Breezand.
Anna Paulowna.
VVienngen.
liMTIHWOIW
MET DEN COMMANDANT
VAN „L* Al LETTE" IN DE
HAVEN VAN NIEUWEDIEP
Groote dingen
te Julianadorp.
Voor drie weken naar
Madeira.
v.
Wieringermeer.
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1934.
Wij zijn zeer vreedzaam in Frankrijk, maar staan altijd gereed
ons vaderland te verdedigen. - Honneur et Patrie
Het is vroeg in den morgen.
Over de haven van Den Helde; waait
ten pittige, frissche ochtendwind
Troepen matrozen, voorafgegaan door
een trommelenden marinier, marcheeres
voor het Adelborsten-Instituut en bij de
lange brug is een wirwar van sloepen en
vletten in het 't water, die vol zitten met
krachtig aan de riemend trekkende Jantjes.
Hoewel bijna alle schepen op manoeu
vre zijn, de haven een verlaten aanblik
toont, geven de thuisblijvers flink acte de
présence.
Aan het begin van de haven ligt, grijs
geschilderd, een Fransch marinevaartuig.
In den straffen ochtendwind waait een
blauw met geel geblokten wimpel aan een
van de raas.
Nog moeten wij raden wat voor lands
man het is, want aan den vlaggestok op
de plecht is de nationaliteitsvlag niet be
vestigd.
Zoo straks, om negen uur, op t sein
van het Wachtschip, zal de F: ::che tri
colore geheschen worden, op hetzelfde
moment, dat alle overige schepen in de
haven de Nederlandsche driekleur hij-
schen
Ijverig zijn de Fransche „Jeantjes"
bezig de huid van de „Ailette" een goede
beurt te geven. Ze weten, in Den Helder
moet 't „helder" zijn. Zoo gauw als Goor
jn Overijssel zeehaven mocht worden, kan
wellicht een andere opvatting gehuldigd
worden.
De smalle loopplank van de „Ailette"
ligt angstvallig dwars in de hoogte en een
Heldersche loopjongen, die appelen en
peren aan boord moet brengen, kijkt min
stens even angstig opwaarts alsof hij den
top van de Himalaya moet beklimmen....
Een beetje benauwd balanceert hij naar de
Franschen. De „Heldersche Courant"
beent met zeebeenen achter hem aan.
De officier van de wacht komt naar hem
toe.
Een verslaggever van de „Helder
sche Courant" zou graag iets meer willen
weten van de „Aillette", monsieur.
De officier, beleefd, brengt mij nu naar
beneden, naar de hut van den comman
dant. Met een vriendelijke handbeweging
noodt deze mij plaats te nemen; dan zegt
deze:
Vous êtes journaliste, de quel
journal?
„Heldersche Courant", monsieur le
commandant, de heele Nederlandsche ma
rine, en alle Jutters lezen... eh pardon ze
spellen haar van den eersten tot den laat-
sten letter. Alles wat bij de Nederlandsche
marine gebeurt kunt U er in vinden!
De commandant lacht vriendelijk.
In Bouloane sur Mer is ook zoo n
conrant, zegt hij, ook zoo n soort bevol
king, maar U wou iets van ons schip
weten
De „Ailette" is net zoo'n vaartuig als
de „Nautilus", pour les surveillances des
pêcheries francaises en mer du nord.
Manche et Islande. (Politievaartuig voor
de visscherij in de Noordzee, Kanaal en
IJsland). Jammer dat de „Nautilus' er niet
is. J'ai rencontré le „Nautilus" a Bergen.
Le même métier, la garde de pêche! (Ik
heb de „Nautilus" nog eens in Bergen
(Noorwegen) aangetroffen. We hebben
hetzelfde vak: Visscherij-wacht!
Ik ben meerdere malen in deze stre
ken geweest, vervolgt de commandant.
Spoedig keeren wij weer terug naar Bou-
logne, dat is de groote haven van de vis-
sschcrij in Frankrijk.
Boven onze hoofd, op het dek, zuigt
eentonig een pomp, water op.
Wat een lawaai maakt dat ding, hé,
zegt de kapitein. We kunnen veel beter
praten als ie even stopt.
Met de echt levendige geest, een
Franschman eigen, loopt de commandant
naar zijn slaapvertrek, zegt een matroos,
die daar den boel aan 't opruimen is, naar
dek te gaan om te vertellen, dat ze niet
meer moeten pompen.
