HËT JAAR 1934
W
nederland
de moord op de
keizersgracht
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
62ste JAARGANG
3>
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2
Nederl Oost- en West-Indië per zeepost t 2.10. idem per mail en overige
anden 3.20. Losse nos. 4 et.; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f0.70.fL-. Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIE N:
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer.
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Ieder einde is ook een begin. En wanneer
we in het donkerst van den wintertijd het
oude jaar zien wegsterven in den mist van
het verleden, dan weten we ook, dat we staan
voor een nieuw begin en een nieuwe taak. Het
afscheid moge weemoedig zijn en bij het luis
teren naar de klokken, die het Oudejaar uit
luiden, moge een onbestemde weemoed ons
bevangen om al wat voorbijging, de nieuwe
toekomst, die voor ons openligt, wekt ook
een nieuwe verwachting en een nieuw ver
langen. Die verwachting geeft ons den moed,
dien we noodig hebben voor het vervullen van
de nieuwe taak, die ons wacht en de kracht
ook voor die vervulling. En daarom is dit
bet meest noodlottige van dezen tijd, dat
die verwachting der menschheid tot steeds
bedenkelijker afmetingen ineenschrompelt Ze
zal nooit geheel sterven. Daarvoor zórgt
het leven, dat zonder verwachting onbestl an-
baar is en ons ook in de noodlottigste om
standigheden altijd weer het vertrouwen in
een nieuwe en betere toekomst influistert.
Maar ze schijnt wel ieder van de na-oorlog-
sche jaren kleiner en zwakker te worden. Er
heerscht
angst en wantrouwen allerwege.
In zijn rede, een paar maanden geleden te
Londen uitgesproken, heeft de Zuid-Afrikaan-
sche generaal Smuts deze angst en dat wan
trouwen terecht als de grootste fout van, en
het ernstigst gevaar voor onzen tijd ge
kenmerkt. Willen we dit gevaar bezweren
en ons krachtig houden voor de reusachtige
taak, die juist deze tijd ons op de schouders
heeft gelegd, dan moeten we boven dat
angstgevoel en het verlammend wantrouwen
zien uit te komen. En dat zullen we alieen
kunnen, niet doordat we de oogen sluiten voor
wat ons bedreigt, maar doordat we rustig
het verleden overschouwende, de dreigende
gevaren onder de oogen zien en ons nauwkeu
rig rekenschap geven van den toestand, waar
in we ons bevinden, van de oorzaken, waar
uit die toestand ontstaan is en van de gevol
gen, die uit dien toestand dreigen.
Wanneer we dat doen, dan moeten we be
ginnen vast te stellen, dat 1934 een
jaar van voortgaande désorganisatie
is geweest en dat men zelfs de hoop op her
stel door internationale samenwerking, die
in 1933 zich nog in de oeconomische confe
rentie en de ontwapennigsconferentie uit
sprak, heeft opgegeven en alleen nog maar
pogingen doet om verdere voortwoekering de
zer désorganisatie te voorkomen en zich zei
ven en de wereld veilig te stellen met aller
lei onderlinge overeenkomsten tegen de ver
woestende gevolgen, maar toch ook, dat
juist aan het einde van dit jaar een nog
uiterst zwak licht van hoop op nieuwe, zij
het dan niet internationale, samenwerking
begint te schemeren.
Het resultaat der boven aangeduide po
gingen hebben tot nog toe de kans op haar
slagen nog nauwelijks waarschijnlijk ge
maakt. De ontreddering van ons oeconomisch
leven, door een feitelijk prijs geven van allen
internationalen handel en een zich opsluiten
binnen eigen grenzen, gaat nog steeds voort.
Door het afsluiten van de grenzen door mid
del "an contingenteeringsmaatregelen en in
voerverboden, tracht men zich tegen de ge
volgen zoo goed mogelijk te dekken, hoewel
men weet, dat dit de désorganisatie nog
slechts grooter kan maken. Wanneer hier en
daar, ook in ons land, eenige opleving te be
speuren valt zoo nam de scheepvaartbewe-
ging, zoowel op den Nieuwen Waterweg als
naar Hamburg en Antwerpen, iets toe dan
is dat ondanks de désorganisatie.
