TM 1
m m Si wé.
mam mm.'Mam.
m m
m
'AA, AA
AA,
M m
MM
m
wvi yvsss,.r~AWt,,,,,AA'
j AA, AA,
w
AM
m.
m wa m m ma
v<. 'ma, 'ma,
A Am Am,
Wio: 11' 24, 25' 30' 31' 34> 35> 37>
11
éi i
PAG. 8
De oplossing van het probleem van von Holzhausen is 1 Lh8. Een typische
Bristol ruimingszet. Na f4 volgt dan Dg7. De oplossing van het probleem van
Van Dijk is 1 Pe3. Dit is een drievoudig offer, gevolgd door drie verschillende
matzetten. Na Te3: kan d3 en na Le3: volgt de3 :t en na de3: kan d4+. Hier
volgt een eenvoudig driezetje, dat mij ter plaatsing werd toegestuurd.
A. de Levie
(original)
Wit begint en geeft mat in drte zetten.
Wit: Kd3, Db7, Tg4, Lg3, pi e4. Zwart: Kc5, Le5, Pf8.
Dr. Eu we was in het tournooi te Leningrad niet erg op dreef, als gevolg
van een voetblessur, die hem zeer hinderde. Hier volgt een zijner partijen,
die de Rus op keurige wijze tegenspeelde.
Dr. Euwe
1 d4
2 c4
3 Pc3
4 Lgö
6 e3
Rabinowisch
Pf6
e6
d5
Le7
0-0
Zwart volgt de partij Tarrasch—Leon-
hard Ostende 1905
dreigt Lh3.
6 Pf3
Pe4
25
Pf3
Lh3
7 Le7
De7
26
Ph4
Tg4
8 cdö:
Pc3
27
g8
Tf8:
9 bc3
edö:
28
Tf8 :f
Kf8
10 Db3
Tfd8
29
Pf3
h6
Leonhard speelde c*6.
30
Ta7
Te4
11 c4
Pc6
31
Pe5
Kg8
Van Wolff, Weenen 1922.
Zwart will met Db4f vervolgen.
12
13
14
15
16
17
18
cd5:
Pd2
Pb3:
Tel
e4
f3
Lc4
Db4f
Db3:
Pb4
Pd5:
Te8
f5
c6
Zwart had dit alles zorgvuldig klaar
maakt.
19 0-0 f e4
Iets beter lijkt Ld5: en e5.
20 fe4Te4
21 Ld5:f cdö:
22 Tc7 b6
23 Tf7 Tg4
24 Pd2 Tg6
Wit wil Pf3 en Pe5 spelen, maar zwart
WTit rekende slechts Te2, Pg6f. Kg8,
Pf4 of Td4TaSf, Ke7, Pc6+.
32 Pc6 Te2
33 Pe7 f Kh7
34 Pe5: 'Tg2f
35 Khl Tf2
Zeer mooi.
36 Pe3 Te2
En wit verliest het paard.
opgegeven.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Oplossing Slagzet Fayet:
Zwart1, 3, 4, 6/9, 12, 13, 15, 16, 19,
20, 24,
Wit: 22, 30, 32, 33, 35, 36, 38, 39,
42 46, 48.
1 30—25? 24—30
2 25X23 30-34
3 39X30 12-18
4 23X12 8X50
5 38-33 50X37
9 42X31
en wit heeft een schijf verloren.
Zwart 2 schijven op 1 en 21.
Wit 2 skhijven op 35 en 37.
Zwart speelt en wit wint.
J. Verdoner, Amsterdam.
Eindspel van C. Blankenaar,
Rotterdam.
6
16
26
36
46
i m
mv/ ür
15
25
35
45
48 49 50
m m m üf üf
2^1 '„ITW,
Zwart: 2, 6/9, 13/16, 22, 23, 28.
42, 46, 47.
Wit speelt en wint.
Dit probleem dong jaren geleden
mede in een wedstrijd, waarin het
probleem ter bekroning kwam, dat het
minste aantal goede oploasers zou
hebben. Deze stond won den prijs met
geen enkele ingekomen oplossing. Het
was in den ouden tijd. Misschien kan
men er thans beter mede terecht,
elk geval bieden wij aan eiken inzen
der van de oplossing een maand gratis
abonnement op Het Dammersweekblad
aan.
Het Dammersweekblad verschijnt
thans reeds een half jaar elke week
met 8 pagina's van groot formaat en
publiceerde zoo juist alle partijen uit
het kampioenschap van België, terwijl
deze week de oplossing zal verschijnen
van het raadsel van de sphinx dei
middenstanden, de stelling van den
neger Woldouby, waarover de meenin
gen reeds 23 jaren hebben uiteenge-
loopen.
