Als U naar Indië vertrekt Jb. HARJER Zn. HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 NOVEMBER 1934. Wethouder De Boer zegt, dat art 128 der Gemeentewet, waarin wordt bepaald,nat de gemeentebesturen de belangen der ingezetenen kunnen voorstaan, aanleiding is geweest voor den steun aan dit adres. Wat B. en W. voor stellen steunt volkomen op de wet, de belan-^| een van een groot deel onzer gemeentenaren nog zeer groot is. Het getuigt daarom znn er immers bij betrokken. Ook spr. onder- meer van moed en zelfoverwinning, dat U hoof Van T /in Wij moeten uiting geven aan onze waar deering van uw, in dezen moeilijken tijd, zoo juist standpunt. Ook hieruit spreekt weer het begrijpen en meeleven van de behoeften des tijds. Wij weten dat U het heengaan niet ge makkelijk is en dat uw werkkracht gelukkig schrijft het betoog van den heer Van Loo. Dat is volkomen gezond en goed. Wethouder Smits verdedigt zijn afwijzend standpunt. Spr. heeft den euvelen moed gehad de minderheid van het College te vormen en zich tegenover dit vraagstuk te stellen. Bij in ontvangstname van het adres zijn door spr. enkele woorden gezegd, waaruit misschien kon worden afgeleid, dat iij ervóór was. Maar spr. wijst er op, dart:"door het R K Werkliedenverbond een sterk gedocumenteerd adres aan de Tweede Kamer is verzonden, waarin ook een weg werd aangewezen om de middelen te vinden. De heer Van der Mast: Bedoelt u het eerste of het tweede adres? Wethouder Smits: Beide; het tweede adres is geheel spontaan ontstaan, zonder drang. Spr. heeft hieraan adhaesie betuigd en kan thans om de consequenties niet aan het verzoek van den H.B.B. voldoen. Praktisch is het de r.k. raadsfractie niet mogelijk hier aan adhaesie te betuigen. Wethouder Van der Vaart wijst er op, dat meermalen is gebleken, dat aandrang van lagere instanties succes heeft gehad, en con- sateert, dat ook de tegenstanders het goed recht van het verzoek erkennen. Neen, een politiek vraagstuk willen wij er niet van maken, anders zou er nog wel wat anders over te zeggen zijn. Er zijn nu drie adressen met verzoeken, welke elkander vrijwel dek ken. Men kan daarom dit adres toch steunen, men steunt er de eigen actie mee! De con clusie ligt evenwel voor de hand: men wil dit niet, omdat het van het N.V.V. komt. De heer Van der Veer heeft zich ge- ergerd aan verschillende uitdrukkingen. Zoo zeide de heer Boogaard, dat een christen ook gaat vloeken als hij honger lijdt. Dit komt Gods eer te na; de christen, die door Gods genade bidden heeft geleerd, voelt hierin zijn God en zichzelven beleedlgd. De heer Schoef- felenberger gebruikt de uitdrukking, dat er anderen zijn, zoo doof als een kerk. Dit in verband met de armen is voor sommige ker ken een beleediging. Het Burgerlijk Armbe stuur vraagt aan een arme van welke kerk hij is. Zeker niet omdat die kerk doof is. In tegendeel, wanneer ieder deed, wat sommige kerken doen, ware de toestand beter dan hij thans is. De heer E ij 1 d e r s komt terug op de vraag van den heer Schoeffelenberger waar spr. christelijke liefde was. De heer Biersteker: Maar dat hoort hier toch niet in den Raad! toch niet hebt geaarzeld uw ambt neer te gaan leggen. Ook voor deze geste zeggen wij U dank. M. de V. Het behoeft wel geen betoog, dat de bewoordingen van het voorstel van B. en W. onze volle instemming hebben.. We ver trouwen, dat de Raad nog wel nader in de gelegenheid zal worden gesteld van onzen Secretaris afscheid te nemen en volstaan dus nu met het officieele gedeelte om ons uit te spreken voor het voorstel van B. en W. De heer Kamman dankt voor de woor den van waardeering, tot spr. gericht, in het bizonder van den Burgemeester, met wien spr schier dagelijks heeft samengewerkt. Spr. zal later gaarne wat uitvoeriger over zijn werk spreken. De woorden van den heer Biersteker hebben spr. zeer getroffen; hij dankt voor de sympathie en hartelijkheid, welke uit die woorden te voorschijn kwamen. moet ge over Uw opgeslagen boedel gerust kunnen zijn Vraagt daarom onze zeer speciale condities voor het bergen onder garantie i Dat voorkomt teleurstelling over 4 jaar. N.V. Behangerij en Stoffeerderi] Ruim 1000 M3. opslagruimte. Vrij te bezichtigen. Ontslag onderwijzeres. Verzoek om ontslag van mej. C. J. M. Nauta als onderwijzeres aan school no. 4. (Voorgesteld wordt het gevraagde ontslag eervol te verleenen met ingang van den door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum). Conform de voordracht eervol verleend. Hiermede zijn de Ingekomen stukken afge handeld en wordt met de eigenlijke agenda een aanvang gemaakt. Aan de orde is allereerst: Tijdelijke toelage gem. personeel. De heer E ij 1 d e r s wijst er op, dat de laatste jaren de bedeelingen verdubbeld zijn. Er is geld in overvloed, zegt de heer Schoef felenberger, waartegenover spr. opmerkt, dat het nationaal vermogen in 4 jaar tijds met 27 is verminderd. De heer Schoeffelenberger: D'r is nog genoeg! Wethouder S mf i t s protesteert tegen de voorstelling van den heer Van der Vaart, als zou dit verzoek komen van den Helderschen Bestuurdersbond. Niets is minder waar dan dat, en waar dit verzoek oorspronkelijk af komstig is van het R.