In het internationale politieke leven tracht
men door soortgelijke pogingen de dreigen
de gevaren te bezweren. Het streven naar
een algemeene ontwapening of althans naar
een algemeene beperking der bewapening bij
internationale overeenkomst, zooals de ont
wapeningsconferentie die bedoelde, heeft men
feitelijk reeds prijs gegeven. Men pro
beert nog slechts een nieuwen wedloop in
bewapening te land, ter zee en in de lucht
zoo goed mogelijk te voorkomen. Maar de
houding der verschillende staten en in het
bijzonder de koortsachtige haast waarmee
Duitschland zich opnieuw wapent en de aan
staande opzegging van het vlootverdrag van
Washington door Japan, voorspellen ook
aan die pogingen een niet al te gunstig
resultaat.
In het overzicht over 1933 lieten we al
uitkomen, hoe nieuwe stroomingen, die zich
de laatste jaren met bijzondere kracht in
ons ontredderd Westersch cultuurleven deden
gelden, den strijd tusschen macht en recht,
dien we in beginsel in dat cultuurleven reeds
beslist waanden, opnieuw een huiveringwek
kende beteekenis hadden gegeven, hoe deze
strijd felle tegenstellingen had geschapen en
bestaande ongemeen had verscherpt en aan
den politieken strijd van Europa en het ge
vaar, dat ons daaruit bedreigt, een ontstel
lenden achtergrond had gegeven. Deze ver
woestende stroomingen bleken ook dit jaar
neg niets van haar kracht verloren te heb
ben. En in den strijd der internationale te
genstellingen, die in de wereld woedt, doet
ook deze factor zich nog altijd gelden.
Ook in 1933 bleken reeds
Midden-Europa en Oost-Azië de
brandpunten van dezen strijd,
waaruit het gevaar voor den wereldvrede
onmiddellijk dreigde. Dit gevaar heeft zich
in dit jaar nog duidelijker geaccentueerd
door de herbewapening van Duitschland, den
feilen strijd om Oostenrijk en het streven
naar een Oost-Locarno-pact en door de aan
gekondigde opzegging van het Washington-
sche vlootverdrag door Japan.
De Fransch-Duitsche besprekingen over
de bewapening, het vorig jaar begonnen, na
dat Duitschland den Volkenbond den rug
had toegekeerd, werden dit jaar zonder
resultaat voortgezet en, althans voorloopig,
beëindigd. Het bleek echter, dat Engeland
steeds dichter tot het Fransche standpunt
naderde, dat allereerste de veiligheid gewaar
borgd moest worden, voordat men de bewa
pening kon verminderen, zoodat het sluiten
van een internationale overeenkomst tot con-
tröle over de bewapening, waarbij bij over
treding van het geoorloofde maximum on
middellijk en automatisch repressieve maat
regelen tegen den overtreder werden voor
gesteld. Het is duidelijk, dat Duitschlands
snelle bewapening, in strijd met het verdrag
van Versailles, aan deze veranderde hou
ding van Engeland niet vreemd was. In het
Engelsche Lagerhuis erkende een der mini-
ters openlijk, dat de Duitsche oorlogsbegroo-
ting thans voor het leger 135 millioen hooger
was dan het vorig jaar, voor de vloot 50 mil
lioen en voor de luchtmacht 132 millioen hoo
ger, terwijl nog bovendien voor bewapening
der S. A. troepen 250 millioen werd uitgege
ven. De Engelsche regeering vroeg dan ook
opheldering aan Duitschland in verband met
de beperkingen, die te Versailles aan
Duitschlands bewapening was opgelegd,
maar kreeg ten antwoord, dat, nu inzake de
ontwapening geen overeenstemming was be
reikt, Duitschland zich gerechtigd achtte zijn
eigen program te verwezenlijken. Het kon
niet anders,of het wantrouwen in Duitsch
lands bedoelingen moest door dit antwoord
ook in Engeland nog toenemen, temeer, waar
de redelijkheid van dit wantrouwen nog te
duidelijker scheen te bevestigen. Was men al
sinds lang overtuigd, dat Duitschland zich
meer dan de onafhankelijkheid van Oosten
rijk kon gedoogen met de binnenlandsche
aangelegenheden van dezen staat bemoeide,
de arrestatie van bommen naar Oostenrijk
smokkelende Duitschers op Zwitschersch
grondgebied, waarbij de herkomst der bom
men de Duitsche autoriteiten ernstig com
promitteerde, bracht het bewijs, dat deze be
moeiingen niet bij een hinderlijke en ontoe
laatbare propaganda en het verstrekken van
geldelijken steun halt hielden, maar zich tot
het verleenen van steun aan terroristische
daden en voorbereiding van een opstand uit
strekten en zoo al niet van de Duitsche regee
ring zelve, dan toch van Duitsche autoritei
ten uitgingen. De opstand, die al spoedig
daarna in Oostenrijk uitbrak en waarvan
bondskanselier dr. Dolfuss het eerste slacht
offer werd, toonde, hoever de Duitsche in
menging ging en dat de Duitsche steun aan
de Oostenrijksche nationaal-socialisten zelfs
het rechtstreeksch leiden van een opstand
beteekende. Maar deze opstand, die na lan
gen strijd overwonnen werd, had voor
zijn overeenkomsten met Oostenrijk en
Duitschland een fataal gevolg. Italië, dat door
Hongarije reeds duidelijk had gemaakt, dat
het deze beide landen tot zijn zeer bijzon
dere invloedssfeer rekende, manifesteerde
nu door het samentrekken van troepen aan
de Oostenrijksch-Italiaansche grenzen op
niet te miskennen wijze zijn besluit zich zoo
noodig met gemeld tegen iedere aanranding
van Oostenrijksch onafhankelijkheid te ver
zetten. Maar bovendien werd deze Duitsche
poging de aansluiting van Oostenrijk zoo
noodig gewelddadig tot stand te brengen de
oorzaak van Italië's beslist positie nemen
tegenover Duitschland.
