dat tó ikka De verraste en verbaasde officieren en manschappen, die de wacht deden op het dek van den Spanjaard, boden bijna geen weerstand. Hoe konden zij dat ook, als daar uit een helderen en onbewolkten hemel, uit een atmosfeer van volkomen zuiverheid en vrede, deze aanval van dood en verwoesting hen had overmeesterd? Zii hadden niet het minste idee of hun aanvallers uit tien of duizend mannen bestonden, ook wisten zii niet of zii uit den hemel kwamen vallen of van de oppervlakte der zee. Zii gaven zich eenvoudig over en accepteerden plotselinge dood of gevangenschap in overeenstemming met de nukken van de desperado's, waarmede zii in aanraking kwamen. Peter, met één of twee van zijn helpers, snelde naar de groote hut van den kapitein. Hii wierp de deur open en, den admiraal nog steeds kaart ziende spelen met zün officieren, richtte zün groot pistool op dien hoo- gen man en eischte onmiddellijke en onvoorwaardelijke overgave. Consternatie vervulde de lage hut. De admraal sprong op, roepend: „Zün dit duivels!" Maar toen hii recht in den veelbeteekenenden loop van het zee- rooverpistool keek en in de vurige oogen van den leider las, dat weer stand noodlottig zou ziin, gaf hii zoo wel zü'n persoon als ziin schip over. De overwinning was behaald. Het galjoen was veroverd zonder het ver lies van het leven van één enkelen zee- roover. Honger en dood waren op den ach tergrond gedrongen, want nu was ieder van de negen en twintig aanval lers een man van rijkdom en gewicht. Het is waar, dat hun riikdommen ver kregen werden op een manier, die in latere dagen en eeuwen beschouwd zou worden als te zijn wat buiten de grenzen van beschaving, maar in de zeventiende eeuw werden zulke roove- rü'en oogluikend toegelaten en zelfs aangemoedigd door die naties, die het niet te best met de Spaansche pXitiek konden vinden, die alle handel in West-Indië voor zich zelf opeischte. Na een overwinning worden somtijds de betere trekken in het karakter van een man vertoond. Zoo ook bii Peter den Groote; al was hy een zeeroover. Hij wilde geen massaslachting van ziin gevangenen toelaten, hii piinigde ze niet uit louter pleizier, hii deed geen poging om zyn eigen wraak en die van vele andere Franschen te koelen op de Spanjaarden, door deze lieden de plank te laten loopen en ze dan hopeloos te laten zwemmen tot zii door uitputting zonken. Integendeel. Peter zette al ziin gevangenen aan land, behalve die, welke hy noodig had en die by hem dienst wenschten te nemen, op Haïti, waar zii gemakkelijk hulp zouden kun nen krijgen om zich in veiligheid te brengen. Toen zeilde hii den breeden Atlan- tischen Oceaan over en bracht einde lijk het galjoen veilig in een haven van Frankrijk. Een voordeelige verkoop van schip en lading was spoedig gebeurd en Peter, met een behoorlijk deel van de opbrengst, verdween eenvoudig uit de geschiedenis. Men neemt aan, dat hii ziin gevaar lijk zeerooversbaantje er aan gaf en zich in een of ander gedeelte van het zonnige Frankrijk vestigde, waar hii verder ziin leven sleet als een gezeten en geacht burger. In het gedeelte van Peters leven, dat wii kennen, gaf hii bliiken van eigen schappen, die zeer wel ten goede zou den ziin gekomen aan een hooger en respectabeler ambt. Hii toonde inita- tief toen hy uitvoer en het geluk zocht, dat niet bii hem wilde komen; door tastendheid, toen alle anderen de hoop hadden verloren, mededoogen toen hii zün gevangenen zonder misleiding of noodelooze marteling vrtiliet. en ge matigdheid, toen hy' een redelyken wel stand had verkregen, hii ziin zeeroo- versbestaan opgaf en een eerlijk bur ger werd. Zoo eindigt het verhaal van een ge durfde daad, welke een groot effect had op de zeerooveriien van den At- lantischen Oceaan, want door het groote succes dat behaald was, en het gemak waarmede de overval was ge slaagd, ging een groote stroom avon turiers derwaarts om te trachten het zelfde te doen. Maar het gelukkig einde van Peters loopbaan was niet wegge legd voor zeer velen van ziin soort, die in de volgende honderd jaren ziin voet sporen volgden en in de wateren van de Caraïbische Zee en op de kusten van de Spaansche koloniën huishielden. 