Buitenlandsch Overzicht
€cnoutoaöerlanbKj) Gebruik...
II
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
De Keizerin van de Galapagos-Eilanden
<@lietioUen Recept
DE MOORD OPDE
KEIZERSGRACHT
r o. 7532
EERSTE BLAD
62ste JAARGANG
Het plebeciet in de Saar.
Het is een oud-vaderlandseh gebruik voor Oudejaarsavond
oliebollen, beignets oïsneeuwballen te bakken. Doe hetdit jaar
met Saladine, de fijnste Slaolie die U nemen kunt, volgens
onderstaand recept en Oudejaarsavond wordt Smulavond.
COURANT
Ann-i Pn i maanden bg vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; Koegras.
Anna Paulowna. Breezand, Wieringen
Nederl. Oost- en West-Indië
landen f 3.20. Losse
en Texel f 1.65; binnenland f 2.
per zeepost f 2.10, idem per mail en overige
nn09- 4 cL; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
f 1 70 f °'50' f °'70' f °'70, f 1—^'mleblad resp. f 1.20. f 1.50, f 1.50,
Verschijnt D i n s d a g-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIE N:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bg niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
De politieke rust als zegen van het Kerstfeest. - De huidige
stand van het vlootvraagstuk. - Er zijn nuttiger uitgaven noodig
dan de millioenen voor de bewapening.
Politieke rust
voor de
Kerstdagen
keren van deze
Een van de zegenen
van het Kerstfeest is de
politieke onspanning die
in deze dagen pleegt in
te treden. Er gaat ook
op de verdwaasde vol-
tegenwoordige wereld,
een "e wijde invloed uit van het Kerstfeest, een
invloed waaraan niemand zich schijnt te kun
nen onttrekken.
Ontspanning l.gt er op te lezen in de trek
ken van "uropa zoo schreef de Nw.Rott.
Crt. Maandagavrnd op het oogenblik, waar
op de «.erstboomen of wintersche /ersiering
worden opgetuigd.. Wat de redenen daarvan
zijn oo zegt het blad wij zullen er dezen
keer niet op terug komen. Zij staan zeker alle
lezers ten duidelijkste voor den geest.
Het is een zegen dat deze feestdagen, in
ieder geval politiek beschouwd, dagen van uit
blazen zullen zijn. Zij kunnen verder de goede
inleiding vormen tof een korte periode van
kalmen terugblik en bezinning, die den mensch
aan het einde van het jaar betaamt en goed
doet. Er is op het oogenblik geen aanleiding
merkbaar tot de vrees, dat in den tijd tusschen
het Kerstfeest en Nieuwjaar nog nieuwe on
rust wekkende geschillen zouden opduiken.
Vooral het Duitsche volk zij, ,n c.eze tragi
sche perinode van druk en bezorgdheid voor de
toekomst, een rustig Kerstfeest van harte ge
gund. De ontspanni; van de .aatste weken is
voor niemand in ~oo hooge mate een werkelijke
opluchting geweest als voor den gemeenen man
onder onze oostelijke naburen. Tallooze Duit-
schers waren een maand geleden nog bezeten
door de vrees dat een groote oorlog met nog
ongekende verschrikkingen voor de deur stond.
De overtuiging, dat in een gewapend conflict
naar aanleiding van de kwestie van het Saar-
gebied niet zou uitblijven, leefde zeer sterk in
het Duitsche volk. Het gold als kortzichtig of
lichtzinnig, er niet aan te gelooven. Daarover
viel niet te redeneeren. Deze angst die zeker
slechts bij weinigen een hoop was is thans
geweken. Het moet het tegenwoorhdige stelsel
goed hebben edaan, dat het tenminste deze
ontspanning heeft kunnen bewerken.