-K. Werkliedenverbond, daar is het plicht daaraan dan mede te wer ken. Het zou inconsequent zijn geweest als spr. op het petitionnement geteekend had. De heer Van Loo: Het betreft hier een verzoek, niet aan bepaalde raadsfracties, maar aan den Raad. Kunnen we daarmee ac- coord gaan, ja dan neen? Het andere adres, dat reeds is verzonden door den Bond van den lieer Smits, staat hier buiten. Iedereen kan dit verzoek toch onderteekenen, als we er de politieke sfeer maar buitenhouden. De heer T i e s s e n begrijpt niet waarom hier aan de regeering wordt verzocht om verbetering der normen, terwijl toch in eigen gemeente de loonen en uitkeeringen vaak zoo la ig zijn. Zoo worden hier de ongeorganiseer den met 8.afgescheept. Het voorstel komt in stemming en wordt aangenomen met 10 tegen *1 stemmen. Te gen de rechtsche fractie (7) en de heeren Biersteker, Feenstra Kuiper en Tiessen. Ontslag-aanvrage Gemeente-secretaris. Ingekomen is voorts Verzoek van den heer J. Kamman om hem met ingang van 1 Mei 1935 ontslag te ver leenen als secretaris dezer gemeente. (Voorgesteld wordt onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten aan de gemeente bewezen, het gevraagde ontslag op de meest eervolle wijze te verleenen.) Naar aanleiding hiervan merkt de Bur gemeester op, dat dit verzoek voor de raadsleden wel geen verrassing zal zijn. Op het oogenblik zal spr. er niet ver op ingaan, daarvoor is te zijner tijd nog wel gelegenheid. Wel wil spr. constateeren, dat wij in den heer Kamman een secretaris verliezen, van wien zelfs buiten de gemeente zijn verdiensten er kend en geapprecieerd werden. De heer Biersteker Voor velen onzer is deze ontslag-aanvrage eene verrassing en ik voeg daaraan terstond geen prettige ver rassing. Ik weet te spreken namens alle raadsleden, zonder eenig voorbehoud, als ik zeg, dat we met leedwezen vernemen, mijn heer K., dat voor U de tijd gekomen is om uw ambt neer te leggen; we hadden U zoo graag nog in ons midden gehouden, omdat we ten volle overtuigd zijn, dat aan geen beter stuurmanshanden het roer van ons gemeen telijk schip kan worden toevertrouwd. Uw kennis van de gemeentelijke administratie, maar evenzeer uw toewijding en zorgvuldig heid achten wij schier onovertroffen. Het is dus niet te verwonderen, dat we U noode zien heengaan. Voor mij persoonlijk mag ik er nog aan toevoegen, dat een van de meest aange name herinneringen voor mij is, dat ik uw benoeming als secretaris alhier heb mogen helpen bevorderen. Ik ben, in dezen Raad, nog de eenig overgeblevene van den Raad, waar in uw benoeming nu vóór 16 jaar plaats had. Ik heb U dus in uw geheele ambtsperiode al hier meeegemaakt en onomwonden mag ik uitspreken, dat uw keuze is gebleken te zijn de meest juiste keuze! Jammer, mijnheer K„ dat U nog niet wat jonger is. De tijdwijzer gaat voort en geen macht ter wereld kan die tegenhouden. Dus moeten we ook in deze ons onderwerpen aan het onvermijdelijke. Toch vinden wij in uw ontslag-aanvrage opnieuw een uiting van wijs beleid. Hoewel U niet ge dwongen is tot heengaan door wettelijk voor schrift en bovendien uw gezondheidstoestand U gelukkig ook niet daardoor noopt, hebt U gemeend plaats te moeten maken voor een jongere kracht Voorstel inzake het verleenen eener tijde lijke toelage aan het gemeente-personeel, ter gedeeltelijke compensatie van het verhoogd pensioenverhaal. De heer Terra kan zich in deze tijden niet met een dergelijke toelage vereenigen en zal dus tegenstemmen. De heer Biersteker vraagt of B. en W., gezien de mededeeling op de vervolg- agenda (deze betreft de aanschrijving van de regeering om een onderzoek in te stellen naar de salarissen der ambtenaren) deze bijlage blijft handhaven. De Voorzitter: Ja. Deze circulaire da teert al van dezen zomer. Het komt B. en W. wenschelijk voor de toezegging, die gedaan is, en die 1934 betreft, ook te handhaven. De heer Biersteker: Wij zijn er tegen, maar van ons is geen voorstel te verwachten om dit punt van de agenda af te voeren. Het ware overigens wel logisch geweest. De heer E ij 1 d e r s wil dan dit voorstel wel doen, maar wordt alleen gesteund door den heer Tiessen. De heer Biersteker merkt op, dat bij aanhouding totdat de Commissie in kwestie haar advies heeft uitgebracht, dit voorstel geen zin meer heeft. Spr. had het betoog, dat hij thans gaat houden, reeds voor de verga dering van 4 Oetober gereed. Toen is het voorstel evenwel van de agenda afgevoerd en thans wil spr. nog zeggen, wat hij in Oetober hierover had willen opmerken. Aan het uitvoerig betoog van den heer Biersteker ontleenen wij het volgende: Toen ik op Donderdag 27 September 1.1. de belangrijke rede van Minister Oud over de radio had gehoord, dacht ik: nu zal men toch eindelijk, ook in Den Helder, wel tot het in zicht zijn gekomen, dat slechts het instellen op een lager levensniveau noodzakelijk en on vermijdelijk is. In allerlei toonaarden en door de meest gezaghebbende personen, als de Mi nisters Colijn, De Wilde, Marchant e.a. is dit zelfde nu reeds herhaalde malen naar buiten uitgedragen en heeft er toe geleid, dat op verschillende plaatsen men tot versobering en nivelleering is overgegaan. Alleen het Helder- sche Gemeentebestuur ziet blijkbaar de nood zakelijkheid van het instellen op een lager levensniveau niet in. Niettegenstaande nu reeds in een tweetal circulaires, van April en 1 Juni laatstleden, van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken is aangedrongen om de loonen en salarissen der in gemeentedienst- zijnden te brengen op Rijkspeil, doet men hier of dit niet noodig is, ja sterker, men komt nu zelfs met het voorstel om aan het gemeente- personeel een toeslag van 1% te geven, zulks ter compensatie van de door het Rijk voorgeschreven verhoogde pensioenbijdrage ad 10%. We achten dit voorstel in strijd met alle logica, maar ook strijdig met de billijkheid en voorts inconsequent. Logisch ware geweest, indien het voorstel in den Raad van 5 Juni laatstleden door Dr. Feenstra Kuiper gedaan om een commissie te benoemen teneinde na te gaan in hoeverre de loonen van het ge- meentepersoneel afwijken van die van het Rijkspersoneel, niet plompverloren ware afge wezen, en dan nog wel met de brute verwe ring, dat de loonen in onze gemeente onge veer in overeenstemming zijn met die van het rijk. Uit de Notulen van den Raed citeert spr. ten bewijze hiervan een en ander. Het doet nu wel eigenaardig aan, aldus gaat de spr. verder, thans van het College van B. en W. een staat van vergelijking te krijgen, die in flagranten strijd met hun mee- nmg van 5 Juni 1.1., met zooveel aplomb uit gesproken, aantoont, dat er lang geen over eenstemming is, doch dat integendeel veel der loonen van het gemeentepersoneel 10 tot 20 procent hooger zijn dan die van het rijks personeel. Dat een wijze van bestrijding der voorstel len onzerzijds gedaan, als op 5 Juni van de bestuurstafel is geschied, het prestige van het College van B. en W. en speciaal van den betreffenden wethouder, niet verhoogt, inte- gendeel, dat vertrouwen wel moet verzwak ken, blijkt nu weder opnieuw. Ik zeg dit nu met uit Schadenfreude, doch om opnieuw, het is niet voor de eerste maal, en zal naar we vreezen ook wel niet het laatst zijn te demonstreeren met hoe weinig kennis van za ken. de goede trouw zal ik niet in twijfel trekken, hier de dingen worden behandeld en voorbereid. Dat dit niet in het belang der ge meente is, behoef ik wel niet te beoogen. Wij kunnen dit slechts betreuren. Na deze inleiding zet spr. uiteen, dat het voorstel van het College in strijd is met alle logica. Dit voorstel heet te zijn gebaseerd op de circulaire van den Minister van Binnen- landsche Zaken van 1 Juni laatstleden. In die circulaire geeft de Minister aan de gemeen tebesturen in overweging om, indien de sala rissen van het gemeentepersoneel reeds zoo laag zijn, dat ze niet verminderd kunnen wor den. deze met ingang van 1 Juli te herzien. Verbreeden Kuyghweg, enz. Voorstel tot het verbreeden van den weg en van de Lijsterstraat en tot van den daartoe bestemden grond van het Rijk. Aangenomen. zoodat de op dezen datum -ingegane verhoog de aftrek voor pensioenbijdragen wordt ge compenseerd door een salarisverhoiging. In dezen vorm (aldus het voorstel van B. en W.), zullen wij de compensatie niet willen gieten. Omdat daaraan eventueel voor de ge meente meerdere lasten, verhoogde pensioen bijdrage, zouden zijn verbonden wil men