Buitenlandsch Overzicht. leder pak HONIG's VERMICELLI GRATIS NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA CHFijd &e/pir aspuun No. 7556 EERSTE BLAD 63ste JAARGANG Zenuwpijnen!1 Het Italiaansclv Abbessijnsche geschil De besprekingen van de Saarcommissie geëindigd SSCHER'J De fascistische raad bijeen. DEMOORDOPDE KEIZERSGRACHT DINSDAG 19 FEBRUARI 1935 COURANT Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel t 1.65; binnenland f 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10. Idem per mail en overige landen t 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, f 1.—. Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, f 1.70. VerschdntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkery v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 an 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE Nl 20 ct per regel (galjard). Ingez. meusd. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-con tante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Het Duitsche antwoord op de Engelsche nota zeer onbevredigend een oorzaak tot vermeerdering van de onrust in Europa. - De bewapening van Engeland en Japan. De onrust in Europa We hebben gewaar schuwd voor een te groot optimisme over het resultaat van de samenspreking tusschen Londen en Parijs. Onze waarschuwing blijkt niet ongegrond te zijn geweest, want eerder dan men zelfs had durven verwachten, blijkt nu, dat er van een toenadering tot Duitsch- land nog zelfs in de verste verte geen sprake zal zijn. Het antwoord immers, dat Duitsch land gegeven heeft op de Londensche nota is zoo onbevredigend als maar eenigszins moge lijk is. Op de belangrijkste vragen is Duitsch- liet antwoord geheel schuldig gebleven, het heeft ze eenvoudig genegeerd. Men begrijpt, dat heeft zoowel in Engeland als Frankrijk de stemming ten opzichte van Duitschland zeer verbitterd, al spreekt men dat dan ook niet zoo openlyk uit. Het wantrouwen is niet onbelangrijk toegenomen, temeer waar Duitschland zonder blikken of blozen heeft toegegeven dat het een luchtmacht bezit, sterk genoeg om iederen vredesverstoorder af te Schrikken. Neen, de toestand in Europa is er de 'airi-te \ve«k niet rooskleuriger op ge- wordei We zullen hieronder eenige persuittreksels laten volgen, waarbij men vaak tusschen de regels door kan lezen de angst en verontwaar diging over het antwoord van Duitschland. Allereerst een gedeelte uit een hoofdartikel van de Nw. Rott. Crt. Dit blad schreef Zater dagavond o.m.: Duister zwijgen heerscht te Londen over het Duitsche antwoord op de Anglo-Fransche uitnoodiging. Men is nog bezig, wat beduusd, naar een houvast te zoeken. Gisteren spraken wij de verwachting uit, dat de ontwapenings conventie en haar aanhangsels, die voor Franschen en Engelschen (en ook voor de Italianen) het wagentje van het nieuwe ver drag moesten trekken, door Berlijn achter dat wagentje zouden gespannen worden. Berlijn is nog veel verder gegaan. Over de aanhang sels zwijgt het. En, wat de legalisatie van de Duitsche bewapening betreft, heet het: De Duitsche regeering zal in het bij zonder onderzoeken door welke middelen in de toekomst het gevaar kan worden vermeden van een wedstrijd in bewape ning, welke zou kunnen ontstaan tenge volge van het niet uitvoeren van de bij verdrag vastgestelde ontwapening der zwaargewapende mogendheden. Men ziet, Berlijn stelt het probleem precies omgekeerd. De anderen hebben het verdrag geschonden, niet de Duitschers. In ieder ge val is de schending door de Duitschers geen kwestie, die ter discussie mag staan. Aldus Berlijn. Nu moge het