Kijk, zegt de kapitein, nu kan de
„Heldersche Courant" meteen mijn bou
doir zien
Een echte zeemanshut. Op 't bed ligt
nog de statiesteek en galauniform
Op zee moet je 't maar nemen, zoo
het valt, zegt de commandant van de
„Ailette", daar ben je zeeman voor. Het
grootste deel van de bemanning zijn zee
rotten, gerecruteerd uit de visschersbevol-
king van Frankrijks Westkust. Velen wa
ren vroeger visschers. Comprenez vous?
Ik knik... je comprends, commandant,
zeg ik. (n t gewone burgerleven zijn het
Fransche Blauwe Zeeridders, die de ge
vaarlijke kusten kennen. Hebben wij hier
ook hoopie zat! Reuzelui...
De commandant knikt. Zoo is 't, zegt
hij.
In Maart ben ik naar Islande (IJs
land) gegaan. Op de Doggersbank zijn
nu veel pêcheurs Francais en daarom
scharrel ik hier in de buurt.
Waar diende U op in oorlogstijd?
In den oorlog heb ik op chasseurs
(jagers) gevaren, heb ik ook op vijande
lijke onderzeebooten gejaagd.
Nu hebben wij vreedzamer arbeid.
Deze boot heeft wel vier kanonnen,
maar we schieten liefst niets in den grond.
Integendeel! Waar we kunnen, helpen
we zonder onderscheid.
Franschen, Denen, Hollanders, Duit-
schers kennen wij op zee niet, nous som
mes maintenant marins!
Wij zijn nu allen zeelui met zeebeenen
en onze dokter staat tot ieders hulp. Ver
der hebben wij nog twee officieren, spe
cialiteiten op visscherijgebied aan boord.
Hoe vond U den oorlog, comman
dant? vraag ik.
Net als iedereen in Frankrijk, zegt
de officier. Nous sommes trés pacifique en
France, mais nous sommes toujours prêts
de défendre notre pays. Voilaü
(Wij zijn zeer vreedzaam in Frankrijk,
maar wij zijn altijd bereid ons vaderland
te verdedigen).
Boven op 't dek klinkt hoorngeschal.
„Alarm-" roep ik lachend, maar de
commandant schudt het hoofd.
Le clairon, ïegt hij, die schalt vaak
op een oorlogsschip, Pour la bonne disci
pline en discipline moet er zijn, overal!
De Heldersche haven is goed geoutil
leerd, vervolgt de commandant van de
„Aiglette", trés bien!
Een mooie tak van dienst, de politie
dienst bij de marine, het verleenen van
hulp aan visschersvaartuigen van alle
naties. Echt internationaal! De volken der
aarde moesten hun legers en vloten alleen
beschikbaar kunnen houden om internatio
naal hulp te verleenen, dan zouden al die
broedertwisten tot het verleden behooren,
merk ik op. Maar helaas, de een wil niet
voor den ander.
De commandant knikt. Ca ne dépend
pas de moi, zegt hij eenvoudig. Een mili
tair heeft zijn plicht te doen. „Honneur et
Patrie".
Eer en Baderland gaat boven alles en
allen!
De commandant heeft mij vol trots zijn
schip laten zien. In het vertrek van de
officieren hangen kleine vlaggetjes van
alle naties broederlijk van den zolder af.
Overal schuren en poetsen de Fransche
Jeantjes. Dreigend staan vier zware ka
nonnen
Plechtig is nu de Fransche tricolore ge
heschen. Van het Wachtschip klinkt het
Volkslied. Wanneer, de laatste klanken
verstorven zijn, zet de Marinekapel de
Marseillaise in, bewijst Holland eer aan
de Fransche natie.
Met gouden letters lees ik onder de
commandobrug; .Honneur et Patrie! (Eer
en Vaderland).
Denkt u eraan, dat stilstaande
(nM«1 auto's tegenwoordig weder
verlicht moeten zijn?
B. van der Sigtenhorst Meyer,
Jan P. Sweelinck en zijn instru
mentale muziek. Met een aan
tal verluchtingen en ruim 200 mu
ziekvoorbeelden.
N.V. Servire, Den Haag, 193-4,
prijs 4.90, geb. 5.90.
din" daaromtrent adresseerde de jeug-
don fAlberdingk Thijm onder het pseu-
lita 'em van Deyssel een gansche
aa_niC.Va.n de meest origineele scheldwoorden
iarir.2')n .d9enooten. „Mal volk van vijftig-
stpl ^a'9chngen", zoo lezen we In het op-
arm leuw Holland", gepubliceerd in 1884,
wicnC mfnsc^en uit een vervaltijdperk, gij,
mank"00'' f^n 9root gevoel heeft beheerscht,
tiqe h n en ommen> die springt in de schich-
velendTïn UW 9'azige zielt jens ver
azen Van )aar nul' 9') licfde-
atelozen, hersen- en hartelozen. Het
mooiste is, dat gij volstrekt niets zijt"... enz.
