Raadsels I TOM DE NEGERJONGEN II; PAG 7 WimP'e 1 ïé^LL VYEL DLAWNURG Ruilhoekje. „Handen op". Nieuwe Raadsels. 'T JUTTERTJE ZATERDAG 22 DECEMBER 1934 haar hoofd en achter haar aan een vlie gende vis, die met zijn vleugels de maat sloeg. Even was het stil en toen zong het prin sesje het lied zo mooi, dat zelfs de fee aangedaan was. Toen het lied uit was, raakte de boze fee het prinsesje aan en opeens werd zij in haar bedje wakker. Hè, gelukkig, zij had dit alles maar ge droomd, maar voortaan studeerde zg ijve rig haar zanglessen in, voor het geval zij misschien eens werkelijk in een goudvisje omgetoverd zou worden. Hoe ondeugende door een auto cAASV tgj tJQ/Q£/ overreden werd en zijn been brak door HET ONGELUK OP DE MAASBRUG. Het land, waar de kermiswagen van den boeienkoning en de kleine Cleopatra door trok, werd steeds heuvelachtiger. Het leek hier niets meer op de vlakke weiden uit Koegras, waar Wimpie zo vaak over de slootjes gesprongen was! Hoge heuvels vertoonden zich nu aan zijn verbaasde blik. Het leek soms net, of hij in een vreemd land was gekomen. Hij had dan ook al een heel stuk afge legd en op zekere morgen zagen ze in de verte een groote stad liggen, Noey, de boeienkoning, strekte zijn hand uit. „Daar onder ons ligt Maastricht," zei- de hij. „Nu kom je waar je zoo graag naar toe wilde." „Van het ene eindje van Nederland ben ik nu naar het andere gegaan," dacht Wimpie. „Ik ben een vaderland-trotter, en dat heb ik hem geleverd met drie hele cen ten op zak!" Langzaam reed de wagen verder. De kleine Cleopatra en Johnie, de zwerver, werden erg stil. Ze wisten het: „Nu Wim pie aan 't doel van zijn toch was, zuo hij spoedig van hen heengaan. Op het postkan toor in Maastricht lag immers een post wissel voor hem, die zijn vader gestuurd had. Daarvoor zou hij een kaartje naar Den Helder kopen. Zo straks zou Wimpie voor goed van hun, van de zwervers weg- gac. Wimpie was zelf ook onder de indruk, maar trachtte dit door vrolijke opmerkin gen te verbergen. Om vier uur in de namiddag reden ze de stad in. De geweldige brede rivier de Maas, die in Frankrijk ontspringt, is ook in Maastricht nog erg bewegelijk. Bruisend stroomt deze onder de geweldige bogen van de nieuwe brug door, de brug die eigenlijk de oorzaak was, dat Wimpie die verre tocht gemaakt had. „Daar is de brug, daar is de brug," riep Wimpie plotseling opgetogen, wat een fijn ding!" Hotsend en scuokkend reed de kermis wagen over de kade. Wimpie en Johnie zaten zingend, met hun petjes zwaaiend, op het voorbankje. Vlak op de brug hield de kermiswagen stil. „Wat een fijne brug," herhaalde Wimpie, meester heb toch gelgk gehad, hij is veel groter en mooier dan de nieuwe Postbrug bg Den Helder!" „Ik ga op de leuning van die lange brug op mijn handen loopen," riep Jonnie over moedig. Als een kat sprong hij op de leu ning en ging daa: op zijn handen staan. „Niet doen, Jonnie, pas op, dat is veel te gevaarlijk," riep de kleine Cleopatra ang stig. Maar Jonnie lachte overmoedig. „Ik w i 1 hier kunsten maken, we moeten, nu Wimpie voor het laatst bg ons is, een galavoorstelling geven, mèt sensatie, en dan geven we het geld, dat we ervoor ont vangen, aan Wimpie cadeau!" Jonnie kon niet uitspreken. Was het, dat hij zenuwachtig was, nu Wimpie wegging? Vergat hg daardoor, dat hij op een smalle brugleuning, en niet op de vaste grond op zijn handen liep? Niemand wist het, maar plots verloor hij zijn evenwicht en viel naar beneden Een schelle kreet uit de