Breezand. Anna Paulowna. VVienngen. liMTIHWOIW MET DEN COMMANDANT VAN „L* Al LETTE" IN DE HAVEN VAN NIEUWEDIEP Groote dingen te Julianadorp. Voor drie weken naar Madeira. v. Wieringermeer. HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1934. Wij zijn zeer vreedzaam in Frankrijk, maar staan altijd gereed ons vaderland te verdedigen. - Honneur et Patrie Het is vroeg in den morgen. Over de haven van Den Helde; waait ten pittige, frissche ochtendwind Troepen matrozen, voorafgegaan door een trommelenden marinier, marcheeres voor het Adelborsten-Instituut en bij de lange brug is een wirwar van sloepen en vletten in het 't water, die vol zitten met krachtig aan de riemend trekkende Jantjes. Hoewel bijna alle schepen op manoeu vre zijn, de haven een verlaten aanblik toont, geven de thuisblijvers flink acte de présence. Aan het begin van de haven ligt, grijs geschilderd, een Fransch marinevaartuig. In den straffen ochtendwind waait een blauw met geel geblokten wimpel aan een van de raas. Nog moeten wij raden wat voor lands man het is, want aan den vlaggestok op de plecht is de nationaliteitsvlag niet be vestigd. Zoo straks, om negen uur, op t sein van het Wachtschip, zal de F: ::che tri colore geheschen worden, op hetzelfde moment, dat alle overige schepen in de haven de Nederlandsche driekleur hij- schen Ijverig zijn de Fransche „Jeantjes" bezig de huid van de „Ailette" een goede beurt te geven. Ze weten, in Den Helder moet 't „helder" zijn. Zoo gauw als Goor jn Overijssel zeehaven mocht worden, kan wellicht een andere opvatting gehuldigd worden. De smalle loopplank van de „Ailette" ligt angstvallig dwars in de hoogte en een Heldersche loopjongen, die appelen en peren aan boord moet brengen, kijkt min stens even angstig opwaarts alsof hij den top van de Himalaya moet beklimmen.... Een beetje benauwd balanceert hij naar de Franschen. De „Heldersche Courant" beent met zeebeenen achter hem aan. De officier van de wacht komt naar hem toe. Een verslaggever van de „Helder sche Courant" zou graag iets meer willen weten van de „Aillette", monsieur. De officier, beleefd, brengt mij nu naar beneden, naar de hut van den comman dant. Met een vriendelijke handbeweging noodt deze mij plaats te nemen; dan zegt deze: Vous êtes journaliste, de quel journal? „Heldersche Courant", monsieur le commandant, de heele Nederlandsche ma rine, en alle Jutters lezen... eh pardon ze spellen haar van den eersten tot den laat- sten letter. Alles wat bij de Nederlandsche marine gebeurt kunt U er in vinden! De commandant lacht vriendelijk. In Bouloane sur Mer is ook zoo n conrant, zegt hij, ook zoo n soort bevol king, maar U wou iets van ons schip weten De „Ailette" is net zoo'n vaartuig als de „Nautilus", pour les surveillances des pêcheries francaises en mer du nord. Manche et Islande. (Politievaartuig voor de visscherij in de Noordzee, Kanaal en IJsland). Jammer dat de „Nautilus' er niet is. J'ai rencontré le „Nautilus" a Bergen. Le même métier, la garde de pêche! (Ik heb de „Nautilus" nog eens in Bergen (Noorwegen) aangetroffen. We hebben hetzelfde vak: Visscherij-wacht! Ik ben meerdere malen in deze stre ken geweest, vervolgt de commandant. Spoedig keeren wij weer terug naar Bou- logne, dat is de groote haven van de vis- sschcrij in Frankrijk. Boven onze hoofd, op het dek, zuigt eentonig een pomp, water op. Wat een lawaai maakt dat ding, hé, zegt de kapitein. We kunnen veel beter praten als ie even stopt. Met de echt levendige geest, een Franschman eigen, loopt de commandant naar zijn slaapvertrek, zegt een matroos, die daar den boel aan 't opruimen is, naar dek te gaan om te vertellen, dat ze niet meer moeten pompen. Kijk, zegt de kapitein, nu kan de „Heldersche Courant" meteen mijn bou doir zien