dit niet en komt men met het voorstel van een tijdelijke toelage ten bedrage van het verschil in de netto-salarissen van vóór en nè. 1 Juli 1934. Daarvoor is door het College een vergelij king gemaakt tussehen verschillende func tionarissen in Rijks- en Gemeentedienst. Deze staat van vergelijkingen nu toont ons frap pante dingen. Uitvoerig gaat spr. daar op in. Spr. meent, dat de vergelijking thans door B. en W. gemaakt wel wat al te opgeschroefd is, alleen maar om een hoogeren loonstandaard goed te praten. Een ander punt in den vergelijkenden staat van B. en W. is, dat uitgegaan wordt van de rijksfunctiën, van een gezin met twee kinde ren. Derhalve wordt voor de rijksfunctionaris sen het minumum- en maximumsalaris ver hoogd met toeslag voor twee kinderen. Waarom dit gedaan is kan alweer niet an ders uitgelegd worden, dan met de bedoeling de Rijkssalarissen zoo hoog mogelijk te stellen. In onze gemeentelijke regeling ontbreekt, zoo als bekend is, de kindertoeslag. Waarom moet men dit dan bij de vergelijking met de Rijks ambten er wel bijrekenenen Maar hierin is meer wat opvalt. Van de elf hoogste ambtenaren in onze ge meente zijn er vijf, die geheel kinderloos zijn, terwijl er drie zijn, die geen in aanmerking komende kinderen hebben, en slechts twee met 2 kinderen en één met 1 kind, die voor berekening in aanmerking zouden komen. In het stelsel van B. W. wordt met de billijkheid absoluut geen rekening gehouden. Alleen de allerbest bezoldigden krijgen nog de grootste toeslagen. Met voorbeelden toont spr. dit aan. Men behoeft mij nu niet er aan te herin neren, aldus gaat de heer B. verder, dat dit voortvloeit uit de bepalingen van de Pensioen wet. Natuurlijk weet ik dit ook wel. Niette min, en daarom gaat het hier, ontvangt die ambtenaar op een grondslag van f 7000. jaarlijks nog 6520.en tóch meent men, dat die stakker jaarlijks een toeslag van f 105 noodig heeft. De typist, die van zijn f 1000.— inkomen jaarlijks f 100.als pensioenpremie mist, moet met een bedrag van f 15.per jaar tevreden zijn. Ik meen, dat dit voorbeeld voldoende illustreer t. Indien het college van B. en W. inderdaad de circulaire van den Minister van B. Z. van 1 Juni 11. hadden willen toepassen in al haar consequenties dan had niet mogen ontbreken een voorstel om die tractementen en loonen, die nog ver boven die van het rijkspersoneel zijn, naar evenredigheid te verminderen. Het verbaastt ons natuurlijk niet, dat men die con sequentie niet heeft aangedurfd, immers zou dan gebleken zijn, zoo goed als dit nu blijkt uit den vergelijkenden staat door B. en W. op gemaakt, dat het voorstel van Dr. Feenstra Kuiper van 5 Juni 1.1. de juiste weg heeft aangegeven. Bij de behandeling van de loo nen der werklieden, waai'over ik direct nog iets ga zeggen, komt dit wel zeer sterk tot uiting. Oorspronkelijk was er een voorstel van de meerderheid van B. en W. om alleen aan de ambtenaren een toeslag te geven, terwijl daar naast was het voorstel van de minderheid van het college, ik verklap geen geheim als ik zeg, dat die minderheid alleen de wethouder v. d. Vaart was, om den toeslag ook te doen gelden voor de werklieden en de agenten en briga diers van politie. Nadat het meerderheids- voorstel in het G.O. niet gunstig was ontvan gen, is nader door het geheele college van B. en W. het huidige voorstel gedaan. Opper vlakkig gezien zou men kunnen zeggen, dat uit dit voorstel een zekere consequentie spreekt. Indien toeslag gegeven moet worden, dan aan allen en niet alleen aan de hoogst bezoldigden, met uitsluiting van de minderbe deelden. Inderdaad, de schijn is voor dit voor stel. Echter bezien we het nader, dan komt men tot de conclusie, dat de consequentie van brutaliteit hieraan niet mag worden ontzegd. De staat van B. en W. doet ons zien, dat in groep 1 de gemeentewerklieden in minimum f 5.26 per week meer verdiénen dan bij het Rijk, dat is een verschil van 24 pet. Het maxi mum van groep 1 is f 2.77 per week nog ruim 10 pet. ten voordeele der gemeentewerklieden. In loongroep 2 is het voordeel van den ge meentewerkman in minimum f 4.86 of 21 pro cent en in maximum f 2.38 of 8 procent. Voor groep 3 zijn deze cijfers: minimum f 4.46 of 18 procent en maximum f 1.98 of 7 procent. Groep 4: minimum f 4.07 of 16 procent en maximum f 1.58 of 5 procent, terwijl in groep 5 de gemeentewerkman in minimum f 2.38 of 8 procent in het voordeel is, doch in maxi mum 11 centen of één derde procent minder per week verdient dan de Rijkswerkman. Ook hier gaat spr. nog nader op in. Een