Buitenlandsch Overzicht. f UI HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct. Jltaota witte tanden. IV© HOL NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA zs T* BINNENLAND No. 7561 eerste blad ZATERDAG 2 MAART 1935 63ste JAARGANG Staatsraad A.W.F. Idenburg Generaal Seyffardt contra minister Deckers. De Koningin tn Prinses Juliana in Zwitseland. EEN SNOEPREISJE BOVEN DEN HELDER ■t COURANT Neder, Oost- en West-Indië per zeep^t 7 2'~' landen t 3.20. Losse nos 4 PCr m eD overige z fr- P- P- 6 et Weekabonnementen 12 ct. /.nndugsblad resp. f 0.50 f 070 f n70 11 t j 7Q r u 1—Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50, VerschijntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekenlng No. 16066. ADVEKTENT1EN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bjj vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bi) niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct De plechtige vredesverklanng van Abessinië. De Engelsche minister van Buitenlandsche zaken te Parijs; besprekingen met val. - De Saar terug naar Duitschland. Abessijnsche vredeski anken. Men heeft in ons vo rige nummer de plech tige vredesverklaring van Abessinië gelezen. Het land maakt zich ongerust over de manipulaties van Italië, dat steeds meer troepen aan de grens va,. Abes sinië samentrekt. Italië gaat rustig zijn gang en stoort zich weinig aan de Indruk die zijn troepenconcentraUes op het buitenland maakt. Het heeft als een soort dreigement verkondigd dat het over 7 4 8 millioen man kan beschikken b(j een eventueel conflict. Eenige weken geleden heeft het reeds doen hooren dat het economisch voor den oorlog gereed was. Men zjj dus gewaarschuwd. De Negus-N cgeati. Sclassi I, Keizer van Abbessgnié. Over de vredesverklaring van Abessinië schrijft de „N. Rt. Ct." onder meer: Deze betuiging van vredelievendheid klinkt geloofwaardig. Zelfs al zou Italië geen sol daat in Somaliland en Eritrea achter laten, dan nog zou het van Abessinië niets te duch ten hebben, zoo verkondigde de Afrikaansche diplomaat verder. Ook dit gelooven wij on middellijk. Echter onder één voorwaarde: dat Italië de uitgespaarde troepen, met een flinke versterking erb(j, ter beschikking van. den negus stelde, opdat deze het moeilijke en geduld eischende werk van orde te bren gen in zijn land op afdoende wijze ter hand zou kunnen nemen. In de pathetische verklaring van den Abes- sjjnschen zaakgelastigde is dus veel oprechte bedoeling, maar ook een goede portie over drijving. Wij beoordeelen, wat Italië op het oogenblik ten opzichte van Abessinië doet, zonder een greintje sympathie. Maar zelfs al wilden de Italianen iedere onrechtmatigheid afzweren, zouden zjj nog aan een uitnoodl- glng der Abessiniërs, om Somaliland en Eri trea van troepen te ontblooten, geen gevolg kunnen geven. Het ware onverantwoordelijk tegenover de bevolking. Wat Italië op het oogenblik doet, kan ons echter, zooals wij reeds zeiden, heelemaal niet behagen. Men zal moeilijk de verdenking van zich kunnen afzetten, dat landroof, zjj het ook op bescheiden schaal, het doel ervan is. Toen deze geschiedenis begon, kon men erger vermoeden. De verdenking lag voor de hand, dat Italië ruzie zocht met Abessinië, om gewapender hand het land tot zijn pro tectoraat te maken. De bedoeling van Italië is bescheidener. Het wenschte de hand te leggen op een strook voor kolonisatie bijzonder geschikt terrein, met goede bronnen en ruime weidevelden. Meer begeert het blijkbaar niet. Het stelt nu voor een neutrale zór.e van 6 