En verder op, in datzelfde opstel, toornt hij
(en het gaat hier uiteraard alleen tegen de
Nederlandsche literatoren of wat er, vóór '80,
voor doorging): „stompe stukken zotte
menschheid, afgeknotte boomen in 't bloeyend
menschenwoud, met uw koeyenmuilen, ezels-
ooren en ganzengang, doffe brokken stomme
lamheid", enz. En een paar jaar later, in
1888, spreekt hij van „een klein, achterlijk
landje, Nederland b.v." (in het opstel „Li-
dewijde").
De jongeren van thans willen liefst met de
woordkunst der Tachtigers niet meer van
doen hebben, dat is een voorbij tijdperk. Als
zij, zooals dezer dagen, bij den 70en ver
jaardag van den meester, toch al die oude
koeien nog eens weer uit de sloot moeten
halen, willen zij wel Van Deyssel's grootheid
en originaliteit erkennen, maar dat heele erge
revolutionaire, zooals wij hierboven afschre
ven, wil men maar liefst verzwijgen.
Verbeeld je, om nu nog te moeten erken
nen, dat we een klein, achterlijk landje zijn,
of dat we een mal volk zijn van vijftigjarige
zuigelingen
Maar zie, de ironie van het Noodlot wil,
dat een halve eeuw later, in het rampzalige
jaar 1934, een jong musicus het werk van
Van Deyssel overneemt. O, hij doet het
„beschaafder kalmer, netter. Maar de Lo-
dewijk van Deyssel van 1884 was twintig
jaar toen hij het bovenstaande schreef en op
dien leeftijd bruischt het bloed onstuimig in
de aderen. En B. van den Sigtenhorst Meyer,
de musicus, dien wij op het oog hebben, is
in 1888 geboren en dus al weldra aan zijn
50sten verjaardag toe. Dan hebben zich de
Een driedaagsche fancy-fair.
Hoewel Julianadorp al sedert nagenoeg
een kwart eeuw een belangrijk onderdeel
van den Helder vormt, zullen er, vreezen
wij, niettemin vele rasechte Nieuwediepers
zyn, die bet dorp maar zeer oppervlakkig
kennen. Indertijd gegroeid als een be
bouwd deel van den uitgestrekten polder
Koegras, was de geboorte van H. K. ii.
Prinses Juliana, in 1909, aanleiding dit
deel den naam Julianadorp te geven,
en als Julianadorp is het in den loop der
jaren geworden tot een aardig, gezellig
plaatsje. Het betrekkelijke isolement en
de afstand tot de moederstad was oor
zaak, dat er met Den Heilier nooit heel
veel voeling is geweest en dat de bewo
ners daar zich veel meer opgenomen
voelden in de belangensfeer van den
grooten, uitgestrekten polder Koegras, j
die weliswaar ook voor een deel tot Den
Helder behoort, maar waarvan mede
(Jallantsoogers de bevolking vormen en
die in zijn geheel meer specifiek lande
lijke en landbouwbelangen vertegen-
woordigt.
Dank zij de betere en snellere verbin
dingen van de laatste jaren, is in dien
toestand verandering gekomen. Jammer
genoeg is de opgaande lijn van den eco-
nomischen toestand door de kracht m
het bloembolienbedrijf omgekeerd m
een dalende, en de vele plannen van uit
breiding en van huizenbouw, moesten
worden stopgezet. Overal in het dorp
ziet men de sporen daarvan; nieuwe wo-
ningen zijn hier en daar gebouwd, maar
vele leege plekken helaas wijzen op die
ineenstorting van de bloembollencul
tuur, waaronder ook Julianadorp en
Koegras hebben geleden.
Het zou ongetwijfeld interessant zijnj
hierover eens wat meer te vertellen?,
maar wij bewaren dat eens voor een an
dere gelegenheid. Voor heden moeten
we ons met iets gansch anders bezig
houden, dat wel een sterk bewijs is van,
deze betrekkelijke zelfstandigheid, dit
isolement, van het landelijk gedeelte on-j
zer stad. De Nederlander, en zeer in
't bizonder de Hollander, voelt zich altijd
erg vrij en zelfstandig; de Spanjaarden
hebben er indertijd min of meer last van
gehad en ook Napoleon zou er, indien
hij nog in leven ware, van kunnen mee
praten. En juist wellicht doordat Julia
nadorp altijd zoo'n beetje op zichzelf is
aangewezen geweest, is men er toe ge
komen een instelling in het leven te roe-,
pen als de Vereeniging „Hulp bij Ziek
te en Ongevallen", waarover wij het een
oogenblik met u zouden willen hebben.
