pag. 4
zaterdag 28 juli 1934
't juttertjp
Modepra.atje
La Lumanta Stelo
TOB NOOIT HOEKJE
Het bestellen van patronen.
De prijs onzer patronen is verlaagd
tot 0.58 voor japonnen, 0.48 voor
kinderkleeding en 0.40, voor enkele
rok of blouse. Men kan het bedrag in
postzegels of per postwissel overmaken
aan de Mode-redactie, Muzenstraat
i B, Den Haag.
U kunt ook gireeren op giro-reke
ning 191919 ten name van den Knip-
patronendienst te Den Haag. Voor uit
stekende» pasvorm wordt ingestaan,
indien men duidelijk buste en heup-
wijdte vermeldt. Het zoo juist versche
nen Practische Modeblad wordt met de
tronen gratis medegezonden.
Onze uitstekende patronen.
Een goed-zittend maat-patroon wordt
u toegezonden, indien u een bedrag van
68 cents stort op postrekening 191919
t.n.v. den Patronendienst te 's Gravea-
hage of in postzegels per brief toe
zendt aan de Mode-redactrice, Muzen-
straat 5 B te Den Haag.
Het voorjaarsnummer van „Het
Practische Modeblad", waarin tallooze
fraaie modellen zijn afgebeeld, wordt
u tegelijk met het patroon medegezon
den.
Zomer-wandeljapon.
No. 204101.
Ruw naturel of gekleurd linnen is
zeer modern voor zomér wandeljapon
nen, waarvoor het hier afgebeelde
model dan ook bij uitstek geschikt is.
De typisch gevormde revers geven
een bijzonder cachet aan het geheel,
evenals, de beide knoopen, waarvan
eenzelfde op de ceintuur geplaatst
wordt.
In dunne zomerstoffen is trouwens
ook een rijke keus, terwijl kleuren in
groote verscheidenheid te krijgen zijn,
doch bleu in niet te donkere tinten
blijft het. nieuwst en is vooral voor
blonde typenzelfs flatteurs. Verkrijg
baar in alle maten voor 0.58.
Jurk met onderjurk voor kleine
meisjes.
No. 204102.
Een waschzijden jurkje met goed
passend onderjurkje van lingerie
batist vormen een passend geheel voor
de zomerdagen. Snoezige kleine bloe-
men-motiefjes vindt men in overvloed,
die de kleine baby allerliefst kleeden.
Het jurkje is zeer eenvoudig. Een
rechte pas, die aan de rugzijde met
knoopjes sluit, terwijl het hangertje in-
gerimpeld wordt.
Practische meisjesjurk.
Van 612 jaar.
No. 75.
Een geplooid rokje, b.v. van fanta
sielinnen, een moesje of bloemetje met
batisten blouse is en blijft altijd iets,
wat onze meisjes aardig kleedt. Een
klein kraagje aan de blouse valt over
de draagbanden van den rok, die be
vestigd zijn aan een breeden band, die
het midden omsluiten, waaraan het
rokje is gezet.
Japon voor meer gezette dames.
No. 49.
De breede revers als garneering van
deze japon, geeft er dadelijk iets
aparts aan, terwijl de puntige hals
uitsnijding is afgewerkt met een licht
gekleurd vest.
De rok heeft een opgestikt stuk, dat
over heupen en achtergedeelte gaat,
terwijl de voorbaan een baan heeft, die
doorloopt tot het middel.
Luchtige, losse mouw, die naar on
deren toe wijder wordt.
Zomerjapon.
No. 238.
Maten no. 4048.
Gebloemde voile de soie, crêpe geor-
gette, foulard, ja, alle denkbare na
men, die men aan dunne zomerweef-
sels geeft zijn geschikt voor dit aardige
model japon, waarvan de mouwen den
bovenarm omsluiten, daar de ruimte
me.t kleine plooitjes is verwerkt. De on
derkant van de mouw wordt met een
zoom afgemaakt, waardoor een: elastiek
wordt gehaald.
De rok bestaat uit twee banen, die
met smalle nefvures worden gegar
neerd, welke lijnen op het patroon
worden aangegeven en waardoor een
aardig onderbreken der banen verkre
gen wordt.
PRACTISCHE WENKEN.
Opgedroogde sohoencrême is een
bron van ergernis, want niet alleen
dat er niets meer aan de schoenborstel
te krijgen is, doch de brokkelende in
houd verspreidt zich vaak en geeft
vervelende zware vlekken, als men <ïs
stukjes.niet gauw genoeg opveegt. Ia
de eerste plaats moet de doos na het
gebruik altijd goed gesloten worden,
hetgeen veelal verzuimd wordt en in
de tweede plaats kan men door toe
voeging van enkele druppels melk of
koffie de crème weer zacht maken.
