Als U naar Indië vertrekt
Jb. HARJER Zn.
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 NOVEMBER 1934.
Wethouder De Boer zegt, dat art 128 der
Gemeentewet, waarin wordt bepaald,nat de
gemeentebesturen de belangen der ingezetenen
kunnen voorstaan, aanleiding is geweest voor
den steun aan dit adres. Wat B. en W. voor
stellen steunt volkomen op de wet, de belan-^|
een van een groot deel onzer gemeentenaren nog zeer groot is. Het getuigt daarom
znn er immers bij betrokken. Ook spr. onder- meer van moed en zelfoverwinning, dat U
hoof Van T /in
Wij moeten uiting geven aan onze waar
deering van uw, in dezen moeilijken tijd, zoo
juist standpunt. Ook hieruit spreekt weer het
begrijpen en meeleven van de behoeften des
tijds. Wij weten dat U het heengaan niet ge
makkelijk is en dat uw werkkracht gelukkig
schrijft het betoog van den heer Van Loo.
Dat is volkomen gezond en goed.
Wethouder Smits verdedigt zijn afwijzend
standpunt. Spr. heeft den euvelen moed gehad
de minderheid van het College te vormen en
zich tegenover dit vraagstuk te stellen. Bij in
ontvangstname van het adres zijn door spr.
enkele woorden gezegd, waaruit misschien
kon worden afgeleid, dat iij ervóór was.
Maar spr. wijst er op, dart:"door het R K
Werkliedenverbond een sterk gedocumenteerd
adres aan de Tweede Kamer is verzonden,
waarin ook een weg werd aangewezen om de
middelen te vinden.
De heer Van der Mast: Bedoelt u het
eerste of het tweede adres?
Wethouder Smits: Beide; het tweede
adres is geheel spontaan ontstaan, zonder
drang. Spr. heeft hieraan adhaesie betuigd en
kan thans om de consequenties niet aan het
verzoek van den H.B.B. voldoen. Praktisch
is het de r.k. raadsfractie niet mogelijk hier
aan adhaesie te betuigen.
Wethouder Van der Vaart wijst er op,
dat meermalen is gebleken, dat aandrang van
lagere instanties succes heeft gehad, en con-
sateert, dat ook de tegenstanders het goed
recht van het verzoek erkennen. Neen, een
politiek vraagstuk willen wij er niet van
maken, anders zou er nog wel wat anders
over te zeggen zijn. Er zijn nu drie adressen
met verzoeken, welke elkander vrijwel dek
ken. Men kan daarom dit adres toch steunen,
men steunt er de eigen actie mee! De con
clusie ligt evenwel voor de hand: men wil dit
niet, omdat het van het N.V.V. komt.
De heer Van der Veer heeft zich ge-
ergerd aan verschillende uitdrukkingen. Zoo
zeide de heer Boogaard, dat een christen ook
gaat vloeken als hij honger lijdt. Dit komt
Gods eer te na; de christen, die door Gods
genade bidden heeft geleerd, voelt hierin zijn
God en zichzelven beleedlgd. De heer Schoef-
felenberger gebruikt de uitdrukking, dat er
anderen zijn, zoo doof als een kerk. Dit in
verband met de armen is voor sommige ker
ken een beleediging. Het Burgerlijk Armbe
stuur vraagt aan een arme van welke kerk
hij is. Zeker niet omdat die kerk doof is. In
tegendeel, wanneer ieder deed, wat sommige
kerken doen, ware de toestand beter dan hij
thans is.
De heer E ij 1 d e r s komt terug op de
vraag van den heer Schoeffelenberger waar
spr. christelijke liefde was.
De heer Biersteker: Maar dat hoort
hier toch niet in den Raad!
toch niet hebt geaarzeld uw ambt neer te
gaan leggen. Ook voor deze geste zeggen wij
U dank.
M. de V. Het behoeft wel geen betoog, dat
de bewoordingen van het voorstel van B. en
W. onze volle instemming hebben.. We ver
trouwen, dat de Raad nog wel nader in de
gelegenheid zal worden gesteld van onzen
Secretaris afscheid te nemen en volstaan dus
nu met het officieele gedeelte om ons uit te
spreken voor het voorstel van B. en W.
De heer Kamman dankt voor de woor
den van waardeering, tot spr. gericht, in het
bizonder van den Burgemeester, met wien spr
schier dagelijks heeft samengewerkt. Spr. zal
later gaarne wat uitvoeriger over zijn werk
spreken. De woorden van den heer Biersteker
hebben spr. zeer getroffen; hij dankt voor de
sympathie en hartelijkheid, welke uit die
woorden te voorschijn kwamen.
moet ge over Uw opgeslagen boedel gerust kunnen zijn
Vraagt daarom onze zeer speciale condities voor het bergen onder garantie i
Dat voorkomt teleurstelling over 4 jaar.
N.V. Behangerij en Stoffeerderi]
Ruim 1000 M3. opslagruimte. Vrij te bezichtigen.
Ontslag onderwijzeres.
Verzoek om ontslag van mej. C. J. M.
Nauta als onderwijzeres aan school no. 4.
(Voorgesteld wordt het gevraagde ontslag
eervol te verleenen met ingang van den door
Burgemeester en Wethouders te bepalen
datum).
Conform de voordracht eervol verleend.
