Marine-brieven uit Indiè ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1934 PAG. 5 La Lumanta Stelo >-p JUTTERTJE paard uitjes er voor, om een uit latten vervaardigde »machine« te bouwen en na eenige jaren waren in Lyon reeds _j00O van deze machines in werking gesteld. Interessant is, dat op dit eerste begin, dat reeds een gewichtige schrede op ^et pad van de industrialiseering van ket handwerk was, er te Lyon groote arbeidersrelletjes uitbraken, die den oelukkigen uitvinder bijna den kop hadden gekost Maar later heeft de stad Lyon een bronzen beeld voor hem opgericht. En in October 1806 werd in een keizerlijk decreet bevolen, jat de stad zijn uitvinding, die hij nooit heeft laten patenteeren, tegen een jaarrente van 3000 francs moest afkoopen en dat een ieder, die in zijn onderneming een Jacquard-weefgetouw gebruikte, aan den uitvinder 50 francs hacI te betalen. Op het Jacquard-weefgetouw kunnen de meest gecompliceerde patronen, zelfs uit meerdere stoffen bestaande, zooals b.v. de grond in crêpe en de figuren in atlas, decoratiestoffen, tafel- akens enz. vervaardigd worden. Woensdagmiddag 1 Augustus j.1. om 5 uur vertrok de „Prinses Juliana" van de Mik „Zeeland" met de Esperan tistenkaravaan naar het 26e Univer- seele Wereldcongres te Stockholm. Gedurende 2H dag en 3 nachten steeds door varen, voerde het schip ons over een spiegelgladde zee langs de Wad den-eilanden door het beroemde Kle- lerkanaal, waar we door de halfstok bevestigde vlag van de loodsboot den 'dood van Hindenburg te weten kwa men, onder de 2 reusachtige bruggen "door, die zoo groot zijn, dat er altijd door aan geschilderd wordt en die, on danks hun duizelingwekkende hoogte, je bii het onderdoor varen, toch nog even de leekenangst bezorgden, dat de mast van het schip af zou knappen, door de Oostzee naar de plaats van bestemming. Aan boord heerschte een door niets verstoorde, prettige stemming, zoowel onder de passagiers als tusschen pas sagiers en bemanning, van den hoog- sten tot de laatsten uit rondborstige zeelui bestaande, voor wie geen moei te teveel was om het hun ongewone passagiers naar den zin te maken. Voor degenen, voor wie het luie liggen in een dekstoel, genietend van het langzaam voorbij glijdende landschap, geen langdurige bekoring had, waren er spelletjes, concerten, een gesproken dagblad, een cursus voor beginners, dikwijls tot middernacht gelegenheid tot dansen, kortom allerlei mogelijk heden om zich naar eigen smaak te amuseeren. Zaterdagmorgen om 10 uur zou de «Prinses Juliana" de haven van Stockholm binnenloopen. De passa giers werden voor deze gelegenheid s morgens om 7 uur reeds met luide grondslagen gewekt, om bii het binnen oren van den typischen aanblik der eilandengroep voor Stockholm te kun- Den genieten. In den stralender, zo mermorgen kwam het karakteristieke ^'erschil met het Duitsche landschap, d®! behoudens enkele sterkere 8-ooiïngen, heel veel op het Holland ser dicht begroeid met weelderig sche gelijkt, duidelijk uit. Tot aan den zomergroen, waartusschen de kleurige f^eedsehe villa's en houten zomer jasjes piekten, rezen de rotsachtige Handen steil uit het diepblauwe wa- or °p. Veie helderwitte zeilen en in olken van schuim voorbiistuivende ®°torjachten gaven het schilderach- landschap een sportief accent, ftot verlangen om even voet aan wal te sn 1 -^n paradijsachtige oord van 'pookjes en legenden werd spoedig P den achtergrond geschoven door de 'l£:zfarn naderbij komende gebouwen- mplexen en torenspitsen van Stock- "'to, Jat zich op dezen, zon-overgoten morgen extra glanzend in het water 6 weerspiegelen, als om haar mbolischen naam, Koningin