'n Voorloopig babbeltje nog maar,j
want het hier volgende is te beschouwen j
als de inleiding voor uitvoeriger be-;
richten, die we Zaterdag zullen geven.
Maar dit kon niet wachten tot Zaterdag,
want.... enfin, leest u maar.
U moet weten, die Vereeniging „Hulp
bij Ziekte en Ongevallen" is zoo'n soort
Groene of Witte Kruis-vereeniging. Wat
zij wil, zegt den naam reeds, zij is histo
risch gegroeid uit de bevolking en het;
is de bevolking zelve, die haar in stand
houdt. m i
Nu is de Vereeniging op het idee ge
komen haar kas te stijven. Een limineiis
idee, dat door meer vereenigingen, die
op zichzelf aangewezen zijn, toegepast
wordt. Ook de wijze waarop men dht,
denkt te doen, is niet origineel; men or-:
ganiseerde namelijk een fancyfair in de
tooneelzaal van eafé Prins van A. Kos-
sen, op het bekende, aardige dorpsplein
tje in het centrum van het dorp. Wat j
wel origineel is, dat is de medewerking;
die hiertoe van alle kanten ontvangen j
werd, U kunt het gelooven of niet, maar)
heel die fancyfair, de betimmeringen, de.
opzetten van kramen enz., de inrichting;
met de verschillende artikelen.... het!
kost der vereeniging geen cent. Alles is!
spontaan en gratis afgestaan, en tijdens!
de uren, waarin wij even een kijkje kwa-i
men nemen om u dit te kunnen vertel
len, werden nog nieuwe zendingen aan-,
gedragen.
Hedenmiddag te drie wordt deze fan
cyfair geopend, en dus moeten wij met!
ons verslag wachten tot Zaterdag. Maar
aangezien zij Zaterdagavond weer wordt
gesloten, zou het niet aardig zijn als wij
onze Heldersche lezers niet eens even-i
tjes vertelden wat er al zoo te zien is. j
Hoofdzaak van de fancyfair is, zei-;
den we stijving der kas. Nader gespeel-:
ficeerd het aanschaffen van een paar j
ligtenten. Dat is het groote verlangen en
daartoe hoopt men het door middel van
deze fancyfair te brengen. De leiders
hebben het volste vertrouwen, dat zij er
een aardig sommetje uit zullen halen, j
en uit wat wij zoo zagen zouden wij iets
dergelijks ook willen concludeeren.
Direct bij binnenkomst in de zaal
zien we het postkantoortje. Een heusch
postkantoor is het; je koopt er echte
postpahkethaarten, en daarop kan men
dan een echt pakje krijgen, Hoe, dat zult
u wel zien; dat het er druk zal loopen,
is vast en zeker. Daarnaast is een stand
met levensmiddelen; u gelooft het na
tuurlijk toch niet, vandaar dat wij het
maar zullen zeggen; er zijn flesschen
wijn, flesschen ranja, pakjes koffie en
thee, tabak, pudding, kindermeel, vla
poeder, zalm in blikjes en een blik erw
tensoep met worst. Allemaal en nog veel
meer cadeau gekregen en hier wordt, het
tegen een civiel prijsje verkocht.
Een volgende tent is een werptent: 3
oallen voor een dubbeltje, dames en
heeren en.... kostbare prijzen. Dan:
een sjoelbak, een grabbelton, nog een
sjoelbak, een koektent, een schiettent,
en.... allemaal met aardige, dikwijls
kostbare, prijzen. O.a. een splinter
nieuwe sjoelbak als prijs. Twee baaltjes
met 50 kg ochtendvoer en 50 kg tarwe
meel waren zoo juist als prijzen bezorgd.
Natuurlijk ontbreekt ook de flesch met
erwten niet, waarop u raden moogt, en
evenmin de theetent, die dezen middag
nog in staat van wording was (zooals
alles trouwens), maar die allergezelligst
belooft te zullen worden.
Midden in de zaal is een lange tafel
aangericht met allerlei zaken, die voor
den verkoop bestemd zijn; hierbij is
allersmaakvolst werk, o.a. houtsnijwerk,
schilderstukken, een volledig servies,
etuien met lepels en vorken, eierdopjes,
tot een luidspreker toe. Alles geschen
ken.
Zelfs de Witte Kruiswagen met pa
tiënt mankeert niet, noch ook de pop in
het ledikant, waarvan men den naam
moet moet raden. En overal wordt een
dubbeltje of zooiets uitgeslagen. Dan is
er, en dat is wel iets voor de jongelui
uit Den Helder, iederen avond bal in de
voorzaal. De heeren Visser en P. Vonk,
het bekende Casino-orkest, komen er
dansmuziek geven, en vele voeten zul
len er van den vloer gaan. Ook is er op
de fancyfair zelf' een orkestje.
