HËT JAAR 1934 W nederland de moord op de keizersgracht NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA 62ste JAARGANG 3> COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2 Nederl Oost- en West-Indië per zeepost t 2.10. idem per mail en overige anden 3.20. Losse nos. 4 et.; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f0.70.fL-. Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE N: 20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer. 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Ieder einde is ook een begin. En wanneer we in het donkerst van den wintertijd het oude jaar zien wegsterven in den mist van het verleden, dan weten we ook, dat we staan voor een nieuw begin en een nieuwe taak. Het afscheid moge weemoedig zijn en bij het luis teren naar de klokken, die het Oudejaar uit luiden, moge een onbestemde weemoed ons bevangen om al wat voorbijging, de nieuwe toekomst, die voor ons openligt, wekt ook een nieuwe verwachting en een nieuw ver langen. Die verwachting geeft ons den moed, dien we noodig hebben voor het vervullen van de nieuwe taak, die ons wacht en de kracht ook voor die vervulling. En daarom is dit bet meest noodlottige van dezen tijd, dat die verwachting der menschheid tot steeds bedenkelijker afmetingen ineenschrompelt Ze zal nooit geheel sterven. Daarvoor zórgt het leven, dat zonder verwachting onbestl an- baar is en ons ook in de noodlottigste om standigheden altijd weer het vertrouwen in een nieuwe en betere toekomst influistert. Maar ze schijnt wel ieder van de na-oorlog- sche jaren kleiner en zwakker te worden. Er heerscht angst en wantrouwen allerwege. In zijn rede, een paar maanden geleden te Londen uitgesproken, heeft de Zuid-Afrikaan- sche generaal Smuts deze angst en dat wan trouwen terecht als de grootste fout van, en het ernstigst gevaar voor onzen tijd ge kenmerkt. Willen we dit gevaar bezweren en ons krachtig houden voor de reusachtige taak, die juist deze tijd ons op de schouders heeft gelegd, dan moeten we boven dat angstgevoel en het verlammend wantrouwen zien uit te komen. En dat zullen we alieen kunnen, niet doordat we de oogen sluiten voor wat ons bedreigt, maar doordat we rustig het verleden overschouwende, de dreigende gevaren onder de oogen zien en ons nauwkeu rig rekenschap geven van den toestand, waar in we ons bevinden, van de oorzaken, waar uit die toestand ontstaan is en van de gevol gen, die uit dien toestand dreigen. Wanneer we dat doen, dan moeten we be ginnen vast te stellen, dat 1934 een jaar van voortgaande désorganisatie is geweest en dat men zelfs de hoop op her stel door internationale samenwerking, die in 1933 zich nog in de oeconomische confe rentie en de ontwapennigsconferentie uit sprak, heeft opgegeven en alleen nog maar pogingen doet om verdere voortwoekering de zer désorganisatie te voorkomen en zich zei ven en de wereld veilig te stellen met aller lei onderlinge overeenkomsten tegen de ver woestende gevolgen, maar toch ook, dat juist aan het einde van dit jaar een nog uiterst zwak licht van hoop op nieuwe, zij het dan niet internationale, samenwerking begint te schemeren. Het resultaat der boven aangeduide po gingen hebben tot nog toe de kans op haar slagen nog nauwelijks waarschijnlijk ge maakt. De ontreddering van ons oeconomisch leven, door een feitelijk prijs geven van allen internationalen handel en een zich opsluiten binnen eigen grenzen, gaat nog steeds voort. Door het afsluiten van de grenzen door mid del "an contingenteeringsmaatregelen en in voerverboden, tracht men zich tegen de ge volgen zoo goed mogelijk te dekken, hoewel men weet, dat dit de désorganisatie nog slechts grooter kan maken. Wanneer hier en daar, ook in ons land, eenige opleving te be speuren valt zoo nam de scheepvaartbewe- ging, zoowel op den Nieuwen Waterweg als naar Hamburg en Antwerpen, iets toe dan is dat ondanks de désorganisatie. In het internationale politieke leven tracht