Wij vermoeden, dat de opluchting m Duitsch
land sterker zal zijn dan waar ook elders, om-
flat de vrees voor het ophanden zijnde conflict
I Koningin Maria van Yoego-Slavië,
die als getuige zal optreden bij het proces
'I jegens de moordenaars van Koning Alex-
ander, dat in Maart zal aanvangen.
er zoo onredelijk groot is geweest. Ook in Hon
garije heeft de breede massa een oogenblik,
zeker evenmin met opgewektheid, rekening ge
houden met een snel naderenden, nieuwen ge-
wapenden strijd. Daar echter is deze vrees
slechts incidenteel en van korten duur geweest.
Men is over een schrik heengekomen, niet van
een langdurige nachtmerrie zij het ook
slechts voorloopig bevrijd.
ïasji Lama,
die in 1925 China verliet, maar thans be
kend gemaakt heeft, dat hij terugkeeren
zal naar Thibet als leider van het Thibe-
taansch .amaisme en als gouverneur van
Thibet.
De stand van
het vloot'
vraagstuk
In de vlootpolitiek be
gint nu zoo schrijft
de N. Rott. Crt. zoo
als voor 1914 en zooals
ook onmiddellijk voor en
na de vlootconferentie
van 1930, de toestand in Europa zijn invloed
te doen gelden. De Fransche ministers, Laval
en Pietri hebben geconstateerd, dat in het op
zeggen van het verdrag van Washington, ook
Frankrijk de Vrije hand geeft.
Frankrijk is al lang niet meer tevreden met
het rantsoen, dat het in 1922 te Washington
toebedeeld kreeg. Nu betrof dit rantsoen
slechts linieschepen, waarvoor Frankrijk nooit
zijn heele rantsoen heeft gebruikt. Het kwam
hierin met Italië overeen. Toen later echter
sprake was van rantsoeneering der kleinere
scheepstypen op den zelfden grondslag, heeft
Frankrijk, zoomin als Italië, aan de conferen
ties willen deelnemen. Frankrijk verlangde
meer materiaal, omdat het, in tegenstelling
tot Italië, koloniën in de heele wereld, en
thuis kusten aan twee zeeën te verdedigen
heeft. Italië wees daartegenover op zijn on
eindig grootere afhankelijkheid van invoer
over zee.
Beide landen nu hebben in den laatste tijd
belangstelling gekregen voor schepen van het
allergrootste type. Italië heeft er 2 op stapel
staan van de uiterste afmetingen, die het ver
drag van Wasington toestaat. Frankrijk gaat
Italië achterna, nadat het reeds met schepen
van zwaar, maar niet het allerzwaarste kali
ber begonnen was tegenover de „linieschepen
in zakformaat" van Duitschland. Als Frank
rijk nu de neiging vertoont om zich vrij te
maken van de banden van Washington, tegen
wien richt zich dan echter dit streven? Het
kan eigenaardig lijken, dat men te Parijs nu
tegen Italië zou demonstreeren, juist op het
oogenblik, waarop de beide landen goed op
weg zijn gemeene zaak te maken tegenover
gemeenschappelijk geacht gevaar. Het is na
tuurlijk denkbaar, dat deze houding van Pa-
rijs, bij wijze van blgk, dat het ook anders
kan, ten doel heeft een zekere pressie uit te
oefenen op Italië, welks financiën zich nu
eenmaal niet leenen voor een eindeloozen
wedstrijd in het bouwen van dure schepen.
Men zou dan deze demonstratie kunnen be
schouwen als een antwoord op zekere uit
latingen van officieuze, Italiaansche zijde,
dat Frankrijk's aanbiedingen op koloniaal ge
bied feitelijk beneden de waardigheid van
Italië zijn.
Natuurlijk is er allerlei op te vinden. De
vlootverdragen zelf bevatten bepalingen voor
het geval, dat de wapening ter zee van een
niet-deelnemer gevaar zou opleveren voor één
of meer deelnemers. Het is dan ook moge
lijk, dat Frankrijk alleen tot doel heeft het
vraagstuk van de herwapening ter zee van
Duitschland aan de orde te stellen, b.v. door
er naar te streven de heele kwestie van de
maritieme bewapening der mogendheden op
het Europeesche vasteland, op de ontwape
ningsconferentie te brengen.
ingeland en de bestuursverandering in Indie.