Met deze mededeelingen volstaan wij
voor heden. Om het oog nog even samen
te vatten; hedenmiddag drie uur heeft
de opening plaats door dr. Oterdoom, en
tot en met Zaterdagavond bestaat hier
gelegenheid om wat lichter te worden in
uw portemonnaie. Maar dan te beden
ken, dat van deze vereeniging thans 300
gezinnen lid zijn, en dat zoo'n paar lig
tenten dringend noodig zijn.... het
moge voor de Helderschen aanleiding
eens naar Julianadorp te trekken en een
steentje bij t deragen aan dit doel. Wij
meenen, dat Huisduinen in dat opzicht
al groote plannen koestert met een bus.
Tot Zaterdag dus! Dan krijgt u het
vervolg van de geschiedenis.
BLOEMBOLLENVEILING.
Uitslag van de gehouden bloembollen-
v. .ing op Dinsdag 25 September.
Enkele vroege tulpen:
Brillant .Star z 1112 1.55.
Dubbele vroege tulpen:
Theeroos z 12 op 1.50; Mr. v. d.
Hoeff z 12 op L50.
Enkele late tulpen:
Inglesc. Yellow z 10 0.70; Picotee
z 11—12 0.90.
Darwin tulpen:
Will Pitt z 1112 0.90; Clara Butt z
10 0.70.
LOOP DER BEVOLKING.
Ingekomen: A. Kaan van
Schoorl; N. J. Kollenberg van Akersloot;
A. J. Venema van Appingedam; A. C.
Drost en echt. van Den Helder; S. J.
LoonstraOltmans en kind vna Gronin
gen.
Vertrokken: N. Hoek van
Hensbroek; R. Woudberg naar Emmen;
A. Huizen en gez. naar Den Helder; A.
Wink naar Alkmaar; A. v. d. Meulen
Boshuis en kind naar Amsterdam.
Burgerlijke Stand van Anna Paulowna.
GEBOREN: Pieter, z. v. H. Borst en
A. Bood; Marinus, z. v. L. Wiggers en
O. de Ridder; Bernardus, z. v. G. Busser
en E. Gnodde; Reijer Jan, z. v. A. van
Zandwijk en J. Langedijk; Joannes
Simon, z. v. W. Smit en P. Kooijman,
Wilhelm Oornelis, z. v. J. de Wit en E.
C. Bakker; Marijtje, d. v. H. van Boste-
len en S. H. Horsman; Jaeobus Oornelis,
z. v. C. J. Zwirs en A. M. Bakker; Petrus
Hindricus, z. v. P. M. Brouwer en M. Th.
Witteman; Nelly, d. v. D. J. van den
Heuvel en N. Oliemans; Geertruida, Jo-
hanna Cahtarina, d. v. J. A. Kapitein
en O. M. Nujj, Petrus Gerardus, z. v. O.
Duineveld en A. H. A. Prins; Wilhel
mus, z. v. J. L. Janson en C. van den
Nouland, Margaretha Alida, d. v. J. P.
de Goede en A. A. Timmer.
POLITIE.
ONDERTROUWD: J. de Bree en E.
de Buok; E. Sloothaak en G. Meeldijk; H.
F. van Steijn en P. J. Hendrikse; J. A.
Neusel en G. M. C. Kroon.
Getrouwd: K. Hakof en E. Wouden
berg; A. S. Kroon en A. M. M. van den
Berg; G. F. J. van den Berg en M. A.
Kroon.
Gevonden: Twee autobanden
met velgen; een regenmantel.
Verloren: een muts, portemon
naie (met inh.).
ALGEMEENE VERGADERING
„HET WITTE KRUIS".
'n Rumoerige avond.
Dinsdagavond 8 uur vergaderde »het
Witte Kruis" bij den heer S. Kaan alhier.
Opvallend is, dat in tegenstelling met
vorige vergaderingen, velen aan de con
vocatie gehoor hebben gegeven.
Aan de orde is de aanwijzing van 3
leden voor de controle der rekening.
Gekozen worden D. D. Lont, A. J. v.
't Hoff en Jb. Lont Pzn.