men door soortgelijke pogingen de dreigen de gevaren te bezweren. Het streven naar een algemeene ontwapening of althans naar een algemeene beperking der bewapening bij internationale overeenkomst, zooals de ont wapeningsconferentie die bedoelde, heeft men feitelijk reeds prijs gegeven. Men pro beert nog slechts een nieuwen wedloop in bewapening te land, ter zee en in de lucht zoo goed mogelijk te voorkomen. Maar de houding der verschillende staten en in het bijzonder de koortsachtige haast waarmee Duitschland zich opnieuw wapent en de aan staande opzegging van het vlootverdrag van Washington door Japan, voorspellen ook aan die pogingen een niet al te gunstig resultaat. In het overzicht over 1933 lieten we al uitkomen, hoe nieuwe stroomingen, die zich de laatste jaren met bijzondere kracht in ons ontredderd Westersch cultuurleven deden gelden, den strijd tusschen macht en recht, dien we in beginsel in dat cultuurleven reeds beslist waanden, opnieuw een huiveringwek kende beteekenis hadden gegeven, hoe deze strijd felle tegenstellingen had geschapen en bestaande ongemeen had verscherpt en aan den politieken strijd van Europa en het ge vaar, dat ons daaruit bedreigt, een ontstel lenden achtergrond had gegeven. Deze ver woestende stroomingen bleken ook dit jaar neg niets van haar kracht verloren te heb ben. En in den strijd der internationale te genstellingen, die in de wereld woedt, doet ook deze factor zich nog altijd gelden. Ook in 1933 bleken reeds Midden-Europa en Oost-Azië de brandpunten van dezen strijd, waaruit het gevaar voor den wereldvrede onmiddellijk dreigde. Dit gevaar heeft zich in dit jaar nog duidelijker geaccentueerd door de herbewapening van Duitschland, den feilen strijd om Oostenrijk en het streven naar een Oost-Locarno-pact en door de aan gekondigde opzegging van het Washington- sche vlootverdrag door Japan. De Fransch-Duitsche besprekingen over de bewapening, het vorig jaar begonnen, na dat Duitschland den Volkenbond den rug had toegekeerd, werden dit jaar zonder resultaat voortgezet en, althans voorloopig, beëindigd. Het bleek echter, dat Engeland steeds dichter tot het Fransche standpunt naderde, dat allereerste de veiligheid gewaar borgd moest worden, voordat men de bewa pening kon verminderen, zoodat het sluiten van een internationale overeenkomst tot con- tröle over de bewapening, waarbij bij over treding van het geoorloofde maximum on middellijk en automatisch repressieve maat regelen tegen den overtreder werden voor gesteld. Het is duidelijk, dat Duitschlands snelle bewapening, in strijd met het verdrag van Versailles, aan deze veranderde hou ding van Engeland niet vreemd was. In het Engelsche Lagerhuis erkende een der mini- ters openlijk, dat de Duitsche oorlogsbegroo- ting thans voor het leger 135 millioen hooger was dan het vorig jaar, voor de vloot 50 mil lioen en voor de luchtmacht 132 millioen hoo ger, terwijl nog bovendien voor bewapening der S. A. troepen 250 millioen werd uitgege ven. De Engelsche regeering vroeg dan ook opheldering aan Duitschland in verband met de beperkingen, die te Versailles aan Duitschlands bewapening was opgelegd, maar kreeg ten antwoord, dat, nu inzake de ontwapening geen overeenstemming was be reikt, Duitschland zich gerechtigd achtte zijn eigen program te verwezenlijken. Het kon niet anders,of het wantrouwen in Duitsch lands bedoelingen moest door dit antwoord ook in Engeland nog toenemen, temeer, waar de redelijkheid van dit wantrouwen nog te duidelijker scheen te bevestigen. Was men al sinds lang overtuigd, dat Duitschland zich meer dan de onafhankelijkheid van Oosten rijk kon gedoogen met de binnenlandsche aangelegenheden van dezen staat bemoeide, de arrestatie van bommen naar Oostenrijk smokkelende Duitschers op Zwitschersch grondgebied, waarbij de herkomst der bom men de Duitsche autoriteiten ernstig com promitteerde, bracht het bewijs, dat deze be moeiingen niet bij een hinderlijke en