Een echte zeemanshut. Op 't bed ligt nog de statiesteek en galauniform Op zee moet je 't maar nemen, zoo het valt, zegt de commandant van de „Ailette", daar ben je zeeman voor. Het grootste deel van de bemanning zijn zee rotten, gerecruteerd uit de visschersbevol- king van Frankrijks Westkust. Velen wa ren vroeger visschers. Comprenez vous? Ik knik... je comprends, commandant, zeg ik. (n t gewone burgerleven zijn het Fransche Blauwe Zeeridders, die de ge vaarlijke kusten kennen. Hebben wij hier ook hoopie zat! Reuzelui... De commandant knikt. Zoo is 't, zegt hij. In Maart ben ik naar Islande (IJs land) gegaan. Op de Doggersbank zijn nu veel pêcheurs Francais en daarom scharrel ik hier in de buurt. Waar diende U op in oorlogstijd? In den oorlog heb ik op chasseurs (jagers) gevaren, heb ik ook op vijande lijke onderzeebooten gejaagd. Nu hebben wij vreedzamer arbeid. Deze boot heeft wel vier kanonnen, maar we schieten liefst niets in den grond. Integendeel! Waar we kunnen, helpen we zonder onderscheid. Franschen, Denen, Hollanders, Duit- schers kennen wij op zee niet, nous som mes maintenant marins! Wij zijn nu allen zeelui met zeebeenen en onze dokter staat tot ieders hulp. Ver der hebben wij nog twee officieren, spe cialiteiten op visscherijgebied aan boord. Hoe vond U den oorlog, comman dant? vraag ik. Net als iedereen in Frankrijk, zegt de officier. Nous sommes trés pacifique en France, mais nous sommes toujours prêts de défendre notre pays. Voilaü (Wij zijn zeer vreedzaam in Frankrijk, maar wij zijn altijd bereid ons vaderland te verdedigen). Boven op 't dek klinkt hoorngeschal. „Alarm-" roep ik lachend, maar de commandant schudt het hoofd. Le clairon, ïegt hij, die schalt vaak op een oorlogsschip, Pour la bonne disci pline en discipline moet er zijn, overal! De Heldersche haven is goed geoutil leerd, vervolgt de commandant van de „Aiglette", trés bien! Een mooie tak van dienst, de politie dienst bij de marine, het verleenen van hulp aan visschersvaartuigen van alle naties. Echt internationaal! De volken der aarde moesten hun legers en vloten alleen beschikbaar kunnen houden om internatio naal hulp te verleenen, dan zouden al die broedertwisten tot het verleden behooren, merk ik op. Maar helaas, de een wil niet voor den ander. De commandant knikt. Ca ne dépend pas de moi, zegt hij eenvoudig. Een mili tair heeft zijn plicht te doen. „Honneur et Patrie". Eer en Baderland gaat boven alles en allen! De commandant heeft mij vol trots zijn schip laten zien. In het vertrek van de officieren hangen kleine vlaggetjes van alle naties broederlijk van den zolder af. Overal schuren en poetsen de Fransche Jeantjes. Dreigend staan vier zware ka nonnen Plechtig is nu de Fransche tricolore ge heschen. Van het Wachtschip klinkt het Volkslied. Wanneer, de laatste klanken verstorven zijn, zet de Marinekapel de Marseillaise in, bewijst Holland eer aan de Fransche natie. Met gouden letters lees ik onder de commandobrug; .Honneur et Patrie! (Eer en Vaderland). Denkt u eraan, dat stilstaande (nM«1 auto's tegenwoordig weder verlicht moeten zijn? B. van der Sigtenhorst Meyer, Jan P. Sweelinck en zijn instru mentale muziek. Met een aan tal verluchtingen en ruim 200 mu ziekvoorbeelden. N.V. Servire, Den Haag, 193-4, prijs 4.90, geb. 5.90. din" daaromtrent adresseerde de jeug- don fAlberdingk Thijm onder het pseu- lita 'em van Deyssel een gansche aa_niC.Va.n de meest origineele scheldwoorden iarir.2')n .d9enooten. „Mal volk van vijftig- stpl ^a'9chngen", zoo lezen we In het op- arm leuw Holland", gepubliceerd in 1884, wicnC mfnsc^en uit een vervaltijdperk, gij, mank"00'' f^n 9root gevoel heeft beheerscht, tiqe h n en ommen> die springt in de schich- velendTïn UW 9'azige zielt jens ver azen Van )aar