Wanneer de Provinciale Alg. Verg. ter
sprake komt, vraagt de heer C. J. Bosker
of er al iets door de afd. Wieringen
gedaan is om één of andere candidaat
te steunen. Voorzitter noemt eenige can-
didaten w. o. Dr. Hooghamer en notaris
van Leersum. Daar niet blijkt welke
candidaat eventueel gesteund zal worden,
vraagt mevr. de Haan-Bosker bet woord
en laat een fel protest hooren tegen den
canditatuur van Dr. Hooghamer, die nog
zoo kort in ,,'t Witte Kruis" zitting heeft
en h. i. nog geen bewijzen van geschikt
heid voor een dergelijke functie heeft
gegeven.
Dr. Beeker merkt op, dat hij geen be
zwaar heeft tegen den persoon van den
candidaat, doch dat hij in principe tegen
een candidaat is, die zoo kort op derge
lijk maatschappelijk terrein werkzaam is.
Daar beide sprekers hun meening lel
omlijnden, meent de heer C. J. Bosker,
dat wel wat minder scherpe uitdruk-
kikgen gebezigd kunnen worden, en ver
dedigt den genoemden candidaat.
Het bestuur wil. dr. Hooghamer vrij
mandaat geven. Twee afgevaardigden
worden dan benoemd door de vergade
ring: 1. mevr. P. de HaanBosker. 2.
de heer J. C. de Haan.
Voor den heer Noorden, die als be
stuurslid heeft bedankt, wordt gekozen de
beer dr. Beeker.
Bij de rondvraag worden (diverse)
harde noten gekraakt. Ernstige verwijten
worden tegen het Bestuur gericht, wat
betreft de aanschaffing van den zieken
auto. De heeren J. J. Bosker, C. J. Bosker,
D. Oden e. a. laken de zelfstandige
handelwijze van het Bestuur, dat zich
verdedigt met zich op de Statuten te
beroepen.
De heer R. Post merkt op, dat indien
de statuten werkelijk zoo luiden, dat dan
ook de consequentie daaraan vastzit, dat
de leden vrij gebruik zieken-auto hebben.
Het nieuwe bestuurslid Dr. Beeker
wordt aan de bestuurstafel genoodigd,
alwaar hij gecomplimenteerd wordt met
ziin benoeming. Wanneer het bestuurslid
dr. de Groot dit weigert, wordt in de
zaal gestampvoet en blijkt hier wel uit,
hoe de verhouding tusschen deze ge-
neesheeren is.
Na nog lang over den zieken-auto ge
praat te hebben, wordt de vergadering
gesloten.
POLITIE.
Gevondeneen bruine portemonnaie,
met geld.
Inlichtingen bij den gemeentebode.
Een leven als een oordeel doet ons
om zes uur opspringen.
Mijn slaap is verscheurd door het ge
rammel van duizend ankerkettingen. Ik
spits mijn ooren. Het typische lawaai
van de aankomst in een haven.
Onbegrijpelijke én holle stemflarden
jagen over het water: Senhor! Senhora!
Sombeljj, sombeljj.... Senhor! Sombe-
lij...
Suffig van het afscheidsbal van den
vorigen avond, lig ik te luisteren.
Dan gooi ik met een ferm besluit de
patrijspoort open. En ik adem het
schouwspel in. Een land, schaterend van
groen en goud, ligt vóór ons, en zoover
het oog reikt bronzen rotsen. De lauwe
lucht doortrilt mijn nog niet geheel ont
waakte leden. En samen stamelen wij
het goedgemeende maar veel te gebrek
kige woord:
Ongeloof elijk!
Beneden ons hebben tientallen lolle
tjes zich als parasieten aan het groote
schip vastgezogen. Er wordt geladen:
rieten stoelen en kratten met uien. Kof
fiekleurige roeiers, de riemen van de
boot in de hand, schreeuwen als maan
zieke honden tegen de romp van het
schip op:
Senhor! Senhor! Senhora!
Ze hebben kleine jongetjes van 8 of 9
jaar bij zich, en als men 'n geldstukje
in 't water gooit, duiken de jongetjes het
weer op:
Small boy dive!
Dat was dus wat klonk als „sombelij".
Nu gaan wij afscheid nemen van de
menschen, met wie wij vijf dagen een
kleine wereld hebben gevormd. Vaar
wel, vriendelijke oude-heer-met-liet-jon-
ge-hart uit Trinidad, die zich zoo vurig
kon opwinden over ons spelletje shuffle-
board.
Vaarwel, eenzame Ier, die zes maan
den over de wereld zult zwerven om de
inkooptactiek van uw overzeesche wa
renhuizen te bestudeeren. Vaarwel, bra
ve kapitein, ik gelóóf het, warempel, ik
gelóóf het, als ge zegt: „Wat jammer dat
jullie allemaal weggaan", al zégt ge het
vijftig keer per jaar. Het leven is één
aanhoudend handendrukken en iedere
handdruk gaat van een zucht verge
zeld
Nu brengt het tendertje ons aan wal.