PARTIJ
gespeeld voor het kampioenscap van
Zuid-Holland 1934.
Ph. J. Ham J. M. Bom (0-2)
1 34—30 20—25 32—28 25X34
3. 40X29 19-23 28X19 14X34
5. 39X30 10—14 37—32 5—10
7. 41-37 14—19 46—41 10—14
9. 45—40 17—22 33—29 11—17
11. 30—24 19X30 35—24 7—11
13. 43—39 1—7 50—45 22—27
15. 31X22 18X27 32X21 17X26
17. 37—32 11—17 41—37 12—18
19. 39—33 7—11 32—28 17—32
21. 28X17 11X22 38-32 22—27
23. 32X21 26X17 37—32 16—21
25. 32—28 21—26 42—38 17-21
27. 47—42 18-22 28X17 21X12
29. 42—37 13—18 38-32 9-13
31. 49—43 18-22 43—38 3—9
33. 32-28 12—17 36-31 6—11
35. 37-32 26X37 32X41 11—16
37. 41—37 8-12 37—31 16—21
39. 31—26 21-27 28—23 15—20
41. 24X15 13—19 23—18 12X34
43. 40X29 2—8 45—40 8—13
45. 40—35 13—18 35—30 18—23
47. 29X18 22X13 33—29 19-23
49. 29X18 13X22 44-39 22—28
51. 48-42 9-13 38—33 28—32
53- 39-34 17—22 30—24 14—19
55. 33-28 19X39 28X17 39-44
57- 17—11 44—50 11—6 50—45
59- 42-38 32X43 6-1 43—48
61- 1—6 45-23 6-44 27—31
63- 26X37 48X26 44-11 23—5
en wit gaf op.
S. h.v.4.
H. b.10.3.2,
R. 9.5.2.
K. b.10.2.
DOUBLEEREN.
Alvorens een strafdou'ble te geven,
zelfs van een hoog contract, geve men
zich nauwkeurig rekenschap, of daar
door niet teveel wordt bekend gemaakt
van de kaartverdeeling, waaruit de
speler zijn conclusies kan trekken en
zijn spel zoodanig probeeren af te
spelen, dat toch aan het contract kan
worden voldaan.
Een heel mooi voorbeeld hiervan
vond ik in het Fransche maandblad
„Le Monde du Bridge", als inzending
van één der abonné's, een absoluut in
gewone omstandigheden niet te maken
contract, waaraan echter, juist door
de doublé, toch kon worden voldaan.
S. b.6.3.2.
H. a.h.7.5.
R.
K. a.h.v.8.4.
N. S.
WO 9.8.6.4.
R. a.b,10.8.7.4.3.
Z- K. 6.5.
S. a.10.9.8.7.5.
H. v.
R. h.v.6.
K. 9.7.3.
Bieden:
N. O. Z. W.
1 K. 1 R. i s. pas ..«o n. gB.
3 H. pas 3 SA. pas geven, terwnl^O.
4 R. pas 4 S. pas W. kwetsbaar
6 S. pas pas doublé waren.
pas pas pas
Over het bieden valt niet veel te zeg
gen; zeer terecht gaf N. in de tweede
beter* fs Waar°,P Z' misschien
a I k 5a-d bunnen laten hooren,
het 4 S. bod m de derde ronde van Z.
geeft m. i. wat teveel kracht in die
kleur aan, zoodat N. niet anders kon
bieden dan 6 S. Het bod van 4 R van
V geeft te kennen, dat in die kleur
SÜT n n ^8n WOrden verloren dïs
7, -n;1 aa,f heeft of renonce.
Zuid ging allereerst na, waarop W
gedoubleerd kan hebben en kwam tot
de conclusie, dat dit alleen op het beSt
van de drie missende troeven, waaron
der h.v., kon geD -rd zijn.
Bovenstaandspel
was door N. ge-
-T JUTTERT.jg
Is deze conclusie juist, dan is
slechts één mogelijkheid aan het con
tract te voldoen en wel door zóó té
spelen, dat WT. eerst dan met troef aan
n-flVii'Qpht. trnrHt ala Hrï rrr»^
slag gebracht wordt, als hij geen an
dere kleur meer over heeft om in te!
rug te komen. Zuid zelf mag dan ook
niets anders dan troef over hebben-
het eenige noodzakelijke is, dat
kaartverdeeling een beetje gunstig js
en dat W., naast zijn 3 S„ 3 R„ s
en 4 H. heeft.
