PAG. 8 ZATERDAG 28 JULI 1934 'T JUTTERT.ie Een Vogeltje. R. h. 9. 4. S' a-Kh,„9- 7' W O H" 10- 5- 4- R. a. 7. 6. De oplossing van het probleem van Cardozo^is 1 Ka8. Het gaat nu om de ontpenning van den koning, na Pb5 volgt Kb8, na een zet met Tc4 of Lc3 volgt Dd5 of Df3, na có volgt Ka7 De oplossing van het probleem van Segers is 1 Le6. Er dreigt nu dubbel schaak door Pc6 :f. Na Le7volgt Tdöf, na Pe7: komt Da8f, na De7: volgt Pf7t. W. Meredith. Chess Journal 1871, 2e prijs. Wit begint en geeft mat in drie zetten. WitKb5, Dd8, Lel en c2, Pc7 en d3, pi c3 en g2. Zwart: Ke4, Dg6, Th5 en dl, Lbl en c5, pi f7. De volgende partij is uit den wedstrijd te Neurenberg 1906. Marshall d4 c4 Pf3 Wolf dö dc4 Pf6 Dit is beter dan eS, zooals in de vorige partij geschiedde. 4 Pc3 a6 Om b5 te spelen. De verdediging van den e pion houdt echter geen stand. 5 e3 e6 Zwart probeert het ook niet. Na b5 volgt a4. 6 Lc4c5 7 0-0 Pc6 8 a3 Dc7 Eeter De2 voor wit. Zwart kon beter b5 spelende dame staat hier niet goed. 9 De2 b5 10 La2 Lb7 Iets beter schijnt Ld3. 11 dcöLc5 Nu geeft wit zijn centrum op, het groote voordeel in deze opening. 12 b4 Ld6 13 Lb2 0-0 14 Tacl Tad8 Het is gevaarlijk, de dame op de c lijn te laten. 15 Lbl La8 Nog kon De7. 16 Pe4 Pd 5 Na Pe4: komt Le4: en Pd4. 17 Pg5 g6 18 Ph7: Kh7: 19 Pg5f KgS 20 Dh5 f6 Na gh5: is Lh7 mat. 21 Lg6: Td7 22 Pe6: Th7 23 Lh7 :f Dh7 24 Dh7 :t Kh7 25 Pf8 :f Lf8 Even een pauze in de verwoesting. 26 Tfdl Pe7 27 e4 Pb6 28 Tc7 Kg8 29 Lf6Pg6 30 Td8 opgegeven. Tg7f is doodelijk. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. van de uitslag in het Julinummer van dat blad werd medegedeeld. Er waren 26 inzendingen uit Frank rijk, België, Holland en Canada. De heer Ir. Vrijlandt, Dordrecht bezette de tweede plaats. De heer D. Kleen te Heemstede werd bekroond voor het moeilijkste probleem. De jury bestond uit Damoiseau, Luik; Foucault, Parijs en Gortmans, Londen. Oplossingen: Probleem: Zw 12 sch.4, 9,12,13,16/20,24,25,34. Wit 13 sch.: 26 29, 33, 37, 88, 40, 43, 44, 46, 47, 50. Dit probleem lijkt niet correct. Zie hier eenige mogelijkheden: II 28-22 23X3 29—23 44-40 28-22 26X39. 17X^8 34X45 18X29 45X34 17X28 29-23 3X28. 46—41 38-32 32X3 48X22 34X45 29X49 49X21 Eindspel Blankenaar: Zwart 3 sch.: 3, 15 en 19. Wit 2 sch.7 en 45. Zwart speelt en wit wint: 1 19-23 Op 19—24; 71 en wint. 2 7-2 23—28 Op 23—2945-40,15-20 (op 29-33 2—24, 33—39; 24—30 en wint); 2—24 en wint. 3 2—16 28-33 Op 15-2045-40, 20—2440-34, 28—33 (op 3—9; 16—38 enz. wint); 16-43, 33—39; 43—32, 39X30; 32—23 en wint. 4 45—40 15—20 Op 33-39; 40-34, 39X30; 16-7 en wint. 5 40—34 20—24 Op 20-25; 34-29, 33X24; 16—7 en wint. 6 16-43 3-8 of 9 Op 33—39; 43—49, 39X30; 49-40 en wint. 7 34-29 33-38 8 43X3 of 4 24X33 9 3—21 of 4—27 33-39 10 21 of 27—49 en wint. Alles betreffende deze rubriek te adresseeren aan: G. L. GORTMANS, 61 Sinclair Road, Flat 2, Kensington, London W. 14. spel alleen winnen, indien hij geluk, kig snijdt met de K.; hierbij moet ech. ter een tamelijk groote dosis geluk ko men, omdat de positie van K. v. abso luut onbekend is. Snijdt Z. naar den verkeerden kant dan is het spel altijd verloren, omdat in H. 2 slagen moeten worden verloren in R. ook 1 slag, omdat de derde r' uit geen der 2 handen weg te gooien op een vrije kaart van de andere hand Alleen dus, als in K. géén slag wordt verloren, kan Z. aan zijn contract vol- doen. Kan Z. echter de tegenpartij dwit,. gen in K. uit te komen, dan wordt altijd aan het contract voldaan, komt W. van K. uit, dan maakt Z. in eigen hand de 10, als O. de vrouw vasthoudt en komt O. met K. uit dan maakt Z. in den blinde den boer. Z. neemt daarvoor den tweeden slap in eigen hand met R. aas, speelt drie maartroef, zoodat alle troeven bij de tegenpartij weg zijn en in eigen hand en bij den blinde nog een troef blijft zitten. Daarna H. uit de hand, die door \y zal worden genomen; deze speelt dan H. na, die voor de vrouw van den blinde is. Dan volgt