kilometer breedte te scheppen, tusschen de verst vooruitge schoven Italiaansche en Abessinische posten. Hiertoe zijn dus zjjn wenschen beperkt. Het bezwaar der Abessiniërs is, dat die vooruitgeschoven Italiaansche posten op Abes- sijnsch gebied liggen, en dat deze regeling dus feitelijk niet anders zou zijn dan een con solidatie van de, door de Italianen afgedwon gen toestand. Er is alle reden om aan te nemen, dat de Abessiniërs recht van spreken hebben. Dat men zich in Italië militair zoo opwindt vindt slechts indirect zjjn oorzaak in het ge schil met Abessinië. Men heeft een lichting onder de wapenen geroepen, niet omdat de beschikbare strijdkrachten onvoldoende wa ren, maar omdat men zich in Europa niet in het minst wilde verzwakken door het trans, port van troepen over zee. De geestdrift voor het vrjjwilig dienstnemen was ook niet een gevolg van het feit, dat men het vaderland ln Afrika in gevaar achtte, maar van iets anders. In Italië vreesden velen, dat Duitsch land, terwjjl Italië misschien in Afrika bezig gehouden werd, van de gelegenheid gebruik zou maken om de hand op Oostenrijk te leg gen. Zoo groot was die vrees, dat waarlijk de Tem pa noodig vindt, de Italianen gerust te stellen. De verdragen tot verdediging van Oostenrijk mogen dan nog niet perfect zjjn, reeds is er genoeg gebeurd, om Duitschland van ieder avontuur af te schrikken, zoo pleit het blad. Desniettemin vond de Italaansche regeering het dezer dagen gewenscht erop te wijzen dat zjj, als het moest, tusschen de zeven en acht millioen onder de wapenen kon roepen. Zij achtte deze waarschuwing blijkbaar niet overbodig. Daarbij kon zjj onmogelijk de Abessiniërs op het oog hebben! Zoo is thans de stemming tusschen Rome en Berlijn! Donderdagmorgen is Sir John Simon, de En gelsche minister van bui tenlandsche zaken op pad gegaan voor zjjn verzoen ingstocht. Zooals men weet zal hij naar Berlijn gaan om de Duitsche regeering te bewegen de Londensche voorstellen aan te nemen en weer terug te keeren tot den Vol kenbond. Eerst heeft Simon zich naar Parijs begeven, om de groote vraagstukken met La val e bespreken? Deze bespreking heeft Donderdag twee uur geduurd en Havas gaf daarover het volgende communiqué uit: Ofschoon beide partijen zich tot de grootste stilzwijgendheid verplicht hebben, mag men toch aannemen, dat de luchtaanvalsconventie, het Donau-pact, de vooruitzichten voor èen terugkeer van Duitschland tot den Volken bond, de plannen voor een overeenkomst tot beperking van de wapeningen en ten slotte het Oostelijk pact, waarover Laval zich te voren met den Sowjet-gezant had verstaan, aan een beschouwing zijn onderworpen. Zoo er nog een bevestiging van de volledige overeen stemming tusschen Frankrijk en Engeland over de noodzakelijkheid var het vasthouden aan alle te Londen bepaalde richtsnoeren noo dig was, heeft deze bespreking genoemde be vestiging opgeleverd. Sir JOHN SIMON, de Engelsche minister t>on buiten landsche zaken. Van den beginne af heeft de Fransche re geering in de Engelsche het volledig vertrou wen gehad inzake dit vasthouden aan het ge meenschappelijk ingenomen standpunt. De persoonlijke betrekkingen tusschen Sir John Simon en Pierre Laval zijn van dien aard, dat in den staatssecretaris van het Engelsche de partement van buitenlandsche zaken het vol ste vertrouwen wordt gesteld ten aanzien van de lastige taak, welke hjj in Berlijn heeft te vervullen. De Saar aan Duitschland terug. Gisterenochtend zou het Saargebied dan of ficieel aan Duitschland overgaan. De