Het bezoek van Hitier aan Mussolini had,
ondanks de buitengewone praal, waarmee de
Duitsche dictator te Venetië ontvangen werd,
reeds getoond, dat Italië niet van plan was
de Duitsche politiek te steunen en zich van
Frankrijk en Engeland af te scheiden. Zoo er
voordien nog eenige twijfel mogelijk was,
dan had dit bezoek, dat voor Hitier op een
enorme teleurstelling uitliep, het wel dui
delijk gemaakt, dat de Duce niet van zins
was aan zijn sympathie voor het nieuwe
Duitsche regiem, die trouwens niet onver
deeld was, Italië's belangen op te offeren en
het isolement met Duitschland te deelen of
de tegenstrijdigheid der Duitsche en Italiaan-
sche belangen in Midden-Europa te vergeten.
Het Oostenrijksche avontuur heeft ten slotte
de laatste aarzeling, zoo die bestaan mocht
hebben, overwonnen. En van dien tijd af
dagteekent dan ook de duidelijk tegen
Duitschland gerichte politiek van Italië, de
nauwere samenwerking met de beide Wes-
tersche mogendheden en het tegemoet komen
van de Fransche wenschen naar een inniger
vriendschapsband. Hitier, van de gevolgen
van zijn Oostenrijksche politiek geschrokken,
haastte zich die politiek te verloochenen, het
Oostenrijksche legioen in Beieren te ontbin
den en door de benoeming van Von Papen
tot gezant te Weenen nieuwe en vriend
schappelijke relaties met de Oostenrijksche
regeering te zoeken. Het is zeker wel in de
eerste plaats de houding van Italië, die hem
daartoe geprest heeft, maar daarnaast zal
ook de felle verontwaardiging in geheel
Europa haar invloed hebben doen gelden. Het
isolement, waarin Duitschland zich gedron
gen ziet, is dit jaar nog volstrekter gewor
den. De moordpartijen in Juni, waaraan
Roehm en nadere nazi-leiders, maar ook ka
tholieke voormannen en generaal Schleicher
en zijn vrouw ten offer vielen, hebben ook
die kringen, die nog eenige sympathie voor
het nationaal socialistisch Duitschland had
den, volkomen van dit land vervreemd. Bo
vendien heeft de wijze, waarop Duitschland
zijn buitenlandsche crediteuren te kort doet,
ofschoon het voor bewapening en feesten mil-
lioenen uitgeeft, en waarop de gedupeerde
landen met het instellen van een clearingsy-
steem hebben geantwoord, een algemeene
verbittering gaande gemaakt. Duitschland's
politiek isolement krijgt daardoor nog een
moreelen achtergrond. En blijkbaar heeft de
schrik over de onverwJSJite uitwerking van
het Oostenrijksch avontuur aan Hitier het
niet alleen onaangename, maar ook gevaar
lijke van deze positie duidelijk gemaakt.
Sinsddien wordt althans Duitschlands stre
ven, om door tegemoetkoming aan anderen,
dit isolement op te heffen, steeds duidelij
ker merkbaar. Niet alleen de Duitsch-Pool-
sche toenadering is daarvan een bewijs.
Duitschlands tegemoetkomende nouding in
de Saarkwestie, zijn overeenkomst daarover
met Frankrijk en zijn toestemming in het be
zetten van het Saargebied door een interna
tionale troepenmacht, waarvoor ook Neder
land een contingent zal leveren, toonen een
neiging tot opgeven van de tot nu toe aan
genomen starre houding. En het heet, dat
Diutschland een weg zoekt voor terugkeer
naar den Volkenbond, zonder zijn prestige al
te zeer in het gedrang te brengen.