Wij verdeelen ons over de auto's, die
steil omhoog de straten in vliegen, dat
het hart ons erbij stilstaat. Wij zien de
eerste ossenslee, wij stooten elkander in
verrukking aan: kijk eens, die reuzen-
palm, kijk eens die druiven, kijk eens
die bananen, en heb je ooit zoo'n bed
hortensia's gezien?
Nü zijn wij buiten Europa!
Ons hotel ziet uit op den Oceaan.
Hij strekt zich als een roerlooze, blik
kerende spiegel voor ons oog uit.
Wij zetten ons in de schrijfzaal.
Criado, wat hebt u voor sigaren?
Hollandsche, Sir!
Ik open een lade van het schrijf
bureau, op zoek naar schrijfpapier. En
haal er uit te voorschijneen Fransch
prospectus van de stad Hoorn!
Holland i s in den vreemde niet zoo
gemakkelijk te vergeten
De heer met de „Groot-Mokumsche
Koerier" in de hand liet zich bij aan
komst kieken, terwijl hij een handstand
boven op een reuzenpaïm maakte. Zeer
warm. Maar origineel.
Westerland.
Jl. Dinsdagmiddag werd door den heer
B. G. Zanstra, namens Alb Russelman
te de Haukes publiek aanbesteed: het
bouwen van een woon- en winkelhuis
annex garage, aan den Koningsweg te
Hollebolg.
Ingekomen waren biljetten van; N. de
Boer, Oosterklief, voor f 6982.50; J. D.
Kooü Mz., Poehveg, voor f5309.— M.
Mulder Pz., Westerland, voor f5300.—
P. Doves Jbz., id., voor f5300.— S. J.
Blaauboer, id., voor f5275.—, Jac. Smit,
Hippolytushocf, voor f4994.— Dekker
en Lont, id., voor f4842.— J. C. Klein,
id., voor f4550.— P. Portegijs, id., voor
f4485.— P. S. de Vries, id., voor f4250.
Raming f4290.—. Gegund aan P. S. de
Vries.
Slootdorp
De welEerw. heerDs. L. O. Finkesieper
heeft een beroep ontvangen van de Herv.
Evangelische gemeente Zaandam-West.
hartstochten reeds een weinig gelegd, niet-
waar, en zoo kunnen we begrijpen, dat zijn
vocabularium wat minder gekruid is dan dat
van den twintigjarigen beeldenstormer Lode-
wijk van Deyssel. Maar overigens niet min-
der fel. Men luistere:
„Sweelincks faam als toondichter, organist
en leermeester, ging ver buiten de Zeven
Provincie en het is voor de tegenwoordig
levende nederlander met zijn grenzen
loze onwetendheid van wat Nederland op
muzikaal scheppend gebied ooit betekend
heeft en zijn rampzalige vaste overtuiging,
dat het op dit gebied ook nooit iets zal be
tekenen, haast niet in te denken, dat er een
tijd is geweest, dat jeugdige componisten en
organisten uit het buitenland hun studies ge
heel kwamen maken of verder kwamen vol
tooien in óns land, bij Sweelinck te Amster
dam. Voorwaar dan ook een énig geval in
onze muziekgeschiedenis," (bladz. 11 van het
hier besproken werk).
Mij dunkt, dit proza van Van der Sigten
horst Meyer kan aardig goed worden ver
geleken met dat van van Deyssel. Ook dit
spreekt klare en duidelijke taal.
In de algemeene inleiding tot het hoofdstuk
„Sweelinck s instrumentale muziek" zegt de
schrijver:
„Wéét gij, Nederlander, dat er van al het1
werk, dat een van uw grootste mannen ge
maakt heeft en dat als een kostelik bezit door
de eeuwen heen door U moest zijn bewaard,
wéét gij, dat daarvan niets is teruggevonden
binnen uw grenzen?En voelt gij, - .0
Nederlander, hoe ontstellend het is in een
werk als dit te moeten vastleggen, dat ons
volk het heiligste, dat een volk bezitten kan'
en wat elk ander volk als een kostbaar goed
van geslacht op geslacht heeft overgedra
gen de kunst van eigen bodem dat het
dit geestelijk bezit op muzikaal gebied een
voudigweg aan vernietiging heeft prijsge
geven? Het is wél hetzelfde volk, dat er niet
voor terugdeinsde van een werk van een
zijner grootste schilders een stuk af te snij
den, omdat de ervoor bestemde plaats aan de
wand te klein bleek te zijn! Zonder enig ont
zag voor kunstwerken, behalve, wanneer het
buitenland de grote geldswaarde ervan be
paald heeft"enz.