Sir Samuel Hoare,
minister voor Indië.
De noodzakelijk'
heid van nuttiger
besteding van het
geld
Het Duitsche blad An-
griff publiceert een on
derhoud, dat zijn bizon-
dere Parijsche corres
pondent met den voor-
maligen minister en se
nator de Jouvenel, heeft
gehad over de Fransch-
Duitsche politiek.
Senator de Jouvenel zeide, naar aanleiding
van de geruchten, welke in den laatsten tijd
in Frankrijk de ronde doen, omtrent Duitsche
oorlogsvoornemens: zoolang aan beide zijden
wij frontstrijders er nog zijn, zal er geen
nieuwe oorlog komen. De Jouvenel was de
meening toegedaan, dat Hitier in zijn vreed
zame uitlatingen uitging van een sterke in
nerlijke overtuiging van het Duitsche volk.
Ik kan u verzekeren, dat breede lagen van
het volk, de boeren in mijn departement,
niets liever wenschen dan eindelijk overeen
stemming met Duitschland. Maar zij willen de
zekerheid hebben, dat hun daarbij niet het
vel over de ooren wordt getrokken.
Ingaande op het viermogendheden-pact gaf
de senator als zijn overtuiging te kennen, dat
de samenwerking van de viër groote weste
lijke mogendheden: Engeland, Duitschland,
Italië en Frankrijk, de zekerste garantie voor
de instandhouding van den vrede was. De toe
passing van het verdrag was slechts door het
uittreden van Duitschland uit den Volkenbond
voorbijgaand onmogelijk geworden.
Tot slot zei de Jouvenel, dat de regeling
van het ontwapeningsvraagstuk het eerste
doel van de onderhandelingen tusschen
Duitschland en Frankrijk moest .zijn.
Wjj moeten de krankzinnige hoogte van de
uitgaven voor de bewapening naar beneden
brengen en de vrijkomende bedragen tot nut
tiger en het volk meer dienstige doeleinden
aanwenden. Maar wanneer de onderhandelin
gen kans op succes zullen hebben, dan moet
Duitschland zich ook met de gelijkgerechtigd
heid vergenoegen en niet den eisch stellen
van een absolute gelijkheid van de bewape
ning boven de gelijkgerechtigdheid uit.
Saarlanders uit Amerika.
Zondagmorgen zijn ongeveer 350 bewoners
van het Saargebied uit Noord- en Zuid-Amerika
te Saarbrücken aangekomen, alwaar zij op het
perron door een groote menigte onder juich
kreten zijn ontvangen.
IV
Zoo nu en dan bezochten toch weer eenige
nieuwsgierigen het eiland. De merkwaardige
verhalen, die zij mee naar huis brachten, ver
spreidden zich over de wereld. En toch werd
men niet wgzer dan men al was.
Drie krachtige mannen, Lorenz, Philipp-
son en de Noor Nuggerud, levend bij een en
kele vrouw van buitengewone aantrekkings
kracht, maandenlang, jarenlang, dat zegt ge
noeg
De haat tusschen de twee Duitschers, die
reeds te Parijs smeulde, laaide fel op. Beide
aanbaden barones Wagner-Bousquet, zagen
in haar het ideaal van hun leven. En de baro
nes gaf geen van hen de voorkeur. Het is on
begrijpelijk wat deze vrouw bezielde om de
ze twee rivalen mee te nemen naar het Ro-
binsoneiland. Zij moest toch wel vroeg of laat
op een uitbarsting rekenen.
En tot dergelijke uitbarstingen is het vaak
genoeg gekomen. De kapiteins, die het eiland
aandeden, konden daarvan het een en ander
'li pond bloem, 35 gram gist, I ei, 2'lt d.L.melk, (l'h ons sukade,
krenten, rozijnen), t eetlepel suiker, I theelepel zout. 25 oliebollen.