Hiermede zijn de Ingekomen stukken afge
handeld en wordt met de eigenlijke agenda
een aanvang gemaakt.
Aan de orde is allereerst:
Tijdelijke toelage gem. personeel.
De heer E ij 1 d e r s wijst er op, dat de
laatste jaren de bedeelingen verdubbeld zijn.
Er is geld in overvloed, zegt de heer Schoef
felenberger, waartegenover spr. opmerkt, dat
het nationaal vermogen in 4 jaar tijds met
27 is verminderd.
De heer Schoeffelenberger: D'r is
nog genoeg!
Wethouder S mf i t s protesteert tegen de
voorstelling van den heer Van der Vaart, als
zou dit verzoek komen van den Helderschen
Bestuurdersbond. Niets is minder waar dan
dat, en waar dit verzoek oorspronkelijk af
komstig is van het R.-K. Werkliedenverbond,
daar is het plicht daaraan dan mede te wer
ken. Het zou inconsequent zijn geweest als
spr. op het petitionnement geteekend had.
De heer Van Loo: Het betreft hier een
verzoek, niet aan bepaalde raadsfracties,
maar aan den Raad. Kunnen we daarmee ac-
coord gaan, ja dan neen? Het andere adres,
dat reeds is verzonden door den Bond van den
lieer Smits, staat hier buiten. Iedereen kan
dit verzoek toch onderteekenen, als we er de
politieke sfeer maar buitenhouden.
De heer T i e s s e n begrijpt niet waarom
hier aan de regeering wordt verzocht om
verbetering der normen, terwijl toch in eigen
gemeente de loonen en uitkeeringen vaak zoo
la ig zijn. Zoo worden hier de ongeorganiseer
den met 8.afgescheept.
Het voorstel komt in stemming en wordt
aangenomen met 10 tegen *1 stemmen. Te
gen de rechtsche fractie (7) en de heeren
Biersteker, Feenstra Kuiper en Tiessen.
Ontslag-aanvrage Gemeente-secretaris.
Ingekomen is voorts
Verzoek van den heer J. Kamman om hem
met ingang van 1 Mei 1935 ontslag te ver
leenen als secretaris dezer gemeente.
(Voorgesteld wordt onder dankbetuiging
voor de vele en gewichtige diensten aan de
gemeente bewezen, het gevraagde ontslag op
de meest eervolle wijze te verleenen.)
Naar aanleiding hiervan merkt de Bur
gemeester op, dat dit verzoek voor de
raadsleden wel geen verrassing zal zijn. Op
het oogenblik zal spr. er niet ver op ingaan,
daarvoor is te zijner tijd nog wel gelegenheid.
Wel wil spr. constateeren, dat wij in den heer
Kamman een secretaris verliezen, van wien
zelfs buiten de gemeente zijn verdiensten er
kend en geapprecieerd werden.
De heer Biersteker Voor velen onzer
is deze ontslag-aanvrage eene verrassing en
ik voeg daaraan terstond geen prettige ver
rassing. Ik weet te spreken namens alle
raadsleden, zonder eenig voorbehoud, als ik
zeg, dat we met leedwezen vernemen, mijn
heer K., dat voor U de tijd gekomen is om
uw ambt neer te leggen; we hadden U zoo
graag nog in ons midden gehouden, omdat we
ten volle overtuigd zijn, dat aan geen beter
stuurmanshanden het roer van ons gemeen
telijk schip kan worden toevertrouwd. Uw
kennis van de gemeentelijke administratie,
maar evenzeer uw toewijding en zorgvuldig
heid achten wij schier onovertroffen. Het is
dus niet te verwonderen, dat we U noode zien
heengaan. Voor mij persoonlijk mag ik er nog
aan toevoegen, dat een van de meest aange
name herinneringen voor mij is, dat ik uw
benoeming als secretaris alhier heb mogen
helpen bevorderen. Ik ben, in dezen Raad, nog
de eenig overgeblevene van den Raad, waar
in uw benoeming nu vóór 16 jaar plaats had.
Ik heb U dus in uw geheele ambtsperiode al
hier meeegemaakt en onomwonden mag ik
uitspreken, dat uw keuze is gebleken te zijn
de meest juiste keuze! Jammer, mijnheer K„
dat U nog niet wat jonger is. De tijdwijzer
gaat voort en geen macht ter wereld kan die
tegenhouden. Dus moeten we ook in deze ons
onderwerpen aan het onvermijdelijke. Toch
vinden wij in uw ontslag-aanvrage opnieuw
een uiting van wijs beleid. Hoewel U niet ge
dwongen is tot heengaan door wettelijk voor
schrift en bovendien uw gezondheidstoestand
U gelukkig ook niet daardoor noopt, hebt U
gemeend plaats te moeten maken voor een
jongere kracht
Voorstel inzake het verleenen eener tijde
lijke toelage aan het gemeente-personeel, ter
gedeeltelijke compensatie van het verhoogd
pensioenverhaal.
De heer Terra kan zich in deze tijden
niet met een dergelijke toelage vereenigen en
zal dus tegenstemmen.
De heer Biersteker vraagt of B. en
W., gezien de mededeeling op de vervolg-
agenda (deze betreft de aanschrijving van de
regeering om een onderzoek in te stellen naar
de salarissen der ambtenaren) deze bijlage
blijft handhaven.