Al gloort dus hier in de Fransch-Duit
sche toenadering, in Duitschlands veranderde
houding en in het weer langzaam toenemen
van den invloed van den Volkenbond, zooals
die zich in de oplossing van het Hongaarsch-
Zuid-Slavisch geschil geopenbaard heeft, de
schemering van hoop, waartp we boven de
aandacht vestigden, de spanning blijft ook in
Midden-Europa, en heeft nog weinig van
haar felheid verloren. Tegen de gevaren, die
hieruit dreigen heeft Frankrijk in het' afge-
loopen jaar zijn positie trachten te verster
ken en den vrede in Europa te verzekeren
door nauwere aansluiting bij zijn Midden-
Europeesche bondgenooten, die door Barthou
bezocht werden, inniger samenwerking met
Engeland, nauwe toenadering tot Rusland,
waaruit een soort Fransch-Russische Entente
en de toetreding van Rusland tot den Vol
kenbond te voorschijn kwam, de poging tot
het sluiten van een Oost-Locarno verdrag,
welke mislukte door den tegenstand van
Duitschland en Polen, welks vriendschap voor
Frankrijk in gelijken tred .verkoelde, als
waarmee de vriendschap tot Duitschland
steeg, en ten slotte in het zoeken van Italië
?.ls deelhebber aan de vriendschap tusschen
Frankrijk en de kleine Entente. Aan dit laat
ste streven stond de animositeit tussilnen
Italië en Zuid-Slavië ernstig in den weg.
Toen het scheen, dat Frankrijks onvermoei
de pogingen om deze animositeit op te heffen,
waarvoor Barthou zich verdienstelijk maakte,
zouden slagen, gebeurde er iets, dat die ani
mositeit tot een vrij heftige vijandschap aan
blies en dat al Frankrijks pogen nutteloos
scheen te zulen maken.
Bij zijn bezoek aan Frankrijk werd koning
Alexander van Zuid-Slavië te Marseille door
Bulgaarsche comadtsji tengevolge van een
Kroatische samenzwering vermoord, waarbij
ook de Fransche minister Barthou, die hem
vergezelde, slachtoffer werd. De woede
van het Zuid-Slavische volk keerde zich on
middellijk tegen Italië en tegen Hongarije,
welke beide staten het beschuldigde van het
begunstigen van de Kroatische terroristen.
Het gelukte echter Frankrijk de Zuid-Slavi
sche regeering ervan te overtuigen, dat ze ter
wille van internationale politieke belangen
deze woede van Italië moest afleiden, waarin
ze ook slaagde. Des te feller keerde zich nu
die woede tegen Hongarije, dat van begunsti
ging van den moord beschuldigd werd en
waartegen bij den Volkenbond door* Zuid-Sla
vië een aanklacht werd ingediend. Bij de be
handeling van deze aanklacht zijn felle rede
voeringen afgestoken en hebben de kleine
Entente en Frankrijk het voor Zuid-Slavië en
Italië het voor den Hongaarschen vriend op
genomen, maar heeft toch Zuid-Slavië zijn
oorspronkelijke aanklacht feitelijk moeten
inslikken. De Volkenbondsraad heeft dan ook
in de resolutie, die deze zaak beëindigde, al
leen de nalatighedi van Hongaarsche auto
riteiten in het begunstigen van de terroristen
vastgesteld, Hongarije de noodzakelijkheid
van een nader onderzoek naar de handelin
gen van deze op het hart gebonden en de
wenschelijkheid van een internationale con
ventie tegen terroristische samenzweringen
en kuiperijen uitgesproken. De tevredenheid
van beide staten met deze oplossing, zij het
aan Hongaarsche zijde eenigszins getem
perd, heeft de plotselinge spanning in Mid
den-Europa in een voor het oogenblik haast
gemoedelijk vriendschappelijke stemming
omgezet. Zij heeft tevens het prestige van
den Volkenbond aanmerkelijk verhoogd, waar
dit lichaam in deze zaak zoo duidelijk zijn
groot nut heeft bewezen.