nul' 9') licfde- atelozen, hersen- en hartelozen. Het mooiste is, dat gij volstrekt niets zijt"... enz. En verder op, in datzelfde opstel, toornt hij (en het gaat hier uiteraard alleen tegen de Nederlandsche literatoren of wat er, vóór '80, voor doorging): „stompe stukken zotte menschheid, afgeknotte boomen in 't bloeyend menschenwoud, met uw koeyenmuilen, ezels- ooren en ganzengang, doffe brokken stomme lamheid", enz. En een paar jaar later, in 1888, spreekt hij van „een klein, achterlijk landje, Nederland b.v." (in het opstel „Li- dewijde"). De jongeren van thans willen liefst met de woordkunst der Tachtigers niet meer van doen hebben, dat is een voorbij tijdperk. Als zij, zooals dezer dagen, bij den 70en ver jaardag van den meester, toch al die oude koeien nog eens weer uit de sloot moeten halen, willen zij wel Van Deyssel's grootheid en originaliteit erkennen, maar dat heele erge revolutionaire, zooals wij hierboven afschre ven, wil men maar liefst verzwijgen. Verbeeld je, om nu nog te moeten erken nen, dat we een klein, achterlijk landje zijn, of dat we een mal volk zijn van vijftigjarige zuigelingen Maar zie, de ironie van het Noodlot wil, dat een halve eeuw later, in het rampzalige jaar 1934, een jong musicus het werk van Van Deyssel overneemt. O, hij doet het „beschaafder kalmer, netter. Maar de Lo- dewijk van Deyssel van 1884 was twintig jaar toen hij het bovenstaande schreef en op dien leeftijd bruischt het bloed onstuimig in de aderen. En B. van den Sigtenhorst Meyer, de musicus, dien wij op het oog hebben, is in 1888 geboren en dus al weldra aan zijn 50sten verjaardag toe. Dan hebben zich de Een driedaagsche fancy-fair. Hoewel Julianadorp al sedert nagenoeg een kwart eeuw een belangrijk onderdeel van den Helder vormt, zullen er, vreezen wij, niettemin vele rasechte Nieuwediepers zyn, die bet dorp maar zeer oppervlakkig kennen. Indertijd gegroeid als een be bouwd deel van den uitgestrekten polder Koegras, was de geboorte van H. K. ii. Prinses Juliana, in 1909, aanleiding dit deel den naam Julianadorp te geven, en als Julianadorp is het in den loop der jaren geworden tot een aardig, gezellig plaatsje. Het betrekkelijke isolement en de afstand tot de moederstad was oor zaak, dat er met Den Heilier nooit heel veel voeling is geweest en dat de bewo ners daar zich veel meer opgenomen voelden in de belangensfeer van den grooten, uitgestrekten polder Koegras, j die weliswaar ook voor een deel tot Den Helder behoort, maar waarvan mede (Jallantsoogers de bevolking vormen en die in zijn geheel meer specifiek lande lijke en landbouwbelangen vertegen- woordigt. Dank zij de betere en snellere verbin dingen van de laatste jaren, is in dien toestand verandering gekomen. Jammer genoeg is de opgaande lijn van den eco- nomischen toestand door de kracht m het bloembolienbedrijf omgekeerd m een dalende, en de vele plannen van uit breiding en van huizenbouw, moesten worden stopgezet. Overal in het dorp ziet men de sporen daarvan; nieuwe wo- ningen zijn hier en daar gebouwd, maar vele leege plekken helaas wijzen op die ineenstorting van de bloembollencul tuur, waaronder ook Julianadorp en Koegras hebben geleden. Het zou ongetwijfeld interessant zijnj hierover eens wat meer te vertellen?, maar wij bewaren dat eens voor een an dere gelegenheid. Voor heden moeten we ons met iets gansch anders bezig houden, dat wel een sterk bewijs is van, deze betrekkelijke zelfstandigheid, dit isolement, van het landelijk gedeelte on-j zer stad. De Nederlander, en zeer in 't bizonder de Hollander, voelt zich altijd erg vrij en zelfstandig; de Spanjaarden hebben er indertijd min of meer last van gehad en ook Napoleon zou er, indien hij nog in leven ware, van kunnen mee praten. En juist wellicht doordat Julia nadorp altijd zoo'n beetje op zichzelf is aangewezen geweest, is men er toe ge komen een instelling in het leven te roe-, pen als de Vereeniging „Hulp bij Ziek te en Ongevallen", waarover wij het een oogenblik met u zouden willen hebben. 