Amsterdamsche Brieven.
'T JUTTERTJE
ZATERDAG 7 JULI 1934
PAG. 5
De conferentiezaal der
Indianen.
Voor elk woord bestond een
gebaar.
Vastgelegd» eer zij geheel verdwijnt
Uit onzen Iachsproeier.
Te langen leste.
Om dezen keer dan maar weer met
een aanhaling van een onzer vader-
landsche klassieken te beginnen:
„Het Hemelsche geregt heeft zich
te langen leste
Ontferremt over mij en mijn
benarde veste".
Op het voetspoor van vader Vondel,
die deze versregels indertijd zijn Gijs-
brecht van Amstel in den mond gaf,
zouden wij thans deze woorden van
burgemeester de Vlugt in gedachten
kunnen doen spreken.... „Haarlem"
heeft zich dezer dagen eindelijk, te
langen leste, onfterremt over de
benarde hoofdstad en haar begrooting
en, nogmaals: eindelijk! bericht
van goedkeuring der stedelijke reke-
ning-1934 gezonden. Die goedkeuring
ging vergezeld van een schrijven van
Gedeputeerde Staten, dat, na de voort
durend weer opnieuw geuite bezwaren
en „afstraffingen" der laatste maan
den, aandoet als een complimentje en
dat dan ook, naar verluidt, in onze
raadskringen een „zeer gunstigen in
druk" heeft gemaakt..., In dat
schrijven constateeren Gedeputeerden,
dat de begrooting, zooals deze onlangs
is vastgesteld, dekking geeft, zoowei
voor de mindere uitkeeringen uit het
Gemeentefonds als voor de mindere
rijksbijdrage in de werkloosheidslas
ten; verder gaan zij er mee accoord,
dat het tekort op den Crisisdienst'in
1935 zal worden gedekt door de winst
uit de pondenleening. In de begroo
ting, zooals zij thans is goedgekeurd,
komt ook nog steeds een groot- bedrag
voor aan éénmalige inkomsten, en
daartegen hadden Gedeputeerden tot
nu toe ook steeds ernstige bezwaren
gemaakt. Thans schrijven zij, dat zij
deze bezwaren hebben laten vallen, nu
B. en W. besloten hebben en hebben
toegezegd, dat een reëel sluitende be
grooting voor 1935 zal worden inge
diend. In meergenoemd schrijven,
en dit vooral wordt in onze bestuurs-
kringen als teeken van een eindelijk
wat coulanter houding van „Haarlem"
aangemerkt, -— wordt tevens erkend,
dat de noodzakelijke vermindering van
uitgaven in, Amsterdam niet in één
jaar kan worden .bereikt- en- geeft -
„hooger gezag-'-, daarenboven te- -ken'.
nën, dat hij- het oordeel' of de hoofd
stad valt ondéi dé wet' Van December
1933, waarbij de regeering wijziging
der begrooting kan voorschrijven,
opschort tot de ontwerpbegrooting be
kend is.
Ongetwijfeld heeft deze goedkeuring
benevens deze missive op het Prinsen
hof een opluchting gebracht, een
opluchting die helaas maar van zeer
tijdelijken aard dreigt te zijn, aange
zien dat opstellen van die areëel sluiten
de) ontwerpbegrooting 1935, waaraan
men in de ambtelijke -bureaux reeds
met man en macht aan het werk is,
nu reeds met den dag meer zorgen
baart en nieuwe benauwenissen op
roept.
Zorgen van den dag.
Behalve met deze chronische zorgen
voor de toekomst hadden de hoofd
stedelijke bestuurderen deze week ook
nog te maken met enkele acute zorgen-
van-den-dag. Ternauwernood waren
hier de, vele, vlaggen half-stok
uit ter eere van den zoo plotseling
verscheiden Prins-Gemaal, of deze zor
gen traden aan den dag in den vorm
van relletjes in de Jordaan en de z.g
Indische buurt, relletjes, die men,
gezien den vrij ernstigen aard van een
en ander, gevoeglijk met den naam
„woelingen" betitelen kan. Hoofdoor
zaak van deze min of meer ongeregel
de en niet systematisch voorbereide en
georganiseerde opstandige beweging
onder bepaalde volkskringen was ge
legen in de verlaging der steunnor-
men, een verlaging, die, naar men
weet aan het begin van deze maand
inging; bijkomende oorzaak, speciaal
in de Indische buurt, was de felle
stemming, die zich van velen, zeer ze
ker ook naar aanleding van de laatste
berichten uit Duitschland, had meester
gemaakt ten opzichte van de Amster
damsche Mussert-aanhangers, wier bij
eenkomsten men wilde bemoeilijken.