R. h., daarna de derde R., zoodat Z. in eigen hand en tij den blinde niets anders overhoudt dan 3 K. en l troef, terwijl O. of W gedwongen zijn den slag te nemen en weer uit te komen. Deze kunnen echter niet anders uit- komen dan met de dertiende R. of H. waarop natuurlijk uit één der handen een K. word weggegooid, of met K„ waardoor Z. altijd 3 slagen in die kleur maakt, hetgeen dan ook de bedoeling was. Volgens deze speelwijze, die méér toe te passen is dan men wel zou den ken, voldoet Z. aan zijn contract, zon der de risico van „blind snijden" *s nemen. N. D. S. Er was een heel klein vogeltje van enk'le dagen oud, dat in een aardig nestje hing, in 't groene olmenhout. Met kleine vleugjes klepperend, keek hij de ruimte in: wat was die wereld wondermooi, wanneer kreeg hij z'n zin, daar hoog te vliegen, overal door heel die blauwe lucht, een lente-liedje jubelend, in voile, blijde vlucht? Hun jonge dapp're moeder bracht, met teere zorg begaan, bij 't woelig viertal in het nest wat kleine kruimpjes aan. Nu is ze weg, en ver omlaag ziet 't vogeltje den grond en fladdert met z'n vleugeltjes in 't popperig nestje rond. BLIND SNIJDEN. Zooals reeds werd opgemerkt, moet het -snijden, wanneer men absoluut niets omtrent de plaats van de mis sende kaart weet, zooveel mogelijk ver meden worden. Kan alleen door blind snijden aan het contract worden vol daan, dan moet dezen weg worden ge volgd, doch dan moeten de gevolgen eerst worden overwogen. Dikwijls zal het echter voorkomen, terwijl oogensehijnlijk geen andere mogelijkheid bestaat, dan door op goed geluk blind te snijden aan een geboden contract te voldoen, dat er toch nog een andere weg is, n.1. door de tegenpartij op het juiste oogenblik aan slag te brengen en deze te nood zaken in de gevaarlijke kleur te trek ken of in een dubbele renonce, zoodat ee speler met de eene hand kan in- troeven en uit de andere hand een te verliezen kaart kan weggooien. Een interessant voorbeeld hiervan is het volgende spel: S. v. 9. 8. 2. H. v. 8. 6. K. a. b. 3. S 7. 6. 3. N S. 5. 4. R. v. b. 2. w- u- R. 10.8.5.3. K. 9. 8. 5. z- K v. 7. 6. 4. S. a. h. b. 10. H. b. 3. 2. K. h. 10. 2. Z. heeft gegeven en opende het bie den met l S., West en Oost boden niet3 en het eindresultaat was, dat 7. net spel van 4 S. moest spelen. W. opende met H. h en vervolgde met R, Zoo op 't eerste gezicht kan Z. het Eindspel van C. Blankenaar, Rotterdam. Zwart 4 sch. 17, 21, 28 en 35. Wit 2 sch. op 39 en 49 en dam op 5. Zwart- speelt en wit wint. Probleem van Marcel Vasseur, Amiens. „Het gaat, het gaat!" zoo kwinkelt hij, en plots'ling, moedig-stout, verlaat hij stil en heel alleen het nest in 't olmenhout Mijn zusje vond een vogeltje, armzalig bij 't priëel; Het piepte slechts, maar hoog in 't groen, daar was een blij gekweel. Want ach, ze misten 't broertje niet. hij zat hier stil alleen, zijn ko^je in het zand geboord, de vleugeltjes bijeen. 1 oen 't meisje hem zacht-streelend greep, verroerde hij zich niet en 't bekje, stijf opeen geklemd, zong niet van wiede wied. Mijn kleintje, als je grooter bent, dan zing je weer je lied, stijg je met forschen vleugelslag hoog in het blauw verschiet. HENDRIK HAKKELAAR. Le Grognard (adres F'. Damoiseau, 81 Rue Bonne Nouvelle, Luik) schrijft een eindspel wedstrijd uit. Onbeperkt aantal inzendingen per deelnemer tot 1 Oct. a.s. Prijzen B.frs 75, 50 en 25 en gratis jaarabonnement op damru- briek Grognard voor de eerste 10 aan komenden. Eenig beoordeelaar P. N. Faure van het Dammersweekblad. Zwart: 5, 8, 10, 12/15, 20, 26. Wit: 23, 25, 28, 31, 33/35, 39,47. Wit speelt en wint. Dit is een der 3 standen, waarmede deze Fransche problemist den eersten prijs heeft gewonnen in den probleem wedstrijd van Le Jeu de Dames, waar- Jij zou hem immers zeggen, dat hij deze sigaren niet langer moest rooken. „Jawel, maar dat durf ik niet. Hd koopt ze namelijk van mijn schoon vader."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 20