In het voorjaar sóhreèf de „Heroldo
de Esperanto", hét veelgelezen^ inter
nationale Esp. weekblad uit Keulen,
voor zijn lezers een z.g. litteraire wed
strijd uit. Elke Esperantist kon eraan
deelnemen, door yan één of meer zij
ner Esperanto-ervaringen een kort
verhaal te maken en dat in te zenden
aan de redactie. Deze zou het daarna
laten afdrukken ter beoordeeling van
de lezers, die in dit geval allen teza
men als jury zouden fungeeren.
Met één van deze verhalen, en wel
één van den bekenden, Roemeenschen
Esperanto-leeraar, -schrijver en -pro
pagandist, Tiberio Morariu, zou ik nu
graag willen beginnen, omdat er de
vorige week geen plaats meer voor
was. Hier volgt het dan vertaald:
„In Boekarest was ik eens getuige
van een botsing. Bij een bocht van de
straat reden een tram en een auto te
gen elkaar op.
De wagenbestuurder tegen den chauf
feur: Ezel!
De chauffeur: Koe;
Beiden tegelijk: Idioot!!
Toen gooide de chauffeur zijn pet
en jas af en stroopte zijn hemdsmou
wen op. De wagenbestuurder schrok
niet van die nauwelijks verkeerd te
begrijpen oproepen tot een duel en
stapte van zijn platformtroon. De pas
sagiers vormden een kring van toe
schouwers rondom de twee vechters
bazen. De zon zond brandende stralen
en verhoogde de circulatie van het
reeds kokende bloed nog meer. Maar
juist toen de chauffeur zijn eerste lief-
koozing op den heus vaii den wagen
bestuurder wilde doen neerkomen, zag
hij een groen sterretje op de borst van
zijn tegenstanders. De chauffeur be
gon te stotteren: Ben je Esperantist?!
Hij liet zijn mouwen weer zakken
en trok zijn jas weer aan, waarop de
wagenbestuurder nu ook het Espe-
ranto-insigne ontdekte.
De wagenbestuurder: Beste geest
verwant. Het spijt mij zeer, dat het
ongeval gebeurde.
De.chauffeur: Dank jé, hetzelfde..
De wagenbestuurder: Kameraad,
kom met mij mee voor een glas bier
tot de politie komt.
De chauffeur: Dank je, maar laat
mij het betalen, onderwijl zullen wij
afspreken, wat we op moeten geven
voor het proces-verbaal
Zoo kom je iri de- Esperanto wereld
dikwijls voor verrassingen te staan,
ook wat de veranderlijkheid van men-
schen betreft. Een voorbeeld uit mijn
eigen ervaring daaromtrent:
Een kennis van mijn vader, iemand,
die veel voor zaken naar het buiten
land moet en de moderne talen heel
goed machtig is, hoorde onze verhalen
over Esperanto een half jaar geleden
steeds met de, voor menschen, die er
toch niets van willen weten, gebruike
lijke, minzaan beleefde belangstelling
aan: „Inderdaad heel interessant, wat
u daar allemaal vertelt, maar och, ziet
u, op mijn leeftijd en- dan, ik ken de
moderne talen en heb bovendien geen
tijd, absoluut geen tijd....
Stel u nu voor, dat ik plotseling van
middag geroepen werd: „Mijnheer X
is er en wil je iets vertellen!'
Met een ietwat superieur glimlachje
kwam de bezoeker mij tegemoet:
„Wat hoorde ik daar, hebt u giste
renavond niet naar de radiorede over
Esperanto, ter voorbereidingvan den
bekenden Nijmeegsehen schriftelijke
cursus geluisterd?"
Ik moest helaas bekennen, dat ik er,
misschien door de zomersche warmte
of door het feit, dat ik toch les. moest
geven, zelfs geen moment aan gedacht
had. Maar met ongeveinsde verbazing
deed ik toch de wedervraag: Hebt u
daar dan wèl naar geluisterd?"
„Ja, inderdaad, met mijn zoon en
dochter en we vonden het heel interes
sant heel merkwaardig!" En nu kreeg
ik van de thans blijkbaar overwonnene
een verhaal over een héér, die op 73-
jarigen leeftijd nog Esperanto geleerd
had en daarna verklaarde, dat voor hem
een nieuw leven begonnen was. Ver-
der over een anderen nieuweling in de
Esperantowereld, die tijdens een inter
nationale Esp. bijeenkomst o.a. voorge
steld werd aan een Spanjaard. Maar,
zooals dat zoo dikwijls bij voorstellen
gebeurt, had hij den naam niet g0?«j
verstaan: Hij besloot, den vreemdeling
er zelf in het Esperanto nog eens over
na te vragen. Vlot volgde het antwoord
en de ondervrager raakte een oogen.