't Is niks geen zomer hè. Je ken nouw veel beter met je pulloovertje gaan aan- loopen as met je strandpiejaamaatje want as je dat ding aan hep dan moet je net zoo bibberen as dat keffertje wat m'n buurjuffrouw heeft en omdat dat beest zoo bibbert heb ie een lappie om z'n lyffie. Nou, over dat beessie gesproken. Hy hep de pik op de poliesie want as d'r een agent komp dan lig dat beest maar te blaffen en te janken dat je d'r wee in je buik van wordt en daarom zou ik die meneer die de mannen moet opleiden voor poliesieagent de goeie raad willen geven om ze ook zoo iets as dierenkunde te leeren dan weten ze altyd dat dat hondje zoo jankt want laats was d'r een agent en die wis niet wat 'r loos was toen ie dat hondje zoo hoorde janken die dacht vast dat ze de juffrouw zeilevers om zeep brachten maar gelukkig was dat toch niet zoo, want de juffrouw leeft nog en dat beesie jankt nog harder as anders. En nouw willen ze de jutterjongens internasionaal gaan maken want ze kenne nouw schoene gaan leeren maken en nog een hoop andere dingen meer op die fabrieken waarvan die winkel in de Keizerstraat op de flesch ge gaan en as ze nou maar »biette« kenne zeggen dan komen ze d r wel want weet u nog toen laatst een paar jaar geleden die torpedojager de >Dubrovnik» hier was. Nouw, die is nouw van het zellefde land as waarin die schoenfabrieken zyn en die matrozen zeijen ook allemaal »biette« toen ik wat zei en ze namen allemaal hun mutsen af met de vlaggen- parade smorregens en 's avons. Nouw dat weet u nog wel hè en nouw ken u meteen zien dat ikke ooi met gauw wat vergeet. Ik kan me zelf nog wel herinneren dat ik op m'n natte luyei lag te sabbelon toen ik 'n paar dagen oud was, maar daar hep u nouw weer niks mee te maken ziet u want u hoef nouw ook niet alles te weten. Eigenlyk is het toch maar goed dat het niet zoo heel erreg warm is, want ze hebben een scherpe bom laten val len in het Molengat en veronderstel nouw 's dat er een hoop menschen in 't water aan 't zwemmen waren en met ballen aan 't spelen en die bom zouw komen aanspoelen, nouw, dan zouw het best kenne gebeuren dat iemand met die bom ging gooien inplaats van met de bal en dan zouw diegene die 'm op z'n hoof kreeg nog beter in de gehakmasjiene by de slager kenne krui pen want dan bleef d'r nog meer van over as dat ie in de lucht vloog hè. Nouw, ik hep wel 's gehoord dat ze van alles kenne verliezen. Vooral op Wieringen kennen ze dat goed want ze verliezen daar de gekste dingen, tot vaatjes bier toe. Maar wie verliest d'r nouw een bom. Dan magge die menschen die dat doen asjeblief maar een beetje uit de buurt van Wimpie blyven want ik ken nog niet erreg goed springen vanwege m'n pootje ziet U. Maar afin, alle gekheid op 'n stokkie maar die meneer Levering van de gasfabriek hep toch maar fijn geju bileerd hè en ie hep een fyn gauwen horlosie gehad, as ie nouw maar niet zoo gaat doen as Wimpie, toen ikke een horloge gekregen hep. Want ikke ben d'r toen eens aan gaan prutsen en as ik 'm nouw eens opdraai dan gaan de wyzers naloopertje spelen, zoo hard loopt dat horlosie nouw maar ik doe maar net of 'tnog goed loopt en ik draag 'tnog even goed om m'n