Een meester wordt herdacht.
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HFI DFRSCI-IF COURANT
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935
Georg Friedrich Handel stierf 250 jaar geleden.
23 Februari de herdenkingsdag.
IN DU1TSCHLAND HEBBEN GROOTE FEESTEN PLAATS,
Uit onzen Iachsproeier.
Populaire Rubriek
MOERAS.
I Hij 2ag bet duideöjk voor zieh. Op de
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
door
H. GUNTHERS.
Naar aanleding van den 250sten
geboortedag van Georg Friedrich
Htindel, den grooten componist
van wereldberoemde muziekwer
ken, worden in alle Duitsche mu-
zieksteden Handelf eesten gevierd,
waarbij de voornaamste werken
van dezen onvergetelijken meester
worden ten uitvoer gebracht. Het
rijks-Handel-feest vindt plaats in
Halle, de geboortestad van den
componist en wel in den tyd van
22—25 Februari 1935.
Welk een onbegrijpelijke vrijgevigheid
der eeuwige scheppingskracht: in één jaar,
ja in dezelfde maand, komen niet ver
van elkaar twee genieën ter wereld, ge
nieën, zooals zy ons slechts éénmaal ge-
GEORG FRIEDRICH HüNDEL.
schonken worden Bach en Hfindel! Maar
bij alle ijdelijke en plaatselijke nabijheid...
hoe vol tegenstelling is hun beider leven!
Bach leidt het stille leven van een een-
voudigen zangleeraar, kent weinig van
Duitachland en weet niets van de landen
over de grenzen van zijn vaderland heen;
zijn natuur is gericht op de verdieping in
zijn eigen diepste innerlijk; zijn werkzaam
heid is geconcentreerd op het kleine, ge-
slotene. Handel daarentegen reist dikwijls
naar Italië, is trouwens heel veel op reis,
woonde meer dan 40 jaar in Engeland,
bewoog zich daar in de hoogste socity-
kringen, was met de koningin zeer be
vriend, sprak meer dan vier talen en
onderhield relaties met de voornaamste
muzikale kringen der verschillende cul
tuurlanden kortom, hij leidde het schit
terende bestaan van een geëerd en bekend
kunstenaar
Aan de poorten van Midden-Duitschland
slechts twee D-treinuren zuidelijk van
Berlijn ligt „an der Saaie hellem Stran-
de", zooals het oude lied zegt, de oeroude
zout-, handels- en universiteitsstad Halle.
Daarheen moet men zijn schreden richten,
wil men de sporen van Georg Friedrich
Hfindel volgen! Niet toevallig is juist Hallp
tot „rijks-Hfindel-feeststad" benoemd en
wordt in de Handel-herdenkingsdagen van
Februari 1935, bij het gebruikelijke H&n-
del-feest in Juni en gedurende den gehee-
len zomer Halle het middelpunt van alle
Hfindel-bewonderaars! In de kern der oude
stad, slechts weinig schreden van de
groote markt met zijn vijf trotsehe torens,
vinden we spoedig de voornaamste plaats
uit Handels leven: zijn geboortehuis, Niko-
laïstrasse 5, hoek Kleine Ulrichstrasse.
Lang hield mén het huis ernaast voor het
juiste en plaatste een gedenkplaat erin,
met de namen van de voornaamste mu
ziekwerken van Hfindel, alsmede zijn
buste. Nieuwere onderzoekingen hebben
echter aan het licht gebracht, dat het
waardige hoekhuis met het groote dak de
woning van de familie Hfindel was. Daar
is Handel op 23 Februari 1685 geboren en
opgegroeid, daar heeft hij de eerste 18 jaren
van zjjn leven doorgebracht, daar heeft hjj
ook bjj de latere drie bezoeken aan zyn
vaderstad gewoond! Naar aanleiding van
dit gedenkwaardige feest zal nu boven de
deur van dit Hfindel-huis een gedenksteen
onthuld worden! Bovendien is men druk
bezig het huis van latere bijvoegsels
zooals een aangebouwden winkel te be
vrijden en als permanent HfindeLmuseum
in te richten. Dan zullen de bezoekers over
dezelfde trap loopen, waarlangs eens de
kleine Georg Friedrich Hfindel in zijn
nachthempje naar het dakkamertje klom,
om daar heimelijk, bij het schijnsel van een
kaars, op een zwakklinkend, half onbruik
baar clavecimbel te oefenen, toen zijn
ouders hem verboden, zijn innerlijken aan
drang tot het uitleven van zijn muzikalen
geest te volgen
In de kleine Barockkerk van St. Bartho-
lomeus heeft de ..kamedlenaar en ohirurg"
Georg Htindel, op drie-en-zestig-jarigen
leeftijd en als vader van zes kinderen, zijn
tweede huwelijk met mejuffrouw Dorothea
Taust aangegaan, waaruit nogmaals twee
jongens en twee meisjes geboren werden!