ontoe laatbare propaganda en het verstrekken van geldelijken steun halt hielden, maar zich tot het verleenen van steun aan terroristische daden en voorbereiding van een opstand uit strekten en zoo al niet van de Duitsche regee ring zelve, dan toch van Duitsche autoritei ten uitgingen. De opstand, die al spoedig daarna in Oostenrijk uitbrak en waarvan bondskanselier dr. Dolfuss het eerste slacht offer werd, toonde, hoever de Duitsche in menging ging en dat de Duitsche steun aan de Oostenrijksche nationaal-socialisten zelfs het rechtstreeksch leiden van een opstand beteekende. Maar deze opstand, die na lan gen strijd overwonnen werd, had voor zijn overeenkomsten met Oostenrijk en Duitschland een fataal gevolg. Italië, dat door Hongarije reeds duidelijk had gemaakt, dat het deze beide landen tot zijn zeer bijzon dere invloedssfeer rekende, manifesteerde nu door het samentrekken van troepen aan de Oostenrijksch-Italiaansche grenzen op niet te miskennen wijze zijn besluit zich zoo noodig met gemeld tegen iedere aanranding van Oostenrijksch onafhankelijkheid te ver zetten. Maar bovendien werd deze Duitsche poging de aansluiting van Oostenrijk zoo noodig gewelddadig tot stand te brengen de oorzaak van Italië's beslist positie nemen tegenover Duitschland. Het bezoek van Hitier aan Mussolini had, ondanks de buitengewone praal, waarmee de Duitsche dictator te Venetië ontvangen werd, reeds getoond, dat Italië niet van plan was de Duitsche politiek te steunen en zich van Frankrijk en Engeland af te scheiden. Zoo er voordien nog eenige twijfel mogelijk was, dan had dit bezoek, dat voor Hitier op een enorme teleurstelling uitliep, het wel dui delijk gemaakt, dat de Duce niet van zins was aan zijn sympathie voor het nieuwe Duitsche regiem, die trouwens niet onver deeld was, Italië's belangen op te offeren en het isolement met Duitschland te deelen of de tegenstrijdigheid der Duitsche en Italiaan- sche belangen in Midden-Europa te vergeten. Het Oostenrijksche avontuur heeft ten slotte de laatste aarzeling, zoo die bestaan mocht hebben, overwonnen. En van dien tijd af dagteekent dan ook de duidelijk tegen Duitschland gerichte politiek van Italië, de nauwere samenwerking met de beide Wes- tersche mogendheden en het tegemoet komen van de Fransche wenschen naar een inniger vriendschapsband. Hitier, van de gevolgen van zijn Oostenrijksche politiek geschrokken, haastte zich die politiek te verloochenen, het Oostenrijksche legioen in Beieren te ontbin den en door de benoeming van Von Papen tot gezant te Weenen nieuwe en vriend schappelijke relaties met de Oostenrijksche regeering te zoeken. Het is zeker wel in de eerste plaats de houding van Italië, die hem daartoe geprest heeft, maar daarnaast zal ook de felle verontwaardiging in geheel Europa haar invloed hebben doen gelden. Het isolement, waarin Duitschland zich gedron gen ziet, is dit jaar nog volstrekter gewor den. De moordpartijen in Juni, waaraan Roehm en nadere nazi-leiders, maar ook ka tholieke voormannen en generaal Schleicher en zijn vrouw ten offer vielen, hebben ook die kringen, die nog eenige sympathie voor het nationaal socialistisch Duitschland had den, volkomen van dit land vervreemd. Bo vendien heeft de wijze, waarop Duitschland zijn buitenlandsche crediteuren te kort doet, ofschoon het voor bewapening en feesten mil- lioenen uitgeeft, en waarop de gedupeerde landen met het instellen van een clearingsy- steem hebben geantwoord, een algemeene verbittering gaande gemaakt. Duitschland's politiek isolement krijgt daardoor nog een moreelen achtergrond. En blijkbaar heeft de schrik over de onverwJSJite uitwerking van het Oostenrijksch avontuur aan Hitier het niet alleen onaangename, maar ook gevaar lijke van deze positie duidelijk gemaakt. Sinsddien wordt althans Duitschlands stre ven, om door tegemoetkoming aan anderen, dit isolement op te heffen, steeds duidelij ker merkbaar. Niet alleen de Duitsch-Pool- sche