De Voorzitter: Ja. Deze circulaire da
teert al van dezen zomer. Het komt B. en W.
wenschelijk voor de toezegging, die gedaan
is, en die 1934 betreft, ook te handhaven.
De heer Biersteker: Wij zijn er tegen,
maar van ons is geen voorstel te verwachten
om dit punt van de agenda af te voeren. Het
ware overigens wel logisch geweest.
De heer E ij 1 d e r s wil dan dit voorstel
wel doen, maar wordt alleen gesteund door
den heer Tiessen.
De heer Biersteker merkt op, dat bij
aanhouding totdat de Commissie in kwestie
haar advies heeft uitgebracht, dit voorstel
geen zin meer heeft. Spr. had het betoog, dat
hij thans gaat houden, reeds voor de verga
dering van 4 Oetober gereed. Toen is het
voorstel evenwel van de agenda afgevoerd en
thans wil spr. nog zeggen, wat hij in Oetober
hierover had willen opmerken.
Aan het uitvoerig betoog van den heer
Biersteker ontleenen wij het volgende:
Toen ik op Donderdag 27 September 1.1. de
belangrijke rede van Minister Oud over de
radio had gehoord, dacht ik: nu zal men toch
eindelijk, ook in Den Helder, wel tot het in
zicht zijn gekomen, dat slechts het instellen
op een lager levensniveau noodzakelijk en on
vermijdelijk is. In allerlei toonaarden en door
de meest gezaghebbende personen, als de Mi
nisters Colijn, De Wilde, Marchant e.a. is dit
zelfde nu reeds herhaalde malen naar buiten
uitgedragen en heeft er toe geleid, dat op
verschillende plaatsen men tot versobering en
nivelleering is overgegaan. Alleen het Helder-
sche Gemeentebestuur ziet blijkbaar de nood
zakelijkheid van het instellen op een lager
levensniveau niet in. Niettegenstaande nu
reeds in een tweetal circulaires, van April en
1 Juni laatstleden, van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken is aangedrongen om de
loonen en salarissen der in gemeentedienst-
zijnden te brengen op Rijkspeil, doet men hier
of dit niet noodig is, ja sterker, men komt nu
zelfs met het voorstel om aan het gemeente-
personeel een toeslag van 1% te geven,
zulks ter compensatie van de door het Rijk
voorgeschreven verhoogde pensioenbijdrage ad
10%.
We achten dit voorstel in strijd met alle
logica, maar ook strijdig met de billijkheid en
voorts inconsequent. Logisch ware geweest,
indien het voorstel in den Raad van 5 Juni
laatstleden door Dr. Feenstra Kuiper gedaan
om een commissie te benoemen teneinde na
te gaan in hoeverre de loonen van het ge-
meentepersoneel afwijken van die van het
Rijkspersoneel, niet plompverloren ware afge
wezen, en dan nog wel met de brute verwe
ring, dat de loonen in onze gemeente onge
veer in overeenstemming zijn met die van het
rijk.
Uit de Notulen van den Raed citeert spr.
ten bewijze hiervan een en ander.
Het doet nu wel eigenaardig aan, aldus
gaat de spr. verder, thans van het College
van B. en W. een staat van vergelijking te
krijgen, die in flagranten strijd met hun mee-
nmg van 5 Juni 1.1., met zooveel aplomb uit
gesproken, aantoont, dat er lang geen over
eenstemming is, doch dat integendeel veel
der loonen van het gemeentepersoneel 10 tot
20 procent hooger zijn dan die van het rijks
personeel.
Dat een wijze van bestrijding der voorstel
len onzerzijds gedaan, als op 5 Juni van de
bestuurstafel is geschied, het prestige van
het College van B. en W. en speciaal van den
betreffenden wethouder, niet verhoogt, inte-
gendeel, dat vertrouwen wel moet verzwak
ken, blijkt nu weder opnieuw. Ik zeg dit nu
met uit Schadenfreude, doch om opnieuw,
het is niet voor de eerste maal, en zal naar
we vreezen ook wel niet het laatst zijn te
demonstreeren met hoe weinig kennis van za
ken. de goede trouw zal ik niet in twijfel
trekken, hier de dingen worden behandeld en
voorbereid. Dat dit niet in het belang der ge
meente is, behoef ik wel niet te beoogen.
Wij kunnen dit slechts betreuren.
Na deze inleiding zet spr. uiteen, dat het
voorstel van het College in strijd is met alle
logica. Dit voorstel heet te zijn gebaseerd op
de circulaire van den Minister van Binnen-
landsche Zaken van 1 Juni laatstleden. In die
circulaire geeft de Minister aan de gemeen
tebesturen in overweging om, indien de sala
rissen van het gemeentepersoneel reeds zoo
laag zijn, dat ze niet verminderd kunnen wor
den. deze met ingang van 1 Juli te herzien.
Verbreeden Kuyghweg, enz.
Voorstel tot het verbreeden van den
weg en van de Lijsterstraat en tot
van den daartoe bestemden grond van het
Rijk.
Aangenomen.
zoodat de op dezen datum -ingegane verhoog
de aftrek voor pensioenbijdragen wordt ge
compenseerd door een salarisverhoiging.