waar zijn, dat het heele pro bleem der bewapening van Duitschland er op het oogenblik heel anders zou uitzien, als de anderen niet zoolang hadden getreuzeld met het vraagstuk der ontwapening, waarvoor Vijf jaar aan voorbereiding zijn besteed en reeds drie jaar aan behandeling. Er had, voor Hitier, aan de regeering kwam, de con ventie kunnen zijn, die het verdrag van Ver- Voor Trouwrijden één adres VAN DER WIJST, Hoofdgracht 24. Chauffeurs in Uniform. Telefoon 565. Nieuwe 8 cyl. Automobielen. sailles, zij het ook niet in zeer bepaalde ter men en zonder vasten termijn, had aangekon digd. Maar de bepalingen voor de ontwape ning van Duitschland waren nu eenmaal heel erg precies. Zelfs voor dengeen, die nooit veel sympathie heeft gekoesterd voor de wijze waarop, en de wijsheid waarmede de geallieerden, en Frankrijk in het bijzonder, dit vraagstuk hebben behandeld, moet de omkee ring van het geval in de Duitsche nota toch heel zonderling klinken. Van oostelyk pact en over garantieverdrag voor Oostenrijk wordt niet gerept. Men zal te Londen en te Parjjs pijnlijk daardoor getrof fen zijn, maar tegelijk zich afvragen, wat dit beteekent. Biedt het antwoord in dit opzicht geen enkele mogelijkheid? Dat zouden wij niet durven zeggen. Zij kunnen er zijn, maar diep verstopt. Men moet er naar graven, haast in letterlijken zin. Wat iederen lezer in het Duitsche antwoord aangenaam getroffen moet hebben is, dat stilzwijgend het bestaan van een Duitsche luchtmacht, sterk genoeg om als dreigement iederen vredesverstoorder af te schrikken, wordt erkend. Göring heeft onlangs nog tegen een Engelsch journalist beweerd, dat Duitsch land slechts weinige modellen van militaire vliegtuigen bezat (nadat hij soms heel anders gesproken heeft). De wijze waarop de Duit sche nota het onderwerp behandelt, getuigt van veel meer gevoel voor de waardeering van zich zelf en der anderen. Aan het eind van het artikel zegt het blad: De Berlijnsche nota is een stuk, heel dui delijk geboren uit allerlei compromis, dat veel dingen verzwijgt, omdat men het niet eens kon worden over de formuleering ervan, en waarvan allerlei zich te voorschijn heeft ge drongen. Tien dagen moest Hitier ongemoeid worden gelaten, om de opstelling ervan te lei den. Tenslotte heeft hijzelf te Berchtesgaden aangenamer, en bij de Streicher vermakelijker verblijf gezocht. Te Berlijn is men nog dagen doorgegaan. Toen had de berg een muis ge baard, zal men mischien opmerken, oordee- Iende naar omvang en geamputeerden inhoud van de nota. Die muis draagt dan echter volop de kenmerken van zijn vulkanische ge boorte. Wij gaan geen diplomatieke idylle tegemoet, verzucht het blad. Hierna volgen nu eenige bultenlandsche in drukken en persstemmen. In internationale kringen te Genève twijfelt men eraan, of het Duitsche antwoord de ge- wenschte ontspanning teweeg kan brengen. Men meent, dat de onnauwkeurige, onvolle dige, in wezen uitstellende tekst moeilijke, langdurige onderhandelingen zal uitlokken. Naar Reuter uit Londen meldt, is men daar in Engelsche diplomatieke kringen van mee- ning, dat de Fransche en Engelsche regeerin gen aan Duitschland zullen dienen te vragen, zijn bedoelingen ten aanzien van Donau- en Oostelijk verdrag en van zijn terugkeer tot den Volkenbond nader uiteen te zetten. Bij die gelegenheid dient het onderling verband van „alle elementen van het plan van 3 Februari" opnieuw duidelijk te kennen te worden gege ven. De Parijsche corr. van de N.R.C. meldt aan zijn blad: Na alles wat men ervan wist kon de indruk van de Duitsche nota onmogelijk gunstig zijn. Zij doet eer