De huwelijks-oorkonde is evengoed behou
den gebleven als het doop-register met de
nauwkeurige opgave der peten. Reeds één
dag na de geboorte is de jongste uit de
Handel-familie, Georg Friedrich, boven
het tegenwoordig nog gebruikte doopvont
van den Dom ten doop gehouden! Toen
vermoedde nog niemand, dat Hiindel zeven
tien jaar later als organist in hetzelfde
Godshuis zou zitten, een romantisch Domi-
nicanerkloosterkerkje uit het jaar 1300,
Bij zijn spelen in de gereformeerde kerken
werd hij eerst als Lutheraan een beetje
achterdochtig aangezien, maar zijn spel
verrukte een ieder zoo, dat al het andere
daarbij verzonk. Hij werd gymnasiast, ten
slotte student aan de universiteit van
Halle waar zijn naam nog in de oude
registers staat nam grondig muziek-
onderricht. Ter gelegenheid van den twee
honderdsten verjaardag van Handel heeft
men destijds op de markt een standbeeld,
een gedenkteeken voor den grooten com
ponist geplaatstEn buiten het stadje
stroomt reeds sedert oertijden de Saaie
voorbij, waarin bijna twee-en-een-halve
eeuw geleden een jonge arts leerde zwem
men. In Juni 1935 zal bij een rivierfeest
hier Hfindels „Wassermusik" worden ge
speeld.
Reeds als achtjarige jongeling was -hij
den wagen van zijn vader een mjjl ver
nageloopen, zoodat deze hem tenslotte
moest -meenemen naar- -het -ftk>t Weiseen-
felsen niet tot zijn ongeluk!' De vorst
Van Weissenfels ontdekte zijn genie en be
taalde zijn muzikale studies. Op zijn elfde
levensjaar speelt hij in het Berlijnsche
paleis, waar de geestige, beschaafde keur
vorstin Sophie Charlotte, Leibniz' philoso-
phische vriendin, opera's en concerten diri
geerde. Op 9 Juli 1703 leert Handel aan
het orgel der Maria-Magdalena-Kerk te
Hamburg Johann Mattheson kennen, een
universeel muziek-genie, een schrijver en
een diplomaat, die Handel introduceert in
de voornaamste Hamburgsche gezelschap
pen en een aanstelling verschaft bij het
opera-orkest! Weliswaar leidde de rivali
teit tusschen hen beiden om den voor
rang bij het dirigeeren b.v. tot een
wederzijdsche jalouzie en zeifs tot een
openbaar plukharen met oorvijgen en
degenprikken op de Gfinsemarkt, nadat zij
in den herfst van 1703 gemeenschappelijk
naar Liibeck gereisd waren om op het
tegenwoordig nog bestaande orgel der
Mariakerk aldaar, een der grootste en
klankrijkste orgels ter wereld, het spel
van den beroemden Buxtehude aan te
hooren. Ondanks de aanbieding Buxtehu-
de's opvolger te worden, wees Handel deze
eervolle aanbieding evenals later Bach
herhaalde malen van de hand, daar mét
het ambt ook de dochter van den grijzen
meester verbonden was, die niet al te jong
meer was en iederen sollicitant naar den
organistpost afschrikte!
