zegen", zeide Abraham. De waarde van een mensch ligt in hetgeen hij voor anderen is. De Kon. onderscheiding verheugt spr, ten zeerste: als er één was in Den Helder, die haar verdiende was het wet de heer Van Dalen. Afdeeling Den Heider van „Onze Vloot". De heer De Jong spreekt namens de afdeeling „Onze Vloot", die met zeer veel waardeering het werk van den heer Van Dalen heeft gevolgd. In de waardeering die O. V. heeft voor de propaganda eener betere weermacht, worden ook de militai re tehuizen betrokken. Immers, zij kweeken het moreel aan van den militair. Naast den gelukwensch der afd. voegt spr. zijn persoonlijken, tevens die van de afdeeling Den Helder van den Bijzonderen Land storm. De heer Teitsma zoon van den vroegeren huisvader) spreekt namens zijn familie en biedt een fraaie bloemenmand aan. Ds. Vaandrager aan het woord. Ds. Vaandrager, Vlootpredikant herinnert er aan, dat beider arbeid, zoo als de Vlootaalmoezenier reeds releveer de, parallel loopt. Spr. roemt den wijden en ruimen blik van den heer Van Dalen, die zonder aanzien van godsdienstige of andere levensbeschouwing raad en steun gaf als dat noodig was. Als wij uw werk moesten missen, zou spr. persoonlijk een grooten steun mis sen. Spr. kan zich dan ook voorstellen, dat het Bestuur zeide dat het Tehuis geen anderen voorzitter wenscht. Als ontvanger der gemeente zijt gij een man van nemen, zoo zegt spr., maar gij zijt óók een man van geven, namelijk uw groote toewijding en liefde. „Wees een zegen", zeide Ds. Tollenaar; maar dat beteekent óók: „Wees een gezegende". Gij ontvangt uw kracht van boven en wij wenschen u toe, dat gij nog vele jaren een gezegende moogt zijn. Nog meer sprekers. Namens de bezoekers sprak nu de milicien Van Leersum en bood een bloemenmand aan. De heer Rebel, sprak als voorgan ger van de Chr. Geref. Kerk. Bij ervaring kent spr. de waarde van een Mil. Tehuis en een voorzitter te hebben als de heer Van Dalen is een voorrecht. Ook in deze oogenblikken moeten wij den Heere de t.o' Postbrug V£LTHU)YS eere geven. Moge de Heer u nog lang de bekwaamheid geven de functie te vervul len. De vertegenwoordiger van, den Bond van Chr. Marinepersoneel wil niet achterblijven, ofschoon al het gras al voor zijn voeten is weggemaaid. De Bond heeft altijd een grooten steun gehad aan het Tehuis. De heer De B c k meent, dat in 1918 hier de wieg heeft gestaan van de Bur gerwacht en spreekt namens die instelling woorden van gelukwensch. Hoewel de Chr. officieren hier geen afdeeling heb ben, brengt spr. niettemin namens hen de gelukwenschen. Als ook eenmaal uw tijd is gekomen zal het u een rust zijn te weten, dat gij goed en wel hebt gedaan en in moogt gaan in de vreugde des Heeren. De heer Van Oostende, de huis vader, heeft reeds zijn schriftelijke ge lukwenschen gebracht, maar brengt nog voor de Kon. onderscheiding een monde linge felicitatie. De heer Van Dalen voert nogmaals het woord, Spr. weet niet waar te begin nen en waar te eindigen en dankt dan ook alle sprekers gezamenlijk voor hun hulde. Den Vice-Admiraal wenscht spr. toe een aangenamen levensavond en hoopt, dat hij nog lang van zijn welverdiend pensioen moge genieten! Gezellig tezamen zijn. Hiermede was de huldiging afgeloopen en bleef men nog eenigen tijd gezellig bij een onder genot vaa muziek. Berichten van verhindering waren in gekomen van den Commandant der Mari nekazerne, Ds. Jansen. Ds. Bootsman, den Kerkeraad der Luth. Gemeente, id. van de Vereeniging tot verbreiding der waar heid, het Bestuur der Jongelingsvereeni- ging- Behalve de reeds genoemde van den Minister van Defensie, was ook van den Burgemeester (die eveneens verhinderd