PAG. 8
ZATERDAG 21 JULI 1934
'T JUTTERTJP
TOB NOOIT HOEKJE
S«Sc
WANNEER SNIJDEN?
Zeer veel spelers maken van elke
gelegenheid tot snijden gebruik zonder
de ev. gevolgen na te gaan, als de uit
te snijden kaart verkeerd zit. Aller
eerst moet worden nagegaan, of snij
den wel noodzakelijk is, onnoodig snij
den moet altijd worden vermeden even
als gevaarlijk snijden, b.v. wanneer de
mogelijkheid bestaat, dat de tegen
partij eenige vrije kaarten kan naspe
len, eenmaal aan slag gekomen zijnde.
Verder moet men er zich aan gewen
nen gevaarlijk snijden, eigenlijk beter
gezegd „snijden in het wilde weg", dus
wanneer men absoluut niet weet waar
de uit te snijden kaart zit, zooveel mo
gelijk achterwege te laten en alleen
toe te passen als er geen andere weg
mogelijk is.
De betere spelers weten tijdens het
afspelen wel meestal welke van de
tegenpartij vrije slagen in handen
heeft en dus niet aan slag mag komen,
echter dient er ook rekening te worden
gehouden met de mogelijkheid, dat de
tegenpartij in een kleur kan uitkomen,
waarvan de speler of de blinde een
vork heeft, zoodat er een hooge kaart
uit zijn handen gesneden wordt. Dit
komt ook veel voor en is niet zoo ge
makkelijk te constateeren.
De thans overleden Mr. Ernest Berg-
holt heeft onderstaand mooie voor
beeld gegeven, waarin uitkomt, dat
zelfs voor de hand liggend snijden
soms achterwege, moet worden gelaten.
S. a. 8. 6. 2.
H. 9. 8. 4.
R. 7. 6. 5.
K. 10. 6. 2.
S, b. 10. 9. 5. jq- S. h. 4.
H. 10. 6. 6. w n II. h. v. b. 7. 3. 2
R. b. 10. 4. 3. R. 9. 8.
K- h- 9 Z- K. 8. 7. 3.
S. v. 7. 3.
H. a.
Rra, h. v. 2.
iTf a, v. b. 5. 4.
Geen der partijen was kwetsbaar, Z.
had gegeven en bood, misschien wel
wat te optimistisch, direct 3 S.A
waarmede hij in elk geval hieden
van de tegenpartij wist te voorkomen
en geen kans liep, dat zijn partner oo
alles zou moeten passen, hetgeen hij
ook wefkelijk had moeten doen.
W. kwam uit met S. b., zoodat Z.
direct gelegenheid kreeg te snijden
met zijn verdeelde vork.
Z. was echter zoo wijs eerst eens de
ev. gevolgen van snijden na te gaan.
W. moet zijn uitgekomen van S. h. b.
10, in welk geval Z. altijd 2 slagen in
S. kan maken, door te snijden. W. kan
echter ook zijn uitgekomen van b. 10. 9,
zoodat O. de S. h. heeft en bij snijden
aan den slag zou komen, met het logi
sche gevolg, dat deze hoogstwaar
schijnlijk H. zou naspelen, waarvan
één der tegenspelers er minstens 5
moet hebben en welke kleur slechts
eenmaal door Z. kan worden gestopt.
Bovendien zal Z. genoodzaakt zijn op
K. h. te snijden, en indien dit verkeerd
uitvalt, maatk de_ tegenpartij altijd
eenige slagen in H„ zoodat tezamen
met de overige absoluut te verliezen
slagen het contract zou worden ver
loren.
Z. nam daarom deze snijkans niet en
speelde direct S. a. uit den blinde, ver
volgde met K, 10 om op den heer te
snijden, hetgeen verkeerd uitviel, zoo
dat W. weer aan slag kwam.
Nu jvas er echter geen gevaar meer
voor z., waarmede W. ook vervolgt
altijd voldoet Z. aan zijn contract in
elk geval maakt hij nog: H. a., 3 R. en
4 K., tezamen 8 slagen, met het reeds
gemaakte S._a., dus 9.
Vervolgt W. met S. dan wordt zelfs
een overslag gemaakt, omdat S. v. dan
ook wordt gemaakt.
Snijdt Z. echter direct met de S
dan gaat hij minstens 2, waarschijnlijk
zelfs 3 down, doordat de lange H. kleur
van O. vrijkomt en hierop 5 trekken
worden verloren.
N. D. S.
Buiten regent het baksteenen. De
familie Kalenstein zit om de soepter-
rien.
Waar dat water toch allemaal van
daan komt, zucht meneer.
Geef me dan maar meer huishoud
geld, dan maak ik de soep beter! zegt
mevrouw vinnig!