'n Voorloopig babbeltje nog maar,j want het hier volgende is te beschouwen j als de inleiding voor uitvoeriger be-; richten, die we Zaterdag zullen geven. Maar dit kon niet wachten tot Zaterdag, want.... enfin, leest u maar. U moet weten, die Vereeniging „Hulp bij Ziekte en Ongevallen" is zoo'n soort Groene of Witte Kruis-vereeniging. Wat zij wil, zegt den naam reeds, zij is histo risch gegroeid uit de bevolking en het; is de bevolking zelve, die haar in stand houdt. m i Nu is de Vereeniging op het idee ge komen haar kas te stijven. Een limineiis idee, dat door meer vereenigingen, die op zichzelf aangewezen zijn, toegepast wordt. Ook de wijze waarop men dht, denkt te doen, is niet origineel; men or-: ganiseerde namelijk een fancyfair in de tooneelzaal van eafé Prins van A. Kos- sen, op het bekende, aardige dorpsplein tje in het centrum van het dorp. Wat j wel origineel is, dat is de medewerking; die hiertoe van alle kanten ontvangen j werd, U kunt het gelooven of niet, maar) heel die fancyfair, de betimmeringen, de. opzetten van kramen enz., de inrichting; met de verschillende artikelen.... het! kost der vereeniging geen cent. Alles is! spontaan en gratis afgestaan, en tijdens! de uren, waarin wij even een kijkje kwa-i men nemen om u dit te kunnen vertel len, werden nog nieuwe zendingen aan-, gedragen. Hedenmiddag te drie wordt deze fan cyfair geopend, en dus moeten wij met! ons verslag wachten tot Zaterdag. Maar aangezien zij Zaterdagavond weer wordt gesloten, zou het niet aardig zijn als wij onze Heldersche lezers niet eens even-i tjes vertelden wat er al zoo te zien is. j Hoofdzaak van de fancyfair is, zei-; den we stijving der kas. Nader gespeel-: ficeerd het aanschaffen van een paar j ligtenten. Dat is het groote verlangen en daartoe hoopt men het door middel van deze fancyfair te brengen. De leiders hebben het volste vertrouwen, dat zij er een aardig sommetje uit zullen halen, j en uit wat wij zoo zagen zouden wij iets dergelijks ook willen concludeeren. Direct bij binnenkomst in de zaal zien we het postkantoortje. Een heusch postkantoor is het; je koopt er echte postpahkethaarten, en daarop kan men dan een echt pakje krijgen, Hoe, dat zult u wel zien; dat het er druk zal loopen, is vast en zeker. Daarnaast is een stand met levensmiddelen; u gelooft het na tuurlijk toch niet, vandaar dat wij het maar zullen zeggen; er zijn flesschen wijn, flesschen ranja, pakjes koffie en thee, tabak, pudding, kindermeel, vla poeder, zalm in blikjes en een blik erw tensoep met worst. Allemaal en nog veel meer cadeau gekregen en hier wordt, het tegen een civiel prijsje verkocht. Een volgende tent is een werptent: 3 oallen voor een dubbeltje, dames en heeren en.... kostbare prijzen. Dan: een sjoelbak, een grabbelton, nog een sjoelbak, een koektent, een schiettent, en.... allemaal met aardige, dikwijls kostbare, prijzen. O.a. een splinter nieuwe sjoelbak als prijs. Twee baaltjes met 50 kg ochtendvoer en 50 kg tarwe meel waren zoo juist als prijzen bezorgd. Natuurlijk ontbreekt ook de flesch met erwten niet, waarop u raden moogt, en evenmin de theetent, die dezen middag nog in staat van wording was (zooals alles trouwens), maar die allergezelligst belooft te zullen worden. Midden in de zaal is een lange tafel aangericht met allerlei zaken, die voor den verkoop bestemd zijn; hierbij is allersmaakvolst werk, o.a. houtsnijwerk, schilderstukken, een volledig servies, etuien met lepels en vorken, eierdopjes, tot een luidspreker toe. Alles geschen