speciale berichtgever van het Hbl. seinde Donderdag avond aan zijn blad o.m.: Deze offlcieele daad zal slechts uit het uitspreken van een formule bestaan, maar zij zal het Saarvolk terecht aanleiding geven om het feest der bevrijding en der verbroedering officieel te vieren. Fieteljjk is het Saargebied reeds tot Duitschland teruggekeerd. Men behoeft slechts een wandeling door de stad te maken om zich daarvan te vergewissen. Naar het uiterlijk is de stad sedert van middag specifiek Duitsch, d.w.z. Hitleri- aansch. Heden om twaalf uur n.m. is het be stuur van de politie in het Saargebied over gedragen aan Duitschland. De politictroepen van de regeeringscommissie van Knox hebben hun functies moeten overgeven aan de zwart en bruin geunlformde mannen van S.S. en S.A., met het eenigszins onheilspellende zwarte hakenkruis op witten band om den arm. Donderdagavond werd de volgende offl cieele mededeeling verspreid: Den 28 Februari te 17 u. 30 heeft ln een zitting van de regeeringscommissie voor het Saargebied de overdracht aan de Raadscom missie van Drie plaats gevonden. Na afloop van de formaliteiten gaf president Knox een overzicht over het werk van de tegenwoordige regeeringscommissie en van de voorafgegane commissie gedurende de laatste 15 jaar, waar bij de president aan de Commissie van Drie zjjn erkentelijkheid betuigde voor den door haar verrichten arbeid. Het Fransche en het Saarlandsche lid van de regeeringscommissie sloten zich bjj de woorden van den president aan. De Commissie van Drie zeide op haar beurt dank voor de medewerking van de leden der regeeringscommissie. En nu de feesten zijn ingeluid, die hun hoog tepunt vinden ln het bezoek van Hitier, dat gisteren nog vrjj onverwacht heeft plaats ge had en waarnaai natuurlijk de heele Saarbe- volking met spanning uitgezien heeft. ANNABELLA, de Fransche actrice, op het oogenblik een der bekendste namen in de Fransche filmwereld. In den vroegen ochtend is in het Roode Kruls-Ziekenhuis te 's-Gravenhage over leden de minister van staat, staatsraad A. W. F. Idenburg, oud-gouverneur-gene raal van Ned. Indië, oud-gouverneur van Suriname, oud-minister van Koloniën. Zjjn loopbaan. Zoo iemand, dan heeft de heer Idenburg op een hoogst eervolle loopbaan mogen terug zien. Opgeleid voor den militairen dienst en wel voor het het wapen der Genie in Ned.- Indië, betrad de thans ontslapene op 40-- jarigen leeftijd in 1901 het terrein der poli tiek. Het toenmalige kiesdistrict Gouda van de Anti-Revolutionnaire partij vaardigde hem af naar de Tweede Kamer en al ras bleek welke groote aanwinst zjjn intrede daar was voor de anti-revolutionnaire partij. Hij toch deed zich daar kennen als een zeer begaafd redenaar en als een grondig kenner van de Indische toestanden. Zjjn mandaat als Kamerlid was het begin van een zeer voorspoedige politieke loopbaan, want reeds een jaar later, in 1902, zag de heer Idenburg zich benoemd tot minister van koloniën in het kabinet-Kuyper. Het hooge ambt, waartoe hjj in latere jaren nog twee maal zou worden geroepen. Voor de eerste maal stond de heer Idenburg aan het hoofd van het departement van koloniën in dit kabinet-Kuyper van 19021905, toen dit Ka binet tengevolge van den uitslag der Kamer verkiezingen plaats moest maken voor het ministerie-de Meester. In hetzelfde jaar dat de heer Idenburg af trad als minister van koloniën werd hij be noemd tot Gouverneur van Suriname. Tot 1908 heeft de thans ontslapene aan het hoofd van dat Gewest gestaan. In datzelfde jaar, in 1908 bereikte hem wederom