WEST. NOORD. OOST. ZUID.
1. R. 9. S. 2. R. 3. R. 6.'
2. H. 2. H.5. H. 4. H.v,
3. R. 5. S. 3. R. 4. R. v>
4. H. 3. H. 7. H. 6. S. 5.
5. R. 2. S. 6. R. 7. R. h.
6. H.10. H.h. H. 8. S. 7.
7. K. 2. K. v. K. 5. K. 9.
8. H. b. H. a. H. 9. S. 8.
9. K.10. K. h. K. 6. K. 7.
10. K. b. K. a. R. 8. K. 3.
11. S. v. S. b. R.10. S. 9.
West is nu aan slag en heeft niets
meer over dan S.h.-4„ waar Zuid ech
ter achter zit met S.a.-10., zoodat West
geen slag meer kan maken.
Zou West niet met R.9. zün uitgeko
men, dan zou het verloop van het spel
toch hetzelfde zijn geweest, hoe W. ook
uitspeelt, altijd is met de gegeven
speelwijze aan het contract te voldoen.
Zouden echter de kleuren niet zoo
gunstig verdeeld zitten, dan is het spel
altijd verloren, omdat W. dan éénmaal
kan introeven en dan altijd nog een
andere kleur heeft om in terug te
komen.
Indien W. niet had gedoubleerd, het
geen echter niet te veroordeelen is, dan
zou Z. nooit zoo hebben gespeeld en
was aan het contract niet oldaan.
N. D. S.
DE WIJZE FAKIR.
In Indië leefde eens in een kleine
stad een herbergier, Sjoelen Sing ge
naamd. Bij hem kwamen eens dertien
Brahamen, die bij hem wenschten te
overnachten. „Maar geef ons allemaal
een heel mooie kamer," zeiden zij,
Toen krabde Sjoelen Sing zich achter
het oor en zuchtte: „Oh, genadige hee-
ren, het zou voor uw slaaf een groote
eer zijn, wanneer uw eerwaardige hooi
den een nacht onder mijn ellendig dat
zouden willen rusten; maar weet, ik
heb slechts twaalf kamers."
De Brahmanen overlegden lang p
elkaar, welke twee van hen samen een
kamer zouden bewonen, maar ze kon
den niet tot overeenstemming geraken.
Daar er bovendien geen grootere hei
berg in de omgeving was, hieven
tenslotte een jammerlijk geweekiaa*
aan.
Daar kwam juistn een wijd en zija o
roemde fakir den weg opgereden, v
was naar den aard van deze waardig
heeren tot op een lendedoek na, o
gekleed, wanneer men tenminste n
het portret van Dolny, de heilige ko
waarmede hij beschilderd was, v
een soort aankleedsel hield. Deze
kir kon zoo uit de aarde, terwijl
wachtte, een mangoboom laten §ï0e.
hij kon een touw in de lucht go -
daar langs in de hoogte klimmen e
de wolken verdwijnen. Hij het
zich zelfs begraven, en steeg da
zes maanden weer uit het graf, j-
in alle andere fakir-kunsten w»
thuis. Toen de herbergier den be
den man zag, riep hij: „Slechtsi
kan ons misschien nog helpen, ®P
van vreugde stralend op den fakir
en vertelde hem zijn lastig gevai" am
De wijze man hoorde opmer.k
toe, en antwoordde toen lac; ,eQ
„Niets is eenvoudiger dan dat,
Sing. Voorloopig breng je den ia
en den eersten van de Brahman
komt dan de derde, in de
je eerste kamer, in de tweede k
de vierde je begrijpt mij %.aD1er
heel eenvoudig! In de vierde
slaapt dan de vijfde, in de zesa
zoo verder en zoo verder. Dan ko
twaalfde in de elfde kamer Tensi
neem je den dertienden weer U1
eerste kamer, geeft hem de
twaalfde en de zaak is voor elkaai
Sjoelen Sing bewonderde .,Xn
mond de wijsheid van dezen hei
man. Die riep echter al spoedig:
sta je daar te gapen en zegt
woord?" {8.
Toen bedankte Sjoelen Sing den
kir voor zijn wijzen raad. Deze
echter de dank van de hand en i 7
slechts een roepei als betaling. Dat
de herbergier hem en toen spoora t
wijze zijn ezel tot spoed aan. en
glimlachend weg, zoo hard als hq j
Toen echter de waard naar den r
van den fakir te werk ging heme
hij, dat.... nu, wat bemerkte hij
wel?
Reken de zaak maar eens na.--»