Na een kort verblijf op den Welfenhof
van het Slot te Hannover, begaf Hiindel
zich naar het buitenland en heeft later nog
maar enkele Duitsche steden, zooals Dlis-
seldorf en Anspach met zijn muzikale
gaven verrukt. In 1737 begaf hij zich na
een beroerte, die zijntrechterarm verlamde,
naar Aken, maakte daar een kuur door,
waarbij hij driemaal zoo sterk transpireer
de, als voorschrift was en genas zoo snel,
dat men zijn genezing in Londen als een
wonder beschouwde en hem ter eere een
groot feest organiseerde. Tien jaar later
componeerde hij naar aanleiding van den
vrede van Aken zijn zoogenaamde „vuur-
muziek" en misschien heeft de vroolijke
herinnering aan die dagen van steeds groo-
tere krachtstoename hem geïnspireerd tot
het origineelCj knal-slot daarvan: 101 ge
lijktijdige kanonschoten en een vuurwerk,
waardoor bijna de bibliotheek in brand ge
vlogen ware een ongelukje, dat in het
minst geen schade deed aan de sensatie
van de opvoeringHet succes ervan
was overweldigend tenminste.
De staatsbibliotheek te Berlijn bewaart
een edele relikwie: zes muziekbladen,
eigenhandig door hem met composities be
schreven. een aria uit de opera „Rada-
misto". Het is een der weinige handschrif-
iemvan den meester, dat. in Duitsch bezit
is en heeft een groote waarde: 30.000 Mark
heeft de Pruisische Staat vóór (fen oorlog
ervoor betaald! Ook dit uiterst zeldzame
stuk wordt zooals alle verdere bestaan
de documenten uit zijn levengstijd bij de
H&ndel-tentoonstelling in Halle geëxpo
seerd; deze tentoonstelling zal de grootste
zijn, die tot nog toe over Hfindel gehou
den is. Zelfs een Engelsche Hfindelbewon-
deraar heeft een portret van den meester,
dat hij niet uit handen wilde geven, per
soonlijk van de Theems naar de Saaie ge
bracht.
„Erika, zul je nu zoet zyn? Andera moet
je zonder pudding naar bed!"
„Wat is het voor pudding, Mammy?"
„Paps. is het waar, dat een zwaan voor
zyn dood zingt?"
„Praat toch niet zoo'n onzin. Wou je
soms, dat hij na zijn dood zong?"
door
ANDRE LEFEVRE.
Dan glr hy zitten. En over dt tafel
heen meende Feuil.y -jjn blik te voelen,
den blik die kwam van onder de half-geslo
ten oogleden; den blik dien hij raadde, niet
zien kon.
f Hij begon tc praten, levendig en vroolijk
als voorheen. Het mocht niet wee- knap
pen in zyn hersens, tot geen enkelen prijs.
De avond verliep zooals gewoonlijk met
muziek, kaarten, vroolyke gesprekken. Ot-
tilie alleen bleef stil en melancholiek.
Het stormde dien nacht. Waker liggend
i het donker, overdacht Feuilly met ver
heten wilskracht zijn trillende zenuwen be-
heerschend. wat gebeurd was. Ja... wat
^ss er gebeurd
H$| zag weer Julien staan achter zyn
stoei, buigend onbewogend, naar hem loe
rend vanonder zijn half-gesloten oogleden.
Met den auto uitgereden... waarvoor,
waarheen In tien minuten had hij den een
samen wandelaar kunnen inhalen. En het
poeras...
jacht waren twee van zijn boste nonden
verdwenen... het moeras ha ze verslon
den en nooit terug gegcm Het moeras
zoog op, trok mee naar beueleo, bedekte
en verborg...
Feuilly schrikte op. Wie had gelachen
Hijzelf?
Hij stond op, draaide het licht aan,
schrikte, beheerschte zich dan. Wat viel er
te schrikken? Zyn eigen spiegelbeeld
Sinds wanneer verschrikte hem zijn eigen
spiegelbeeld
Uit zijn praktijk kwamen hem plotse
ling gezichten voor den geest, gezichten
van menschen, die hadden gedood. Hij zag
ze, ruwe en fijne, wreede en zwakke.... Dan
haalde hij zijn schouders op. Onzin.- hij
had niet gedood...
Hij draaide het licht weer uit, trachtte
te slapen.