De gist met een weinig warme melk aanmaken. Daarna het deeg
met de rest van de melk en 'h oond bloem mengen Het gistdeegje
erdoor werken en dan eerst het zout en ei doorkloppen. Laten rijzen
op een warme plaats en doorslaan, tevens sukade, krenten en rozijnen
toevoegen In 25 stuk/es deelen, opbollen en op een met meel bestrooide
plank leggen Nogmaals flink laten rijzen en in middelmatig heete
Saladine bakken, ongeveer 8 minuten. Daarna wentelen in suiker, S
vermengd met kaneel
GOUDZEGEL 85 CENT PER FLESCH ZILVERZEGEL 65 CENT PER FLESCH
vertellen. Het schijnt, dat de barones zoo
langzamerhand haar gunst grootendeels aan
Philippson schonk. De rol van den Noor Nug
gerud schijnt zeer passief geweest te zijn Hg
stond alleen op zeer vriendschappelrjken voet
met Lorenz, die hem tenslotte het leven had
gered.
Hoe de verdere bijzonderheden zijn, weet
men thans nog niet en het is ook zeer on
waarschijnlijk. dat men deze ooit te weten zal
komen. In ieder geval viel het groepje plot
seling uit elkaar.
De keizerin, die er klaarblijkelijk toch niet
in slaagde de wilden van Floreana te verja
gen, besloot het eiland vaarwel te zeggen en
haar residentie naar Santa Maria te ver
plaatsen. Philippson ging met haar mee.
Op het nieuwe eiland begon men wederom
met den bouw van 'n hotel, geheel in den stijl
van het gebouw op Floreana. Dat is dan ei
genlijk alles, wat men van het doen en laten
der bewoners van Santa Maria te weten ge
komen is.
Alleen één ding weet men nog.
Lorenz trok naar Santa Maria en verzocht
weer in genade opgenomen te worden. Om
onbekende redenen weigerde barones Wagner-
Bousquet dit en deze weigering schijnt nu
niet bepaald bijgedragen te hebben tot de kal
meering van den verliefde. Slechts de keizerin
zelf kon verhinderen, dat de twee rivalen el
kaar te lijf gingen en elkaar trachtten te
dooden.
Het leven op Santa Maria ging genoegelijk-
lijk voorbij. De barones had van Floreana
eenige tamme koeien meegenomen, die vreed
zaam om de hut graasden. De beide men-
schen leefden van de jacht, namen zonne
baden en speelden keizerin en prinsgemaal..
Van schietwoede der keizerin heeft men nooit
meer wat gehoord, maar er waren tenslotte
ook geen getuigen op het eiland.
En dan begint het mysterie.
Op zekeren dag zijn Lorenz en Nuggerud
van het eiland verdwenen. Niemand heeft hen
te zien gekregen.
Waar zijn zij naar toe gegaan
Thans weet men, dat zij de twee dooden
zijn, die men van dorst omgekomen op het
eiland Marchena gevonden heeft en die daar
reeds eenige maanden gelegen moeten hebben,
aangezien zij geheel onherkenbaar waren,
toen men hen vond.
Eerst ging het gerucht, dat de twee doo
den op het Marchena-eiland barones Wagner-
Bousquet en Philippson waren. Dit bericht
beweerde, dat ed twee gevlucht waren en
bij Marchena strandden en verdorsten.
Voor wie waren zij op de vlucht? Inder
daad zijn de barones en Philippson verdwe
nen.
Dan wordt uit Ecuador geseind, dat bezoe
kers van het eiland Santa Maria een ontdek
king gedaan hebben, die het geval van de
Galapagos-eilanden nog geheimzinniger
maakt. De reizigers wilden de keizerin van
de Galapagos-eilanden bezoeken. Zij vonden
echter slechts haar bijna geheel vernielde ba
rak. Zij baanden zich door de ruïne een weg
naar binnen. Hier zagen zij een vreeselijk
schouwspel. De geheele inventaris was kort
en klein geslagen, op den grond en aan de mu
ren waren sporen van bloed te vinden, alsof
er in de arak een hevig gevecht gestreden
was. Alle voorwerpen van waarde waren ver
dwenen. De koeien van de barones graasden
in de nabijheid van de vernielde hut.