van de -reiaren, voor de vele buitenlandsche sten luisterrijk te rechtvaardigen. Lang voor we stil lagen, ontdekten we op de kade reeds de groene Espe- rantovlag en een groep Zweedsche Esperantisten, die de „Prinses Juliana" kwamen verwelkomen. Een woord van dank aan de Zweedsche douanen, die, zelf voor een deel ook Esperantisten, hun geestvrewanten geen stroobreed in den weg legden, mag hier niet achter wege blijven. Over die douanen later nog meer. De verleiding wordt nu sterk om, net als de heer Teo Jung, de vriendelijke hoofdredacteur van het door mij al zoo vaak genoemde weke- Uiksche Esperantoblad „Heroldo de Esperanto", met wie ik nu het genoe gen had, persoonlijk kennis te maken, een willekeurige greep te doen uit de verwarrende mengeling van indruk ken, waaraan elke caleidoscopische symmetrie ontbreekt. Maar aangezien ik over veel minder plaatsruimte be schik, moet ik trachten van mün vele, bont gekleurde herinneringskralen vanaf het oogenblik, dat wij voet aan wal zetten in Zwéden, een ketting van niet al te fantastisch model te rijgen. Welnu dan, onmiddellijk na aan komst begon de blijde intocht! In een lange rij trokken de Esperantisten door de, ook volgens de Zweden, on gewoon warme stad, op naar het vor stelijke Parlementsgebouw, dat door het Stadsbestuur voor een week ter beschikking van de congressisten ge steld was. Aan den rand van het voor plein,. dat zich breed voor het gebouw uitstrekt, wapperden op hooge masten de fiere standaarden van de 30 ver schillende nationaliteiten, die tijdens de congresweek in Stockholm vertegen woordigd waren. Is het te verwonde ren, dat alleen al de aanblik daarvan ons blü stemde? Deze 30 vlaggen, wa ren zy voor ons niet het welsprekend ste getuigenis van de verwerkelijking van ons ideaal, één hulptaal voor allen? In het congresgebouw ontving elk der deelnemers een keurige map, in houdende de z.g. congresdocumenten, 0.a. het smaakvolle congresinsigne, een soort couponboekje met bewijzen van toegang voor de feestelijke gelegen heden en excursies en het z.g. Con gresboek met de nummers, namen en adressen van alle congressisten. Wat een voorbeeldige organisatie en wat een arbeid om alles zóó in de puntjes in orde te krijgen! Want behalve dit alles bevonden zich in het Parlements gebouw tijdens de congresweek uit sluitend ten behoeve van de Esperan tisten: een postkantoor, waar alle te verzenden post van een speciaal con gresstempel werd voorzien, een gele genheid om geld te wisselen ,de aan wezige bankbeambten hadden in de 14 voorafgaande dagen voldoende Espe ranto geleerd om iedeereen van dienst te zijn), een reisbureau en talrijke zalen om te vergaderen, schrijven of babbelen. Nadat we dit alles in oogen- schouw genomen hadden, gingen we de stad in op verkenning naar een ge schikte gelegenheid om het Zweedsche eten eens te proeven. Hierbü onder vonden we al dadelijk alle nadeelen van het je-niet-verstaanbaar-kunnen-ma- ken, want hoewel we in een der groot ste hotels van Stockholm terecht kwa men, bleek al gauw dat niemand van het bedienend personeel daar veel meer dan alléén Zweedsch verstond. Uit het menu met de onbegr'^elijke Zweedsche benamingen konden we heelemaal geen wijs worden en er rest te ons dus niets anders dan te trachten onze wenschen op doofstommen-ma- nier kenbaar te maken. Hetgeen heel veel tijd kostte en bovendien aanlei ding gaf tot de gekste vergissingen. Zoo kreeg een vegetarische dame 1.p.v. een pudding, die zij gedacht had te bestellen, een groot stuk rauwe biefstuk bii wijze van nagerecht. Na dit langdurige maal moesten we ons naar ons schip terug haasten, vilden we 's