enkel woord nu nog over het advies van de Commissie van Georgansieerd Overleg. Oorspronkelijk hadden alle organisatiën, zoo wel van ambtenaren als van werklieden, zich uitgesproken vóór het voorstel der minderheid van B. en W. Blijkens het verslag van het laatste overleg hebben hiervan van de orga nisatiën 14 zich vóór en 8 tegen het huidige voorstel zich uitgesproken. We kunnen dit advies van het Georg. Over leg dan ook slechts betreuren en het zal onzes inziens den invloed van dat Overleg niet ten goede komen. Resumeerende zal het duidelijk zijn, dat het huidige voorstel van B. en W. onze instem ming nog minder heeft dan het vroegere voorstel van de meerderheid van B. en W. Zelfs achten wij een aannemen van dit voor stel gevaarlijk voor het prestige van den Raad; het kon wel eens aanleiding zijn, dat de autonomie der Gemeente, die men zegt steeds te willen bevorderen, juist hierdoor in groot gevaar wordt gebracht. Meneer de Voorzitter; wij kunnen slechts onze waarschu wende stem laten hooren en zijn ons volko men bewust dat onze invloed hier niet groot is. Later echter zal men wellicht betreuren niet naar onzen raad te hebben geluisterd. De heer Van der Veer: Reeds bij de begrooting heb ik mij aange sloten bij den heer Terra, dat ik een verla ging van 10 niet onbillijk zou vinden. Waar het ons thans van hoogerhand is opgelegd, zal ik mij bij geschipper zooals in de bijlage vermeldt, niet aansluiten maar tegen de voor dracht stemmen. Met eenige verwondering heb ik deze bijlage gelezen. Er wordt in ge zegd dat er loonen zijn die thans lager komen dan bij het rijk. Ik reken mijzelven onbevoegd in dezen tot oordeelen, wel wil ik in herinne ring brengen, dat hier van verschillende kan ten nogal eens gesnoefd wordt over den zoo- genaamden arbeidersraad die hier al jaren zou regeeren. Dit heeft bij mij altijd de meening doen postvatten dat het met de loonen wel in orde zou zijn, daarom is in dezen tijd een ver laging van inkomen met 10 gezien de an dere categorieën der inwoners, ten volle ge rechtvaardigd. Mocht het werkelijk waar zijn dat verschillende rijksloonen, „vastgesteld door een regeering die door sommigen als een anti-arbeidersregeering wordt bestempeld" na de verschillende verlagingen, nog hooger zijn dan onze gemeente-loonen, dan is dit toch niet de manier om een fout te herstellen. De heer De N ij s zal zich meer bepalen tot de logica om dit voorstel al dan niet te aanvaarden. Het betoog van den heer Bier steker was op 4 Oetober misschien nog eenigszins logisch, maar heeft thans zijn waarde verloren en wordt dan ook uitslui tend voor de tribune uitgesproken. Thans im mers zal een commissie de noodzaak van loonsverlaging onderzoeken. Wat de heer B. zeide, is niet meer ter zake dienende, een verlaging gaat altijd in vóór de begrooting wordt behandeld, en voor 1934 was het loon al vastgesteld. De redeneering dat lagere in stanties niet in de gestie van de hoogere mo gen ingrijpen, lijkt wel een communistische redevoering. Het betoog-Biersteker is een redevoering. Het betoog-Biersteker is een ver- thans voorstellen is eenvoudig den ambtena ren geven wat hun was toegezegd. De eigen lijke bijlage is door den heer Biersteker niet bestreden. Het personeel had voor 1934 ver wachtingen gekoesterd en gerekend op 8V2 pensioenaftrek; daarvan is dit voorstel nu het logisch gevolg. De heer VanZwijndrecht betreurt het, dat deze bijlage zoo lang uitgesteld is gewor den. De vorige maal reeds is door spr. ge zegd, dat de regeering, als ze logisch was, dan ook hier en daar de salarissen verhoogen moest. Dat is niet gebeurd, wel is gezegd, dat het niet ging om salarisverlaging, maar alleen om excessen weg te nemen. Bij aan vaarding van den pensioenaftrek van 8% is in uitzicht gesteld, dat het personeel schade loos zou worden gesteld, indien dit preentage zou worden verhoogd. Ware deze 1% niet zoo lang uitgesteld, dan zou zij: thans zonder discussie zijn_ aangenomen. O Spr. zal vóór de bijlage stemmen. Ook de heer R a n motiveert zijn stem vóór de bijlage. Het besluit is in Januari genomen, daarna eerst kwamen de ministerieele circu laires. Het geheele college staat thans ach ter deze bijlage en de toeslag zal zeker wor den verleend. Wethouder Smits kan, v/at hij destijds omtrent dit voorstel opmerkte, thans nog ten volle handhaven. De heer Van Zwijndrecht heeft gelijk, dat het te lang duurde. Als men de zaak gaat uiteenrafelen, kan men tot elk percentage komen. Inderdaad is niet elk cij fer vergelijkbaar; de heer Biersteker