De reizigers veronderstellen, dat zmu in
de barak een afgrijselijk jaloezie-drame af
gespeeld heeft, waarschijnlijk omdat zij slechts
den Berlijner Philippson haar gunst schonk.
Een onbekende zou dan getracht hebben den
rivael uit den weg te ruimen. Dat schijnt hem
echter niet geluk te zijn. Uit vrees voor een
herhaling van een dergelijke scene verlieten
de barones en Philippson misschien het ei
land.
En terwijl men nog aan de ontwarring van
dit raadsel werkt, wordt een nieuw bericht
gepubliceerd.
Feuilleton.
Amsterdamsche
detective-roman
EERSTE HOOFDSTUK.
De inbraak.
1).
Op een Zaterdagavond in September van
het jaar 19... liep door de Kalverstraat een
man die in zijn gang veel weg had van een
grooten aap. Zijn armen waren te lang en zijn
beenen te kort; onder twee borstelige wenk
brauwen uit keken twee glinsterende oogen,
merkwaardig veel lijkend op die van een kat
Deze man was onder zijn kornuiten bekend
als „Dolle Bult", en deze naam kwam hem
toe. Dol kon hij zijn, als hij in het nauw
zat, of als hij teveel bier en jenever door el
kaar had gedronken; dol kon hg zijn, als de
meisjes op den Zeedijk hem in zijn gezicht
uitlachten; dol kon hij zijn als de politie
hem, den beroepsmisdadiger, de boeien aan
deed, wat hem in de vijf en dertig jaar, die
hij al in de onderwereld had doorgebracht,
zeker een keer of zes, zeven was overkomen.
En wat zijn bult betreft, er was geen kleer
maker in heel Amsterdam, die zijn vergroeide
ruggraat ook maar een klein beetje minder
opvallend kon maken: Dolle Bult was op dui
zend meter te herkennen, en dit was voor
hem een groot nadeel in de uitoefening van
z(jn beroep, want nooit kon hij een alibi op
geven, en meer dan eens was zijn uiterlgk
hem noodlottig geworden als hij, alleen op
avontuur, of in gezelschap van andere inbre
kers, plotseling moest vluchten voor de poli
tie, die in een waakzame bui de jongens op
heeterdaad betrapt had. De anderen verdwe
nen als schimmen in den nacht, maar de
schim van Dolle Bult liet nooit eenigen twij
fel over omtrent zijn identiteit, en altijd be
taalde hij het gelag zonder ooit dit zij tot
zijn eer gezegd zijn makkers te verraden.
Het noodlot had gewild dat detective Mid
dernacht twee maal de hand op hem had ge
legd na een paar brutale inbraken, waar de
kranten vol- van hadden gestaan en Dolle
Bult, toch reeds een verbitterd man, haatte
niemand zoo hevig als den speurhond, die
hem een paar keer in de gevangenis had ge
holpen.
Detective Middernacht die eigenlijk
Norman Ray heette, en ondanks zijn Engel-
schen naam, een Hollander was (zijn moeder
was een Hollandsche, zijn vader Engelschman,
hijzelf had zich laten naturaliseeren), werd
aldus genoemd wegens het feit, dat hij voor
zijn werk bij voorkeur het middernachtelijk
uur koos. In ons verhaal zullen wij hem dan
ook uitsluitent onder dezen bijnaam ontmoe
ten.