denken aan een communiqué, LOR» LONDONDERRY, Engelsch minister van luchtvaart, een der invloedrijkste mannen in den lande, die met energie bezig is aan een meer effec tieve luchtdefensie. maar veel vager en minder beleefd dan dat van Londen. Het verwijt, dat er tegen inge bracht wordt ligt voor de hand. Berlijn wil Parijs van Londen wegtrekken en is voor par ticuliere besprekingen. De Petit Parisien schrijft: Deze nota ademt een koelheid, die moei lijk in overeensteming gebracht kan worden met den toon der uitnoodiging. Indien het Duitschland niet mogelijk was, met alle pun ten van het programma volledig in te stem men, dan had het niettemin van zijn vrede lievendheid en goeden wil blijk kunnen geven door zijn instemming met het geheel te too- nen en zoodoende een gunstige sfeer te schep pen. Wat wij nu zien is echter een poging om de diverse kwesties afzonderlijk te be handelen, teneinde de onderlinge samenhang te verbreken. Het is voor het welzijn van Europa te hopen, dat de feiten onze verwach tingen zullen logenstraffen. Het eerst waar sommige Londensche bla den, nu zij het Duitsche antwoord hebben, zich bezorgd over maken meldt de Lon densche corr. van de N.R.Ct. is het wan trouwen der Franschen, dat de Duitschers een wig willen drijven tusschen Frankrijk en Groot Brittannië. MOLOTOV, voorzitter van den Raad van volkscom missarissen in Rusland, (ongeveer wat ministerpresident ten onzent is). Met Stalin en andere belangrijke sovjetleiders is hij gekozen tot lid van het Centrale Exeeutive Comité (parlement in andere landen). Wie hieronder dikwijls te lijden heeft, moet steeds er aan denken: het product van vertrouwen. De bewapenings conferentie. Het ziet er dus alles behalve opwekkend uit rondom ons, want er is niet alleen de deprimee- rende toestand in eigen land, maar daar zijn de steeds dreigender gevaren in de landen om ons heen. Het dreigend gevaar van den oorlog, 'n gevaar dat iedere mogendheid weer van zich tracht af te weren, door steeds zwaarder be wapening. Zoo heeft Chamberlain, de kanselier van de Britsche schatkist dezer dagen o.m. in een redevoering gezegd: NEVILLE CHAMBERLEAIN, de Engelsche minister van financiën. Indien we mogen rekenen op een grooten steun van de Europeesche luchtmachten ln geval wij worden aangevallen, moeten wij van onzen kant ook in staat zijn om de andere landen, wanneer zij in gevaar verkeeren, te helpen. Daaruit vloeit derhalve voort, dat wjj een gelijke luchtmacht (en evenzoo is het met de land- en zeemacht) moeten bezitten, om ons luchtwapen inderdaad doeltreffend te ma ken. Mochten dus de kosten voor de landsverde diging in de volgende twee jaren stijgen zoo besloot Chamberlain laat men dan niet uit het oog verliezen, dat dit geld wordt uit gegeven om te voorkomen dat de oorlog ons wordt opgelegd. Weinig bemoedigend is ook het beeld dat we lazen van de begrooting van Japan, waar van bijna de helft voor leger en vloot be stemd is. Een vergelijking met het loopende en het vorige financieele jaar toont, volgens een be rekening van de „Manchester Guardian" aan, dat reeds vijf opeenvolgende jaren de credie- ten voor de strijdkrachten zijn toegenomen. In 1931 was op een begrooting van 1.600.000.000 jen voor leger en vloot samen ongeveer 440.000.000 jen uitgetrokken. Op de begroo ting voor 1935/36 eischen leger en vloot samen 1.021.664.938 jen, of bijna de helft van het totaal. Het bedrag voor de vloot op de nieuwe begrooting toont een vermeerdering van 30.000.000 jen aan boven het crediet van het „top"jaar 1921/22, dat vooraf ging aan de vlootconferentie van Washington. Ongeveer 