PRAKTIJKEN VAN
DE ONDERWERELD
3kiewn
PAG. 2
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934
dat U ikht
OOK CANADA ..HEEFT ZIJN
MISDADIGERSWERELD
Een uitstapje" .dat 50.000
dollar kostte
de oudere geneeskundige school en in het
bijzonder in strijd met de leer van den be
roemden geleerden Robert Koch en Kraus
op het standpunt gesteld, dat het bij kan
ker om een ziekte gaat, die eerst dan te
voorschijn treedt, wanneer daarvoor zeke
re voorwaarden in het lichaam aanwezig
zijn. Bij mijn werk, waartoe ik door de be
studeering van zekere plantenziekten ben
gekomen, ging ik er van uit, dat het bij
kanker ging om een ziekte, die in een ver
wekker haar oorzaak had en dat ik dus
mijn geheele opmerkzaamheid aan het ont
dekken van dien verwekker moest geven.
Deze verwekker was echter heel lastig te
vinden. De moeilijkheden, hem in het bloed
zichtbaar te maken en te kweeken, sche
nen in het begin onoverkomelijk, omdat de
verwekkers van den kanker de eigenschap
hebben zich zóó dicht aan de roode bloed
lichaampjes te nestelen, dat men ze niet
kan zien en ten tweede, omdat zij, wan
neer het zou gelukken ze eens af te zon
deren, niet op een aan de wetenschap be
kenden voedingsbodem willen gediien. Ik
had door andere onderzoekingen kunnen
vaststellen, dat het bloed in het mensche-
lijk lichaam bij verschillende ziekten in zijn
scheikundige samenstelling verandert. Dan
is het zuur, dan is het alcalisch, altijd dan
in chemischen zin gesproken; deze weten
schap moet ik bij de verklaring van mijn
ontdekking op den voorgrond stellen. Ik
stelde nu vast, dat kanker slechts bij sterk
a'-alisch bloed voorkomt. Met het oog
daarop ging ik er toe over, voor de door
mij gevonden kankerverwekkers alcalische
voedingsbodems samen te stellen. En ein
delijk gelukte het me nu, den kankerver
wekker zoo te kweeken, als hij in het bloed
inderdaad voorkomt.
Het zal slechts de geneeskundigen inte
resseeren, hoe de kankerbacil er uitziet,
hoe hij werkt, en onder welke levensom
standigheden hij in het lichaam gedijen kan.
Dat zijn alle vragen, die ik wel zou weten
te beantwoorden, maar die niet in een paar
woorden verklaard kunnen worden. Van
veel meer belang voor het groote publiek
is de vraag, of wij uit de observaties van
den kankerbacil zooveel kennis hebben ge
wonnen, dat het mogelijk is den kanker met
succes te bestrijden. We hebben tot nu toe
zestig gevallen vermogen te genezen, en
wel gevallen van kanker in het beginsta
dium, met de 'beste resultaten; maar ook in
zware en oude gevallen konden wij gene-
zing^rengen. Over het genezingsproces iets
mede te deelen, is niet zoo heel eenvoudig.
Bij" de genezing van' kanker is het eerste
doei, hef losmaken van de verwekkers van
r 4e roode bloedlichaampjes. Gelukt dat, dan
worden de bacillen onschadelijk gemaakt.
Dit is de aanvang van het genezingsproces;
het wordt beëindigd door een weliswaar
zéér streng diëet, dat de patiënt lichter zal
dragen in de wetenschap, dat het een
voornaam bestanddeel van de genees-
kuur is.
Wij staan nog in het beginstadium van
de kankerbestrijding. En of mijn tegen
woordige geneesmethode reeds de ware zal
zijn, dat is op het oogenblik nog nauwelijks
te zeggen. Ik zal verder onderzoeken en
naar middelen uitzien, die in staat zijn op
nog eenvoudiger wijze de ziekte te ge
nezen. Wanneer het mij gelukken mocht,
deze verdere vraagstukken op te lossen,
dan wordt daarmede aan de wetenschap
pelijke onderzoekers de eisch gesteld, ze
te controleeren en tot ze tot weldaad van
de menschheid ten nutte te maken.
'T JUTTERT.E
M n opa met z'n grootje
M'n tante en nichie Stien
Ze gaan nou allen zwemmen
En hebben pret voor tien.
Ze zwemmen en zwammen in 't Marsdiep
De heele zwik reest naar Oudeschild
En de dikkert die achteraan komt
Die vindt het water zoo wild.
Want zwemmen en zwemmen en
zwemmen
Dat doet de heele Jutterij
Ze zwemmen allemaal over 't Marsdiep
Met het hondje van buurvrouw er bij.