was) een schriftelijke gelukwensch inge komen. OPENBARE LEESZAAL. Afscheid van den heer W. F. Ia Lau. Sedert den len dezer maand zullen de bezoekers van de Openbare Leeszaal een bekend figuur missen; dig van den von- cierge, den heer la Lau, die wegens ge zondheidsredenen eervol ontslag gevraagd en verkregen heeft. Het Dagelijksch Bestuur der Leeszaal meende den heer la Lau, die vanaf de op richting der Leeszaal in 1913, dus gedu rende 21 jaren, genoemde functie vervuld heeft, niet zoo zonder meer te moeten laten vertrekken. Het had daarom den heer la Lau en zijne echtgenoote uitge- noodigd in zijn vergadering van Vrijdag avond aanwezig te zijn. De voorzitter, Dr. C. H. Ketner, sprak bij deze gelegenheid den heer la Lau toe. Hij gewaagde van diens toewij ding en nauwgezetheid en herinnerde aan den eersten, moeilijken tijd van het be staan der LeeszaaL, toen het salaris nog zooveel kleiner en de werktijden nog zoo veel lager waren dan tegenwoordig. Ten slotte bood hij, onder de beste wenschen voor de toekomst, den vertrekkenden be ambte namens het bestuur een vulpen houder en vulpotlood aan, beiden van een inscriptie voorzien. De penningmeester, de heer van Heusden, die vervolgens het woord kreeg, legde vooral den nadruk op het groote vertrouwen dat het bestuur steeds en terecht! in den heer la Lau heeft gesteld. De Directrice, mej. van de Graaff. sprak enkele woorden van afscheid na mens het personeel. De heer 1 a L a u bedankte voor een en ander, in het bijzonder voor het vertrou wen, dat het bestuur in hem had gesteld Men bleef daarna nog eenigen tijd bijeen en verdiepte zich in oude herinne ringen, de Leeszaal betreffende. KINDEROPERETTE EN ORKEST- VEREENIGING „ONS GENOEGEN". Men schrijft ons: Bovengenoemde vereeniging gaf Zater dagavond j.1. voor haar donateurs een uitvoering in „Musis Sacrum". Deze uit voering die een zeer gevarieerd program ma bracht, mag zeker geslaagd heeteh. Het orkest speelde als opening „Heil Europa", een marsch van F. von Blon en verder enkele goed uitgevoerde stukken van Tosti, benevens „Eine kleine Naoht- musik" van W. A. Mozart. Het Sentiment van Tosti wordt door het publiek altijd sterk aangevoeld en ge waardeerd. De directeur, de heer Hertsworm, diri geerde deze muziek zeer suggestief en alles klonk zuiver en had kleur. Ook Mozarts beroemde „Nachtmusik, had succes. Het is een juweel van com positie en inhoud en voor dilettanten meer dan moeilijk. Het orkest besloot met „Plaisir d'amour", dat gevoelig werd gespeeld. Jammer, dat het orkest niet wat sterker bezet is, de directeur zou zich dan aan wat meer uit gebreider werken kunnen wijden, die het geheel op een hooger muzikaal niveau konden brengen, Daarna kwam de heer Krijgsman met zijn kinderkoor. Het door hem gedichte en gecomponeerde Clublied werd goed gezongen, klinkt frisch en vooral, beant woordt aan het doel, n.1. de propaganda voor het kinderkoor. Het koortje klonk frisch en ongekunsteld. Ook de heer Krijgsman kan nog wel wat kleuters en grooteren gebruiken, wij helpen het hem wenschen. Zijn tot slot gezongen A.B.C.-lied was geestig. Als zangsoliste hoorden wij mej. A. Trap. Zij zong „Speldenwerksterslied" van Hullebroek, „Ideale" van Tosti en „Standchen" van Schubert. Ze heeft een goed geluid, maar moet zich leeren be- heerschen en zich inleven in wat ze zingt. Buitertlandsch Overzicht Feuilleton Radio-programma Noch spot, noch zot Verdere korting op de Indische pensioenen De uitkomsten van de Nederl. Spoorwegen over 1933 is 11 mil- lioen nadeeliger dan over 1932 Bizonderheden over de nieuwe Engelsche linieschepen De Nederl. oorlogsschepen te Koningsbergen Strubbeling