pols en as ze nouw aan me komen vragen hoe laat dat 't is, dan zeg ik maar zoo wat en dan zeggen de men schen meestal ook nog»Dank U wel«. Dus das dan nog aardig hè. Nouw zyn de jongens vanallemen- schendiedehelderschekrantlezen ook naar Texel en die gaan daar nouw net zoo fyn as de meissies de blommetjes buiten zetten. Nouw, ik wouw dat ik mee mocht. Maar die meneer van de krant die durrefde me niet mee te nemen en die meneer Yvel Dwalnurg hep nog wel in z'n verhaaltje over myn geschreven datte ik zoo'n brave jongen ben. Nouw wie hep nouw gelijk. Ik had in het begin van dit brieffle nog willen schrijven over het strand feest wat ze gehad hebben. Maar toen kwam ineenen dat hondje van die buurvrouw van me in m'n hoof en toen was ik 't vergeten maar nouw wil ik maar zeggen dat 't toch een fijn feest is geweest al was het dan niet op 't strand. Maar 't was toch mooi en nouw is d'r we^er een meneer die n aj ie mal in de buuk. Le sjevafhènn pooten«. Ik weet nouw wel niet of^re samen hep gedaan voor Fran w" dat gaat Wimpie nouw ook leer e,) ken d'r al een beetje van. Lees ml!ï >Ires se ke de ouwe emmer< 'a ,r: -r> I in Ho huilt f a „'....i nouw persies wel goed geschreven maar je mag 't tegenwoordig 0w>! ven zooas je het in het bescW? Nederlands uitspreekt hep Min Marchant gezegd en zoo zal het? wel met het Fransch gaan. En Wim°° spreekt beschaafd, tenminste, dat? die meneer van de krant altijd. Daaag. IETS BELANGRIJKS VOOR REI LAND- EN WEEKENDHUIS. By het bezoek aan het landhuis van vrienden zag ik allerlei practische din gen. De hangmatten waren aan drié sterke yzeren stangen vastgemaakt" omdat er nog geen enkele stevige boon' in den omtrek was. Worden de hang. matten niet gebruikt, dan trekt men ai stangen eenvoudig uit de ijzeren bui. zen die flink diep in den grond gegra. ven zyn. By een groote wasch kan men de stangen van lijnen voorzien om de wasch te drogen. De groote gemakkelijke tuinstoelen waren van eenvoudige houten latten ge- maakt en in vroolijke kleuren geverfd, voorzien van losse kussen terwijl onder de achterpooten groote wielen waren aangebracht op de manier, zooals dat by een theewagen wel geschiedt. Daar door kunnen zy gemakkelijk verplaatst en over een oneffen bodem gerold wor den. Daar de ruimte van zoo'n huisje meestal klein is moet men ook bij de plaatsing der meubelen allerlei kunst stukjes verzinnen. Zoo had men een kast verschillende pooten gegeven. Met de lange pooten stond hij op de eerste trede van de trap en met de korte op de corridor. Zoo stond hij dus tegen den muur zonder ruimte in te nemen. 3 01 „U is veroordeeld tot een boete vat 100.Hebt u nog iets te zeggeD? „Ja, ik zou willen vragen dat u belooft de boete niet te verhoogen!' keken groote blauwe oogen, die alles wat er moederlyk was in de oude vrouw opwekten. Toen ze wat gedronken en gegeten had, haalde de oude vrouw verband middelen en keek de voet na. Ze had zooveel gekwetste voeten en andere kwetsturen in haar leven behandeld! Het was niets byzonders, alleen zou de andere zeker eenige dagen niet kunnen loopen. Dat hindert niet, ik heb een ka mer voor u, zei Marie. Ze hielp de gast er heen, doch toen de andere al in bed lag, zat zy nog beneden, geslingerd tus- schen angstige en verschrikte gevoe lens en een blyde opgewondenheid. Eindelyk was het avontuur gekomen! Geen twijfel, dit was de moordenares! Vreeselyke gedachteen toch eindel k eens iets opwindends, einde lijk werd ze voor een avontuur ge plaatst Arm schepseltje, wat was ze ellendig en bang! Ze vroeg wel driemaal of er niemand anders hier woonde, ze zei telkens, dat ze verder moest en werd pas rustiger toen ze hoorde, dat de oude vrouw