De vliegers durrven niet meer te vliegen
Want het water is nou verpacht
De heele jutterij zwemt over 't Marsdiep
En laat zich wiegen zoo zacht.
Pfffff. Is dat effe wat. Pas zijn d'r
een paar over 't Marsdiep gezwommen
of de heele Jutterij gaat 'r aan begin
nen. Wel ja, waarom niet. Heb ik niet
altijd gezegd, dat we nog eens een
groote stad worden. En in een groote
stad doen ze van alles hè, nou, en wij
gaan zwemmen.
En as dan 't vollegend jaar de zo
mer komp, dan is de burregermees-
ter, omdat ze nou allemaal zwemmen,
wel verplicht om in z'n zwembroekie
en z'n hooge hoed op over 't Marsdiep
te zwemmen en as ie dat nou niet ken
dan wil ikke de burgermeester wel
helpen spijbelen want dan zal ikke in
'n roeibootje meegaan en as ie dan
niet meer ken dan gaat de burreger-
meester maar in 't roeibootje zitten en
ik dan hard roei dan zijn we er 't
eerst hè en misschien winnen we dan
nog wel een üiedaiile en dan zien de
andere menseben d'r toch niks van
want as de burregemeester z'n hooge
hoed opheb dan durven de meeste
menschen niet bij 'm in de buurt ko
men en de Koningin heb de Staten-
Generaai opengemaakt en de commu
nisten die d'r nouw in Genève inge
komen zijn, die hebben ze d'r in den
Haag uitgegooid, 'n kwestie van waar
deering noemen het die groote me-
neeren die in de krant magge schrij
ven en de Piet Hein en de Evertsen
gaan nouw ook weg en meneer Clinge
Doorenbosch komp voor de Helder-
sche Courant zingen. O ja, das
waar ook, die schrijft ook allemaal
van die moppies in de krant, zooas
Wimpie dat ook hier in 't begin van
z'n brieffie gedaan heb. Nou nog 's
probeeren, 's kijken of ik ook kan
Clinge Doorebosschen.
En meneer Clinge Doorenbosch
Die 2ingt nou met z'n vrouw
Van ditte en datte en nog wat
En van ik heb geen berouw.
Ik heb geen berouw over dat zingen
Wat 'k hier nouw in den Helder doe
Ik zing nou voor de jutters
En voor dat meissie d'r moe.
Lollig hè. Ik probeer 't nou maar
zoo eens. Ik vind het ook wel lollig
van die moppies te maken en as ik
nou groot ben later en net zoo as die
groote meneeren van de krant ver
liefd en ga ik dan trouwen dan dicht
ik misschieti van eh;
O meissie met je blauwe oogies
Van je lippies zoo zacht en teer
O kijk eens daar op je wang
Heb je een groote lik wagensmeer.
Das mooi hè, teer en wagensmeer
en nouw ben ik uitgerijmp want ik
heb geen dichterlijke inspiraties meer.
Ik heb aan m'n moeder al een aepie-
rientje gevraag om inspiratie te krij
gen maar niks hoor, das alleen maar
voor kiespijn en pijn in je buik zeg
m'n moeder. Nou dan zal ik maar niet
meer dichten, hè? Maar ik zal maar
vas m'n haren laten groeien d*p be
gin ik d'r vast een beetje op te lijken
en dan zeggen ze daar heb je Wimpie
de versiesmaker en dan kijken de meis-
sie3 me met smachtende oogen aan,
zooas ik dat wel eens gelezen heb en
dan.... ja wat dan. Ik weet 't niet.
Maar voorloopig zal ik maar niet
gaan Clinge Doorenbossehen maar
een dooie doodgewone Wimmpie blij
ven hè en nog lang voor de Jutte js
hoopen schrijven en ook voor al die
Hellevoetsluizers die d'r nouw bijgo-
komen zijn en die nouw Jutters wor
den. Echte Jutters, net zoo as Yvel
Dlawnurg en Wimpie.
Daaaag.
De machtspositie der „racketeers"
(door een bij zonderen correspondent)
New-York, eind Augustus.
Volgens de geheime politie te New-
York verdwijnen daar ieder jaar ge
middeld 1000 personen, waaronder zich
ongeveer 400 kinderen bevinden. Men
versta wèl: 1000 gevallen van ontvoe
ring, waarvan aangifte bij de politie
volgde. Maar in werkelijkheid is het
ning bekeken hadden des tiids, toen
die nauwelijks afgebouwd was geweest.
Verrukt waren ze erover, zonnige, fris-
sche kamers, zoo'n heele nieuwe wijk...