blik de kluts kwijt, uit verbazing daar.
over. Ofschoon hij Esperanto geleerd
had, had hij toch nooit in ernst ge-
loofd, dat men zich, als ware 't in de
moedertaal, met eiken buitenlander in
die taal zou kunnen onderhouden. Vol.
gens hem zou het verschil in tongval
toch altijd wel onoverkomelijke bezwa
ren opleveren! „En dat heb ik nu Ook
altijd gedacht", voegde mijn bericht-
gever er aan toe. „Bovendien," zei hij,
„ben ik altijd nog bang, dat je er toch
niet veel aan hebt, als je in het buiten
land niet toevallig ook andere Esperan-
tisten ontmoet."
Waarop ik hem, niet voor den eer
sten keer, maar nu voor een ontvanke
lijker gemoed, vertelde, dat in elke
plaats van beteekenis een vertegen
woordiger van de Universeele Espe
ranto Vereeniging woont, die op ver
zoek bereid is, belangeloos alle moge
lijke diensten aan vreemde Esperan
tisten te bewijzen. Dat de adressen van
al die vertegenwoordigers onmiddellijk
na te slaan zijn in het z.g. Jaarboek
van U. E. A. „Als u dus, b.v. in Moskou
zijnde en geen Russisch kennende,
plotseling een paar nieuwe sokken noo-
dig mocht hebben, kunt u er zeker van
zijn, dat de U. E. A.-vertegenwoordiger
u, op uw verlangen, zal helpen ze te
veroveren!"
„Maar eh, ja, ik heb werkelijk abso-
luut geen tijd, heusch geen oógenbük,
maar ehhoe lang denkt u, zou ik
noodig hebben, om er iets van terecht
te brengen?"
Met genoegen lichtte ik den heer X
daarover in, onderwijl bedenkende, dat
het gezegde „het kan verkeeren", wel
door alle eenwen heen van toepassing
zal blijven.
MOLLY KEISER,
2e Schuytstraat 155, Den Haag.
BIOGRAFIEËN VAN GROOTE
FIGUREN.
Is een biografie de sleutel
tot een karakter?
Biografieën van groote figuren wor
den over het algemeen graag gelezen.
Waarom? Vermoedelijk wel in hoofd
zaak, omdat men van het leven van
zulke typen graag eens wat méér wil
weten.
Toch is het te betwijfelen, of de
meeste biografiën veel meer kunnen
geven dan feiten-materiaal, of een
subjectief oordeel. En noch uit het een,
noch uit het ander kunnen wij een
mensch werkelijk leeren kennen.
Wanneer de schrijver van een bio
grafie persoonlijk bekend was met die
gene wiens leven hij beschreef, kar.
een persoonlijk oordeel van den schrij
ver over zijn onderwerp niet buiten
spel,blijven. Vermoedelijk zal hij hél
karakter, dat hij beschrijft mooier zier
dan het in werkelijkheid is, door zijl
persoonlijke sympathie. Want het i?
niet goed aan te nemen, dat. iemand
een levensbeschrijving zou te boek
stellen van iemand, die hem antipa
thiek was. Gebeurde dit wel, dan is he>
de groote vraag, of het werk een uit
gever zou vinden en gebeurde dit, dar
kregen wij weer een subjectieve blik
maar dan in kleineerenden zin.
En de biograaf, die niet persoonlij!!
bekend is met zijn onderwerp? Hij i'
aangewezen op reeds bestaande bron
nen.... op hetgeen anderen reeds ge
schreven hebben. Zift hij hieruit zorg
vuldig alles, wat hem subjectief voor
komt, dan blijft er louter feitenmate
riaal over. Wij kunnen dan lezen, waal
en onder welke omstandigheden eeü
groot man geboren werd, wanneer ei
waardoor zijn bijzondere gave aan h«?
licht kwam, welke opleiding hij kreeg
welke landen hij bezocht, welke zijl
liefhebberijen waren.
Ja.maar wie zal ons zeggen
waarom hij zus of zoo gehandeló
heeft., in hoeverre hij zijn levenslooj
naar eigen wensch heeft weten te lel
den. Dat weet.... misschien! de heé
enkele die hem héél na heeft gestaan,
die misschien door geen enkelen kro
niekschrijver vermeld wordtmaa.
v.'ij zullen het nooit weten. Misschie
zal men een groot kunstenaar eerde
leeren kennen uit zijn werken, dan ui
zijn levensbeschrijving. Misschien.
w ant wie zal zeggen of zijn scheppiii
gen voortkwamen uit de volheid va.
vervulde illusies, of dat hij daarin ver
vulling heeft gezocht van verlanger