avonds om 6 uur feestelijk uit gedost bij de Opening van het congres in het Concertgebouw aanwezig zijn. Maar ook dit was gemakkelijker ge zegd dan gedaan. We stonden wel mid den in Stockholm bii de verschillende tramhaltes, maar niemand kon ons den weg wijzen, welken we noodig hadden! Pogingen met Engelsch, Fransch en Duitsch leverden evenmin eenig resul taat op! En de tijd ging voorbij! Een dame uit cns gezelschap riep met een stem als een versterkte luidspreker, in het Holland sch: „We moéten naar de boot. Zeg cns toch welke lijn we moe ten nemen!" Ze had evengoed „Ho- cuspocus" kunnen roepen! Toen de nood op het hoogst was, verscheen ge lukkig ook hier de redding in den vorm van een tram met een conduc teur, die de bekende Esperantoster op zijn uniform droeg. In een oogwenk waren onze problemen opgelost en 5 minuten later hadden we onze dier bare, drijvende verblijfplaats weer be reikt. Over de openingsplechtigheid zelf en onze verder wederwaardigheden in Stockholm hoop ik u den volgenden keer in vogelvlucht (want anders zou het een boekdeel worden!) nog wat te vertellen. MOLLY KEISER, 2e Schuytstraat 155, Den Haag. IBN SA'OED WIJS ALS SALOMO. Naar aanleding van den gelukkig afgeloopen veldtocht tegen zijn op- standigen nabuur Yemen, kreeg de ko ning Ibn Sa'oed van Nedsjed de in zulke gevallen gebruikelijke luim tot het geven van gratie. Onverwacht dook de koning in de gevangenis van Mekka op, waar vele van zijn vijanden sinds jaren in de ketenen lagen. Hij liet de gevangenen in een rij opstellen en aan hem voorbij leiden. „Wat heb jij gedaan?" „Ik heb jaren geleden op u, o koning der koningen, een roekeloozen moord aanslag gepleegd". „Hoeveel heb je daarvoor gekre gen?" „Voor den tijd van twintig jaren, 0 koning der koningen, is mij zon en vrijheid ontnomen." „Goed, er zullen je tien jaar van geschonken worden." Zoo schudde de koning overal zijn- hoorn vol genade uit, door steeds de helft van den straf kwijt te schelden. Tot hij kwam zij een man, die we gens een misdrijf tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld was. De ko ning schrok. Hoe moest hij aan een tot levenslang veroordeelde de helft van de straf kwijtschelden? Kon iemand buiten Allah zelf, weten hoe lang znij zondige knecht nog te leven had. Maar de geest van Salomo schijnt in den koning te leven. „Goede Abdul- lah, dan zul je steeds een dag in vrij heid leven en den daarop volgenden in de geangenis doorbrengen, tot aan het eind van je leven". Zoo gebeurde het en er bestaat nu geen vrees, dat de zoo grootmoedig behandelde misdadiger meer dan de helft van zijn straf kwijtgescholden is. „Dus jij bent aan 't probeeren g©^: gaan? Vind je je raadsman niet een: beetje erg jong?" „0„ dat hindert niet, 't wordt, toch een procedure op langen termijn!" Waarde vrind, Waar ik je de vorige week al met de luchtpost schreef, blijft er deze week weinig te vertellen over. De afstand- marsch over de 20 km is alweer achter den rug, zonder uitvallers voor de Marine, echter ook zonder blaren of. andere euvelen. Nu de volgende .maand de 25 km en dan nog de 30 dan hebben de menschen die alle marschen achter den rug hebben recht op een medaille, uitgeloofd door de Ned. Ind. Athletiek Unie. Dan moeten we verder maar afwachten of ook hier de mogelijkheid geschapen zou kunnen worden om ook het kruis voor de 4- daagsche (voor ons wordt dat dan de 4-nachtsche) afstandmarsch te ver dienen. De animo bestaat er in ieder geval wel voor. Was kortgeleden de „Java" in het groote dok van de Droogdokmaat schappij, thans staat de „Sumatra" daarin. Waar dit schip geheel bediend wordt door menschen van den