het verzoek op te treden als minister van koloniën en wel ln het kabinet-Heemskerk. Hjj gaf aan die roepstem gehoor, doch dit maal duurde zijn ministerschap slechts een goed jaar, omdat hjj in 1909 zich geroepen zag tot den hoogst belangrijken post van landvoogd in Nederlandsch-Indië. Van 1909 1916 is de heer Idenburg gouverneur-gene raal van Ned Indië geweest In laatstgenoemd jaar in Nederland teruggekeerd, volgde in 1918 voor de derde maal zjjn benoeming tot minister van koloniën, thans in het eerste kabinet-Ruys de Beerenbrouck. Om gezondheidsredenen moest de heer Iden burg echter in 1919 reeds de portefeuille van koloniën neerleggen. Een jaar later bezorg den de Prov. Staten van Zuid-Holland den heer Idenburg een zetel in de Eerste Kamer. Gedurende 5 jaar heeft hjj zitting gehad in onzen Senaat, waar hij voorzitter was van de Anti-Revolutionnaire Kamerfractie. In het jaar 1924 werd de heer Idenburg benoemd tot lid van den Raad van State, welk ambt hjj tot aan zijn dood toe heeft bekleed. Met het aanvaarden van het ambt van staatsraad trad de heer Idenburg uit de actieve politiek. Een jaar tevoren ter gelegenheid van het zilveren Regeeringsjubileum van H.M. de Ko ningin werden de groote verdiensten van den thans overledene jegens ons lad en zjjn kolo niën erkend door zijn benoeming tot minister van staat. De heer Idenburg werd reeds sinds een paar weken in het Roode Kruis-Ziekenhuis verpleegd, totdat Donderdagochtend een hartverlamming plotseling een einde heeft gemaakt aan dit werkzame leven. Ook ln de kringen van de Gereformeerde Kerk en wetenschap nam hjj een belangrijke plaats in. Hjj was o.m. lid der Deputaten der Gereformeerde Kerken en directeur van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Teraardebestelling a.s. Maandag. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats hebben Maandag as. op de algemeene begraafplaats. Vertrek van het woonhuis aan den Cremerweg, om half 12. Het ls de wensch van den thans overledene dat geen toespraken zullen worden gehouden. Scherpe woorden van generaal Seyffardt op een vergadering te Dordrecht. Op uitnoodiging van het Verbond voor Na tionaal Herstel heeft gep. generaal H. A. Seyffardt Woensdagavond te Dordrecht een lezing gehouden met het onderwerp: Een parate weermacht, waarborg voor Nederlands veiligheid. Met verwjjzing naar de politieke situatie van West-Europa betoogde spr., dat ons land bjj het eerstvolgende conflict veel moeilijker aan een oorlog zal ontkomen dan in 1914, wat hjj voornamelijk weet aan den Fransch- Bclgischen vestinggordel tot Maaseijk. Al leen wanneer de Nederlandsche weermacht zoo sterk is, dat zjj, in haar flankpositie, de balans van één der belligerenten kan doen overslaan, indien men ons gebied schendt, zal Nederland van invasies gevrjjwaard bljjven. Generaal Sejjffardt achtte de kwantiteit van de landmacht voldoende en noemde tal van factoren, die ook de qualitatieve waarde van ons leger verhoogen. Daartegenover stel de hjj echter factoren, die minder geruststel lend zjjn. Hjj voelde zich evenwel geroepen om vooraf een persoonlijke zaak naar voren 35ctPERl4P0ND te brengen, n.L het hem door den minister gemaakte verwjjt, als zou hjj het leger een janboel hebben genoemd. Generaal Seyffardt heeft deze bewering in een open brief bestre den. doch daarop is nimmer geantwoord. Ook wierp spr. ver van zich de beschuldiging, dat hjj met welgevallen de bekende uitspraak van een Belgisch overste heeft geciteerd. Integen deel, met verontwaardiging heb ik dat aan