ken. Zelfs de Witte Kruiswagen met pa tiënt mankeert niet, noch ook de pop in het ledikant, waarvan men den naam moet moet raden. En overal wordt een dubbeltje of zooiets uitgeslagen. Dan is er, en dat is wel iets voor de jongelui uit Den Helder, iederen avond bal in de voorzaal. De heeren Visser en P. Vonk, het bekende Casino-orkest, komen er dansmuziek geven, en vele voeten zul len er van den vloer gaan. Ook is er op de fancyfair zelf' een orkestje. Met deze mededeelingen volstaan wij voor heden. Om het oog nog even samen te vatten; hedenmiddag drie uur heeft de opening plaats door dr. Oterdoom, en tot en met Zaterdagavond bestaat hier gelegenheid om wat lichter te worden in uw portemonnaie. Maar dan te beden ken, dat van deze vereeniging thans 300 gezinnen lid zijn, en dat zoo'n paar lig tenten dringend noodig zijn.... het moge voor de Helderschen aanleiding eens naar Julianadorp te trekken en een steentje bij t deragen aan dit doel. Wij meenen, dat Huisduinen in dat opzicht al groote plannen koestert met een bus. Tot Zaterdag dus! Dan krijgt u het vervolg van de geschiedenis. BLOEMBOLLENVEILING. Uitslag van de gehouden bloembollen- v. .ing op Dinsdag 25 September. Enkele vroege tulpen: Brillant .Star z 1112 1.55. Dubbele vroege tulpen: Theeroos z 12 op 1.50; Mr. v. d. Hoeff z 12 op L50. Enkele late tulpen: Inglesc. Yellow z 10 0.70; Picotee z 11—12 0.90. Darwin tulpen: Will Pitt z 1112 0.90; Clara Butt z 10 0.70. LOOP DER BEVOLKING. Ingekomen: A. Kaan van Schoorl; N. J. Kollenberg van Akersloot; A. J. Venema van Appingedam; A. C. Drost en echt. van Den Helder; S. J. LoonstraOltmans en kind vna Gronin gen. Vertrokken: N. Hoek van Hensbroek; R. Woudberg naar Emmen; A. Huizen en gez. naar Den Helder; A. Wink naar Alkmaar; A. v. d. Meulen Boshuis en kind naar Amsterdam. Burgerlijke Stand van Anna Paulowna. GEBOREN: Pieter, z. v. H. Borst en A. Bood; Marinus, z. v. L. Wiggers en O. de Ridder; Bernardus, z. v. G. Busser en E. Gnodde; Reijer Jan, z. v. A. van Zandwijk en J. Langedijk; Joannes Simon, z. v. W. Smit en P. Kooijman, Wilhelm Oornelis, z. v. J. de Wit en E. C. Bakker; Marijtje, d. v. H. van Boste- len en S. H. Horsman; Jaeobus Oornelis, z. v. C. J. Zwirs en A. M. Bakker; Petrus Hindricus, z. v. P. M. Brouwer en M. Th. Witteman; Nelly, d. v. D. J. van den Heuvel en N. Oliemans; Geertruida, Jo- hanna Cahtarina, d. v. J. A. Kapitein en O. M. Nujj, Petrus Gerardus, z. v. O. Duineveld en A. H. A. Prins; Wilhel mus, z. v. J. L. Janson en C. van den Nouland, Margaretha Alida, d. v. J. P. de Goede en A. A. Timmer. POLITIE. ONDERTROUWD: J. de Bree en E. de Buok; E. Sloothaak en G. Meeldijk; H. F. van Steijn en P. J. Hendrikse; J. A. Neusel en G. M. C. Kroon. Getrouwd: K. Hakof en E. Wouden berg; A. S. Kroon en A. M. M. van den Berg; G. F. J. van den Berg en M. A. Kroon. Gevonden: Twee autobanden met velgen; een regenmantel. Verloren: een muts, portemon naie (met inh.). ALGEMEENE VERGADERING „HET WITTE KRUIS". 'n Rumoerige avond. Dinsdagavond 8 uur vergaderde »het Witte Kruis" bij den heer S. Kaan alhier. Opvallend is, dat in tegenstelling met vorige vergaderingen, velen aan de con vocatie gehoor hebben gegeven. Aan de orde is de aanwijzing van 3 leden voor de controle der rekening. Gekozen worden D. D. Lont, A. J. v. 