in de Nationaal So cialistische beweging. Een nieuwe partij op komst Besprekingen van de commissie Georganiseerd Overleg Zeemacht Een brief van den minister van economische zaken over wijziging van de winkelsluitingswet 1930 Een revolutiepoging in Duitsch- land verijdeld. Vooraanstaande leiders van de S.A. gefusileerd Rapport van de commissie van onderzoek inzake de kwestie Zwertbroek en de V.A.R.A. Men verwacht aftreden van het Japansche kabinet in verband met de financieele knoeierijen Omtrek-nieuws Marktberichten Marineberichten Sportnieuws pag. I 1 Schubert en Tosti ,b.v. loopen nogal uit een. Bij Schubert klinkt het diepe innige sentiment van de ziel. Alles komt bij hem van binnen uit en de meest materieele dingen krijgen bij dezen groote een on begrensde wijding. Tosti, hoe knap ook, werkt van buiten naar binnen. Tosti be doelt ook iets anders dan Schubert. Schu bert zal Tosti wel „overleven". De ver tolker moet dat begrijpen en „Leise flehen meine Lieder" niet opgelegd dra matisch zingen. Tenslotte de heer J. Kamp als trom bone-solist. Hij heeft een goeden toon en ook wel voordracht. Bij stevig aanpakken zal hij lang geen onverdienstelijke plaats innemen onder de dilettant-instrumenta listen. Lest best: mej. Corrie Dol, die voor alles de pianobegeleiding had en haar taak op uitstekende wijze vervulde. Het was een goede avond voor „Ons Genoegen". FEEST-CONCERT „HELD. FANFARE CORPS". (Dir. Th. C. Lugtenburg.) Naar aanleiding van de prachtige pres tatie óp het Wieringer muziekconcours in den marsch-, concert- en eerewed strijd door bovengenoemde vereeni ging, gaf deze Vrijdagavond in de tent in het Plantsoen een „Feost-Concert", waar in ook de vier nummers, te Wieringen gespeeld, nog eens vertolkt werden. Het geheel is een welgeslaagde reprise ge worden; het in technisch opzicht lang niet malsche programma, waarin inderdaad veel van het uithoudingsvermogen der executanten werd gevorderd, is, muzi kaal gesproken, een immens succes ge weest, waarin maar weinig op af te din gen valt. De vurige Zampa-ouverture en Weber's ouverture „Euryanthe" (met het hoogst gevaarlijke Largo), die muzi kaal onbetwist hooger staat dan Ilórold's opus, werden goed aangevoeld en door dit Fanfare-orkest hoogst verdienstelijk weergegeven. Nog meer bewondering stem. Wat u meneer, die meneer die zal ons raje, die ken de hooge oomes beter wat u? We dachten allemaal d'r is kerre- mis, gewone kerremis, daar hooren we thuis, daar speule we, we motte ete, nou is 't een feestweek, een feestweek voor ze geworre en voor ons is 't armoede, zoo is 't. Wat motte we, motte we, zitten we hier met honderden mense en we denke 't is kerremis, we denke we magge speule we magge niet marmotten, niet mande- linen, mit ape en zinge enwe magge niks. Twee magge maar met d'r orregel, twee die 't beste stroop kende likke, maar we gane ok, dreigt een donkere bleeke man. We gane toch allemaal gane we uit protest naar de pelisie. We motte toch zeker ok bikken. „Ik zou maar kalm blijven lui, en Den Helder houden ze niet van spektakel, raad ik rustig. Ik zou maar heel netjes vragen. Dreigen geeft niks niemandal. Die man het gelijk, die man spreekt wijze woorden, zegt een vrouw met sproe tig bleek gezicht. Die man het gelijk, mot herrie krij je niks: maar ik ga toch mor rege met me orgel, of ze 't wille of rtiét, vervolgt ze nijdig en heel inconsequent: Ik heb een orgel om te speule. 