In dezen vorm (aldus het voorstel van B.
en W.), zullen wij de compensatie niet willen
gieten. Omdat daaraan eventueel voor de ge
meente meerdere lasten, verhoogde pensioen
bijdrage, zouden zijn verbonden wil men dit
niet en komt men met het voorstel van een
tijdelijke toelage ten bedrage van het verschil
in de netto-salarissen van vóór en nè. 1 Juli
1934.
Daarvoor is door het College een vergelij
king gemaakt tussehen verschillende func
tionarissen in Rijks- en Gemeentedienst. Deze
staat van vergelijkingen nu toont ons frap
pante dingen. Uitvoerig gaat spr. daar op in.
Spr. meent, dat de vergelijking thans door B.
en W. gemaakt wel wat al te opgeschroefd is,
alleen maar om een hoogeren loonstandaard
goed te praten.
Een ander punt in den vergelijkenden staat
van B. en W. is, dat uitgegaan wordt van de
rijksfunctiën, van een gezin met twee kinde
ren. Derhalve wordt voor de rijksfunctionaris
sen het minumum- en maximumsalaris ver
hoogd met toeslag voor twee kinderen.
Waarom dit gedaan is kan alweer niet an
ders uitgelegd worden, dan met de bedoeling
de Rijkssalarissen zoo hoog mogelijk te stellen.
In onze gemeentelijke regeling ontbreekt, zoo
als bekend is, de kindertoeslag. Waarom moet
men dit dan bij de vergelijking met de Rijks
ambten er wel bijrekenenen Maar hierin
is meer wat opvalt.
Van de elf hoogste ambtenaren in onze ge
meente zijn er vijf, die geheel kinderloos zijn,
terwijl er drie zijn, die geen in aanmerking
komende kinderen hebben, en slechts twee
met 2 kinderen en één met 1 kind, die voor
berekening in aanmerking zouden komen.
In het stelsel van B. W. wordt met de
billijkheid absoluut geen rekening gehouden.
Alleen de allerbest bezoldigden krijgen nog
de grootste toeslagen. Met voorbeelden toont
spr. dit aan.
Men behoeft mij nu niet er aan te herin
neren, aldus gaat de heer B. verder, dat dit
voortvloeit uit de bepalingen van de Pensioen
wet. Natuurlijk weet ik dit ook wel. Niette
min, en daarom gaat het hier, ontvangt die
ambtenaar op een grondslag van f 7000.
jaarlijks nog 6520.en tóch meent men,
dat die stakker jaarlijks een toeslag van f 105
noodig heeft. De typist, die van zijn f 1000.—
inkomen jaarlijks f 100.als pensioenpremie
mist, moet met een bedrag van f 15.per
jaar tevreden zijn. Ik meen, dat dit voorbeeld
voldoende illustreer t.
Indien het college van B. en W. inderdaad
de circulaire van den Minister van B. Z. van
1 Juni 11. hadden willen toepassen in al haar
consequenties dan had niet mogen ontbreken
een voorstel om die tractementen en loonen,
die nog ver boven die van het rijkspersoneel
zijn, naar evenredigheid te verminderen. Het
verbaastt ons natuurlijk niet, dat men die con
sequentie niet heeft aangedurfd, immers zou
dan gebleken zijn, zoo goed als dit nu blijkt
uit den vergelijkenden staat door B. en W. op
gemaakt, dat het voorstel van Dr. Feenstra
Kuiper van 5 Juni 1.1. de juiste weg heeft
aangegeven. Bij de behandeling van de loo
nen der werklieden, waai'over ik direct nog
iets ga zeggen, komt dit wel zeer sterk tot
uiting.
Oorspronkelijk was er een voorstel van de
meerderheid van B. en W. om alleen aan de
ambtenaren een toeslag te geven, terwijl daar
naast was het voorstel van de minderheid van
het college, ik verklap geen geheim als ik zeg,
dat die minderheid alleen de wethouder v. d.
Vaart was, om den toeslag ook te doen gelden
voor de werklieden en de agenten en briga
diers van politie. Nadat het meerderheids-
voorstel in het G.O. niet gunstig was ontvan
gen, is nader door het geheele college van B.
en W. het huidige voorstel gedaan. Opper
vlakkig gezien zou men kunnen zeggen, dat
uit dit voorstel een zekere consequentie
spreekt. Indien toeslag gegeven moet worden,
dan aan allen en niet alleen aan de hoogst
bezoldigden, met uitsluiting van de minderbe
deelden. Inderdaad, de schijn is voor dit voor
stel. Echter bezien we het nader, dan komt
men tot de conclusie, dat de consequentie van
brutaliteit hieraan niet mag worden ontzegd.
De staat van B. en W. doet ons zien, dat in
groep 1 de gemeentewerklieden in minimum
f 5.26 per week meer verdiénen dan bij het
Rijk, dat is een verschil van 24 pet. Het maxi
mum van groep 1 is f 2.77 per week nog ruim
10 pet. ten voordeele der gemeentewerklieden.
In loongroep 2 is het voordeel van den ge
meentewerkman in minimum f 4.86 of 21 pro
cent en in maximum f 2.38 of 8 procent. Voor
groep 3 zijn deze cijfers: minimum f 4.46 of 18
procent en maximum f 1.98 of 7 procent.
Groep 4: minimum f 4.07 of 16 procent en
maximum f 1.58 of 5 procent, terwijl in groep
5 de gemeentewerkman in minimum f 2.38
of 8 procent in het voordeel is, doch in maxi
mum 11 centen of één derde procent minder
per week verdient dan de Rijkswerkman. Ook
hier gaat spr. nog nader op in.