't Hoff en Jb. Lont Pzn. Wanneer de Provinciale Alg. Verg. ter sprake komt, vraagt de heer C. J. Bosker of er al iets door de afd. Wieringen gedaan is om één of andere candidaat te steunen. Voorzitter noemt eenige can- didaten w. o. Dr. Hooghamer en notaris van Leersum. Daar niet blijkt welke candidaat eventueel gesteund zal worden, vraagt mevr. de Haan-Bosker bet woord en laat een fel protest hooren tegen den canditatuur van Dr. Hooghamer, die nog zoo kort in ,,'t Witte Kruis" zitting heeft en h. i. nog geen bewijzen van geschikt heid voor een dergelijke functie heeft gegeven. Dr. Beeker merkt op, dat hij geen be zwaar heeft tegen den persoon van den candidaat, doch dat hij in principe tegen een candidaat is, die zoo kort op derge lijk maatschappelijk terrein werkzaam is. Daar beide sprekers hun meening lel omlijnden, meent de heer C. J. Bosker, dat wel wat minder scherpe uitdruk- kikgen gebezigd kunnen worden, en ver dedigt den genoemden candidaat. Het bestuur wil. dr. Hooghamer vrij mandaat geven. Twee afgevaardigden worden dan benoemd door de vergade ring: 1. mevr. P. de HaanBosker. 2. de heer J. C. de Haan. Voor den heer Noorden, die als be stuurslid heeft bedankt, wordt gekozen de beer dr. Beeker. Bij de rondvraag worden (diverse) harde noten gekraakt. Ernstige verwijten worden tegen het Bestuur gericht, wat betreft de aanschaffing van den zieken auto. De heeren J. J. Bosker, C. J. Bosker, D. Oden e. a. laken de zelfstandige handelwijze van het Bestuur, dat zich verdedigt met zich op de Statuten te beroepen. De heer R. Post merkt op, dat indien de statuten werkelijk zoo luiden, dat dan ook de consequentie daaraan vastzit, dat de leden vrij gebruik zieken-auto hebben. Het nieuwe bestuurslid Dr. Beeker wordt aan de bestuurstafel genoodigd, alwaar hij gecomplimenteerd wordt met ziin benoeming. Wanneer het bestuurslid dr. de Groot dit weigert, wordt in de zaal gestampvoet en blijkt hier wel uit, hoe de verhouding tusschen deze ge- neesheeren is. Na nog lang over den zieken-auto ge praat te hebben, wordt de vergadering gesloten. POLITIE. Gevondeneen bruine portemonnaie, met geld. Inlichtingen bij den gemeentebode. Een leven als een oordeel doet ons om zes uur opspringen. Mijn slaap is verscheurd door het ge rammel van duizend ankerkettingen. Ik spits mijn ooren. Het typische lawaai van de aankomst in een haven. Onbegrijpelijke én holle stemflarden jagen over het water: Senhor! Senhora! Sombeljj, sombeljj.... Senhor! Sombe- lij... Suffig van het afscheidsbal van den vorigen avond, lig ik te luisteren. Dan gooi ik met een ferm besluit de patrijspoort open. En ik adem het schouwspel in. Een land, schaterend van groen en goud, ligt vóór ons, en zoover het oog reikt bronzen rotsen. De lauwe lucht doortrilt mijn nog niet geheel ont waakte leden. En samen stamelen wij het goedgemeende maar veel te gebrek kige woord: Ongeloof elijk! Beneden ons hebben tientallen lolle tjes zich als parasieten aan het groote schip vastgezogen. Er wordt geladen: rieten stoelen en kratten met uien. Kof fiekleurige roeiers, de riemen van de boot in de hand, schreeuwen als maan zieke honden tegen de romp van het schip op: Senhor! Senhor! Senhora! Ze hebben kleine jongetjes van 8 of 9 jaar bij zich, en als men 'n geldstukje in 't water gooit, duiken de jongetjes het weer op: Small boy dive! Dat was dus wat klonk als „sombelij". Nu gaan wij afscheid nemen van de menschen, met wie wij vijf dagen een kleine wereld hebben gevormd. Vaar wel, vriendelijke oude-heer-met-liet-jon- ge-hart uit Trinidad, die zich zoo vurig kon opwinden over ons spelletje shuffle- board. Vaarwel, eenzame Ier, die zes maan den over de wereld zult zwerven om de inkooptactiek van uw overzeesche wa renhuizen te bestudeeren. Vaarwel, bra ve kapitein, ik gelóóf het, warempel, ik gelóóf het, als ge zegt: „Wat jammer dat jullie allemaal weggaan", al zégt ge het vijftig keer per jaar. Het leven is één aanhoudend handendrukken en iedere handdruk gaat van een zucht verge zeld Nu brengt het tendertje ons aan wal. Wij verdeelen ons over de auto's, die steil omhoog de straten in vliegen, dat het hart ons erbij stilstaat. Wij zien de eerste ossenslee, wij stooten elkander in verrukking aan: kijk