Op dien Zaterdagavond regende het zachtjes
en een tamelijk felle wind zweepte de vlagen
op, en maakte het verblijf op straat verre van
aangenaam. Er waren dan ook, in aanmer
king genomen dat het Zaterdag was tusschen
zeven en acht uur, weinig wandelaars, maar
voor Dolle Bult was het mooiste weer van de
wereld. In de eerste plaats hield de inbreker
van zulk weer. omdat het harmonieerde met
zijn aangeboren zwartgalligheid, en in de
tweede plaats waren donkere gure avonden
de besten om hier of daar een slag te slaan.
Dolle Bult was pas zes weken uit de gevan
genis, en had den buit dien hij met drie jaar
celstraf had moeten bekoopen, in bewaring
gegeven aan een vriend die te vertrouwen
was, maar na zijn invrijheidsstelling was hij
tot de ervaring gekomen dat de helers in die
drie jaar nog inhaliger waren geworden dan
vroeger, en zijn buit, een partijtje bontman
tels, had hem bij Sluike Lowie, den opkooper,
niet meer opgebracht dan vierhonderd gulden,
een bedrag waarbij nog wel wat kwam van
zijn uitgangskas, maar dat toch een druppel
bleef op een gloeiende plaat bij het leven dat
dit individu leidde.
En zoo was de Dolle uit het rattenhol dat
hij zijn thuis noemde, gekropen, en was op
het pad gegaan, met het gevoel van een ja
ger die na langen tijd weer achter het wild
aanzit. In werkelijkheid was hij zelf het wild
dat gejaagd werd, maar dat wist hij nog niet
op het oogenblik, dat hij langs de schitterend
verlichte étalages van de Kalverstraat liep.
Sinds hij uit de gevangenis was ontslagen,
had hg nog geen inbrekerswerktuig aange
raakt. Er zijn broeders van het gilde die
stelen om vooruit te komen en een spaarpotje
te maken, maar de meesten leggen er het
bijltje bg neer zoolang zij te eten en vooral
te drinken hebben. Tot deze categorie be
hoorde ook Dolle Bult, maar bovendien be
greep hij dat men hem, den recidivist, voor
heel wat jaren zou opsluiten, als hij het on
geluk had opnieuw tegen de lamp te loopen,
en dat had hem schuw gemaakt. Maar hon
ger en dorst zijn twee scherpe zwaarden... en
de Dolle had geen keus. Wat hij wel had, was
een plattegrond van een voornaam heerenhuis
op de Keizersgracht, en de zekerheid dat in
een brandkast in dat huis juweelen waren,
kostbare juweelen, zóó maar voor het grij
pen als je de deur kon openkrijgen.
Zijn inbrekersgereedschappen onder zijn jas
geborgen, liep hij door de Kalverstraat als
iemand die volstrekt geen licht en geen men-
schen behoeft te schuwen, maar hoewel hij
zich aan den eenen kant verheugde in het
vooruitzicht weer eens een flinken kraak te
kunnen volbrengen, voelde hij zich aan den
anderen kant allesbehalve op zijn gemak.
In die jaren die hij in de cel had doorge
bracht, waren er rechercheurs bggekomen die
hij niet kende, maar zij kenden hem wel. Zijn
loop, zijn gestalte, zijn staat van dienst had
den die speurhonden bestudeerd, zooals zij al
het doen en laten bestudeeren van de berucht
ste typen die in het misdadigersalbum prij
ken. En dan was er Middernacht, die ver-
wenschte detective die je altijd tegenkwam
als je hem uren ver weg waande, en die maar
één goede eigenschap had, en dat was zijn
malle gewoonte om zelden voor twaalf uur
's avonds uit te gaan.
Dolle Bult huiverde in zijn dunne jas. De
regen was heviger geworden,' de electrische
lantarens wiegden heen en weer in den wind,
het asfalt glom onder hun kil wit licht. De
inbreker liep wat steviger door en schuifelde
haastig het Muntplein over om de Vijzelstraat
in te slaan. Op de brug van de Keizersgracht
stond hij stil en aarzelde, en zooals een aar
zeling zooveel anderen noodlottig werd, zoo
had ook dit dralen van Dolle Bult voor hem
gevolgen, die hij onmogelijk had kunnen voor
zien.