Een enkel woord nu nog over het advies van
de Commissie van Georgansieerd Overleg.
Oorspronkelijk hadden alle organisatiën, zoo
wel van ambtenaren als van werklieden, zich
uitgesproken vóór het voorstel der minderheid
van B. en W. Blijkens het verslag van het
laatste overleg hebben hiervan van de orga
nisatiën 14 zich vóór en 8 tegen het huidige
voorstel zich uitgesproken.
We kunnen dit advies van het Georg. Over
leg dan ook slechts betreuren en het zal onzes
inziens den invloed van dat Overleg niet ten
goede komen.
Resumeerende zal het duidelijk zijn, dat het
huidige voorstel van B. en W. onze instem
ming nog minder heeft dan het vroegere
voorstel van de meerderheid van B. en W.
Zelfs achten wij een aannemen van dit voor
stel gevaarlijk voor het prestige van den
Raad; het kon wel eens aanleiding zijn, dat
de autonomie der Gemeente, die men zegt
steeds te willen bevorderen, juist hierdoor in
groot gevaar wordt gebracht. Meneer de
Voorzitter; wij kunnen slechts onze waarschu
wende stem laten hooren en zijn ons volko
men bewust dat onze invloed hier niet groot
is. Later echter zal men wellicht betreuren
niet naar onzen raad te hebben geluisterd.
De heer Van der Veer:
Reeds bij de begrooting heb ik mij aange
sloten bij den heer Terra, dat ik een verla
ging van 10 niet onbillijk zou vinden. Waar
het ons thans van hoogerhand is opgelegd,
zal ik mij bij geschipper zooals in de bijlage
vermeldt, niet aansluiten maar tegen de voor
dracht stemmen. Met eenige verwondering
heb ik deze bijlage gelezen. Er wordt in ge
zegd dat er loonen zijn die thans lager komen
dan bij het rijk. Ik reken mijzelven onbevoegd
in dezen tot oordeelen, wel wil ik in herinne
ring brengen, dat hier van verschillende kan
ten nogal eens gesnoefd wordt over den zoo-
genaamden arbeidersraad die hier al jaren zou
regeeren. Dit heeft bij mij altijd de meening
doen postvatten dat het met de loonen wel in
orde zou zijn, daarom is in dezen tijd een ver
laging van inkomen met 10 gezien de an
dere categorieën der inwoners, ten volle ge
rechtvaardigd. Mocht het werkelijk waar zijn
dat verschillende rijksloonen, „vastgesteld
door een regeering die door sommigen als een
anti-arbeidersregeering wordt bestempeld" na
de verschillende verlagingen, nog hooger zijn
dan onze gemeente-loonen, dan is dit toch
niet de manier om een fout te herstellen.
De heer De N ij s zal zich meer bepalen
tot de logica om dit voorstel al dan niet te
aanvaarden. Het betoog van den heer Bier
steker was op 4 Oetober misschien nog
eenigszins logisch, maar heeft thans zijn
waarde verloren en wordt dan ook uitslui
tend voor de tribune uitgesproken. Thans im
mers zal een commissie de noodzaak van
loonsverlaging onderzoeken. Wat de heer B.
zeide, is niet meer ter zake dienende, een
verlaging gaat altijd in vóór de begrooting
wordt behandeld, en voor 1934 was het loon
al vastgesteld. De redeneering dat lagere in
stanties niet in de gestie van de hoogere mo
gen ingrijpen, lijkt wel een communistische
redevoering. Het betoog-Biersteker is een
redevoering. Het betoog-Biersteker is een ver-
thans voorstellen is eenvoudig den ambtena
ren geven wat hun was toegezegd. De eigen
lijke bijlage is door den heer Biersteker niet
bestreden. Het personeel had voor 1934 ver
wachtingen gekoesterd en gerekend op 8V2
pensioenaftrek; daarvan is dit voorstel nu
het logisch gevolg.
De heer VanZwijndrecht betreurt het,
dat deze bijlage zoo lang uitgesteld is gewor
den. De vorige maal reeds is door spr. ge
zegd, dat de regeering, als ze logisch was,
dan ook hier en daar de salarissen verhoogen
moest. Dat is niet gebeurd, wel is gezegd,
dat het niet ging om salarisverlaging, maar
alleen om excessen weg te nemen. Bij aan
vaarding van den pensioenaftrek van 8% is
in uitzicht gesteld, dat het personeel schade
loos zou worden gesteld, indien dit preentage
zou worden verhoogd. Ware deze 1% niet
zoo lang uitgesteld, dan zou zij: thans zonder
discussie zijn_ aangenomen. O
Spr. zal vóór de bijlage stemmen.
Ook de heer R a n motiveert zijn stem vóór
de bijlage. Het besluit is in Januari genomen,
daarna eerst kwamen de ministerieele circu
laires. Het geheele college staat thans ach
ter deze bijlage en de toeslag zal zeker wor
den verleend.
Wethouder Smits kan, v/at hij destijds
omtrent dit voorstel opmerkte, thans nog ten
volle handhaven. De heer Van Zwijndrecht
heeft gelijk, dat het te lang duurde. Als men
de zaak gaat uiteenrafelen, kan men tot elk
percentage komen. Inderdaad is niet elk cij
fer vergelijkbaar; de heer Biersteker vergat
de salarissen, die wel vergelijkbaar waren en
waarbij groote verschillen waren. Overigens is
bij vergelijking steeds een gezin genomen met
twee kinderen.