In dezelfde zitting van den Volkenbonds
raad, waarin dit Hongaarsch-Zuid-Slavisch
geschil tot oplossing is gebracht, heeft de
Raad ook de Saarkwestie tot aller genoegen
geregeld, wat zijn gezag zeker niet minder
ten goede is gekomen. Na onderhandelingen
te Rome, onder de auspiciën van de commis
sie van drie, waarvan de Italiaan Aloisi voor
zitter is, zijn Duitschland en Frankrijk het
eens geworden over financieele en andere re
gelingen na de volksstemming, die het Saar
gebied weer naar Duitschland terug moet
brengen, het aan Frnakrijk toevoegen of den
tegenwoordigen toestand, het onder bestuur
van den Volkenbond staan, bestendigen. Ook
de hulp van een internationale troepenmacht
voor bewaring van de orde voor, tijdens en
na de stemming, is door Duitschland goed
gekeurd, zoodat van dien kant ook geen ver
rassingen meer schijnen te verwachten.
Is dus de spanning in Midden-Europa en in
geheel ons werelddeel aan het eind van dit
jaar iets minder fel en mag men ook door
de toetreding van Rusland tot den Volken
bond, welk land hierdoor in de internationale
politiek als actieve factor is ingeschakeld,
van een herstel van het gezag van dien bond
spreken, in Oost-Azië, de andere gevaarlijke
haard, schijnt veeleer de spanning haar
hoogtepunt te naderen, tengevolge van Ja
pans agressieve imperialistische politiek. Het
tot stand komen van den Mantsjoerijschen
spoorweg heeft de verhouding tot Rusland
nauwelijks gewijzigd. En 't verloop van de
voorbereidende vlootbesprekingen te Londen
heeft getoond, dat Japan de te Washington
vastgestelde verhouding in de sterkte der
marine van Amerika, Engeland en Japan, 5,
5, 3, niet langer wil aanvaarden en daarom
het Washington-verdrag zal opzeggen, wat,
waar Amerika aan de aangenomen verhou
ding vasthoudt, de onmogelijkheid van een
nieuw verdrag en de waarschijnlijkheid van
een nieuwen wedloop in de bewapening ter
zee beteekent, waaruit met het oog op Ja
pans streven naar beheersching van het
Oost-Aziatisch vasteland, ernstig gevaar voor
den vrede moet ontstaan. Ook oeconomisch
evenzeer als politiek tracht Japan Mantsjoe-
rije en aangrenzende gebieden tot zijn eigen
afgesloten terrein te maken. Dit betrok, zij
het slechts zijdeling en in gernige mate, ook
ons, ook
in de Oost-Aziatische aangelegenheden, toen
we tezamen met Engeland en de Vereenigde
Staten protesteerden tegen het petroleum-
monopolie, dat Japan voor Mantsjoeko had
ingesteld. Het bewijst hoe groot onze belan
gen bij de petroleumindustrie zijn. En ook
voor ons is het zaak in dezen tijd onze oeco
nomische belangen met bijzondere hardnek
kigheid te verdedigen. Feitelijk is dan ook in
dit jaar vrijwel de geheele parlementaire
werkzaamheden op deze verdediging en op
het afwenden van de noodlottige gevolgen
van de oeconomische crisis gericht geweest
De vruchten daarvan waren het in werking
treden van de Omzetbelasting op 1 Januari
1934, de opheffing van tal van openbare scho
len, waartegen nogal verzet rees, de Ned. Ind
Conversieleeningwet, de herziening van de in
komstenbelasting en het invoeren van belas
ting op goederen in de doode hand, tal vat
wijzigingswetten als van de Woningwet, de
Nijverheidsonderwijswet, de Pensioenwet, de
wet op bezoldiging van de leden van den Raad
van State, van de rechterlijke macht en van
de Rekenkamer, de Spoorwegwet, de Indische
Tariefwet, de Landbouwcrisiswet, de Ziekte
wet, verder tal van contingenteeringswetten,
de wet tot instellen en wijzigen van invoer
rechten op korten termijn, de wet tot het ver
strekken van 6 millioen voor werkverruiming,
tot het verleenen van een crediet aan den
Middenstand en tot verhooging van den steun
aan den Tuinbouw, de wijziging van de Win
kelsluitingswet, die ook onder invloed van de
tijdsomstandigheden tot stand kwam, de ver
laging van den steunnorm aan werkloozen,
waartegen een sterk verzet zich openbaarde
in een door de Vakbeweging op touw gezet
petitionnement, dat een en drie kwart millioen
handteekeningen kreeg, enz. Men ziet een
respectabele rij van wetten en maatregelen ter
bezwering van de crisis voor ons finantiewe-
zen en voor de bevolking. De poging om de
regeering tot devaluatie van ons betaalmiddel
te bewegen, mislukte tot nu toe, maar de
beweging daarvoor houdt aan.