gehaald, aldus spr. Fel protesteerde generaal Seyffardt tegen het feit, dat „de man, die door de politiek aan het hoofd van defensie gekomen is," hem, die van 15- tot 62-jarigen leeftijd ln dienst is geweest, voor de 2e maal ten on rechte beschuldigd heeft, het leger een jan boel te hebben genoemd. Hjj noemde het een schande. Spr. behandelde voorts een aantal citaten van militaire deskundigen en senatoren, die allen op het standpunt staan, dat onze weer macht te zwak ls. Ook constateerde hjj, dat men geen pogingen doet om den achterstand van het vlootplan-1930 ln te halen. In dit op zicht critiseerde spr. de uitspraken van dr. Coljjn. Na opwekking tot propaganda voor een pa rate weermacht, besloot generaal Seyffardt zijn lezii". Een Zwitsersche welkomstgroet. De Toggenburger Anzeiger, vrjjzinnig-de- mocratisch volksblad en officieel orgaan van Toggenburg, de Zwitsersche landstreek, waar de Koningin en Prinses Juliana thans Haar vacantie doorbrengen, bevat een begroeting van de hooge gasten, welke behalve in het Duitsch ook in het Nederlandsch is afge drukt. Wjj laten den Nederlandsche tekst hier on veranderd volgen: WELKOMGROET aan Hare Majesteit Koningin Wilhelm der Nederlanden Hare Konlnkljjke Hoogheid, Prinses Julia.. Wederom vertoeven, binnen liet tjjdsbestek van nauwelyks een jaar, Uwe Majesteit en Uwe Koniklyke Hoogheid inmidden van het eenvoudige bergvolk van het Toggenburg te Unterwasser. De bevolking van het gansche Toggenburg niet alleen, maar het geheele Zwitsersche volk weten de aanwezigheid van Uwe Majesteit en Uwe Koninklyke Hoogheid ten zeerste te waardeeren. Zy wenschen hunne vreugde over dit hooge bezoek ter kennis van Uwe Majesteit te brengen en roe pen U beiden van harte hun welkom toe. De herinnering aan Uwer Majesteit eenvoud en beminnelykheid tydens het eerste verblyf ln Unterwasser leeft nog in aller harten voort Moge God ook dit maal den hoogen gassen gezondheid en een aangenaam verblyf in de schoone bergen van het Toggenburg doen ten deel worden! Doos 20 ct Tube 40 en 60 ct. met Feuilleton. O Hoe moeder de vrouw bedot werd door J. HAGENAAR. Ons nieuwe feuilleton is het verhaal van een oud-stadgenooc, enthousiast vlieger, die reeds vaker zjjn indrukken in een amusant verslag heeft weergegeven. De volgende week vangt weder een uitge breider vervolgverhaal aan, waarover wjj nog eenige nadere mededeelingen zullen doen. Van den luchtballon en den Var kensjager. Het was in den jare 1880 op den 6en Sep tember. Deze datum en dit jaartal zjjn het, die bjj mjj een levendige herinnering opwek ken aan een vage noem het lukrake zoo u wilt voorspelling van mjjn onderwjjzer. Ik heb bovengenoemd jaartal en datum daarom zoo goed onthouden, omdat ik een dag tevoren mijn 10de levensjaai bereikt had. Dat zit zoo In den namiddag om 2 uur 30 onder het monotoon gekras der griffels werd er bui ten de school plotseling geroepen: „Een lucht ballon!" Onrustig geschuifel allerwege. Mees ter nieuwsgierig als ieder menschenkind gooide zjjn waardigheid overboord, en rende de school uit, met het gevolg dat wij hem als een bende kannibalen onder een homerisch ge brul nastormden. De kleinsten waaronder ook ik raakten ln de deuropening in het ge drang daar deze te klein was om de woeste stroom te verwerken. Eindeijjk was alles waaronder enkelen met een schram en een buil buiten. Het was daar een kruisvuur van: „Waar is ie? Zie jjj hem? Ik niet, jjj?" enz., enz. Plotseling riep de „Varkensjager" de jongen had deze bjjnaam te danken aan zjjn sterk naar buiten