alleen was en toen deze beloofde, geen dokter te zullen laten komen. Toen de oude Marie naar bed ging, had ze een besluit genomen, ze zou de arme vrouw by zich verbergen, tot ze verder kon vluchten. Het zou niet een voudig zyn, maar ze had alles precies overdacht! Ze zou zorgen, dat de werkster niets merkte, die kwam van zelf niet op de logeerkamer. Gewoon- lyk was die kamer, als er niemand lo geerde, afgesloten. Kwam er bezoek, dan moest de gast natuurlyk naar haar kamer, en ze mocht zich niet vertoo- nen aan de vensters. De oude Marie was erg zenuwachtig en bedacht aller lei gevaren en mogelykheden. Heel vroeg stond ze op en den heelen mor gen verbaasde ze de werkster, door steeds in haar nabyheid te blyven. Ze ademde verlicht, toen die tegen elf uur wegging om boodschappen te doen en bracht toen haastig haar gast het ontbü't. Wat zag ze er nog jong en lief uit, zoo in bed. De oude Marie werd aangedaan, als ze dat gezichtje zag. Je kon wel zien, dat ze verdriet had, de ziel, ze at maar moeizaam en verkrop te haar tranen. Marie werkte daarna zoo snel mogelijk de werkster weg en was bly, toen de invalide, door haar geholpen, naar beneden kon komen. Wat een schat bent u! zei het vrouwtje, en sloeg de oude gade, die zoo hulpvaardig en hartelyk om haar heen dribbelde. En voor een vreemde! U weet niets van me. Als u wist - Tut, tut, ik wil niets weten, zei de andere haastig. Vier dagen verliepen. De oude Marie zag met voldoening, dat het vrouwtje rustiger werd, haar oogen stonden hel derder, ook haar voet was vrijwel ge nezen. Den vijfden dag zei ze: Ik ga vandaag weg, lieve mevrouw. De oude vrouw voelde zich bedroefd. Ze was aan het vrouwtje gehecht ge raakt. Ga je verder kind? vroeg ze en bedacht, hoe ze haar wat geld kon aan bieden. Neen, ik ga terug, zei de jonge vrouw. U moet wetenik ben van myn man weggeloopen. En dat is niet alles. Er is iets vreeselykers. De oude vrouw keek verschrikt. Nu kwam de bekentenis en ze huiverde toch wel een beetje by de gedachte dat hier een moordenares zat, op het punt de vreeselyke daad te bekennen. Maar de jonge vrouw ging door: Ik wilde met een ander wegioopen en had met hem in het dorp afgesproken, maar toen ik hem ontmoette en neentoen wist ik opeens, hoeveel ik van myn man houd en dat het alles kinderachtig gedoe was Ik liep weg... na een scène. Toen verstuikte ik myn voet. Ik heb al deze dagen na gedacht. Ik ben trotsch en koppig en wou eerst niet terug, maar nu heb ik besloten, het toch te doen. Dat komt door uals u me zat te ver tellen van uw gestorven man en van uw kinderen dan voelde ik, hoe mooi dat was geweest; een levenlang samen geleefd, alle moeilijkheden, alle zorgen dat heel groote avontuur met den» den kameraadLieve mevrouw kunt u nog wat van me houden, nu dit van me weet? Ze begreep er niets van, toen de ou Marie begon te schateren. Maar w ze alles gehoord had, lachte ook zy harte. Eenige dagen later kwam ze haar man de oude vrouw bedanken een mooi geschenk brengen. De vluchtelinge, zoo meldde 's avon de krant, was gearretseerd. Ze Kr echter een mild vonnis, daar men omstandigheden in aanmerking Maar de oude Marie, op lange *in avonden, peinsde gelukkig over woorden, die de jonge vrouw haar s zegd had. Dat zoo'n jong schep9 eigenlijk je nog een les geeft op ouden dag. Avontuur... zij haa meend, dat haar leven eentonig zonder avontuur was geweest- die vier kinderen had groot gef die grootmoeder was, die dooden z en vreugden en stryd gekend haa .1 en jarenlanghet Een groot avontuur, ja, aai w - leven en ze had het trotsche geio ze een dappere avonturierster w weest. EINDE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 12