toenadering is daarvan een bewijs. Duitschlands tegemoetkomende nouding in de Saarkwestie, zijn overeenkomst daarover met Frankrijk en zijn toestemming in het be zetten van het Saargebied door een interna tionale troepenmacht, waarvoor ook Neder land een contingent zal leveren, toonen een neiging tot opgeven van de tot nu toe aan genomen starre houding. En het heet, dat Diutschland een weg zoekt voor terugkeer naar den Volkenbond, zonder zijn prestige al te zeer in het gedrang te brengen. Al gloort dus hier in de Fransch-Duit sche toenadering, in Duitschlands veranderde houding en in het weer langzaam toenemen van den invloed van den Volkenbond, zooals die zich in de oplossing van het Hongaarsch- Zuid-Slavisch geschil geopenbaard heeft, de schemering van hoop, waartp we boven de aandacht vestigden, de spanning blijft ook in Midden-Europa, en heeft nog weinig van haar felheid verloren. Tegen de gevaren, die hieruit dreigen heeft Frankrijk in het' afge- loopen jaar zijn positie trachten te verster ken en den vrede in Europa te verzekeren door nauwere aansluiting bij zijn Midden- Europeesche bondgenooten, die door Barthou bezocht werden, inniger samenwerking met Engeland, nauwe toenadering tot Rusland, waaruit een soort Fransch-Russische Entente en de toetreding van Rusland tot den Vol kenbond te voorschijn kwam, de poging tot het sluiten van een Oost-Locarno verdrag, welke mislukte door den tegenstand van Duitschland en Polen, welks vriendschap voor Frankrijk in gelijken tred .verkoelde, als waarmee de vriendschap tot Duitschland steeg, en ten slotte in het zoeken van Italië ?.ls deelhebber aan de vriendschap tusschen Frankrijk en de kleine Entente. Aan dit laat ste streven stond de animositeit tussilnen Italië en Zuid-Slavië ernstig in den weg. Toen het scheen, dat Frankrijks onvermoei de pogingen om deze animositeit op te heffen, waarvoor Barthou zich verdienstelijk maakte, zouden slagen, gebeurde er iets, dat die ani mositeit tot een vrij heftige vijandschap aan blies en dat al Frankrijks pogen nutteloos scheen te zulen maken. Bij zijn bezoek aan Frankrijk werd koning Alexander van Zuid-Slavië te Marseille door Bulgaarsche comadtsji tengevolge van een Kroatische samenzwering vermoord, waarbij ook de Fransche minister Barthou, die hem vergezelde, slachtoffer werd. De woede van het Zuid-Slavische volk keerde zich on middellijk tegen Italië en tegen Hongarije, welke beide staten het beschuldigde van het begunstigen van de Kroatische terroristen. Het gelukte echter Frankrijk de Zuid-Slavi sche regeering ervan te overtuigen, dat ze ter wille van internationale politieke belangen deze woede van Italië moest afleiden, waarin ze ook slaagde. Des te feller keerde zich nu die woede tegen Hongarije, dat van begunsti ging van den moord beschuldigd werd en waartegen bij den Volkenbond door* Zuid-Sla vië een aanklacht werd ingediend. Bij de be handeling van deze aanklacht zijn felle rede voeringen afgestoken en hebben de kleine Entente en Frankrijk het voor Zuid-Slavië en Italië het voor den Hongaarschen vriend op genomen, maar heeft toch Zuid-Slavië zijn oorspronkelijke aanklacht feitelijk moeten inslikken. De Volkenbondsraad heeft dan ook in de resolutie, die deze zaak beëindigde, al leen de nalatighedi van Hongaarsche auto riteiten in het begunstigen van de terroristen vastgesteld, Hongarije de noodzakelijkheid van een nader onderzoek naar de handelin gen van deze op het hart gebonden en de wenschelijkheid van een internationale con ventie tegen terroristische samenzweringen en kuiperijen uitgesproken. De tevredenheid van beide staten met deze oplossing, zij het aan Hongaarsche zijde eenigszins getem perd, heeft de plotselinge spanning in Mid den-Europa in een voor het oogenblik haast gemoedelijk vriendschappelijke stemming omgezet. Zij heeft tevens het prestige van den Volkenbond aanmerkelijk verhoogd, waar dit lichaam in deze zaak zoo duidelijk zijn groot