gekromde beenen, waarmee hjj echter, als Tiet op hardloopen aankwam, den langsten slun gel bjjhield „daar is ie!" „Waar?" riep de Meester. „Daar Meester," zei de Varkensjager, „ziet u hem niet?" „Neen". „Ik ook niet," antwoordde de jongen lachend Wjj schrokken allen, doch tot onze gerust stelling glimlachte Meester. Ach ja, de Var kensjager was een der beste leerlingen, en kon dus wel een potje breken. Daar kwam het gevaarte in het vizier. Kolossaal, wat een bak beest! Onderaan als het ware een spinne- web van kabels hing een stevig gebouwde vierkante mand, of grootscheeps uitgedrukt de gondel. Hoevee menschen er zich in bevon den was dooi de hoogte niet goed te onder scheiden, doch wat ik mjj nog zeer goed her inner is dit: dat een der mannen op den rand van den -ondel stond, zich met de linker hand aan een der kabels vasthield, en met de andere een groote witte doek zwaaide. Voor waar, toch wel een bravourstuk, dat ons allen deed huiveren, en waarvoor ongetwijfeld een stalen zenuwgestel noodig zal zijn geweest! „Spelen met het leven", noemde Meester het, en waarschjjnlijk had hjj geljjk. Waar op dat moment, in het destjjds nog dun bevolkte gehucht de menschen vandaan kwa men, is mjj een raadsel. Er waren er zelfs zooals wjj later hoorden die met een be spanning aan auto's dacht men de verste verte nog niet van uit Wieringerwaard, Kolhorn, Schagen, 't Zand, Keinsmer- en St. Maartensbrug, ja zelfs uit Alkmaar het lang zaam voortdrjjvende gevaarte gevolgd waren. Alles staat op stelten. Hagenaar krjjgt een draal om z'n ooren, maar geen echte. En z'n moeder krjjgt van 1»,oester een goede raad, met en benevens haar zoon. Kortom, de boel stond wat men noemt op stelten. Wjj jongens waren van de ketting, en schrjjver dezes in bedenkeljjke mate. Eindeijjk oordeeldt Meester dat het welletjes was geweest, waarom hjj aanstalte maakte zjjn discipelen naai binnen te loodsen. Dit had nogal wat voeten in de aarde, en met on- dergeteekende niet het minst, er moest zelfs een oorvjjg uitgedeeld worden. Laat ik er ech ter bijvoegen dat het een imitatie was, want onze meester was de kwaadste niet. Toen alles goed en wel binnen was, was het een opgegeven boel, en zelfs zóó rumoerig, dat Meester meermalen met stemverheffing stilte moest bevelen. Van een geregelde voort zetting der afgebroken les was echter geen sprake, waarom Meester besloot te vertellen uit de vaderlandsche geschiedenis, en alhoe wel ik in normale omstandigheden hierop ver zot was Meester kon zoo'n aanschouweljjk beeld geven van de helden uit het huis van Oranje, en zjjn trouwe moedige aanhangers werd ik ditmaal totaal afgeleid. Aanhoudend draaide ik mjj om, om door de geopende tui melramen te kjjken of er nog iets te zien was van de „luchtballon". „Jan, kjjk voor je!" Even later nog eens, en toen nog eenige ma len. „Jan, wat heb ik gezegd?" „Ik weet het niet, Meester!" Dat deed de deur dicht. Mees ter nam een stuk papier, schreef er iets op, vouwde het in een knoop, gaf het aan me en zei: „Ga naar huis" (waarover ik heelemaal niet in de rouw was, want het was een on verwachts vroegertje) „en laat je moeder dit briefje lezen." „Dag moeder, Meester heeft mjj een briefje meegegeven, en of u dat wilt lezen?" (Eer lk verder ga, wil ik de lieve lezeres en den lezer vertellen wat er in dat briefje stond.) „Juf frouw Hagenaar, ik raad u aan de bovenka mer van uw jongen te laten onderzoeken. Hjj was mesjokke van de luchtballon, leidde de heele klas zóódanig af, dat ik om de rust eenigszins te herstellen, hem