Wethouder Van der Vaart: Zooals ook
de minister zelf doet!
Wethouder Smits: Inderdaad, en men kan
nu toch geen loonregeling baseeren op de toe
vallige omstandigheid, dat een ambtenaar
kinderloos is? Verschillen zullen er altijd blij
ven bestaan. Spr. betwist, dat de verschillen
zoo groot zijn. Wat de autonomie der ge
meenten betreft, waarover de heer Biersteker
zich bezorgd maakt, die is toch allang
zoek. Het doet vreemd aan, dat deze iy2
thans nog een punt van bespreking uitmaken,
vooral nu de commissie, die de heer B.
zoo gaarne wilde hebben, er komt. Spr. geeft
tenslotte den Raad in overweging het voor
stel aan te nemen.
Reorganisatie Brandweer.
Voorstel tot reorganisatie van de brand
weer en tot verbouwing van het hoofdbureau
van Politie.
Dr. Feenstra Kuiper vindt het aan
gevraagde bedrag wel erg groot. Misschien is
de voordracht in tweeën te splitsen, maar
beide zaken zitten toch feitelijk aan elkander
vast. Ongetwijfeld zal dit een belangrijke
verbetering zijn, maar toch mag hier e
vraag worden gesteld of we haar niet beter
kunnen uitstellen. Tot nu toe en ook in de
toekomst, stelt de marinewerf steeds de
brandspuit beschikbaar. Kan niet eens wor
den overwogen een meer serieus contract met
de marine te maken, zoodat we niet louter
als begunstigden er tegenover staan, maar
ook eenige rechten doen gelden? Voor een op
lossing in die richting zou spr. voelen.
Dan de moeilijkheden ten aanzien van de
verbouwing van het politiebureau. Is een
onderzoek ingesteld naar den toestand der
cellen, zijn deze inderdaad onvoldoende, of
kan de toestand, zooals die thans is, niet voor-
loopig nog gehandhaafd blijven? Verder
vraagt spr. of het inderdaad noodig is het
corps agenten met twee man uittebreiden,
een zou dan voor de brandweer komen en de
ander op het politiecorps. Kan men voorloopig
niet met één agent volstaan? vraagt spr. Wij
zijn vooralsnog huiverig voor deze uitgave.
De heer M e y e r: Wij hebben aangedron
gen op een motorspuit, maar er komt dan al
tijd zoo'n aanhang bij. Nu komt men zelfs,
zégt spr., met een geheele reorganisatie. Onze
brandweer is inderdaad verouderd; de com
missie voor de financiën was voor deze bij
lage. Maar waarom deze twee agenten
vraagt spr., terwijl toch de Burgemeester zei
de bij een motorrijwiel slechts één agent noo
dig te hebben.
De Burgemeester: Bij een motorrij
wiel is één agent genoeg. Maar van iemand,
die gedurende zijn diensttijd achter de
schrijfmachine heeft gezeten, is moeilijk nog
een betrouwbaar mechanicus te maken. En in
ons geval moeten wij een 100 %sman heb
ben. Er zouden er nog wel meer kunnen ge
plaatst dan twee, de gemeente is zoo ontzag
lijk uitgebreid de laatste jaren, maai- daarom
vraag ik niet, omdat ik weet, dat het niet
kan. Wat de vraag betreft of met de marine
geen contract is aan te gaan, deze is reeds
onder de oogen gezien, maar men wenscht dit
niet. Wij kunnen ten allen tijde de beschikking
krijgen over de spuit, en dit kost ons niets
dan de vergoeding voor olie en eventueele
schade aan uniformkleeding enz., maar de
marine wenscht overigens vrij te blijven. Het
zijn ook niet de cellen alleen, die verouderd
zijn; het heele systeem is niet goed meer, het
gebouw is te klein, enz.
De heer Meyer: Dan mag u nog wel een
1000.— verhoogen voor een reparatie-in
richting, enz.
De heer Feenstra Kuiper is door
s Voorzitters redeneering niet overtuigd. Spr.
acht in ieder geval één agent voldoende, en
wat de politie betreft, daarvoor is in de leeg
staande woning ernaast plaats genoeg.
De heer Minnes wilde in de Commissie
zijn stem voorbehouden en heeft toen niet
verder over de zaak gesproken. Ook spr. vond
dit te duur. Twee mannen zijn in geen geval
noodig, een monteur is voldoende. Het politie
bureau moet inderdaad noodig vernieuwd
worden; met deze reorganisatie kan spr. zich
wel vereenigen. Met deze destrictie, dat men
het corps met één man uitbreid, kan spr.
fractie zich met de voordracht vereenigen.
De Voorzitter geeft tenslotte aan de
zen aandrang toe en zal dan genoegen nemen
met één man. We kunnen in ieder geval de
proef nemen.
De heer E y 1 d e r s blijft bezwaar maken
tegen de kapitaalsuitgave; ook de heer Ter
ra motiveert zijn stem tegen, hij meent, dat
de bijlage de zaak gunstiger voorstelt dan zij
inderdaad is.