Want tegelijk met den inbreker hield een
wagen van lijn 16 op de brug stil, en op het
achterbalcon van dien wagen stond Midder
nacht, de detective. Het was tegen diens ge
woonte zoo vroeg in den avond iets anders
te doen, dan thee drinken, zijn avondblad te
lezen, en cigaretten rooken, en het was zelfs
tegen zijn gewoonte op het achterbalcon van
een tram te staan, waar de onbenullige praat
jes van de passagiers, die slechte sigaren roo
ken, hem met afschuw vervulden. Dolle
Bult had dus pech, en dankte die pech aan
een man van een jaar of vgftig, die er uit
zag als een plattelands-dominee, maar die
in werkelijkheid de handigste zakkenroller
was die ooit de hoofdstad onveilig had ge
maakt.
De detective had onder allerlei vermom
mingen getracht dezen man op heeterdaad te
betrappen, maar het was hem niet gelukt.
Ook nu weer zat hij achter zgn man aan,
maar terwgl de tram stilstond, zag Midder
nacht de eigenaardige gestalte van Dolle Bult
als een gebogen gorilla in den regen staan.
Op zijn gelaat las de detective in die enkele
seconden aarzeling en vrees, aan 's mans
houding, en de manier, waarop hg zich, zon
der het te weten of te willen, achter het oor
krabde, zag de detective dat hij iets in zgn
schild voerde, en juist toen gebeurde er iets
wat voor den inbreker in den regen van
groote beteekenis zou blijken. De zakken
roller sprong eensklaps van de tram, en Mid
dernacht, die wist in welk hotel de man ver
bleef, en precies van zijn doen en laten op
de hoogte was, achtte het niet verstandig de
aandacht op zich te vestigen door even plot
seling dat voorbeeld te volgen: die vogel was
toch al half in den strik en kon niet meer
ontkomen. Dat hg toch ontkwam, dankte hij
aan Dolle Bult, die daar in den regen stond
en aarzelde, want maanden lang zou Midder
nacht door die toevallige ontmoeting met den
gorilla, achter een moordenaar aanzitten.
De tram zette zich weer in beweging, en
vijftig meter verder stopte Middernacht den
conducteur een dubbeltje in de hand zonder
op het biljetje te wachten, en gleed op zijn
beurt van het balon af. Hij liep terug naar
de halte, maar hij was te laat: Dolle Bult
was nergens meer te bespeuren. De detective
was overtuigd dat de man het voorzien had
op een perceel waar iets te halen viel, en hij
besloot, al had hij aan die overtuiging niet
veel houvast, op goed geluk een beetje in de
buurt te blijven.
Inmiddels was de inbreker ue Keizers
gracht opgeloopen; hij hield angstvallig den
huizenkant, zijn pet nu diep over de felle
oogen gedrukt. Nu en dan stond hij stil en
snoof als een wild dier, dat zich van zijn
veiligheid wil overtuigen voor het verder
gaat. De regen kletterde, en in de verte klon
ken de hoorns van auto's de bellen van trams,
maar de gracht was als uitgestorven, en de
enkele menschen die hij tegenkwam, spoed
den zich voort om zoo gauw mogelijk onder
dak te komen. Niemand herkende de zonder
linge gedaante die over de gracht sloop, nie
mand bekommerde zich om hem en de Dolle
was dankbaar, dat het weer zoo met hem
meewerkte. Voor het perceel 997bis hield hg
stil, en keek naar de onverlichte vensters.
Zwijgend en norsch stond het oude, voorname
huis in de duisternis en de inbreker grinnekte
zelfvoldaan. Hij wist, dat de inlichtingen, die
hg verkregen had, betrouwbaar waren, dat in
het huis niemand was dan een oude huis
knecht, Hendrik Bosman, al jaren in dienst
van de familie Heeringa.
(Wordt vervolgd''