Tot gevolgen van de huidige tijdsomstan
digheden kan men eveneens rekenen de wijzi
ging van het reglement van orde voor de
Tweede Kamer, de wet tot bescherming van
de openbare orde, die tegen opruiing gericht
is, het besluit der regeering, dat ambtenaren
geen lid mogen zijn van de Nationaal Socialis
tische partij, die hier naar Duitsch voorbeeld
ontstond. Maar ook andere belangen werden
door de regeering niet uit het oog verloren.
Minister Marchant trachtte meer eenheid te
brengen in de spelling, maar kreeg in zijn
beslissing de Tweede Kamer, die de mo-
tie-Tilanus aannam, niet mee. De minister
van Waterstaat stelde een verkeersfonds in.
Een wet tot bescherming van kinderen tegen
de gevolgen van besmettelijke ziekten en een
wet tot opheffing van het verschil tusschen
kooplieden en niet-kooplieden werden door de
Tweede Kamer goedgekeurd.
Maar ook buiten het parlement openbaarde
zich een gevolg van de huidige crisis ïin
bloedige ongeregeldheden te Amsterdam, die
een gevolg waren van de verlaging der steun-
normen en die eerste na dagenlangen strijd ge
heel onderdrukt konden worden.
Pijnlijk werd ons nationaal leveu getroffen
door het overlijden van de Koningin-Moeder
en dat van Prins Hendrik. Daarentegen be
zorgden de vlucht van de Pelikaan naar en
van Indië en de prestaties van de Uiver in
de wedvlucht van' Londen naar Melbourne,
waarin dit vliegtuig als tweede aankwam, of
schoon het geen race-vliegtuig was, ons volk
oogenblikken van nationalen geestdrift, die op
uitbundige wijze tot uiting kwam.
Helaas trof ons luchtwezeen een gevoelige
slag door het ongeluk met de „Uiver", waarbij
7 menschenlevens te betreuren waren.
Evenals andere volken werden ook wij ge
voelig getroffen door de staking der Uuitseha
betalingen. Een clearing-verdrag met
DUITSCHLAND
tracht de ergste gevolgen af te wenden van
den desolaten finantieelen toestand onzer
Oosterburen. Maar tot nu toe toont de Duit
sche regeering weinig bezorgdheid voor de
schade aan anderen toegebracht. De bewa
pening verslindt millioenen, voor de werk
verschaffing worden andere millioenen uitge
trokken en aan nationale feesten worden nog
eens enkele millioenen besteed, zooals het par
tijcongres der nationaal socialistische partij
Feuilleton.
Amsterdamsche
gj detective-roman
Hij haalde een cigaret uit het doosje en
stak haar tusschen zijn hppen. De eerste lu
fer, die hij aftstreek, woei uit, de tweede
uitgedoofd door een grooten regendruppel, die
precies op het valmmetje terechtkwam.
was op het punt, om het voor de:, derden keer
te probeeren, toen hij èn zijn c.garetten én
ziin lucifers liet vallen.
„Wat duivel kan dat zijn!' m0"^'c 1 ,'y
Door het getraliede ven
plotseling den lichtbundel z^cninbrcker; even
de sterke lantaarn van takken
slechts flitste het licht door sec0n-
van de boomen, maar die een o e
den waren lang genoeg om den detective arg
waan te doen opvatten. it
Hij kende die stralenbundels smaden
en onheilspellend als het kQn zich
een vuurtoren; zijn geoefen gun-
niet vergissen, en zonder zich c en Uep
nen zijn dierbare cigaretten op c
hij naar het perceel, van waaruit hij het
had zien schijnen. naambordje.
Dirk Heeringa, las hij op net
Hij kende dien naam, hij kende, J
pervlakkig, ook den man die (tien n jn.
Dirk Heeringa. de schatrijke ^.er, een m
vloedrijke figuur, iemand die v tics
schermen bleef, maar die aan vele touwtjes
trok, tevens een man die in de sportwereld
populair was en allerlei records op zijn naam
had. Zulk een man een dienst bewijzen, kon
vroeg of laat vruchten afwerpen, en terwijl
Middernacht in den regen voor de breede deur
stond, flitste het door zijn brein, dat Dolle
Bult het wel eens op het huis van den ban
kier kon hebben begrepen. Een stikdonkere
avond, hardnekkige regen, schuilende politie
agentenen een berucht type in een buurt
waar hij op dat uur niets te maken kon heb
bende conclusie lag voor de hand. Boven
dien wist Norman Ray, dat de Heeringa's
nog in Baarn verbleven, en al was hij niet
precies op de hoogte hoeveel personeel er in
huis was, toch had hij er een lief ding onder
willen verwedden, dat de Dolle het voorzien
had op wat er te halen was in het perceel,
waar hij voor stond.