vergat de salarissen, die wel vergelijkbaar waren en waarbij groote verschillen waren. Overigens is bij vergelijking steeds een gezin genomen met twee kinderen. Wethouder Van der Vaart: Zooals ook de minister zelf doet! Wethouder Smits: Inderdaad, en men kan nu toch geen loonregeling baseeren op de toe vallige omstandigheid, dat een ambtenaar kinderloos is? Verschillen zullen er altijd blij ven bestaan. Spr. betwist, dat de verschillen zoo groot zijn. Wat de autonomie der ge meenten betreft, waarover de heer Biersteker zich bezorgd maakt, die is toch allang zoek. Het doet vreemd aan, dat deze iy2 thans nog een punt van bespreking uitmaken, vooral nu de commissie, die de heer B. zoo gaarne wilde hebben, er komt. Spr. geeft tenslotte den Raad in overweging het voor stel aan te nemen. Reorganisatie Brandweer. Voorstel tot reorganisatie van de brand weer en tot verbouwing van het hoofdbureau van Politie. Dr. Feenstra Kuiper vindt het aan gevraagde bedrag wel erg groot. Misschien is de voordracht in tweeën te splitsen, maar beide zaken zitten toch feitelijk aan elkander vast. Ongetwijfeld zal dit een belangrijke verbetering zijn, maar toch mag hier e vraag worden gesteld of we haar niet beter kunnen uitstellen. Tot nu toe en ook in de toekomst, stelt de marinewerf steeds de brandspuit beschikbaar. Kan niet eens wor den overwogen een meer serieus contract met de marine te maken, zoodat we niet louter als begunstigden er tegenover staan, maar ook eenige rechten doen gelden? Voor een op lossing in die richting zou spr. voelen. Dan de moeilijkheden ten aanzien van de verbouwing van het politiebureau. Is een onderzoek ingesteld naar den toestand der cellen, zijn deze inderdaad onvoldoende, of kan de toestand, zooals die thans is, niet voor- loopig nog gehandhaafd blijven? Verder vraagt spr. of het inderdaad noodig is het corps agenten met twee man uittebreiden, een zou dan voor de brandweer komen en de ander op het politiecorps. Kan men voorloopig niet met één agent volstaan? vraagt spr. Wij zijn vooralsnog huiverig voor deze uitgave. De heer M e y e r: Wij hebben aangedron gen op een motorspuit, maar er komt dan al tijd zoo'n aanhang bij. Nu komt men zelfs, zégt spr., met een geheele reorganisatie. Onze brandweer is inderdaad verouderd; de com missie voor de financiën was voor deze bij lage. Maar waarom deze twee agenten vraagt spr., terwijl toch de Burgemeester zei de bij een motorrijwiel slechts één agent noo dig te hebben. De Burgemeester: Bij een motorrij wiel is één agent genoeg. Maar van iemand, die gedurende zijn diensttijd achter de schrijfmachine heeft gezeten, is moeilijk nog een betrouwbaar mechanicus te maken. En in ons geval moeten wij een 100 %sman heb ben. Er zouden er nog wel meer kunnen ge plaatst dan twee, de gemeente is zoo ontzag lijk uitgebreid de laatste jaren, maai- daarom vraag ik niet, omdat ik weet, dat het niet kan. Wat de vraag betreft of met de marine geen contract is aan te gaan, deze is reeds onder de oogen gezien, maar men wenscht dit niet. Wij kunnen ten allen tijde de beschikking krijgen over de spuit, en dit kost ons niets dan de vergoeding voor olie en eventueele schade aan uniformkleeding enz., maar de marine wenscht overigens vrij te blijven. Het zijn ook niet de cellen alleen, die verouderd zijn; het heele systeem is niet goed meer, het gebouw is te klein, enz. De heer Meyer: Dan mag u nog wel een 1000.— verhoogen voor een reparatie-in richting, enz. De heer Feenstra Kuiper is door s Voorzitters redeneering niet overtuigd. Spr. acht in ieder geval één agent voldoende, en wat de politie betreft, daarvoor is in de leeg staande woning ernaast plaats genoeg. De heer Minnes wilde in de Commissie zijn stem voorbehouden en heeft toen niet verder over de zaak gesproken. Ook spr. vond dit te duur. Twee mannen zijn in geen geval noodig, een monteur is voldoende. Het politie bureau moet inderdaad noodig vernieuwd worden; met deze reorganisatie kan spr. zich wel vereenigen. Met deze destrictie, dat men het corps met één man uitbreid, kan spr. fractie zich met de voordracht vereenigen. De Voorzitter geeft tenslotte aan de zen aandrang toe en zal dan genoegen nemen met één man. We kunnen in ieder geval de proef nemen. De heer E y 1 d e r s blijft bezwaar maken tegen de kapitaalsuitgave; ook de heer Ter ra motiveert zijn stem tegen, hij meent, dat de bijlage de zaak gunstiger voorstelt dan zij inderdaad is. Met 7 stemmen tegen wordt de voordracht tenslotte aangenomen. Dit zijn de stemmen van de heeren