Het staat wel vast dat men hier niet
te doen heeft met goerganiseerde vor
men van opstandigheid en verzet, maar
met iet of wat spontane uitingen van
opgekropte ergernis en wrevel
Terwijl wij dit schrijven klinken nog
voortdurend de claxon-kreten van de
onlangs in gebruik gestelde „overval
auto's der politie, die wederom assis
tentie gaan verleenen in de Jordaan,
de volksbuurt, waar vanouds dergelijke
„woelingen", men denke slechts aan
het paling-oproer van eertijds, het
eerst aah den dag plegen te treden.
Dat men enkele jaren geleden met
de.... asphalteering van deze buurt
nog niet verder gegaan is dan men
deed, zal meii in deze onrustige dagen
wel betreuren. Een van de redenen, --
en zeker niet de minst doorslag geven
de reden, waaróm men indertijd
dit asphalteeringsbesluit nam, was
het feit, dat asphalt pu eenmaal min
der voor de hand liggende wapenen
verstrekt aan heet-gebakerde Jorda-
ners, dan de ouderwetsche straten met
keien en steenen.Aangezien die
Jordaan-asphalteerittg tenslotte maar
een halve maatregel is gebleven en niet
tenvolle werd doorgevoerd, moest men
het ook nu weer béleven, dat naast de
bloempotten en het overige aardewerk,
waarmede de Jordaners ten opzichte
lan de politie van hun gevoelens blijk
geven, ook de straatsteenen een rol
gingen spelen....
Intusschen valt wel met vrij groote
zekerheid te voorspellen, dat, als deze
regels ortder. uw oogen komen, ge
noemde uitingen van weerbarstigheid,
mede door het krachtig en doortastend
optreden van de politie, wederom tot
het verleden zullen behooren en de
betrokken onrustige elementen tot het
inzicht zullen zijn gekomen, dat bloem
potten en steenen geen dingen zijn
waarmede men het crisis-vraagstuk,
annex werkloozen-vraagstuk oplost
of zelfs maar nader tot een betere toe
stand komt.
W erkverruiming.
Tot een in alle geval en op z'n minst
„iets beteren toestand" zal men daar
entegen zeker komen nis men ook hier,
gelijk in Rotterdam, een aanvang kan
maken met enkele werken welke wor
den gefinancieerd uit het Werkfonds
1934 van het Rijk, het z.g. 60 mil-
lioenenplan, dat onlangs in de Staten-
Generaal werd aangenomen.... Bin
nenkort kan men het begin van derge
lijke werken ook in de hoofdstad tege
moet zien; dezer dagen nog werd over
een en ander geconfereerd tusschen
den directeur-generaal van den Arbeid
en twee onzer wethouders. Van som
mige zijden werd beweerd, dat de Re-,
geering dat Werk-fends gebruikte om
sommige gemeenten tot nog' meerdere
„bezuinigingen" te pressen; onder zulk
een pressie stond, zei men dan, ook
Amsterdam. Deze opvatting is echter,
naar men zoo juist van officieele zijde
aan de pers te kennen heeft gegeven,
volkomen bezijden de waarheid. „De
regeeringheeftop geen enkele wijze
aan het Amsterdamsche gemeentebe
stuur te kennen gegeven, dat met de
bezuinigingen „nog niet ver genoeg is
gegaan"; integendeel meer dan eens,
tot in den laatsten tijd toe, heeft de
rt geering verklaard, dat zij het beleid
van het Amsterdamsche gemeentebe
stuur ten zeerste waardeert"Al is
dit waarschijnlijk wel wat al te „zoet
sappig" voorgesteld, immers dat de
Regeering, zij het dan ook min of
meer indirect, in de afgeloopen maan
den ons gemeentebestuur wel degelijk
tot nog meerdere bezuiginig heeft
aangezet is, voor wie ook maar een
oogenblik achter de schermen heeft
kunnen kijken,.wel zeker! het feit
dat de voorbereiding voor de boven
bedoelde werken geen oogenblik is
stop gezet en er nu een dezer dagen
tot uitvoering zal worden overgegaan,
is in alle geval een bewijs voor het feit,
dat men de gelden uit het Werkfonds
niet heeft achter gehouden voor
zoete gemeentékinderen, die dan eerst
rog maar eens flink moesten bezui
nigen.
Tram-service.