eens, die reuzen- palm, kijk eens die druiven, kijk eens die bananen, en heb je ooit zoo'n bed hortensia's gezien? Nü zijn wij buiten Europa! Ons hotel ziet uit op den Oceaan. Hij strekt zich als een roerlooze, blik kerende spiegel voor ons oog uit. Wij zetten ons in de schrijfzaal. Criado, wat hebt u voor sigaren? Hollandsche, Sir! Ik open een lade van het schrijf bureau, op zoek naar schrijfpapier. En haal er uit te voorschijneen Fransch prospectus van de stad Hoorn! Holland i s in den vreemde niet zoo gemakkelijk te vergeten De heer met de „Groot-Mokumsche Koerier" in de hand liet zich bij aan komst kieken, terwijl hij een handstand boven op een reuzenpaïm maakte. Zeer warm. Maar origineel. Westerland. Jl. Dinsdagmiddag werd door den heer B. G. Zanstra, namens Alb Russelman te de Haukes publiek aanbesteed: het bouwen van een woon- en winkelhuis annex garage, aan den Koningsweg te Hollebolg. Ingekomen waren biljetten van; N. de Boer, Oosterklief, voor f 6982.50; J. D. Kooü Mz., Poehveg, voor f5309.— M. Mulder Pz., Westerland, voor f5300.— P. Doves Jbz., id., voor f5300.— S. J. Blaauboer, id., voor f5275.—, Jac. Smit, Hippolytushocf, voor f4994.— Dekker en Lont, id., voor f4842.— J. C. Klein, id., voor f4550.— P. Portegijs, id., voor f4485.— P. S. de Vries, id., voor f4250. Raming f4290.—. Gegund aan P. S. de Vries. Slootdorp De welEerw. heerDs. L. O. Finkesieper heeft een beroep ontvangen van de Herv. Evangelische gemeente Zaandam-West. hartstochten reeds een weinig gelegd, niet- waar, en zoo kunnen we begrijpen, dat zijn vocabularium wat minder gekruid is dan dat van den twintigjarigen beeldenstormer Lode- wijk van Deyssel. Maar overigens niet min- der fel. Men luistere: „Sweelincks faam als toondichter, organist en leermeester, ging ver buiten de Zeven Provincie en het is voor de tegenwoordig levende nederlander met zijn grenzen loze onwetendheid van wat Nederland op muzikaal scheppend gebied ooit betekend heeft en zijn rampzalige vaste overtuiging, dat het op dit gebied ook nooit iets zal be tekenen, haast niet in te denken, dat er een tijd is geweest, dat jeugdige componisten en organisten uit het buitenland hun studies ge heel kwamen maken of verder kwamen vol tooien in óns land, bij Sweelinck te Amster dam. Voorwaar dan ook een énig geval in onze muziekgeschiedenis," (bladz. 11 van het hier besproken werk). Mij dunkt, dit proza van Van der Sigten horst Meyer kan aardig goed worden ver geleken met dat van van Deyssel. Ook dit spreekt klare en duidelijke taal. In de algemeene inleiding tot het hoofdstuk „Sweelinck s instrumentale muziek" zegt de schrijver: „Wéét gij, Nederlander, dat er van al het1 werk, dat een van uw grootste mannen ge maakt heeft en dat als een kostelik bezit door de eeuwen heen door U moest zijn bewaard, wéét gij, dat daarvan niets is teruggevonden binnen uw grenzen?En voelt gij, - .0 Nederlander, hoe ontstellend het is in een werk als dit te moeten vastleggen, dat ons volk het heiligste, dat een volk bezitten kan' en wat elk ander volk als een kostbaar goed van geslacht op geslacht heeft overgedra gen de kunst van eigen bodem dat het dit geestelijk bezit op muzikaal gebied een voudigweg aan vernietiging heeft prijsge geven? Het is wél hetzelfde volk, dat er niet voor terugdeinsde van een werk van een zijner grootste schilders een stuk af te snij den, omdat de ervoor bestemde plaats aan de wand te klein bleek te zijn! Zonder enig ont zag voor kunstwerken, behalve, wanneer het buitenland de grote geldswaarde ervan be paald heeft"enz. Ziet gij wel, dat in dit opzicht v. d. Sig tenhorst Meyer met van Deyssel mag worden vergeleken en dat deze geachte heer even min voor de poes is als de zeventigjarige Tachtiger was?Wel te verstaan, als het er om gaat, de