148.000.000 jen zijn gereserveerd voor de uit gaven in Mandsjoerije. De Itallaansche regeering zendt drie bataljons. Volgens een officieel bericht uit Rome zijn Zaterdagmiddag twee bataljons fascistische militie, ter sterkte van ongeveer drieduizend man, van Rome naar Messina vertrokken, vanwaar zij naar Italiaanseh Oost-Afrika zul len worden ingescheept. Voor de afreis heeft Mussolini de bataljons in gezelschap van generaal Teruzzi, den chef van den generalen staf van de fascistische militie, de parade afgenomen en een korte toespraak tot ze gericht. Tegelykrtyd heeft de Itallaansche kroon prins te Napels een bataljon fascistische militie bezichtigd, dat eveneens naar Ita liaanseh Oost-Afrika vertrekt. Geen incident b(j fort Tchllabo. Uit Addis Abeba wordt, in tegenstelling met berichten uit het buitenland, gemeld, dat zich geen militair incident bij fort Tchilabo heeft voorgedaan. Wordt het conflict bedenkelijk? Gisterenochtend zij - te Napels tweeduizend man scheep gegaan voor Somaliland. Het besluit van den Grooten Fascistischen Raad (onder de rubriek Italië vermeid) om eenige bataljons militie naar Oost-Afrika te zenden, en zoo noodig nog meer afdeelingen militie te mobili eeren, wordt te Parijs, naar Reuter meldt, beschouwd als een militaire actie in grooten stijl in Afrika, die meer zou kunnen beteekenen dan ee# zuivere verdedi gingsmaatregel, en ook als een bewijs voor het vaste besluit van den Duce de geregelde troepen met het oog op eventueele verwikke lingen in Midden-Europa in het moederland te laten. De commissie van drie heeft Zaterdag de onderhandelingen over het Saargebied beëin digd. Een oflicieele mededeeling is gepubliceerd van den volgenden inhoud: De onderhandelingen tusschen de Fransche en de Duitsche delegatie, met medewerking van het Volkenbondscomité van drie en de financieele subcommissie van den Volkenbond, betreffende regeling der kwesties inzake de terugkeer van het Saargebied aan Duitschland, hebben tot een aantal overeenkomsten geleid, welke Zaterdagmiddag zijn geparafeerd. De commissie begeeft zich Zondag naar Napels om het verdrag te onderteekenen en het rapport voor den Volkenbond op te maken. Onderteekend zyn gisterenochtend de vol gende overeenkomsten: 1. Hoofdovereenkomst tusschen Duitschland en Frankrijk inzake de overdracht van eigen dommen van den Franschen staat, o.a. de Saarmijnen met toebehooren, aan het Duitsche rijk, en de overdracht van het bedrag van 900 millioen franc aan Frankrijk. De betaling zal geschieden met de bulten landsche betaalmiddelen welker inwisseling bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE tegen Rijksmarken morgen in het Saargebied begint, en met de kolenleveranties uit de staats manen. Aan de hiertoe noodige boekhouding zal de Bank voor Internationale Betalingen haar medewerking verleenen. 2. Een Duitsch-Fran sche overeenkomst over de sociale verzekering. 3. Een Duitsch-Fransche overeenkomst waarin de voorwaarden zyn neergelegd voor het voortbestaan of de liquidatie van Fransche particuliere verzekeringsmaatschappijen in het Saargebied. 4. De verdere exploitatie van de Warndt- mjjnen door Fransche particuliere onderne mingen. Ook deze kwestie maakte onderwerp uit b(j de regeeringsbesprekingen. Behalve een, reeda te Bazel tot stand gekomen accoord over de verdere te werk stelling de - Duitsche mijn werkers op Fransch gebieu, werd ook over eengekomen baron Aioisi te benoemen tot arbiter in zake de interpretatie van een be paling van het verdrag van Rome van 3 Dec. j.1. ten einde den omvang der toelaatbare Kolenproductie nader te begrenzen. 