Het is in deze tijden, zoowel in het
particulier als het overheidsbedrijf
een moeilijk prombleem: wat te doen
meer „service'* geven en daardoor het
publiek trekken, wat de inkomsten kan
verhoogen of „bezuinigen" en daar
mede de uitgaven „drukken". Dikwijls
is de eerste weg, gezien de onmogelijk
heid van het verkrijgen van nieuwe
credieten, die het begaan van dien weg
althans in den eersten tijd vergt vol
komen afgesneden en moet men zich
noodgedrongen tot den tweeden bepa
len. Maar is op de een of andere ma
nier ook de eerste mogelijkheid nog
open, dan moet men tot een keus
komen. Béide wegén tegelijk bewan
delen gaat nu eenmaal niet. Nochtam
doet onze tram-dirèetie al beseft zij
deze waarheid natuurlijk in haar bin
nenkamer net zoo goed als ieder an-
de'r den laatsten tijd pogingen het
publiekwijs te maken dat zij in
dezen toeh het. ei van Columbus ont
dekt heeft en beide wegen inderdaad
begaat!... We geven, zegt zij, het pu
bliek meer „service" door de rijsnel
heid van onze wagens aanzienlijk op te
voeren en, aan den anderen kant
bezuinigen we daarenboven nog op Let
rijdend personeel. Zij rekent er daar
bij op dat wij zoo kinderlijk verheugd
zullen zijn met het feit dat onze tram
nu van haar ergerniswekkende slak
kengang verlost is en althans eenigs-
zins gelijken tred kan houden met het
tempo van het overige moderne ver
keer dat wij de schaduwzijde, die zij
angstvallig verzwijgt, niet zullen be
merken! De schaduwzijde van het
met deze verhoogde rijsnelheid en dit
minder aantal wagens per lijn veel
langer wachten aan de haltes op „de
volgende". Wie echter enkele van deze
nieuwe wacht-periodes aan de haltes
heeft meegemaakt, is voorgoed van zijn
kinderlijke verheuging om de verhoog
de-snelheid „service" genezen en kan
kert om het populair te zeggen
als vanouds en rechtens iedere Amster
dammer doet op onze „gemeente-tram".
Royaal den.... eersten weg bowande-
ien dat schijnt tenslotte voor dé
tram de eenige uitkomst aldus denkt
thans weer Jan Publiek. Grooter snel
heid meer wagens en verlaagd ta
rief!! Dat zal in den eerste tijd nog eên
paar ton meer kosten maar dat
maakt op het millioenen ver lies waar
mee thans gewerkt wordt waarlijk niet
veel uit... Dan zal je eens wat zien
Redeneering van leeken, die van sta
tistieken, tot op halve uren na uitge
rekende passagiers-tellingen, enz.
waar we juist zoo sterk in zijn, niet het
minste verstand hebben, zeggen de
tram-officials.... Het eenvoudige lee-
kenoordeel heeft echter ook op ander
„deskundig" terrein dan dat van de
tram, op den duur wel eens meer ge
lijk gekregen. En of dat ook hier niet
het geval zou zijn indien men de
proef eens werkelijk zou durven te
nemen, is niet onwaarschijnlijk.
De Amerikaansche generaal Hugh L.
Scott, die vroeger tegen de Indianen
gestreden en later zooveel gedaan heeft
om de blanken milder te stemmen te
genover het roode ras en dit te bescher
men tegen algeheele vernietiging, heeft
de laatste jaren van zijn leven gewijd
aan het vastleggen van de gebarentaal
der Indianen. Dit werk, dat van on
schatbare waarde zou zijn voor de Ame
rikaansche ethnologie, heeft hij echter
niet kunnen beëindigen. Enkele weken
geleden stierf hij te Washington; hij
liet meer dan 2000 kaarten na, die elk
bestemd waren voor één woord en het
bijpassende gebaren-symbool. De ge
barentaal omvatte n.1. minstens zooveel
woorden; vermoedelijk was zij nog veel
uitgebreider. Toen de kaarten waren
overdragen aan het Smithsonian Insti-
tution, bleek echter, dat op vele kaar
ten alleen het Engelsche woord stond
zonder het bijbehoorende gebarensym-
bool. Dit was een groote teleurstelling,
want onder de Indianen zelf is de ge
barentaal meer en meer in onbruik ge
raakt. Van de jongeren zijn slechts wei
nigen in staat om enkele woorden in
gebaren uit te drukken.
Vroeger was dit anders. Toen leer
den practisch alle Indianen reeds als
kind de gebarentaal en zij werden er
zeer bedreven in. Deze gebarentaal
wordt door de ethnologen beschouwd
als een van de merkwaardigste midde
len, die ooit door menschen zijn ge
bruikt om van gedachten te wisselen.
Het was geen gebarentaal, zooals bij
ons de dooven wel gebruiken om elke
letter door een gebaar voor te stellen.
De gebarentaal der Indianen sluit zich
niet bij de geschreven taal aan: zij be
stond uit een zeer ingewikkeld stelsel
van woordsymbolen, die gevormd wor
den door bewegingen van de handen
en vingers.