't Wordt immers dan in beslag geno men zegt een lange magere man ang stig. dan ben je alles kwijt. Do jonge vrouw lacht Je bent een brutale, zeg ik. Als zp je orgel in beslag nemen, ben je ook jè broodwinning kwijt. Ze zalle van me orgel best afblijven, as je dat maar weet. Ze kenne dat niet eens afnemen, mijn orgel is me bakkes en daar zing in mee, da's me orgel giert de vrouw. Dat kenne ze niet, ze kenne je kop d'r immers niet afhakken. Meneertje, meneertje, bedelt een jongen valsch huilerig, krijg ik een cent? Hij is van de krant zegt een jongen met een lange stok in zijn hand. Nou, een krant heit heel wat te zeggen, een krant ken alles, as tie van de krant is, nou dan ken ie zorrege, dat ik op de panmerdin mag spelen en me kleine jonge met zijn marmot mag loopen. Het heele woonwagenkamp dromt nu om den man van „Langs de Straat". Hon derden brutale kinderoogen staren naar hem op. In koor dreunt het iederen keer: Een centje meneer, één centje. Kinderen, met strikjes in het haar, op grauwe, vieze, besmeurde bloote beenen en groezelige lijven, loopen rond den wagen, happende in vette, dik be smeerde boterhammen. Voor den wagen zitten vrouwen met aan bloote borst een kind zoogend. Ach ter in den wagen een walmend petro leumstel, op den grond vunzige lappen, waarop een half naakte zuigeling wen telt. Voor den wagen een man zwer verstype, met een oude kam kapt hij het haar van een vies goor kindje, wier bee nen en voeten vol zwarte modder zitten. Paarden aan touwen gebonden, stap pen tiiS8chen den wagen, hier en daar een sprietje gras trekkend; een paar jon getjes van vier tot zes jaar zitten siga retjes te rooken en te kaarten. Plots overstemmen, wild en schor de tonen van een orgel de rumoerende kamp bewoners. Dan valt er een stilte, mei den en jongens grijpen elkaar bij den arm en zwaaien leutig en lachend en gil lend tusschen de wagens. Kleine meisjes van nauwelijks 3 jaar vormen paren en draaien snel en vol ernst op de maat. Bij een klein paardje staat een jongetje. Hij aait over de pooten van 't paardje: Tukkie, zoete Tukkie, zegt 't jongetje, en zijn kleine kleine vingertjes gaan steeds streelend over 't glimmende paar- devel. 't Jongetje is klein, zijn lijf is bedekt door lappen., maar toch door keuH(g aan elkaar gehechte lompen. De wagen waarin hij thuis hoort is de meest vervelooze van alle. Door de ge broken ruiten kan wind en regen vrij binnenkomen. De voddige deken, die de openingen afsluit, kan ze niet tegenhou den. Het is stil in den hoek waar het paardje en het kindje staan. Uit de verte klinkt dreigend gevloek en een krijschende vrouwenstem roept: Krosja, waarom hei je die klos gare gestolen. als ik je te pakke krijg Krosja. Stil staat het havelooze jongetje bij het kleine paardje. Weer beaait zacht zijn handje het paardje. Z'n heele bleeke, kleverige gezichtje lacht. Lieve Tukkie zegt hij en in zijn oogjes is iets erg liefs iets goedigs. De oogen van het kleine paardje staren stil en verwonderd neer op het kindje. Uit de gammele woonwagen komt een vrouw, zwaar en dik en log van vet. Als zjj het kleine jongetje ziet, licht er iets in haar oog.... De vrouw ziet er zelve ook armoedig uit, haar voeten steken in kapotte schoenen, de bloote teenen komen er door, maar in haar oogen glanst teeder het licht der moederliefde. Mammie, mammie Tukkie geaaid, ikke Tukkie, geaaid, zegt 't jongetje.... en dan loopt ie naar de vrouw toe. Op een klein plekje gras knielt die» vrouw neer, drukt 't kindje met de gore vodden tegen zich aan. Geluk beluister ik in haar stem: Mammie's fijne jongen mammjeH fijne jongen jij bent mammie's knul en goeie kindje. Van verre giert weer de vrouwenstem: Krosja als ik je te grazen krijg en het orgel drenst, waaromheen meiden maar ook was er iets heiligs in hot kamp der woonwagenbewoners er was een moeder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 5