Eerst hadden ze niet véél buren gehad
en een mooi uitzicht over de weiden,
dat was nu weggebouwd en buren
ochze.hadden er ook veel har
telijks van ondervonden. Juist in zulke
straten ken je elkander allemaal.
Dat was wel eens vervelend....
Hoe verlangend keek ze soms naar
de mooie villa's in de andere buurten,
en toch, als ze daar gewoond hadden,
dan zou er misschien niet altijd een
hulpvaardige buur ziin geweest, in
groote en kleine nooden, met bevroren
waterleidingen of zieke kinderen. Daar
liep je niet vlug naar je buurvrouw om
melk te leenen of suiker, als je te wei
nig had genomen en de winkels al
dicht waren. Daar was je niet vertrou
welijk, kende je soms de mensehen
naast de deur niet eens....
Een half uurtje later keerde ze naar
huis terug. De ruiker Pinksterbloemen
lag bij broertje in den wagen, die sliep
heerlijk. Marietje, moe en tevreden,
babbelde, dat zij de bloemen in een
vaasje zou zou doen en dan op de thee
tafel zou zetten, die vader maakte.
Haar moeder knikte maar en lachte
tevreden.
Och, die knutselarijtjes van Hein
waren eigenlijk het eenige, wat hii had.
En het was wéar, altijd was het iets
voor héar of de kinderen, dat hij
maakte, en jongensachtig blij kon hij
2ijn, als ze er een waardeerend woord
je voor had.
Ze was niet lief geweest, daarstraks.
Ze was héél dikwijls niet lief in den
laatsten tijd.
Dat van die jurk had hij toch óók
niet onaardig bedoeld?
Maar de kwestie, dat ze zichzelf den
laatsten tijd soms zoo verslonsd had
gevonden. Dom, want voor een krab
bel had je een leuke coupon zomergoed
en in een paar avonden kon ze een
aardige jurk in elkaar gezet hebben.
Ze kreeg eensklaps zin. He, ja, een
leuke aardige jurk, iets fleurigs, iets,
wat hém ook zou herinneren aan dien
tiid, toen ze samen de Pinksterbloemen
2ochten.
En dan zóo'n modern hoedje erbü
ze kostten zoo weinig met een voi-
letje. En ze zou weer eens zorgen voor
haar huid en haar handen, zóóveel
moeite was dat niet. Wat bad Hein
anders eigenlijk aan héér?
En ze héd zich langzaam laten ver-
waarloozen
Ze kwamen in de straat waar ze
woonden. Deze lag te blakeren in de
heete middagzon! Een buurvrouw-
stond buiten en zü maakte een praatje
met deze. Zoodra ze boven kwam, be
merkte ze dat Hein zijn knutselwerk
klaar had. Hij had het gauw neergezet
op een goed plaatsje. Hij keek in
spanning, wét ze zou zeggen.
Met haar armen om zijn hals gesla
gen zei ze:
„Oh, wat bééldig heb je dat ge
maakt!"
Hij straalde.
„Ja, vind je het echt?
Staat bet daar goed zoo, of wil je
het ergens anders?
Het is net uit een winkel, zei ze, en
zoo echt módern.
Ze keek rond.
Wat vroolijk waren de kamers nu,
zoo heerlijk warm, zoo zonnig. Kom,
we zullen eens wat thee gaan drinken
op het balcon. Gezellig met ons drie
tjes. Morgen zou ze een lapje stof
koopen, besloot ze.
Marietje was bezig de bloemen in een
vaasje te rangschikken en zette de
vaas op het nieuwe meubelstuk.
Pinksterbloemen! zei Hein en, ziin
arm om zijn vrouw heenslaand, voegde
hij erbij: „Die hebben wü nog ge
pluktweet je nog?"
Ze knikte.
Opeens voelde ze zich zoo warm van
geluk, bijna tot schreiens toe. Wat wa
ren ze lief, de simpele bloemen van
den slootkant en wat was het goed, het
simpele leven met iemand, die van je
hield en waar je op kunt bouwen, met
de kinderen.... Het was nog zoolang,
dat ze zich zorgen hoefden te maken
om hün toekomst, zoolang, dat alles
misschien veel beter was geworden.
Nu.... nii was er een lekkere kleine
jongen en een lief meisje en je zat op
je balkonnetje en hield van elkaar en
alles was zoo goed, zoo eenvoudig en
mooi als de Pinksterbloemen. Geluk
dat iedereen kan plukken.