Feenstra, Kuiper, Bot, Vo.n Zwijndrecht, Van der Veer, Erjlders, Schoef- felemberger en Terra. De verdere afhandeling der agenda wordt verdaagd tot Woensdagavond. Vergadering van Woensdagavond. Voorzitter de heer De Boer, wethouder. Af wezig de heer van Loo. Aan de orde is: De heer Van Loo had van den heer Bier steker, na de laatste ministerieele circulaire, niet dit uitvoerig betoog meer verwacht. De loonregeling in deze gemeente heeft nimmer spr. volle instemming gehad, maar de Raad heeft altijd tegen herziening opgezien, omdat die zoowel nadeel als voordeel kan opleveren. Reeds vóór de toepassing van de kortingen was de positie van het gemeentepersoneel niet bevoorrecht; er is een tijd geweest, dat het rijkspersoneel duurtetoeslagen ontving, en dat van de gemeente niet. Een technische herzie ning werd in het archief opgeborgen, omdat zij te kostbaar was. Van 1920 af is tegen de huidige salarisregeling geopponeerd. Het is thans mode geworden het salaris van het overheidspersoneel naar beneden te drukken; dit geschiedt thans, in een tijd van laagcon junctuur. Bij hoogconjunctuur werden kapita len verdiend door diezelfde menschen, die nu aan de salarissen gaan tornen. Laten we lie ver blij zijn, dat er nog een categorie burgers is, in staat om iets bij te dragen aan de be lastingen. Laten we dit voorstel nu aanne men, zegt spr., bij technische herziening der salarissen krijgen de werklieden wederom de strop en verschillende ambtenaren gaan er misschien op vooruit. Spr. wijst daar op, om dat in de gemeente nog maar al te zeer de meening heerscht, dat de ambtenaren er zoo gunstig voorstaan. Spr. deelt tenslotte mede, dat hij het ver zoek om zitting te nemen in de Commissie van onderzoek, nog niet heeft aanvaard, maar eerst eens besprekingen hierover met het Col lege wenscht te houden. Er wordt nog nader -van gedachten gewis seld over dit punt, en tenslotte wordt liet voorstel B. en W. met 15 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemmen de heeren Bier steker, Feenstra Kuiper, van dér Veer, Eyl- ders, Terra en Tiessen. Verkiezingen. Voorstel tot het opnieuw vaststellen van een verordening op de indeeling van de ge meente in stemdistricten voor de verkiezing van leden van den gemeenteraad en een ver ordening tot aanwijzing van stemlokalen. Aangenomen. Betonpad Huisduinen. Voorstel tot het verlengen van het beton pad naar het strand te Huisduinen. De heer Minnes heeft in de Commissie v. Publ. Werken vóór dit voorstel gestemd. Spr. had Inderdaad den indruk, dat dit pad noodig was. Spr. meent echter, dat verlen ging van 55 m. als thans wordt voorgesteld, tekort is. Dan kunnen we het even goed laten. Laat men de voordracht nog aanhouden tot een volgende vergadering, en dit- nader onderzoeken. De heer M e ij e r sluit zich hierbij aan. De heer B i e r st e k e r is er niet tegen, mits men weer niet, als verleden jaar te laat komt. Spr. zou liever willen voorstellen de bij lage maar aan te nemen en B. en W. te maeh- tigen, eventueel tot verlenging over te 1 n De heeren Terra en Bot geven ook nog hun meening; de heer Bot wil liever het voorjaar afwachten, dan kunnen we beter zien, hoever zoo'n bad noodig is. De heer Van der Vaart zegt, dat de teekening van den heer Dokter praktisch ook bedoeld is tot over den golfbreker. De heer Minnes wil daar nog voorbij Het voorstel-Biersteker, om deze bijlage aan te nemen en B. en W. te machtigen even tueel verder te gaan dan 55 m, wordt ten slotte aangenomen. Herstelling gashouder. Voorstel betreffende de herstelling van een der gashouders van de gasfabriek De heer Schoeffelenberger vraagt waarom juist de firma Braat voor «]tï werh is aangewezen. Waarom geen andere men. schen gevraagd? Er zijn toch genoeg Werk loozen in onze gemeente. De heer Ran merkt op, dat het werk a gereed is. Spr. vindt de redactie van de bijlag» niet zeer gelukkig, omdat die den indruk wekt dat het werk nog gebeuren moet. De heer Van der Vaart zegt, qat de firma Braat de laagste inschrijfster was. Men kon het euvel aanvankelijk niet bezien; noo dig was, den houder leeg te maken en schoon te maken. Dat deed die firma en daarna i8 aan haar ook het andere werk opgedragen Van werkverschaffing aan en aantal werk- loozen is bij dit werk geen sprake. Had <]at gekund, de directeur zou gaarne het werk zelf verricht hebben. Overigens is het bcdia van 8000.zooveel mogelijk gedrukt. Het College meende met een werk als dit niet te lang te moeten wachten, vandaar dat reeds werd begonnen. Goedgekeurd. Bouwverordening. Voorstel