Dienst Conservatie, bestaat er dus een drukke sloepen-verbinding tusschen de Kruiser kade en Perak. De „Morokrambangan" en een sleepboot voor de werf zorgen in hoofdzaak voor de verbinding. Van morgen op weg naar het dok toe pas seerden we juist de vertrekkende „Dcmpo" van de Rotterdamsche Lloyd. Altijd en iederen keer weer bekruipt je dat akelige heimweh-gevoel als je zoo'n boot ziet vertrekken en wat zou je graag in de schoenen staan van de zich daarop bevindende thuisvaarders van de navy. Zoo tegen het eind van het jaar, als je dan thuis moet varen, is er anders thans altijd veel kans om per Nieuwedieper Lloyd de reis te maken. Dan vertrekken de jagers voor hun beurt naar Holland en die slokken toch al gauw een paar honderd thuis vaarders omstreeks dien tijd op. Nu moet ik zeggen het binnen komen in de haven van Nieuwediep, als je een poos weg bent geweest uit Holland is toch altijd ook belangrijk leuker als per mailtrein of aankomende in Am sterdam of Rotterdam, terwijl je met de „Nieuwedieper" meestal ook andere •plaatsen aandoet dan met de mailboot en er bovendien langer blijft, zoodat je wat van de „darat" kunt bekijken. De Eskader-commandant Kolonel Scalongne gaat thuisvaren, medio Augustus, de tegenwoordige Marine commandant zal Z. H. E. G. opvolgen in deze functie, terwijl de pas uitge komen kolonel Jolles, Commandant Marine te Soerabaja wordt. Je ziet dus een verschuiving in de hoogere regio nen. De marine-begrooting werd ra den Volksraad „manis" ontvangen. In de memorie van antwoord lezen we nog dat we in '35 een nieuwe ge» schutschijf zullen krijgen. Nu degene die we hier hebben is dan ook danig opgelapt. Of de K. I. S. in de toe komst zal blijven bestaan, daarover kon nog niet gerapporteerd worden, In de afgeloopen week is óp het vliegkamp een Dornier wat hard op het water terecht gekomen, zoodat er schade van kwam. Echter geen per» soneele ongelukken. Het nachtvliegen gaat maar gestadig door en het rood® en groene lampje in de Soerabajaao» sche lucht zoo 's avonds is zoo lang zamerhand een doodgewone verschij ning geworden. Het landmacht-garnizoen hier in de Krokodillenstad is zich ook aan het uitbreiden. Er is een massa Artillerie bij gekomen, zoodat we nu behalve matrozen ook soldaten hier in de stel ling zien passagieren. Nu Soerabaja is wel een stad waar het een en ander te passagieren valt. We hebben hier nu toch al een stuk of 6 goeie bios copen. In één ervan is deze week de „Jantjes" gegeven en geprolongeerd. Het is werkelijk de moeite waard om te zien hoe of het Indische publiek op deze film reageert. Natuurlijk zijn het in de eerste plaats de Amster dammers die genieten van al die ras echte beelden uit hun stad. Je kunt dan ook die Mokummers er direct uit halen, alleen al aan hun uitroepen- Een ieder voelt natuurlijk mede met dat vertrek van de mailboot omdat we het allen eén of meer malen hebben mede gemaakt. De Nieuwediepers aan schouwen vol heimweh hun „millioenen hoek" en het binnenvaren van de „Hendrik". Kortom het is een stuk dat er hier goed ingaat en het „draaien" wordt hier met recht een „schlager" die je bijna iederen avond door de Radio kunt hooren. Men is ook weer bezig aan den op bouw van de Jaarmarkt. Dit jaar zal er een concours d'élégance gehouden worden van auto's. Dat kan wel iets worden want ondanks de malaise kan Soerabaja op zijn straten toch nog heel wat mooie wagens vertoonen. Sjonge kerel ik heb dezen brief toch nog weer vol gekregen. De mail sluit strakjes dus ga ik nu maar eindigen. Houd je maar taai en tot kijk. Je trouwe makker en collega HENK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 19