Met 7 stemmen tegen wordt de voordracht
tenslotte aangenomen. Dit zijn de stemmen
van de heeren Feenstra, Kuiper, Bot, Vo.n
Zwijndrecht, Van der Veer, Erjlders, Schoef-
felemberger en Terra.
De verdere afhandeling der agenda wordt
verdaagd tot Woensdagavond.
Vergadering van Woensdagavond.
Voorzitter de heer De Boer, wethouder. Af
wezig de heer van Loo.
Aan de orde is:
De heer Van Loo had van den heer Bier
steker, na de laatste ministerieele circulaire,
niet dit uitvoerig betoog meer verwacht. De
loonregeling in deze gemeente heeft nimmer
spr. volle instemming gehad, maar de Raad
heeft altijd tegen herziening opgezien, omdat
die zoowel nadeel als voordeel kan opleveren.
Reeds vóór de toepassing van de kortingen
was de positie van het gemeentepersoneel niet
bevoorrecht; er is een tijd geweest, dat het
rijkspersoneel duurtetoeslagen ontving, en dat
van de gemeente niet. Een technische herzie
ning werd in het archief opgeborgen, omdat
zij te kostbaar was. Van 1920 af is tegen de
huidige salarisregeling geopponeerd. Het is
thans mode geworden het salaris van het
overheidspersoneel naar beneden te drukken;
dit geschiedt thans, in een tijd van laagcon
junctuur. Bij hoogconjunctuur werden kapita
len verdiend door diezelfde menschen, die nu
aan de salarissen gaan tornen. Laten we lie
ver blij zijn, dat er nog een categorie burgers
is, in staat om iets bij te dragen aan de be
lastingen. Laten we dit voorstel nu aanne
men, zegt spr., bij technische herziening der
salarissen krijgen de werklieden wederom de
strop en verschillende ambtenaren gaan er
misschien op vooruit. Spr. wijst daar op, om
dat in de gemeente nog maar al te zeer de
meening heerscht, dat de ambtenaren er zoo
gunstig voorstaan.
Spr. deelt tenslotte mede, dat hij het ver
zoek om zitting te nemen in de Commissie
van onderzoek, nog niet heeft aanvaard, maar
eerst eens besprekingen hierover met het Col
lege wenscht te houden.
Er wordt nog nader -van gedachten gewis
seld over dit punt, en tenslotte wordt liet
voorstel B. en W. met 15 tegen 6 stemmen
aangenomen. Tegen stemmen de heeren Bier
steker, Feenstra Kuiper, van dér Veer, Eyl-
ders, Terra en Tiessen.
Verkiezingen.
Voorstel tot het opnieuw vaststellen van
een verordening op de indeeling van de ge
meente in stemdistricten voor de verkiezing
van leden van den gemeenteraad en een ver
ordening tot aanwijzing van stemlokalen.
Aangenomen.
Betonpad Huisduinen.
Voorstel tot het verlengen van het beton
pad naar het strand te Huisduinen.
De heer Minnes heeft in de Commissie
v. Publ. Werken vóór dit voorstel gestemd.
Spr. had Inderdaad den indruk, dat dit pad
noodig was. Spr. meent echter, dat verlen
ging van 55 m. als thans wordt voorgesteld,
tekort is. Dan kunnen we het even goed
laten. Laat men de voordracht nog aanhouden
tot een volgende vergadering, en dit- nader
onderzoeken.
De heer M e ij e r sluit zich hierbij aan.
De heer B i e r st e k e r is er niet tegen,
mits men weer niet, als verleden jaar te laat
komt. Spr. zou liever willen voorstellen de bij
lage maar aan te nemen en B. en W. te maeh-
tigen, eventueel tot verlenging over te 1 n
De heeren Terra en Bot geven ook
nog hun meening; de heer Bot wil liever
het voorjaar afwachten, dan kunnen we beter
zien, hoever zoo'n bad noodig is.
De heer Van der Vaart zegt, dat de
teekening van den heer Dokter praktisch ook
bedoeld is tot over den golfbreker.
De heer Minnes wil daar nog voorbij
Het voorstel-Biersteker, om deze bijlage
aan te nemen en B. en W. te machtigen even
tueel verder te gaan dan 55 m, wordt ten
slotte aangenomen.
Herstelling gashouder.
Voorstel betreffende de herstelling van een
der gashouders van de gasfabriek
De heer Schoeffelenberger vraagt
waarom juist de firma Braat voor «]tï werh
is aangewezen. Waarom geen andere men.
schen gevraagd? Er zijn toch genoeg Werk
loozen in onze gemeente.
De heer Ran merkt op, dat het werk a
gereed is. Spr. vindt de redactie van de bijlag»
niet zeer gelukkig, omdat die den indruk wekt
dat het werk nog gebeuren moet.
De heer Van der Vaart zegt, qat de
firma Braat de laagste inschrijfster was. Men
kon het euvel aanvankelijk niet bezien; noo
dig was, den houder leeg te maken en schoon
te maken. Dat deed die firma en daarna i8
aan haar ook het andere werk opgedragen
Van werkverschaffing aan en aantal werk-
loozen is bij dit werk geen sprake. Had <]at
gekund, de directeur zou gaarne het werk
zelf verricht hebben. Overigens is het bcdia
van 8000.zooveel mogelijk gedrukt.