Toch aarzelde hij. Zijn speurdersinstinct zei
hem dat hij op het rechte spoor was, maar
hü mocht zich eens vergissen. Niets wordt
een detective zoo kwalijk genomen als een
!,«rissine Hij drukte de brievenbus open
en fegde zijn oor voor de gleuf. Niets te hoo-
in het huis heerschte de stilte van het
re"'f Hli haalde zijn schouders op en bleef
bedachte staan. Maar hij moest handelen,
m g' - zoo die inderdaad in het huis
°f zijn m geven gen goed heenkomen
WM vnn Ziin besluit was genomen. Hij zou
te zoeken. J t .ümeerent en zeggen, wat
aanbellen. Rreeg hlj geen antwoord,
er aan de ha" z„n !oopers. die hij altijd bij
dan zou hij binnen weten te komen,
zich had w alvorens te handelen, in-
WeCr 'fS verdachts te hooren. Regen-
gespannem Nie gtraatsteenen kletterden.
droppels, die op ronk van een motor.
En in de yert naarmate de auto na-
dat steeds luide^ gne, M]dder_
derbij kwam. de naderen-
nacht staarde onwillekeur b
de lampen. Op vijf of zes meter afstand van
de stoep, waarop de detective stond, hield de
auto, een groote taxi, stil.
Een jongg man met slobkousen en een jas
met bontkraag, sprong eruit, en liep naar de
stoep.
In de duisternis de stoep was hoog, en
werd niet door de autolampen beschenen,
zag de jongeman niemand staan, en de detec
tive liet het licht van zijn zaklantaarn flit
sen.
,Hè!" schrok de ander, „man je laat mijn
keel kloppen. Mooie manier, om iemand zoo
te doen schrikken.
„Spijt me," zei Middernacht. „Mijn naam
is Norman Ray, detective. Met wien heb ik het
genoegen?"
„Kent gij mij niet o! speurhond?"
„Ik veronderstel, dat u de heer Heeringa
Jr., zijt, de zoon van den bankier?"
„Ziet u dat aan den modder op mijn schoe
nen, of aan het randje van mijn hoed? Maar
wat is er eigenlijk aan de hand. Staat het
huis onder bewaking?"
„„Ik kwam hier langs, meneer Heeringa,
en zag een lichtbundel door een luchtgat
flitsen. En ik heb een sterk vermoeden, dat
er bij u ingebroken is. Toen u kwam, stond
ik op het punt mij toegang tot het huis te
verschaffen."
„Uw vrees zal wel ongegrond zijn, meneer
Ray," antwoordde de jonge man. „Dat er
niet opengedaan wordt, is heel begrijpelijk.
Er is maar één man in huis, ouwe Hendrik,
de huisknecht en die is zoo doof als tien
kwartels. Al valt het plafond boven op hem
in, dan hoort hij nog niets. Maar hij is een
trouwe ziel, al jaren bij ons. Ik denk dat hij
nog eens de ronde is gaan doen en het licht
even heeft aangedraaid. Zoo is hij. Als hij
maar half denkt dat hij niet overal de pinnen
op de ramen heeft gedaan, klautert h(j zijn
bed weer uit en gaat controleeren. Een beste
kerel, ouwe Hendrik."
„Jawel, jawel," zei de detective ongeduldig
„maar in de eerste plaats is er van opendoen
of niet opendoen geen sprake, want ik heb u
niet gezegd, dat ik heb aangebeld. En in de
tweede plaats klopt dat vaste slapen van den
huisknecht niet met den lichtbundel dien ik
zag, en met de veronderstelling, dat de oude
aan het controleeren is geweest. We moeten
naar binnen. Hebt u een sleutel?,,
„En of. Wat zou ik zonder sleutel begin
nen, ha, ha, ha?"
Voor het eerst bemerkte Middernacht, dat
de jonge Heeringa naar whisky rook, en niet
zoo heel vast op zijn beenen stond.
„Laat ons dan maar binnen gaan en ons
overtuigen," drong hij aan.
„Naar binnen gaan we zeker, maar u bent
er naast, meneer de detective. Detectives zijn
er altijd naast, behalve in boeken, hè. Maar
ik zal u wat vertellen, Hendrik moet niet mijn
plannetjes in de war sturen."
„Wat voor plannetjes?"
De jonge Heeringa boog zich vertrouwelijk
naar den detective.