nut heeft bewezen. In dezelfde zitting van den Volkenbonds raad, waarin dit Hongaarsch-Zuid-Slavisch geschil tot oplossing is gebracht, heeft de Raad ook de Saarkwestie tot aller genoegen geregeld, wat zijn gezag zeker niet minder ten goede is gekomen. Na onderhandelingen te Rome, onder de auspiciën van de commis sie van drie, waarvan de Italiaan Aloisi voor zitter is, zijn Duitschland en Frankrijk het eens geworden over financieele en andere re gelingen na de volksstemming, die het Saar gebied weer naar Duitschland terug moet brengen, het aan Frnakrijk toevoegen of den tegenwoordigen toestand, het onder bestuur van den Volkenbond staan, bestendigen. Ook de hulp van een internationale troepenmacht voor bewaring van de orde voor, tijdens en na de stemming, is door Duitschland goed gekeurd, zoodat van dien kant ook geen ver rassingen meer schijnen te verwachten. Is dus de spanning in Midden-Europa en in geheel ons werelddeel aan het eind van dit jaar iets minder fel en mag men ook door de toetreding van Rusland tot den Volken bond, welk land hierdoor in de internationale politiek als actieve factor is ingeschakeld, van een herstel van het gezag van dien bond spreken, in Oost-Azië, de andere gevaarlijke haard, schijnt veeleer de spanning haar hoogtepunt te naderen, tengevolge van Ja pans agressieve imperialistische politiek. Het tot stand komen van den Mantsjoerijschen spoorweg heeft de verhouding tot Rusland nauwelijks gewijzigd. En 't verloop van de voorbereidende vlootbesprekingen te Londen heeft getoond, dat Japan de te Washington vastgestelde verhouding in de sterkte der marine van Amerika, Engeland en Japan, 5, 5, 3, niet langer wil aanvaarden en daarom het Washington-verdrag zal opzeggen, wat, waar Amerika aan de aangenomen verhou ding vasthoudt, de onmogelijkheid van een nieuw verdrag en de waarschijnlijkheid van een nieuwen wedloop in de bewapening ter zee beteekent, waaruit met het oog op Ja pans streven naar beheersching van het Oost-Aziatisch vasteland, ernstig gevaar voor den vrede moet ontstaan. Ook oeconomisch evenzeer als politiek tracht Japan Mantsjoe- rije en aangrenzende gebieden tot zijn eigen afgesloten terrein te maken. Dit betrok, zij het slechts zijdeling en in gernige mate, ook ons, ook in de Oost-Aziatische aangelegenheden, toen we tezamen met Engeland en de Vereenigde Staten protesteerden tegen het petroleum- monopolie, dat Japan voor Mantsjoeko had ingesteld. Het bewijst hoe groot onze belan gen bij de petroleumindustrie zijn. En ook voor ons is het zaak in dezen tijd onze oeco nomische belangen met bijzondere hardnek kigheid te verdedigen. Feitelijk is dan ook in dit jaar vrijwel de geheele parlementaire werkzaamheden op deze verdediging en op het afwenden van de noodlottige gevolgen van de oeconomische crisis gericht geweest De vruchten daarvan waren het in werking treden van de Omzetbelasting op 1 Januari 1934, de opheffing van tal van openbare scho len, waartegen nogal verzet rees, de Ned. Ind Conversieleeningwet, de herziening van de in komstenbelasting en het invoeren van belas ting op goederen in de doode hand, tal vat wijzigingswetten als van de Woningwet, de Nijverheidsonderwijswet, de Pensioenwet, de wet op bezoldiging van de leden van den Raad van State, van de rechterlijke macht en van de Rekenkamer, de Spoorwegwet, de Indische Tariefwet, de Landbouwcrisiswet, de Ziekte wet, verder tal van contingenteeringswetten, de wet tot instellen en wijzigen van invoer rechten op korten termijn, de wet tot het ver strekken van 6 millioen voor werkverruiming, tot het verleenen van een crediet aan den Middenstand en tot verhooging van den steun aan den Tuinbouw, de wijziging van de Win kelsluitingswet, die ook onder invloed van de tijdsomstandigheden tot stand kwam, de ver laging van den steunnorm aan werkloozen, waartegen een sterk verzet zich openbaarde in een door de Vakbeweging op touw gezet petitionnement, dat een en drie