De oplossing van het probleem van Cardozo zal ik de volgende week geven.
M. Segers
le prijs Italia Scacchistica 1933
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Ka4, De4, Tb5 en h8, Lc8 en g5, Pe7 en h6.
Zwart: Kd8, Dh7, Tel en h4, Le8 en b4, Pc6, pi a3 en c7.
In de v'acantieperiode zal ik, volgens gewoonte, een bepaalde opening nader
beschouwen. Naar aanleiding van eenige partijen uit den afgeloopen wedstrijd
om het wereldkampioenschap viel mijne keuze op het aangenomen damegambiet,
dat door dezen strijd weer op den voorgrond is gekomen. Eerst eenige partijen,
waarin het gambiet direct wordt aangenomen. De volgende partij is uit het
beroemde tournooi te Cambrige-Springs 1904.
Marshal Mieses
1 d4 d5
2 c4 dc4:
Zwart geeft hiermee het centrum op.
3 e3 Pf6
Sterker is PfS voor wit, dat e5
verhindert.
4 Lc4: e6
5 Pc3 e5
6 Pf3 Lc7
7 0-0 0 0
8 De2 a6
Beter is Pc6. Zwart moet voor
ontwikkeling zorgen.
9 dc5: Lc5:
10 e4 Pc6
Men lette op het systeem
eerst e3 en later e4.
11 Lg5 Le7
12 Tadl Dc7
13. e5 Pfd7
14 Le7: Pe7:
15 Ld3 Pg6
16 Lg6: hg6:
17 Td6 Pb6
18 Tfdl Pc4
19 De4 Pd6:
Wit offert de kwaliteit.
20 ed6: Dd8
De pion geeft nu den doorslag.
21 d7 De7
Na 20 Dc6 volgt Dc6:, bc6:, d7, Lb7,
Pa4 en Pc5.
Na 21 Ld7: volgt Pe5.
22 dc8:D TacS:
23 h3 Tfd8
24 Td8:f Tcd8:
Tel lijkt iets beter.
25 a3 b5
b5 lijkt niet het juiste.
26 Dc6 Dd6
27 Dd6: Td6:
28 Kfl Tb6
Zwart probeert de pionnen af te ruilen.
29
30
31
32
33
Ke2
ab4:
Pdl
Kd3
Kc3
b4
Tb4:
f6
gó
Tf4
De a pion is niet te verdedigen.
34 Pd4 g4
35 hg4: - Tg4:
36 Pe3 Tf4
37 f3 e5
Er dreigde g3.
38 Pe6 Th4
39 Pg7: Thl
Na Kg7: volgt natuurlijk Pf5f
40 Pe8 Kf7
41 Pd6f Ke6
42 Pe4 Tclf
43 Kd3 Tc8
44 b4 Ta8
45 Pc5f Kd6
46 Kc3 Ta7
47 Kc4 Ta8
48 Pf5f Kc6
Een vergissing, maar de partij was
verloren.
49
Pa6: Kb6
Na Ta6: volgt b5f.
50
51
52
53
54
55
56
57
?C5
Pe3
b5t
Kd5
Pc4
b6f
Pd6
Ke6
Ta2
Kc6
Kc7
Te2
Tg2:
Kb8
Td2f
opgegeven.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
WETENSW AARDIG ALLERLEI,
Natuurvolken dragen hun lasten met
voorliefde op het hoofd en niet in de
handen, zooals wij. In Suriname kan
men zelfs zien, hoe inboorlingen brieven
op het hoofd dragen, omdat zij'het on
aangenaam vinden om iets in de han
den te moeten houden. Op den brief
leggen zij een steen, opdat hij niet weg
waait.
In een hol aan de oever van Rio
Grande, -de grensrivier tusschen de
Vereenigde Staten en Mekico, heeft
men een vulpen gevonden, die gemaakt
was van een uitgeholde hoorn van een
hert. In de holte werd plantenolie ge
daan, waarop men een mangaanhou-
dend erts legde. Als de olie door het
erts geloopen was, ontstond er een git
zwarte inkt, waarmede men, met behulp
van een boven aangebracht borsteltje,
zwarte strepen kon trekken. Deze vul
pen moet minstens drie duizend jaar
oud zijn.
„Hoeveel krijgt u?"
„Twee kwartjes mijnheer!"
„Maar uw tarief spreekt maar van
één kwartje!"
„Ja, zeker, mijnheer, maar u heeft
een dubbele kin!!"
ROEIT NIET NOODELOOS TEGE\
DEN STROOM OP.