5. Een bespreking der Duitsche regeering met de regeeringscommissie van het Saar gebied over de overdracht van het bestuur in het Saargebied naar de Duitsche autoriteiten Meer dan 70.000 zwarthemden willen naar Somaliland. In de laatste bijeenkomst van de winterzitting van den Grooten Fascistischen Raad deed Mus solini de mededeeling, dat sinds i Februari meer dan 70.000 zwarthemden uit alle deelen van Italië hadden verzocht, te worden ingelijfd bij de troepen, die gereed staan voor Oost-Alrika. Ook duizenden oud-frontstrijders hadden denzelfden wensch te kennen gegeven. Deze mededeelingen werden door den Raad met grooten geestdrift ontvangen. De twee bataljons der fascistische militie, sterk 3000 man, die Zaterdag scheep zijn gegaan naar Italiaanseh Somaliland, waren volledig bewapend en uitgerust voor den kolonialen krijg Zij droegen gewone infanteriegeweren, doch 'hadden geen uitrustingstukken voor loopgravenoorlog bij zich HULP VOOR SLACHTOFFERS VAN DE CRISIS. Men meldt uit Brussel: Op initiatief van koningin Astrid is een nationaal comité voor hulpverleening aan kin deren, volwassenen en grijsaard, die zwaar onder de oeconomische crisis te lijden hebben, in het leven geroepen. Koning Leopold, konin gin Astrid en de koning-moeder Elizabeth hebben samen aan dit comité, dat evenals het nationale comité tijdens den doorlog door oud premier Jaspar zal worden voorgezeten; een Feuilleton. Amsterdamsche detective-roman 24) Middernacht behoefde zichzelf niets wijs te maken, hij had zijn meerdere gevonden, zoo- ai niet in kracht, dan toch in vlugheid, behen digheid en zelfbeheersching. Hij sprong toe, sloeg, miste een decimeter ver, hij zwaaide zijn vuist naar de kin van den gemaskerde en voelde zijn vuist neerkomen op een voorarm die aanvoelde als eikenhout. De mannen er om heen stonden dit schouwspel met open mond aan te zien, zy wisten dat de aanvoerder van hun kleine dievenbende voor niets of niemand bevreesd was, maar dat hij met den gerouti- neerden detective dit spelletje kon uithalen, ging boven hun ver? tand. Telkens weer probeerde Middernacht het ge laat van zijn tegenstander te treffen: als hij dat zwarte, strakke masker, dat wel geschil derd scheen op het gelaat van dezen vreem den man, slechts kon afrukken, om te zien met wien hij te doen had, zou zijn inspanning niet tevergeefs zijn geweest. Waarom trouwens flitste het door zijn brein, zei de gemaskerde niet wie hij was? Sterven moest de detective immers toch, en de dooden vertellen niets na. Of hield hij zijn identiteit verborgen voor de anderen „Pang!" kwam de vuist van den detective... ditmaal tegen den muur, en onwillekeurig uit te hij een kreet van pijn. H(j probeerde het met een ouden truc, kwam met zwaaiende armen op zijn tegenstander af, trok eensklaps zyn rechterbeen omhoog tot knie en kin bijna op dezelfde hoogte waren, en liet zijn voet vooruit schieten. Het was een bliksemsnel uitgevoerde manoeuvre, maar niet snel genoeg. De gemaskerde draaide zijn bo venlichaam weg, de trap kwam niet, zooals de bedoeling was, tegen zijn borst aan, maar te gen zijn linkerschouder. De voet van den de tective bleef haken in een borstzak van het colbert; hij tuimelde neer, maar scheurde de jas open, e" terwijl hij viel, zag hij uit de ge scheurde jas paarlen komen, de helft of twee derde van een snoer paarlen, mooie, ronde paarlen, die de menschen begeeren, of er bloed aan kleeft of niet... Hij werd door den weeromstuit een eind te- teruggeworpen, tgen den muur aan, zijn hand tastte op den bodem om steun te vinden en drukte op een rond