wagen weerklonk. Haar handjes uitge strekt, haar gezichtje doodsbleek, had de kleine Cleopatra het ongeluk gezien. De Maastrichtenaren op de brug, opgeschrikt door haar kreet, snelden naar de leuning, naar de plaats, waar Jonnie met een plons in het water verdwenen was. Ze riepen en schreeuwden door elkaar, en wezen naar beneden, waar het zwerverskind verdwenen was, doch besluiteloos bleven zij toezien. Maar plots werden zij opzij geduwd door een kleinen jongen, die zich een weg baan de tot de brugleuning. Met één sprong stond hij er boven op. Fel tekende zich het roodkleurig acrobatenpakje tegen de ach tergrond af. Voor men het verhinderen kon, sprong ook hij, de handen vooruit, in de Maas. Op de plek waar zijn vriendje ver dwenen was, dook Wimpie onder water. Alles speelde zich bliksemsnel, in enkele seconden af. (Slot volgt.) De pruimeboom groeit in de gematigde streken. In het voorjaar, voordat de blaad jes aan de bomen komen ontwikkelen zich tegen de takken aan, kleine roze bloempjes. Eerst als deze uitgebloeid en afgevallen zijn, komen de blaadjes te voorschijn. Het vruchtje ontwikkeld zich nu tot een sap pige vrucht, waarin een pit zit. Omdat deze pit zo hard is en zich daarin pas het zaaé bevindt noemt men de pruim ook wel: Steenvrucht. De meest bekende zijn de blauwe, de gele en de Reine Claude, een groene, zeer zoete soort. Ik heb 96 Verkadeplaatjes (de Bloemen en haar vrienden) en wil deze ruilen voor hetzelfde aantal Hille bons (oude of nieu we). A. A. Roels, De Ruyterstraat 18. Ik heb 40 weegschaaltjes die ik ruil voor 20 bons of plaatjes van Verkade's album „Hans, de torenkraai". 32 Kwattasoldaat- jes, voor 18 plaatjes van Dobbelman's al bum „Japan". 15 plaatjes van Verkade's album „De bloemen en haar vrienden", voor 15 plaat jes of bons van „Hans, de torenkraai." 11 plaatjes van Verkade's album „Vet- planten", voor 11 plaatjes of bons, van „Hans, de torenkraai". Wim Kok, Krugerstraat 115. (Laat eens zien of jullie geschikt zijn voor detective.) Motto: „Goed nadenken". Inbrekers hadden ein een winkel, waar sterke dranken verkocht worden, ingebro ken! Terwijl één van hen buiten de wacht hield, had een ander vlug het kelderraam opengemaakt, zoodat zij daardoor zouden kunnen ontvluchten. In die kelder waren heerlijke wijnen, li keuren en ander sterke dranken. De twee inbrekers in den kelder hadden de flessen wijn door het raam aan den man, die bui ten stond, aangegeven. Buiten stond ook een vrachtwagen, die de gestolen waar in veiligheid moest brengen. Om diefstal te voorkomen had er 's nachts een eleetrisehe lamp gebrand. Toen de nachtwaker zijn ronde deed, be merkte hij, dat in die kelder licht brandde, en dat er mensen in moesten zijn, omdat hij schaduwen zag bewegen. Voorzichtig sloop hij nader. Daar zag hij, dat de twee mannen wijnflessen door het raam aan gaven. Een van hen kon hij goed zien, om dat boven zijn hoofd de lamp brandde. De kelder was ongeveer 7 V2 M. hoog. De nachtwaker kwam nu bij de kelder trap te staan, trok zijn revolver en riep: „Handen op Toen gebeurde er iets: wat hij niet ver wacht had. Hoewel hij een voortreffelijk schutter was, kan hij geen der dieven ra ken, zodat allen konden ontsnappen. De nachtwaker had er niet aan gedacht dat Oplossing de volgende week. Oplossingen der vorige raadsels: I. K D E K VAREN rooster VERTOON A L I BABA P O P O ARMOE II. Ma ren tak. Een bekende kerstversiering: marentak. III. Moot toom. Goede oplossingen ontvangen van: Fransje van E.; Tieny R.; Jan D.; André G.; Jean R.; Bertha H.; Dina W.; Marie van H.; Annie V.; Anny G.; Jo- hanna K.; Agatha K.; Fietje K.; Gretha M.; Jopie B.; Geertje B.; Lena v. Z.; Frans G.; Gerda G.; Netty L.; Toon T.; Dirk B.; Corrie en Frans B Wim G. i. X Hiernaast zien jullie XXX een kerstboom. De be- XXXXX doeling is nu, om de rijen XXXXXXX met woorden in te vullen, XXXXXXXXX waarvan de betekenis- XXXXXXXXXXX sen hieronder volgen. De X middelste letters vormen XXXXXXXXX van boven naar beneden iets, waar elk schoolkind wel naar zal verlangen 1. Medeklinker. 2. Andere naam voor kuip of ton. 3. Iets wat groote menschen graag be zitten. 4. Ander woord voor oneer. 5. Ander woord voor tegenovergestelde. 6. Etenstijd (meervoud). 7. Klinker. 8. Bekende stad in Nederland. n. Hieronder volgen allemaal lettergrepen, die tot bestaande woorden gemaakt moe ten worden, waarvan de beteekenis hier onder volgt. li - traan - co - ca- no- ver - le - me - op - spel - nis - la - mar - oen - kamp - school - ijs - fant - ten - me - pi - o- ner - zie. 1. Iets dat kinderen krijgen om sterk te worden en waaraan zij meestal erg het land hebben! 2. Een dier, dat je vast wel eens in de dierentuin hebt gezien. 3. Wat elke jongen zou willen hebben om mee te bouwen. 4. Lekker in de zomer! 5. Iemand, die op school komt kijken of jullie Wel je best doen. 6. Zomersport. 7. Lekker op de boterham. 8. Iemand, die ergens in uitmunt. 273. „Lacht u daarom vroeg Pijl. „Na tuurlijk," antwoordde Drakepit, „stel je voor, zoo'n leeuw, die heelmaal bedolven wordt met meloenen! En ik vraag je, al; uij eens niet was bedolven met die viezig heid, tri t zou er dan wel gebeurd zijn Da; had hij jullie mischien wel met huid en haar opgegeten." „Wat je zegt zei Leeu wen hart, „dus moeten we hem misschien nog dankbaat zijn ook, dien 'deinen gal genbrok!" 274. „Dat zou ia zeker maar," antwoord je Drakepit. „Maar zou het eigenlgk nief .ens tijd worden, te gaan zier, wat er van ullie vangst terecht is gekomen? Wie /eet, heeft hg nog niet het hazenpad geko- ;en!" In optocht ging men naar den leeuw. )ie lag er nog, temidden an wat er nog over was van de meloenen. De overweldi gende maaltijd had hem slaperig gemaakt n hij lag vredig een dutje te doen. 275. D 'akepit stelde voor, lat ze hem eerst eens zouden reinigen. Maar natuur- •jk moest dat heel voorzichtig gebeuren en voor ane zekerheid moest Leeuwenhart vóór het beestje gaan zitten, om hem dade lijk wanneer hij teekenen van ontwaken zou «teven, weer in slaap te kijken. Met takken en bladeren werd hij nu zoo veel mogelgk van vuil ontdaan. Nadat alles om hem heen weg was geschept, kwamen de touwen en de planken van de kooi ook weer ;e voorschijn. 276. Drakepit stelde voor, om den leeuw op Jumbo te laden. „Maar", zei Tom „als hij nu den olifant eens een Krabbeltje wil kooi kunnen wachten?" Eigenlijk was Tom banger voor zichzelf dan voor den olifant, ger voor zichtzelf dan voor den olifant, maar dat wou hij nu liever niet laten mer ken. De mannen vonden dat Tom gelijk had en er werd besloten, den leeeuw stevig te binden en dan verder te wachten tot de kooi zoi komen. Om tijd te korten, vroeg Pijl aan Tom, met wien hij zich nu weer geheel verzoend had en dien hij, om dat te toonen, boven op zijn schouders meedroeg, of hij op die mooie fluit van hem niet eens een liedje kon blazen. ui» 111 itria m te aiilu.- nei. iijhslh hurea w/isi. (juk. me.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 23