kwart millioen handteekeningen kreeg, enz. Men ziet een respectabele rij van wetten en maatregelen ter bezwering van de crisis voor ons finantiewe- zen en voor de bevolking. De poging om de regeering tot devaluatie van ons betaalmiddel te bewegen, mislukte tot nu toe, maar de beweging daarvoor houdt aan. Tot gevolgen van de huidige tijdsomstan digheden kan men eveneens rekenen de wijzi ging van het reglement van orde voor de Tweede Kamer, de wet tot bescherming van de openbare orde, die tegen opruiing gericht is, het besluit der regeering, dat ambtenaren geen lid mogen zijn van de Nationaal Socialis tische partij, die hier naar Duitsch voorbeeld ontstond. Maar ook andere belangen werden door de regeering niet uit het oog verloren. Minister Marchant trachtte meer eenheid te brengen in de spelling, maar kreeg in zijn beslissing de Tweede Kamer, die de mo- tie-Tilanus aannam, niet mee. De minister van Waterstaat stelde een verkeersfonds in. Een wet tot bescherming van kinderen tegen de gevolgen van besmettelijke ziekten en een wet tot opheffing van het verschil tusschen kooplieden en niet-kooplieden werden door de Tweede Kamer goedgekeurd. Maar ook buiten het parlement openbaarde zich een gevolg van de huidige crisis ïin bloedige ongeregeldheden te Amsterdam, die een gevolg waren van de verlaging der steun- normen en die eerste na dagenlangen strijd ge heel onderdrukt konden worden. Pijnlijk werd ons nationaal leveu getroffen door het overlijden van de Koningin-Moeder en dat van Prins Hendrik. Daarentegen be zorgden de vlucht van de Pelikaan naar en van Indië en de prestaties van de Uiver in de wedvlucht van' Londen naar Melbourne, waarin dit vliegtuig als tweede aankwam, of schoon het geen race-vliegtuig was, ons volk oogenblikken van nationalen geestdrift, die op uitbundige wijze tot uiting kwam. Helaas trof ons luchtwezeen een gevoelige slag door het ongeluk met de „Uiver", waarbij 7 menschenlevens te betreuren waren. Evenals andere volken werden ook wij ge voelig getroffen door de staking der Uuitseha betalingen. Een clearing-verdrag met DUITSCHLAND tracht de ergste gevolgen af te wenden van den desolaten finantieelen toestand onzer Oosterburen. Maar tot nu toe toont de Duit sche regeering weinig bezorgdheid voor de schade aan anderen toegebracht. De bewa pening verslindt millioenen, voor de werk verschaffing worden andere millioenen uitge trokken en aan nationale feesten worden nog eens enkele millioenen besteed, zooals het par tijcongres der nationaal socialistische partij Feuilleton. Amsterdamsche gj detective-roman Hij haalde een cigaret uit het doosje en stak haar tusschen zijn hppen. De eerste lu fer, die hij aftstreek, woei uit, de tweede uitgedoofd door een grooten regendruppel, die precies op het valmmetje terechtkwam. was op het punt, om het voor de:, derden keer te probeeren, toen hij èn zijn c.garetten én ziin lucifers liet vallen. „Wat duivel kan dat zijn!' m0"^'c 1 ,'y Door het getraliede ven plotseling den lichtbundel z^cninbrcker; even de sterke lantaarn van takken slechts flitste het licht door sec0n- van de boomen, maar die een o e den waren lang genoeg om den detective arg waan te doen opvatten. it Hij kende die stralenbundels smaden en onheilspellend als het kQn zich een vuurtoren; zijn geoefen gun- niet vergissen, en zonder zich c en Uep nen zijn dierbare cigaretten op c hij naar het perceel, van waaruit hij het had zien schijnen. naambordje. Dirk Heeringa, las hij op net Hij kende dien naam, hij kende, J pervlakkig, ook den man die (tien n jn. Dirk Heeringa. de schatrijke ^.er, een m vloedrijke figuur, iemand die v tics schermen bleef, maar die aan vele touwtjes trok, tevens een man die in de sportwereld populair was en allerlei records op zijn naam had. Zulk een man een dienst bewijzen, kon vroeg of laat vruchten afwerpen, en terwijl Middernacht in den regen voor de breede deur stond, flitste het door zijn brein, dat Dolle Bult