De Indianen van dien tijd hadden
ook behoefte aan zulk een gebarentaal,
want alleen in Noord-Amerika spraken
zij vele tientallen verschillende talen.
Soms waren die talen nauw aan elkaar
verwant, doch meestal weinig of in het
geheel niet. Bij menig6 Indiaansche
taal was bovendien het taalgebied zeer
beperkt, terwijl het uitzondering was,
dat een Indiaan nog een andere dan
zijn moedertaal kon spreken. De ge
barentaal was echter dezelfde voor alle
stammen in het geheele werelddeel Zij
was bekend van den Atlantischen- tot
aan den Stillen Oceaan. Onderhande
lingen tusschen verschillende stam
men werden door middel van deze taal
gevoerd.
Zij bereikte haar hoogste ontwikke
ling onder de Indianen van het gebied
der groote vlakten en juist met de In
dianen is Generaal Scott het nauwst
in aanraking gekomen, eerst als hun
bestrijder en later als hun trouwste
vriend en verdediger. Hijzelf kon zich
zeer goed uitdrukken in de zwijgende
taal en begon de symbolen ook te no-
teeren. De meeste informaties kreeg
hq van den thans 70-jarigen Richard
Sanderville, die volgens zijn Indiaan-
schen naam Zwartvoet heet. Hij was
Scott's beste vriend onder de Indianen
en is bovendien, voor zoover wij weten,
de beste nog levende kenner van" de
gebarentaal. Wij hebben hem bereid
gevonden naar Washington te gaan en
het werk van Scott te voltooien. In zijn
kinderjaren heeft hij nog den strijd
van de Indianen der groote vlakten
met de blanken meegemaakt. Hij vormt
een merkwaardige brug tusschen twee
tijdperken en twee beschavingen. Ter
wijl" hij aan den eenen kant behoort tot
de laatsten, die de oude Indiaansche
overleveringen en gebruiken nog ken
nen, is hij aan den anderen kant ook
volgens de maatstaf der Westersche
beschaving zeer goed ontwikkeld, zoo
dat hij in staat is om een critische be
schouwing te geven over het verleden
van zijn volk.
Waarom geef je eigenlijk den post-
wissel-looper zoo'n groote fooi?
Sssst! Dat doe ik, dat hij wat méér zal
komen!
Zonnebad!
Ja, Italië is een heerlijk land- Maar
de Italiaansche keukenbrr, alles
braden zij daar in de olie!
Nog erg! Mijn vrouw braadt zichzelf
wel in de olie!
Twee landloopers kwamen elkaar op
een landweg tegen.
„Wat had je te bespreken met dien
heer van zooeven?" vraagt de een.
„Ik heb hem maar gevraagd, hoe laat
het is," zegt de ander.
„Laat kijken dat horloge-!!"-
Eigenlijk wilde ik maar één kies laten
trekken, maar de tandarts moest ten
slotte ook nog een tweede eruit halen!
Was die tweede dan ook aangestoken?
Neen, gelukkig niet maar de tand
arts kon niet van tién guldén terug
geven.
Eigenlijk is de term „het zwakke'ge-
slacht" tegenwoordig wel een beetje
misplaatst, vind je niet?
Ja, dat is zeker, want het zwakke ge
slacht is gewoonlijk het sterke geslacht,
wegens de zwakte van hetsterke ge
slacht voor het zwakke geslacht....!
„Hmmm. Ober," bestudeert de gast
het menu, „er staan zooveel vischge-
rechten op de kaart! Welke zijn dan
wel het meest versch?"
De ober denkt even diep na, buigt
zich dan discreet naar den gast toe en
fluistert: „Neemt u sardientjes in blik.
„Poeh!" zegt Lucie, het bakvischje,
terwijl ze haar neusje hoog optrekt,
„voor mij zijn alle mannen lucht!"
„Ja, maar denk je niet, dat te veel
verandering van lucht tenslotte schade
lijk voor je zou kunnen zijn?"
Uit een brief: „En nu heb ik mijn
hart uitgestort... Excuseert u de vet
vlek op het papier."
De magere: Ik zou zoo graag buik
spreker worden! Wat zou ik me daar
voor moeten aanschaffen?
Verdraaid, kerel! In de éérste plaats
een buik!
Oom: Wat een mooie, hooge kamers
hebben jullie! In mijn ouderlijk huis
waren ze niet half zoo hoog!
Nichtje: Hebt u daarvan die kromme
beenen, oom?
Een Schot stond in een slagerswin
kel, toen opeens een Schotsche terrier
een stuk vleesch staL
Is die hond van u, zei de slager.
Hij was van mij, antwoordde de zui
nige man, maar ik zie, dat hij zich zelf
standig heeft gemaakt.