koud voorwerpde politiefluit. De gemaskerde, die bedaard zijn paarlen weer in zijn gescheurde jas terugduwde, deze berekende, steike man, die den moed van een ander bewonderde, van een ander dien hij bin nen vijf of tien minuten door zijn kornuiten in den dood zou laten zenden, had op één ding niet gerekend: het toeval, dat alle menschen parten speelt. Nauwelijks had de neergeworpen detective zich rekenschap gegeven van zijn vondst, of daar snerpte het politiefluitje, een twee, drie maal; het geluid, door de muren van het ge welf weerkaatst, klonk in al zijn onheilspel lendheid zoo plotseling door de ruimte, dat er een paniek volgde zoo mooi als de detective slechts wenschen kon. De mannen schreeuwden en renden naar de deur, de tafel werd omge worpen, de lamp viel en doofde uit, wat het tumult nog verergerde. In de verte weerklonken reeds naderende voetstappen, de politiemannen hadden het al armsignaal zwak gehoord, de rechercheur die had voorgewend Piet, de zwerver, te zoeken, stormde voorop de keldertrappen af, maar de detective hoorde dit alles later pas. Want terwijl hy op den steenen vloer lag, trapte een der vluchtelingen hem op het hoofd en hy verloor, hoe hy zich ook verzette, het bewustzijn. Hij voelde zich wegzinken in een put die wel een eeuwigheid diep scheen. Alles bij elkaar was hij nog geen kwartier in het dievenhol van Zwarten Charlie geweest, maar het scheen hem of hy eeuwen in een hel vol schimmel en druipende muren doorbracht. De duivel grijns de hem toe, en de duivel droeg een zwart mas ker. Uit zijn borstkas bengelde een paarlen- collier, en achter zijn linkeroor had hij een klein, rood litteeken. Een stekende pijn priemde den detective door het hoofd, de duivel bewerkte hem met een puntige speer, of was het een gouden vul penhouder? Ja, een vulpenhouder van zuiver goud... een glimlach spreidde zich over Nor man Ray's gelaat... toen werd het nacht om hefii heen maar h(j wist wie de duivel was. Toen Middernacht zijn bewustzijn herkreeg, lag hij met een kussen inder rijn hoofd in Zwarte Charlie's voorkamer, waar een dokter over hem heengebogen stond, terwijl inspec teur Emonts zich liet inlichten over den toe stand van den patiënt. „Hij komt al bij," zei de arts, het heeft niets te beteekenen." „In ieder g-va! niet veelvoegde de detec tive er onverwachts aan toe, „niet genoeg om hier ianger mijn tijd te verknoeien..." en hij richtte zich moeizaam op, en teek van den een naar den ander. „Kalmpjes aan," waarschuwde de dokter „haast is nooit goed voor patiënten." „Patiënten..,? De detective voelde naar zyn hoofd dat gonsde alsof er een zwerm bijen in rondvloog. „Hoor eens hier, dokter, uw vak ia menschen beter te maken, en het mijne is ze achter de tralies te helpen. Hé, Emonts brave kerel, op het appèl verschenen? Vertel me gauw of jullie 'm hebben? „Wien bedoel je?" „Den gemaskerde!" „Geen gemaskerde gezien. Twee stuks heb ben we geknipt, Snoeck en zijn vriendin, de rest is weggestoven als ratten in de riolen. Zij wisten den weg, en wij r.iet..." Middernacht knikte. „Ratten, precies zooals je zegt. En smerige ratten ook. Maar den grootsten rat ken ik. Kom, ik voel me sterk genoeg om naar huis te gaan." Hij stond op, overwon een duizeling en be dankte den dokter \oor zijn goede zorgen. Met den inspecteur begaf hij zich langzaam naar buiten, waar een drietal -..genten voor de deur geposteerd stond, aangegaapt door nieuwsgierige buurtbewoners, meiden die el kaar joelend inlichten over den inval in Char lie's dievenhol, kerels «r.et sluik haar en ge- meene, stekende oogen, schommelende matro