Ziet gij wel, dat in dit opzicht v. d. Sig
tenhorst Meyer met van Deyssel mag worden
vergeleken en dat deze geachte heer even
min voor de poes is als de zeventigjarige
Tachtiger was?Wel te verstaan, als het
er om gaat, de schoonheden, die Holland op
het gebied van de Kunst oplevert, te ver
dedigen!
Vanzelf dringt zich bij den lezer de vraag
op: dat is nu allemaal goed en wel, wie van
Deyssel was weten we zoo'n beetje, hij heeft
wel eenig gezag, maar wie is die andere mijn
heer, die zoo te keer gaat?
v, d. S. M. is een musicus, van wiens hand
verscheidene composities verschenen zijn.
Wij noemen: het oratorium „Buddha's ver
zoeking", een „Stabat Mater" voor a capella-
koro, de eerste acte van een opera „De bron
van Badrah' een aantal liederen van P. C.
Hooft, Rient van Santen, Noto Soeroto. En
last not least, een pianocompositie, „Zes ge
zichten op den Fuji" genaamd, welk werk in
het begin van het jaar hier ter stede is op
gevoerd op het Solistenconcert van Toon
kunst. Hetgeen ons in die compositie die
bovendien uitstekend vertolkt werd trof,
was het grootsche, kosmische karakter er van.
Wij karakteriseerden ze in ons verslag als
„bijzonder fraai en indrukwekkend, boeiend
van begin tot einde". Deze qualificatie is,
zooals dat steeds in dergelijke gevallen gaat,
te zwak en te onvolledig, en zeker deed zij
niet de schitterende eigenschappen er van
recht.
De heer v. d. S. M. is dus niet de eerste
de beste. Hij heeft zich thans geworpen op
het gebied der muziekgeschiedenis, en ook
hier toont hij zich een man van groote allure.
Met schier onbegrensde liefde bouwde hij zijn
werk op uit een overstelpende massa mate
riaal, hem van verschillende kanten ter be
schikking gesteld en een Jong Nederland
droeg hij het op. Niets, dat tot verheldering
of verduidelijking kon leiden voor een betere
waardeering of een beter begrip van deze
groote Nederlandsche figuur, was hem te
veel. Steeds was hij paraat om vermeende
historische onjuistheden recht te zetten. Wij
zouden daarvan verschillende staaltjes kun
nen aanhalen; met biographen, die maar klak
keloos elkander naschrijven, rekent hij gron
dig af, en het is eigenlijk onbegonnen werk
uit een werk als dit iets te citeeren. Som
mige hoofdstukken zijn studies op zichzelf en
vormen waardevolle bronnen voor den
musicoloog.
Behalve een aantal illustraties bevat zijn
omvangrijke studie meer dan 200 muziek
voorbeelden, en blijkens zijn voorwoord heeft
hij een groot aantal deskundigen voor de uit
gave er van geraadpleegd. Dit wijst wel op
grooten ernst bij dezen arbeid: de schrijver
wilde een monumentaal werk scheppen, onzen
grooten Sweelinck waardig. En hij is tenvolle
daarin geslaagd naar onze meening. Hij heeft
zijn boek verdeeld in een zestal hoofdstuk
ken, waarin hij achtereenvolgens behandelt
„De beteekenis van Sweelinck", „Sweeünck's
leven", Sweelinck s tijd, „De toepassing van
het orgelspel en de positie van organist om
trent 1600", „De instrumenten, waarvoor
Sweelinck schreef", „Sweeünck's instrumen
tale muziek", waarna een aanhangsel, een lijst
van instrumentale werken, een stamboom,
een overzicht van eenige data, portretten, en
nog veel meer dit alles afsluit.
Het is te hopen, dat de Nederlanders dit
werk zullen waardeeren; een eerste oplaag
van 1500 exemplaren is toch waarlijk niet
veel voor een werk als dit: hoe lang zal het
duren vóór een tweede druk noodig is?
Br.
Aanteekcning
Waarschijnlijk door den omvang van het
werk, is na hoofdstuk V plotseling van een
kleiner lettertype gebruik gemaakt, eenige
punten (de typografie meet haar letters met
punten) kleiner. Hinderlijk is dit evenwel
niet, en voor den niet-ingewijde bijna niet
zichtbaar.
Wij volgen de oorspronkelijke, dooi
van Deyssel gebezigde spelling, waarvan mi
nister Marchant bij zijn jubilé constateerde,
dat zij niet was die van De Vries en Te
Winkel.
v. d. S. M. volgt de vereenvoudigde
spelling vóór de invoering van die van Min.
Marchant.