schoonheden, die Holland op het gebied van de Kunst oplevert, te ver dedigen! Vanzelf dringt zich bij den lezer de vraag op: dat is nu allemaal goed en wel, wie van Deyssel was weten we zoo'n beetje, hij heeft wel eenig gezag, maar wie is die andere mijn heer, die zoo te keer gaat? v, d. S. M. is een musicus, van wiens hand verscheidene composities verschenen zijn. Wij noemen: het oratorium „Buddha's ver zoeking", een „Stabat Mater" voor a capella- koro, de eerste acte van een opera „De bron van Badrah' een aantal liederen van P. C. Hooft, Rient van Santen, Noto Soeroto. En last not least, een pianocompositie, „Zes ge zichten op den Fuji" genaamd, welk werk in het begin van het jaar hier ter stede is op gevoerd op het Solistenconcert van Toon kunst. Hetgeen ons in die compositie die bovendien uitstekend vertolkt werd trof, was het grootsche, kosmische karakter er van. Wij karakteriseerden ze in ons verslag als „bijzonder fraai en indrukwekkend, boeiend van begin tot einde". Deze qualificatie is, zooals dat steeds in dergelijke gevallen gaat, te zwak en te onvolledig, en zeker deed zij niet de schitterende eigenschappen er van recht. De heer v. d. S. M. is dus niet de eerste de beste. Hij heeft zich thans geworpen op het gebied der muziekgeschiedenis, en ook hier toont hij zich een man van groote allure. Met schier onbegrensde liefde bouwde hij zijn werk op uit een overstelpende massa mate riaal, hem van verschillende kanten ter be schikking gesteld en een Jong Nederland droeg hij het op. Niets, dat tot verheldering of verduidelijking kon leiden voor een betere waardeering of een beter begrip van deze groote Nederlandsche figuur, was hem te veel. Steeds was hij paraat om vermeende historische onjuistheden recht te zetten. Wij zouden daarvan verschillende staaltjes kun nen aanhalen; met biographen, die maar klak keloos elkander naschrijven, rekent hij gron dig af, en het is eigenlijk onbegonnen werk uit een werk als dit iets te citeeren. Som mige hoofdstukken zijn studies op zichzelf en vormen waardevolle bronnen voor den musicoloog. Behalve een aantal illustraties bevat zijn omvangrijke studie meer dan 200 muziek voorbeelden, en blijkens zijn voorwoord heeft hij een groot aantal deskundigen voor de uit gave er van geraadpleegd. Dit wijst wel op grooten ernst bij dezen arbeid: de schrijver wilde een monumentaal werk scheppen, onzen grooten Sweelinck waardig. En hij is tenvolle daarin geslaagd naar onze meening. Hij heeft zijn boek verdeeld in een zestal hoofdstuk ken, waarin hij achtereenvolgens behandelt „De beteekenis van Sweelinck", „Sweeünck's leven", Sweelinck s tijd, „De toepassing van het orgelspel en de positie van organist om trent 1600", „De instrumenten, waarvoor Sweelinck schreef", „Sweeünck's instrumen tale muziek", waarna een aanhangsel, een lijst van instrumentale werken, een stamboom, een overzicht van eenige data, portretten, en nog veel meer dit alles afsluit. Het is te hopen, dat de Nederlanders dit werk zullen waardeeren; een eerste oplaag van 1500 exemplaren is toch waarlijk niet veel voor een werk als dit: hoe lang zal het duren vóór een tweede druk noodig is? Br. Aanteekcning Waarschijnlijk door den omvang van het werk, is na hoofdstuk V plotseling van een kleiner lettertype gebruik gemaakt, eenige punten (de typografie meet haar letters met punten) kleiner. Hinderlijk is dit evenwel niet, en voor den niet-ingewijde bijna niet zichtbaar. Wij volgen de oorspronkelijke, dooi van Deyssel gebezigde spelling, waarvan mi nister Marchant bij zijn jubilé constateerde, dat zij niet was die van De Vries en Te Winkel. v. d. S. M. volgt de vereenvoudigde spelling vóór de invoering van die van Min. Marchant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 11