ïhtedt" heek*mMl *"n "WSlX se*
Nog pas een paar weken geleden v«.
dween plotseling een oud-generaal\I'
het Amerikaansche leger, die een aafi
zienlijke maatschappelijke positie v'
kleedde n tot een der oudste famiiuT
van New-York behoorde. De couranten
wadden aan die verdwijning heel* h
rtden. Plotseling sweeg dit ScK
de pers, op verzoek van de familie
Opeens keerde de generaal terug
waarop de couranten het bericht ver'
spreidden dat hij incognito een uit
stapje had gemaakt en dat alles op een
misverstand berustte. Achteraf bleek
ons dat do oude heer tegen betaling
van 50.000 dollar vrij was gelaten
een lieve lijfrente tegen 5 's jaars'
Maar aan wien dit bedrag is uitbetaald'
kon zelfs de New-Yorksche politie niet
te weten komen.
Voor Europeanen moge dit alles
vreemd klinken, maar men moet daar-
bii bedenken, dat de toestanden in
Amerika anders ziin gegroeid dan in
Europa. Vroeger bestond daar geen
verplichte aanmelding bii de politie en
waren de bewoners niet in een burger
lijken stand geregistreerd. Dat was
een voor- of een nadeel, zooals men
het nemen wil. Maar aan den anderen
kant kent Amerika ook geen sociale
wetten, zooals b.v. werkloozen-uitkee-
ring. „Amerika voor de Amerikanen!"
Slaagt iemand in de wereld, welnu, des
te beter. Verhongert hii op straat, ook
niet erg, er zijn Amerikanen genoeg.
De man wordt op staatskosten begra
ven en de wereld draait rustig verder.
Een Amerikaan is aangewezen op
zichzelf en op zijn organisatie. De mis
dadigers hebben hun eigen organisa
tie, die voor een zéér groot gedeelte
van chantage en afpersing bestaat. De
Amerikanen hebben daarvoor een
eigen woord gevonden: „racket!" Wat
het woord precies beteekent en hoe het
ontstaan is weet men niet meer, maar
wat het woord feitelijk inhoudt, is des
te duidelijker. „Racket" is de niet te
ontduiken belasting, die de onder
wereld vordert van handel en nijver
heid en feitelijk van allen, die geld
verdienen. „Racket" is het best te ver
gelijken met den tol, die de oude roof
ridders plachten te heffen.
Hoe het ontstaan van racket te ver
klaren is? Nemen wij een bekend voor
beeld uit hte NeW-Yorksche leveïi. Een
dergelijks stad telt natuurlijk ontzet
tend veel wasscheriien. Sommige klei
ne wasscherijen houden slechts met
moeite den strijd om het bestaan vol
tegen een groote, scherp concurreeren-
de wasscherü. De agenten van de
onderwereld beginnen nu die kleine
wasscherijen groote voordeelen te be
loven en de eigenaars tot aaneenslui
ting te oevegen. Maar natuurlijk moe
ten die kleine wasscherijen daarvoor
iets betalen. Voor iets boort iets! En
dan vliegt op een goeden dag plotse
ling een der gebouwen van de groote,
scherp concurreerende vasscherii in
de lucht, óf wel de wagens, die de
wasch schoon en gevouwen afleveren,
worden met flesschen met scherpe
zuren gebombardeerd, waardoor de ge
heele wasch grondig is bedorven: oj
wel alle motoren van de wasscheni
gaan opeens kapot. De fabriek wee
dan, wat haar te doen staat: betaie
of het bedrijf sluiten! Betaalt de was
scherü, dan is ze opgenomen in
groote New-Yorksche wasschertK0
cern, gesticht en gebrandschat door
New-Yorksche onderwereld. Wat
afpersing voor de onderwereld aa
winsten oplevert, laat zich gemflkkeHl
denken. De klanten bemerken er me
van behalve, dat de wasch iedere wee
iets duurder is geworden, wegens
laten we zeggen wegens.
ïaien we zeggen wegens...s^"
ging der zeepprijzen in den groothan
del! „Racket" is afpersing!
Geen tak van nijverheid, handel oi
bedrijf in Amerika die niet \an
„racket" tc lijden heeft. Melkleveran-
ciers en verkoopers van plaatsbilj®'"
ten voor de schouwburgen zi1vvür«
den gelijkelijk gebrandschat Volgen
een voorzichtige schatting, die eerde
te laag dan te hoog is, brengt „racket
aan de organisatoren in Amerika iede
jaar 500.000.000 dollar op!
Een mooi inkomen, waardoor d
onderwereld tot een macht in den staa
is uitgedijd! j
Gezamenlijke belangen.
De organist: Ik ben musicus, ik gee
concerten op het pijporgel.
De trotsche vader: Ach zoo! Ik 2°a
graag willen, dat u met mijn zoon kenn»
maakte Hij speelt mondorgel in de
orgelclub. Misschien zouden jullie m
elkaar kunnen helpen!