om ontheffing te verleenen van artikel 18 der bouwverordening ten aanzien van het te verbouwen perceel Breewater- straat 2. Aangenomen. Vaststelling huurprijzen. Voorstel tot vaststelling van huurprijzen van woningen der Woningstichting, die voor huurverlaging in aanmerking komen. De heer Schoeffelenberger vraagt wat de oorzaak is dat de 11.212,12 niet heelemaal voor de huurverlaging worden ge bruikt. De heer M e ij e r geeft hierop toelichting. Het voor onderhoud gereserveerde bedrag was verminderd; wij hadden gehoopt, nu het van de renteverlaging overblijvende bedrag hiervoor te mogen bestemmen, maar dit werd niet toegelaten, vandaar dat het thans over is De neer Biersteker vraagt, waarom geen procentsgewijze verlaging is toegepast? Nu is men zeer willekeurig te werk gegaan Wat is de oorzaak ervan? De verlaagde rente moet toch aan de huurders ten goede komen. Voor de beide winkelhuizen ia een tv.ang- rijke verlaging ingevoerd, het ware spr. lie ver geweest als die aan de arbeiderswonin gen ten goede ware gekomen. De heer De Nijs had niet deze discussie verwacht. De regeering heeft niet voor alle woningcomplexen de repte verlaagd; het be stuur der Woningstichting meende allereerst de woningen daarvoor in aanmerking te doen komen, waarvoor het noodig was. Wij moeten rekening houden met den drang voor bewoning, die voor den Brakkeveldweg b.v. grooter is dan voor andere complexen. De wo ningen mogen niet leegstaan; dat is eisch van de regeering. Wat de heer Biersteker zegt over de win kelhuizen, verbaast spr. De Woningstichting heeft driemaal een proef ^1.nomen met. win kels; die is totaal mislukt, de huur was te hoog en geen zaak kon er blijven bestaan. De Coöperatie heeft zich tot nu toe gered, maar wij zaten aan een contract voor 10 jaar vast van 12.huur. Men heeft nu de gelegen heid benut om bij het Rijk ook voor deze huizen op verlaging aan te dringen. De heer M e ij e r sluit zich hierbij aan en licht dit nog nader toe. De voordracht wordt vervolgens bij accla matie aangenomen. Borgstelling. Voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek van Zuster Vermeulen om de ge meente tot borg te stellen voor het opnemen van gelden, benoodigd voor het uitbreiden van haar inrichting. Aangenomen. Begrooting. Voorstel tot wijziging van de gemeente- begrooting, dienst 1934, in verband met de verhooging van het subsidie aan het Gemeen telijk Bureau voor Maatschappelijk Hulp betoon. Zal in comité worden -besproken en wordt van de agenda afgevoerd. Ziekenliuisverpleging. Voorstel tot het wijzigen van het verpleeg- eontract Marine-hospitaal en tot het sluiten van een contract betreffende het ontsmetten van goederen in den ontsmettingsoven van genoemd hospitaal. De heer Ran vraagt of dit voor de ge meente voordeel brengt. Wethouder Smits begrijpt de vraag niet goed. De finantieele gevolgen ervan zijn niet aangegeven. De vraag blijkt op een vergissing te berus ten, en het voorstel wordt bij acclamatie aangenomen. Brug en wegen Julianadorp. Voorstel tot het maken van een voetbrug te Julianadorp en tot het verleenen van mede werking voor het verharden enz. van de Kla verstraat, Landbouwstraat en Vlietstraat al daar. De heer Van der Veer: Mijns in ziens is het toe te juichen dat de gemeent# eindelijk eens tot verharding van genoemde wegen overgaat. Wat echter mijn verwonde ring wekt is, dat de Jb. v. d. Veerstraat hier niet onder begrepen is. Genoemde straat is toch ook goedgekeurd en in het uitbreidings- p an opgenomen. Deze straat bestaat min stens zoo lang, als genoemde straten. Ik wil och niet hopen, dat men hier langer mee wacht, omdat er geen vooraanstaande perso nen wonen. Is de bijlage in deze wel eerlijk T e eigenaar van deze huizen heeft bij de log en de verharding van in de bijlage ge noemde wegen geen belang, nochtans prijkt zijn naam „en wel met het hoogste bedrag" onder degenen die een bijdrage geven. Is hier misleiding in het spel Wat de brug betreft, deze kan natuurlijk in dank door de bewoners van Julianadorp wor den aanvaard, al is zij dan ook verre van een levensbehoefte. Mocht het echter het geval zijn dat door beperkte middelen, de door mij genoemde weg nog een jaar of langer op ver harding moet wachten, dan geef ik er de voorkeur aan de brug te laten wachten, en de weg te verharden. Thans is de onbillijkheidte veel in het oog loopend, te meer waar er huizen te Juliana dorp leeg beginnen te staan, en deze huizen dan het eerst gevaar loopen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 10