Het College meende met een werk als dit
niet te lang te moeten wachten, vandaar dat
reeds werd begonnen.
Goedgekeurd.
Bouwverordening.
Voorstel om ontheffing te verleenen van
artikel 18 der bouwverordening ten aanzien
van het te verbouwen perceel Breewater-
straat 2.
Aangenomen.
Vaststelling huurprijzen.
Voorstel tot vaststelling van huurprijzen
van woningen der Woningstichting, die voor
huurverlaging in aanmerking komen.
De heer Schoeffelenberger vraagt
wat de oorzaak is dat de 11.212,12 niet
heelemaal voor de huurverlaging worden ge
bruikt.
De heer M e ij e r geeft hierop toelichting.
Het voor onderhoud gereserveerde bedrag
was verminderd; wij hadden gehoopt, nu het
van de renteverlaging overblijvende bedrag
hiervoor te mogen bestemmen, maar dit werd
niet toegelaten, vandaar dat het thans over is
De neer Biersteker vraagt, waarom
geen procentsgewijze verlaging is toegepast?
Nu is men zeer willekeurig te werk gegaan
Wat is de oorzaak ervan? De verlaagde rente
moet toch aan de huurders ten goede komen.
Voor de beide winkelhuizen ia een tv.ang-
rijke verlaging ingevoerd, het ware spr. lie
ver geweest als die aan de arbeiderswonin
gen ten goede ware gekomen.
De heer De Nijs had niet deze discussie
verwacht. De regeering heeft niet voor alle
woningcomplexen de repte verlaagd; het be
stuur der Woningstichting meende allereerst
de woningen daarvoor in aanmerking te
doen komen, waarvoor het noodig was. Wij
moeten rekening houden met den drang voor
bewoning, die voor den Brakkeveldweg b.v.
grooter is dan voor andere complexen. De wo
ningen mogen niet leegstaan; dat is eisch van
de regeering.
Wat de heer Biersteker zegt over de win
kelhuizen, verbaast spr. De Woningstichting
heeft driemaal een proef ^1.nomen met. win
kels; die is totaal mislukt, de huur was te
hoog en geen zaak kon er blijven bestaan. De
Coöperatie heeft zich tot nu toe gered, maar
wij zaten aan een contract voor 10 jaar vast
van 12.huur. Men heeft nu de gelegen
heid benut om bij het Rijk ook voor deze
huizen op verlaging aan te dringen.
De heer M e ij e r sluit zich hierbij aan en
licht dit nog nader toe.
De voordracht wordt vervolgens bij accla
matie aangenomen.
Borgstelling.
Voorstel om afwijzend te beschikken op
het verzoek van Zuster Vermeulen om de ge
meente tot borg te stellen voor het opnemen
van gelden, benoodigd voor het uitbreiden van
haar inrichting.
Aangenomen.
Begrooting.
Voorstel tot wijziging van de gemeente-
begrooting, dienst 1934, in verband met de
verhooging van het subsidie aan het Gemeen
telijk Bureau voor Maatschappelijk Hulp
betoon.
Zal in comité worden -besproken en wordt
van de agenda afgevoerd.
Ziekenliuisverpleging.
Voorstel tot het wijzigen van het verpleeg-
eontract Marine-hospitaal en tot het sluiten
van een contract betreffende het ontsmetten
van goederen in den ontsmettingsoven van
genoemd hospitaal.
De heer Ran vraagt of dit voor de ge
meente voordeel brengt.
Wethouder Smits begrijpt de vraag niet
goed. De finantieele gevolgen ervan zijn niet
aangegeven.
De vraag blijkt op een vergissing te berus
ten, en het voorstel wordt bij acclamatie
aangenomen.
Brug en wegen Julianadorp.
Voorstel tot het maken van een voetbrug
te Julianadorp en tot het verleenen van mede
werking voor het verharden enz. van de Kla
verstraat, Landbouwstraat en Vlietstraat al
daar.
De heer Van der Veer: Mijns in
ziens is het toe te juichen dat de gemeent#
eindelijk eens tot verharding van genoemde
wegen overgaat. Wat echter mijn verwonde
ring wekt is, dat de Jb. v. d. Veerstraat hier
niet onder begrepen is. Genoemde straat is
toch ook goedgekeurd en in het uitbreidings-
p an opgenomen. Deze straat bestaat min
stens zoo lang, als genoemde straten. Ik wil
och niet hopen, dat men hier langer mee
wacht, omdat er geen vooraanstaande perso
nen wonen. Is de bijlage in deze wel eerlijk T
e eigenaar van deze huizen heeft bij de
log en de verharding van in de bijlage ge
noemde wegen geen belang, nochtans prijkt
zijn naam „en wel met het hoogste bedrag"
onder degenen die een bijdrage geven. Is hier
misleiding in het spel
Wat de brug betreft, deze kan natuurlijk in
dank door de bewoners van Julianadorp wor
den aanvaard, al is zij dan ook verre van een
levensbehoefte. Mocht het echter het geval
zijn dat door beperkte middelen, de door mij
genoemde weg nog een jaar of langer op ver
harding moet wachten, dan geef ik er de
voorkeur aan de brug te laten wachten, en de
weg te verharden.
Thans is de onbillijkheidte veel in het oog
loopend, te meer waar er huizen te Juliana
dorp leeg beginnen te staan, en deze huizen
dan het eerst gevaar loopen.