het wel eens op het huis van den ban kier kon hebben begrepen. Een stikdonkere avond, hardnekkige regen, schuilende politie agentenen een berucht type in een buurt waar hij op dat uur niets te maken kon heb bende conclusie lag voor de hand. Boven dien wist Norman Ray, dat de Heeringa's nog in Baarn verbleven, en al was hij niet precies op de hoogte hoeveel personeel er in huis was, toch had hij er een lief ding onder willen verwedden, dat de Dolle het voorzien had op wat er te halen was in het perceel, waar hij voor stond. Toch aarzelde hij. Zijn speurdersinstinct zei hem dat hij op het rechte spoor was, maar hü mocht zich eens vergissen. Niets wordt een detective zoo kwalijk genomen als een !,«rissine Hij drukte de brievenbus open en fegde zijn oor voor de gleuf. Niets te hoo- in het huis heerschte de stilte van het re"'f Hli haalde zijn schouders op en bleef bedachte staan. Maar hij moest handelen, m g' - zoo die inderdaad in het huis °f zijn m geven gen goed heenkomen WM vnn Ziin besluit was genomen. Hij zou te zoeken. J t .ümeerent en zeggen, wat aanbellen. Rreeg hlj geen antwoord, er aan de ha" z„n !oopers. die hij altijd bij dan zou hij binnen weten te komen, zich had w alvorens te handelen, in- WeCr 'fS verdachts te hooren. Regen- gespannem Nie gtraatsteenen kletterden. droppels, die op ronk van een motor. En in de yert naarmate de auto na- dat steeds luide^ gne, M]dder_ derbij kwam. de naderen- nacht staarde onwillekeur b de lampen. Op vijf of zes meter afstand van de stoep, waarop de detective stond, hield de auto, een groote taxi, stil. Een jongg man met slobkousen en een jas met bontkraag, sprong eruit, en liep naar de stoep. In de duisternis de stoep was hoog, en werd niet door de autolampen beschenen, zag de jongeman niemand staan, en de detec tive liet het licht van zijn zaklantaarn flit sen. ,Hè!" schrok de ander, „man je laat mijn keel kloppen. Mooie manier, om iemand zoo te doen schrikken. „Spijt me," zei Middernacht. „Mijn naam is Norman Ray, detective. Met wien heb ik het genoegen?" „Kent gij mij niet o! speurhond?" „Ik veronderstel, dat u de heer Heeringa Jr., zijt, de zoon van den bankier?" „Ziet u dat aan den modder op mijn schoe nen, of aan het randje van mijn hoed? Maar wat is er eigenlijk aan de hand. Staat het huis onder bewaking?" „„Ik kwam hier langs, meneer Heeringa, en zag een lichtbundel door een luchtgat flitsen. En ik heb een sterk vermoeden, dat er bij u ingebroken is. Toen u kwam, stond ik op het punt mij toegang tot het huis te verschaffen." „Uw vrees zal wel ongegrond zijn, meneer Ray," antwoordde de jonge man. „Dat er niet opengedaan wordt, is heel begrijpelijk. Er is maar één man in huis, ouwe Hendrik, de huisknecht en die is zoo doof als tien kwartels. Al valt het plafond boven op hem in, dan hoort hij nog niets. Maar hij is een trouwe ziel, al jaren bij ons. Ik denk dat hij nog eens de ronde is gaan doen en het licht even heeft aangedraaid. Zoo is hij. Als hij maar half denkt dat hij niet overal de pinnen op de ramen heeft gedaan, klautert h(j zijn bed weer uit en gaat controleeren. Een beste kerel, ouwe Hendrik." „Jawel, jawel," zei de detective ongeduldig „maar in de eerste plaats is er van opendoen of niet opendoen geen sprake, want ik heb u niet gezegd, dat ik heb aangebeld. En in de tweede plaats klopt dat vaste slapen van den huisknecht niet met den lichtbundel dien ik zag, en met de veronderstelling, dat de oude aan het controleeren is geweest. We moeten naar binnen. Hebt u een sleutel?,, „En of. Wat zou ik zonder sleutel begin nen, ha, ha, ha?" Voor het eerst bemerkte Middernacht, dat de jonge Heeringa naar whisky rook, en niet zoo heel vast op zijn beenen stond. „Laat ons dan maar binnen gaan en ons overtuigen," drong hij aan. „Naar binnen gaan we zeker, maar u bent er naast, meneer de detective. Detectives zijn er altijd naast, behalve in boeken, hè. Maar ik zal u wat vertellen, Hendrik moet niet mijn