Den volgenden morgen vorschten zijn
oogen in het maskerachtig-strakke ge
zicht van den ander. De vraag brandde
op zijn lippen, de vraag die hij niet durfde
uitspreken, die hem onherroepelijk tot me
deplichtige, tot aanstichter zou stempelen.,
gasten alleen, ging wat wandelen. Ergens
's Middags had hij hoofdpijn, liet zijn
zette hij zich op een bank, staarde voor zich
heen. Het was mooi weer geworden na den
storm. Vogels zongen boven zijn hoofd, een
lauwe wind streek langs zijn voorhoofd.
Zijn blik volgde gedachteloos een klein ke
vertje, dat moeizaam een grashalm beklom.
Hij bukte zich. strekte zijn hand uit, schrok j
toen terug. Waarom zon hij het diertje j
doodmaken Hij keek weer naar het bewe
gen der pootjes, het roode glanzen van de
vleugeltjes... het was zoo nietig en droeg
toch in zich dat nooit opgeloste mysterie
dat „leven" genoemd wordt. Maar één be
weging van zijn hand en het zou niet meer
leven... Vreemd was dat eigenlijk. Nooit,
in al die jaren, dat hij de misdaad van zoo
dichtbij had leeren kennen, had hij verder
er op doorgedacht wat het eigenlijk be-
teekent: te dooden. Het mysterie te ver
nielen... van het wonder een levenloos
hoopje vleesch te maken... een dooden ke
ver... een dood mensch...
Hy trachtte de gedachte te ontkomen.
Wat was dat voor sentimenteele nonsens?
Maar tergend en hardnekkig als kleine
muggen keerden de gedachten terug en
sisten in zijn oor: Kijk het leeft, het be
weegt, het is iets, wonderlijks, iets moois...
en dan, een beweging... en het is niet meer
weg... onherroepelijk... nooit kan dat
dan meer veranderd worden of hersteld...
Een mensch ook, praat, lacht, denkt, loopt,
en lijdt en vecht... En dan... één beweging
en hij is niets meer... weg... onherroe
pelijk... onherroepelijk...
Feuilly stond op, met een schok. Hij
dacht grimmig: mijn zenuwen zijn minder
sterk dan ik meende... maar ze zullen me
toch niet de baas worden...
En dien avond was hy vroolijk en leven
dig alt altijd. Alleen zoemde, hinderlijk als
een wijsje dat men niet meer vergeten kan,
een wooi'd door zqn hoofd: onfierroepelyk...
onherroepelijk...
Feuilly meende zichzelf te kennen, te we
ten tot welke emoties hij in staat was, wat
zijn zenuwen konden verdragen en in hoe
verre hij iets als een geweten bezat. In de
dagen die volgden begon hij te twijfelen
aan zijn zelfkennis. Waren het zijn zenuwen
die te zwak bleken? Hij beheerschte zich
toen op bewonderenswaardige wijze tegen
over anderen. Geweten? Hij glimlachte om
dat woord. Alleen... er waren allemaal
dwaze dingen, zooals dat met dien kever...
met het woord dat niet wilde vergeten wor
den... en andere, vreemde sensaties van
plotselinge, verlammende koude, van een
vreemde onmacht... alsof alles wegzonk,
alsof hij zelf wegzonk, meegetrokken, ge
zogen... in een moeras... Ja, dat was het.
Méér en méér was het hem, als leefde hij
in een moeras... Ja, dat hem langzaam op
zoog, dat dreigde hem te verstikken...
„Feuilly ziet er slecht uit", zeiden z'n
gasten. En men fluisterde dat de verloving
niet zoo erg voorspoedig was. Ottilie's
zwijgen en melancholie sinds het vertrek
van Feuilly's jongen stiefbroer ...en "hijzelf
hoewel hg vroolijk leek, kon soms iets
krampachtigs hebben in zijn lachen, een
vreemd strakheid in zijn blik...
Tien dagen waren verloopen toen Otti
lie's moeder zonder aan te kloppen bmnen
stortte bij haar aanstaanden schoonzoon.
En zelfs bij haar opwinding stond ze even
stil, geschokt door Iets in zijn uiterlijk dat
zy niet definiëeren wist. Feuilly zat in een
leunstoel, stil voor zich heen ziende.