„Prachtplannetjes," fluisterde hrj. „Ik kom
hier even m^n kaarten halen voor een spel
letje brigde met een paar vrienden van me.
En mijn tasch met een paar overhemden, moet
ik ook hebben. Ik heb geen zin om altijd in
dat dooie Baarn te zitten, en ik ben 'r maar
eens tusschenuit geknepen. De ouwe heer is
nijdig als 'k dat doe, want we spelen vijf cent
per punt, zie je, en soms nog een pokertje
na. Hij heeft al eens mijn speelschulden be
taald, en dat vond ie niks prettig. En mijn
zus heeft ook liever dat ik in Baarn blijf. Ze
gaat trouwen met van Dorsten. Och, dien
mag ik wel, kan niet anders zeggen
De detective knikte.
„En zie je." ging de ander voort, „die ouwe
Hendrik van ons is zoo'n bemoeial. Als hij me
zoo-meteen ziet, is het weer: „meneer Jan
weet papa dat u in de stad bent?" En hij
rapporteert het onverbiddelijk aan den ouwen
heer. Daarom moet u vanavond geen spel
breker zijn, meneer Ray. Help me liever een
handje. Laat ik halen wat ik noodig heb, en
als er werkelijk een vreemde in huis is, geef
ik een gil!"
Hij haalde zijn sleutel uit zijn zak en open
de de deur.
Op de gracht stond een taxi; achter het
gele licht van haar zwakke lantaarns dom
melde de bestuurder; wat ging het hem alle
maal aan wat er zich op die stoep afspeelde?
Een Amsterdamsche taxichauffeur moet
kunnen hooren, zien en zwijgen, dan schoot
er het meest voor hem over...
De -detective volgde den jongen Heeringa
op den voet. Beiden stonden in het portaal
stil en luisterden. Geen geluid verbrak de
stilte.
„Het was natuurlijk Hendrik, o! ongeruste
speurhond!" meesmuilde Jan Heeringa. „Hij
zal nu wel in zijn bed liggen en ik hoop dat
hij slaapt als een marmot. In een minuut ben
ik terug meneer Ray."
Hij liep de breede trap op en de detec
tive liet hem gaan.
Hoe zou hem dit later berouwen!
Maar op dat oogenblik meende Midder
nacht dat hij zich niet moest bemoeien met
den jongen Heeringa en zijn fuifpartijtjes. Dat
was, alles welbeschouwd, een familie-aange
legenheid, waar hij geen steek mee had te
maken. Niemand ook verontwaardigde
papa's niet! zijn erkentelijk voor de be
moeiingen van een vreemde die zich onge
vraagd in particuliere aangelegenheden
mengt.
Eenige minuten gingen voorbij, toen kwam
Jan Heeringa de trap 'af met zijn valies.
„Geen kip of kraai te bekennen," zei hij.
We zullen de deur maar achter ons dicht
doen, meneer Ray, en dan zal ik eens zien
of ik vanavond een beetje kaarten krijg"
Middernacht glimlachte. „Niet te onvoor
zichtig bieden," raadde hij, en..."
„Wel alle donders!" viel de jonge man hem
in de rede.
Hij stond het dichtst bij de half-geopende
voordeur, en keek onthutst de gracht op. Ach
ter de taxi stond een groote luxe-wagen, en
een jonge dame, met een mantel aan van
petit-gris, stapte over de plassen heen Mid
dernacht keek niet zonder oprechte bewonde-
ring naar het kleine voetje en de fraaie
beenen, die zich manifesteerden onder een wel
zeer voetvrijen rok uit en kwam naar de
deur waarbij de twee mannen stonden.
„Mijn zuster," bromde de jonge Heeringa.
„AU die me ziet, haalt ze Hendrik erbij, en
adieu drie sans-atout, of vier schoppen mét
vijf honneurs hier in mijn ééne hand. Wat
moét ze hier? Ah, wacht! Ik zal me hier
achter dat blok marmer verstoppen. De eerste
keer dat het recht van bestaan heeft. Vertel
'r een sprookje, meneer Ray!"
Hij hurkte ijlings achter een breed marmer
voetstuk, waarop een borstbeeld van zijn
grootvader, in leven een bekende figuur in
Amsterdamsche beurskringen, stond.
De detective grinnikte. Hij zou den jongen
niet verraden, het lag niet op zijn weg. en hij
zou zichzelf een kinderachtig heerschap ge
vonden hebben, als hij klikspaan was gaan
spelen.
„Schrik niet, juffrouw Heeringa," zei hij.
Het meisje was de stoep opgekomen ea
duwde de aanstaande deur open.
(Wordt vervolgd.)