nes, die beter dagen hadden geke..d, kroeg bazen, die even achter hun tapkast vandaan waren geloopen. Langzaam wandelden de beide mannen voort, nagestaard door de nieuwsgierigen. „Dat is 'm!" werd hier en daar gemompeld, en menig paar vijandige oogen vestigde zich op de forsche gestalte van den detective, „Heb je de twee arrestanten laten opber gen?" „Ja, ze schenen in het perceel minder goed op de hoogte van vluchtgangen dan de ande ren. Alles was binnen twintig minuten afgelóo- pen, de mannen grepen onmiddellijk in toen ze je om hulp hoorden fluiten, later belden ze me op. Maar vertel eens, hoe alles zich heeft toegedragen?" De detective vertelde zooveel hy kwyt wou zijn, en nam, op den Dam gekomen, een taxi. „Ik moet wat slaap hebben, Emonts," zucht te hij, „maar...e... als je de moeite wilt doen overmorgenavond om, laat ons zeggen negen uur by mij te komen, met twee van je sterkste mannen, kan je den dader op mijn kamer ar resteeren." En voor de inspecteur van zijn verbazing be komen was, reed de taxi met aen detective weg. Norman Ray's krachtig gestel liet hem nooit in den steek, een gezonde slaap, en hij was de vermoeienissen van den vorigen dag weer te boven. Een paar bulten op zijn hoofd en een paar pleisters op zyn gezicht, maakten hem niet mooier, maar de detec tive was geen ijdeltuit en wreef zich verge noegd de handen. Zijn moeite was beloond, de oplossing van het mysterie was dichterbij dan ooit, en toen zich tegen tien uur een bezoe ker liet aandienen, niemand anders dan de bankier Heeringa, was deze visite den detec tive welkom, want hij kon zijn opdrachtgever eindelijk resultaten toezeggen. De rijzige gestalte van den bankier zonk in een fauteuil, die de detective zyn bezoeker aanbood. „Ecu sigaar'» Een ctg.iiet?" „Dank u, meneer Ray. Om u de waarheid te zeggen, begin ik wat ongeduldig te worden. Hoe staat u er nu mee? Ik heb gehoord van uw verschillende arrestaties maar u laat mij overal buiten." „Ik spreek liever niet voordat ik de zeker heid heb, meneer Heeringa." „Jawel, maar u begrypt toch, dat ik nieuws- gierig ben, en ook dat ik het paariencoilier graag terug heb. Bent u dit niet op het spoor kunnen komen?" „Ik heb een spoor gevonden, en ik meen u de toezegging te mogen doen u overmorgen om negen uur 's avonds, het gestolen sieraad voor te leggen." „Dat is prachtig. Maar bent u zeker van uw zaak?" „Absoluut." „En de dader?" „Ook die is bekend. Maar wat den moord betreft, ben ik nog i.iet geheel zeker, ofschoon ik vermoedens heb waarover ik mij op het oogenblik niet kan uitlaten." Met deze woorden nam de detective afscheid van den bankier, dien hij uitgeleide deed tot de deur. Een half uur later belde Norman Ray aan bij het artistenpension op de Prinsengracht. Dezelfde gepoederde en opgemaakte dienst bode deed hem open en herkende hem dadelijk. „Wel Nellie, hoe gaat het?" „Hoe het met mij gaat, zijn uw zaken niet," antwoordde de meid snibbig. „Gelukkig niet, mijn kind, gelukkig niet. Juffrouw Basquette's kamer... h'm... is die nog vrij „Natuurlijk. Ze zullen haar moeten loslaten, ze heeft niets gedaan, en ze woont al jaren hier. Als u het mij vraagt..." „Maar ik vraag het je niet, Nellie. Zeg tegen juffrouw iruinsma dat ix wel even naar dia kamer wou Taan, hè." De meid gehoorzaamde, en even later kwam de dikke pensionhoudster aanschommelen. Zij was een en al poeslieve vriendelijkheid, en ge leidde den detective bereidwillig naar de kamer van Ida Basquette, waar zij zich in een stoel neervleide als om haar bezoeker gezelschap te houden. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1