plannetjes in de war sturen." „Wat voor plannetjes?" De jonge Heeringa boog zich vertrouwelijk naar den detective. „Prachtplannetjes," fluisterde hrj. „Ik kom hier even m^n kaarten halen voor een spel letje brigde met een paar vrienden van me. En mijn tasch met een paar overhemden, moet ik ook hebben. Ik heb geen zin om altijd in dat dooie Baarn te zitten, en ik ben 'r maar eens tusschenuit geknepen. De ouwe heer is nijdig als 'k dat doe, want we spelen vijf cent per punt, zie je, en soms nog een pokertje na. Hij heeft al eens mijn speelschulden be taald, en dat vond ie niks prettig. En mijn zus heeft ook liever dat ik in Baarn blijf. Ze gaat trouwen met van Dorsten. Och, dien mag ik wel, kan niet anders zeggen De detective knikte. „En zie je." ging de ander voort, „die ouwe Hendrik van ons is zoo'n bemoeial. Als hij me zoo-meteen ziet, is het weer: „meneer Jan weet papa dat u in de stad bent?" En hij rapporteert het onverbiddelijk aan den ouwen heer. Daarom moet u vanavond geen spel breker zijn, meneer Ray. Help me liever een handje. Laat ik halen wat ik noodig heb, en als er werkelijk een vreemde in huis is, geef ik een gil!" Hij haalde zijn sleutel uit zijn zak en open de de deur. Op de gracht stond een taxi; achter het gele licht van haar zwakke lantaarns dom melde de bestuurder; wat ging het hem alle maal aan wat er zich op die stoep afspeelde? Een Amsterdamsche taxichauffeur moet kunnen hooren, zien en zwijgen, dan schoot er het meest voor hem over... De -detective volgde den jongen Heeringa op den voet. Beiden stonden in het portaal stil en luisterden. Geen geluid verbrak de stilte. „Het was natuurlijk Hendrik, o! ongeruste speurhond!" meesmuilde Jan Heeringa. „Hij zal nu wel in zijn bed liggen en ik hoop dat hij slaapt als een marmot. In een minuut ben ik terug meneer Ray." Hij liep de breede trap op en de detec tive liet hem gaan. Hoe zou hem dit later berouwen! Maar op dat oogenblik meende Midder nacht dat hij zich niet moest bemoeien met den jongen Heeringa en zijn fuifpartijtjes. Dat was, alles welbeschouwd, een familie-aange legenheid, waar hij geen steek mee had te maken. Niemand ook verontwaardigde papa's niet! zijn erkentelijk voor de be moeiingen van een vreemde die zich onge vraagd in particuliere aangelegenheden mengt. Eenige minuten gingen voorbij, toen kwam Jan Heeringa de trap 'af met zijn valies. „Geen kip of kraai te bekennen," zei hij. We zullen de deur maar achter ons dicht doen, meneer Ray, en dan zal ik eens zien of ik vanavond een beetje kaarten krijg" Middernacht glimlachte. „Niet te onvoor zichtig bieden," raadde hij, en..." „Wel alle donders!" viel de jonge man hem in de rede. Hij stond het dichtst bij de half-geopende voordeur, en keek onthutst de gracht op. Ach ter de taxi stond een groote luxe-wagen, en een jonge dame, met een mantel aan van petit-gris, stapte over de plassen heen Mid dernacht keek niet zonder oprechte bewonde- ring naar het kleine voetje en de fraaie beenen, die zich manifesteerden onder een wel zeer voetvrijen rok uit en kwam naar de deur waarbij de twee mannen stonden. „Mijn zuster," bromde de jonge Heeringa. „AU die me ziet, haalt ze Hendrik erbij, en adieu drie sans-atout, of vier schoppen mét vijf honneurs hier in mijn ééne hand. Wat moét ze hier? Ah, wacht! Ik zal me hier achter dat blok marmer verstoppen. De eerste keer dat het recht van bestaan heeft. Vertel 'r een sprookje, meneer Ray!" Hij hurkte ijlings achter een breed marmer voetstuk, waarop een borstbeeld van zijn grootvader, in leven een bekende figuur in Amsterdamsche beurskringen, stond. De detective grinnikte. Hij zou den jongen niet verraden, het lag niet op zijn weg. en hij zou zichzelf een kinderachtig heerschap ge vonden hebben, als hij klikspaan was gaan spelen. „Schrik niet, juffrouw Heeringa," zei hij. Het meisje was de stoep opgekomen ea duwde de aanstaande deur open. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1