Soms kunnen wij er niets aan doen
wanneer het leven ons noopt, om, m
figuurlijken zin, tegen den stroom op
te roeien. Dan zit er niets anders op
dan dat wij de tanden op elkaar zetten
stevig aan de riemen trekken, en al'
onze energie erop concentreeren, het
levensbootje tegen den hardnekkige^
stroom in vooruit te krijgen.
Maar er zijn menschen, die iederep
dag een vermoeienden tocht stroomop
waarts maken, ook al bestaat daar-
toe geenerlei noodzaak. Dat zijn oe
menschen, die tegenover alles, wat het
leven hen oplegt, een afwijkende hou
ding aannemen.
Het is een zeldzaamheid, dat een
mensch werkelijk over-vermoeid wordt,
doordat hij al te veel te aoen heeft'
Wat de meesten het meest vermoeit is
de geest, waarin zij hun bezigheden
verrichten.
In dezen tijd moet menigeen een
soort werk opknappen, waarvan hij of
zij nooit gedacht had, dit zelf nog eens
te moeten verrichten. In den goeden
tijd kon men zich veroorloven, anderen
voor het verrichten van zulk werk te
betalen en het te laten doen.
Toen kwam de crisis, die voor bijna
iedereen een aanzienlijke vermindering
van inkomsten meebracht. En een der
rationeelste wegen tot bezuiniging was
wel: dingen, die men vroeger tegen be
taling door anderen liet doen, zelf te
verrichten.
En door hun afwijzende en weer-
spannige houding tegenover dergelijk
•werk, maakt menigeen met zijn levens-
bootje menigen energie-verspillenden
tocht (tegen den stroom op). Dat zijn
de menschen, die tegen huïï lot in op
stand komen zonder naar een weg te
zoeken, om dat lot te verbeteren. Inner
lijk zijn ze voortdurend in verzet tegen
over dat nare, geestdoodende werk, dat
ze nu zelf moeten doen. Zij vinden zich
zelf diep beklagenswaardig, en door
hun toegeven aan hun tegenzin in be
paalde bezigheden, leeren ze ook niet,
om deze vlugger en handiger te ver
richten, en er waardoor vlugger af te
zijn.
Hun standpunt is naïef-egoïstisch
vroeger lieten ze die dingen door een
ander doen, voor éen ander was
werk, dat hen verveelt en tegenstaat,
dus goed genoeg.
„Ja", zeggen ze wellicht, „maar die
ander werd ervoor betaald."
Juist, en U? Door het zelf te doen,
bespaart u zich uitgaven, dus loont het
U evengoed de moeite.
Maar om het egoïstische van een
dergelijke opstandige levens-verhou
ding eens even daar te laten, het
eenige wat men bereikt met zelf
beklag en dwarsheid tegenover de
levensomstandigheden is energie-ver
spilling en noodelooze vermoeienis. Er
is weinig wat de geest zoodanig ver
moeit als iets met tegenzin verrichten.
Het moet eenmaal gebeuren. Laat hen,
die de noodzaak begrepen hebben van
financieele zuinigheid nu eens net zoo
verstandig en zuinig zijn ten opzichte
van hun energie. Laten zij deze spa
ren, door datgene wat nu eenmaal ge
daan moet worden, blijmoedig te ver
richten.
Houdt er bij uw dagverdeeling re
kening mee, dat u de vervelende werk
jes het eerst neemt, 's morgens, als u
nog frisch bent. Dan zult u er vlugger
doorheen komen, en uw opgewektheid
bovendien op peil kunnen houden met
de gedachte: „Nu vlug even dit afdoen,
dan komt er straks iets prettigers!"_
Verder kan een levendige fantasie
veel helpen, om saaie karweitjes wat
aantrekkelijk te maken.
Spinazie wasschen b.v is zeer zeker
een vervelend en vermoeiend baantje.
Maar haalt u eens een veld niet
jonge spinazie voor den geest, terwijl
u een teil met zanderig water leeg-
gooit; tracht u een voorstelling te ma
ken van de menschen, die de spinazie
gekweekt hebben, terwijl u voor de
derde maal de kraan opendraait en die
driehoekige, scherpe zaadjes ervu
viseht.... dan zult u eens zien, koe
gauw de spinazie, schoongewasschen
en en vrij van zaadjes, in de pan
Adressen schrijven is een saai werkje
voor een jong mensch met goede ne
sens. Maar hij kan er een Pr^ttl^e.
tintje aan geven, door eens te beden
ken, door hoeveel handen die envelop^
pen nog moeten gaan, en wat er nog
allemaal mee gebeuren zal, eer ze op
de plaats van hun bestemming aan
komen. u
Met wat fantasie en goeden wil van
het zooveel lichter, het levensbootje_oP
gang te houden! DR. JOS. DE GOCK-