maar wegge stuurd heb. Enfin, misschien komt hjj óók nog nog wel eens de lucht in. Wie weet, wordt hjj Si wellicht óók nog wel eens een beroemd lonvaarder." Aldus luidde de inhoud. Wei nig vermoedde de goede man, dat deze vage voorspelling (al was het dan ook 45 jaren later) in vervulling zou gaan. Dn eerstt Spijker-machine komt hoven Den Helder. Hagenaar botst tegen een lantaarnpaal aan. En hjj Ix-driegt z'n vrouw. Thans lezer, maak ik een sprong tot 1913. In November van genoemd jaar verscheen het eerste vliegtuig (een Spijker-machine) boven Den Helder, en meteen vlamde het enthou siasme, dat 45 jaar gesluimerd had. met on- wederstaanbare kracht op. Ik liep met zoo'n onverdeelde aandacht naar die groote vogel te kjjken, dat ik op een gegeven moment met mjjn voorgevel zóódanig tegen een lantaarn paal botste, dat ik er sterretjes van diverse kleuren door kreeg te zien. „Ho!" riep een droge grapjas, „dat is een lantaarnpaal!" Nu, dat behoefde hjj mjj niet te zeggen, ik voelde het wel. Zooals reeds gezegd: Het sluimeren de enthousiasme naar de hoogere regionen vlamde weer op. Tallooze verzoeken aan den Marine-vliegdienst om een vlucht te mogen maken, leverden geen resultaat op. Eenige jaren later kwam de Elta. Deze vluchten waren echter voor een normale beurs onbereikbaar, en toch... er moest iets op ge vonden worden, want het verlangen om de lucht in te komen werd anders een utopie. Nogmaals een poging bjj den Marine-vlieg dienst en weer nul op rekest, en nu moge het den lezer verwonderen, doch een feit is het, dat het mjj eenige jaren later geëakte drie vluchten los te krjjgen. Was dat boffen of niet? VerVolgens heb lk tot 1925 als het ware in een soort onwezenljjke vliegwaanzin verkeerd, alles werd verdrongen door dat simpele woord vliegen. Alles wat hiermede geen verband hield, liet me koud, ja stond me zelfs tegen. Toen brak het laatstgenoemde jaar aan. In de H. C. werd de komst van een verkeersvlieg tuig aangekondigd. Een vlucht van 15 minu ten kostte 7V£. In dolle uitgelatenheid gooide ik de courant in de hoogte en riep: „Hoera! Ik ga vliegen!" Het was ten monde uit en kon er niet weer ln. Mijn vrouw en ik schrokken beiden, ieder op zjjn mknier. „Je zult toch wel wijzer zjjn?" vroeg ze. Veel tjjd om een zeer natuurljjke geraffineerde leugen te bedenken, was er niet, en ik antwoordde dus zoo onbe vangen mogeljjk: „Maar mensen, eh denk je nu, dat het me in mjjn hoofu mankeert? Ja, ik ga daar geld uitgeven om op de koop toe mjjn nek nog te breken! Ha! ha! ha! Ik kjjk wel uit!" De list was gelukt, ze geloofde het. „Neen," zei ik, „ik ga alleen maar een kjjkje nemen." Zjj had er echter geen vaag vermoeden van, dat onder dit schoonschijnende grasje een ver- raderljjk addertje verborgen zat, en dat lk (de eerste maal ln mjjn huv.eljjksleven) in stil te plannen beraamde buiten mjjn brouw om. Het was hier in den waren zin des woords: lief de zoekt list. Nu dlene men te weten dat ik een voorbeeldelooze huisvrouw heb en(vöór wat, hoort wat) dientengevolge heb ik haar, toen de ambtenaar van den burgerljjkcn stand het parlement officieel installeerde, de volko men zeggingschap over de portefeuille van financiën gelaten. Nu ben lk (het meer beruchte dan beroem de „eigen roem" ten spjjt) een model echtge noot. Als ik op stap ga, laat ik moeder eerljjk zien hoeveel schrabbers ik bjj mjj steek en lk vind dat een vrouw, die op haar zaken put, hierop het recht heeft. Dit open spel braoht mjj echter ditmaal ln een Lastig paricol Wie niet sterk is, moet »Un zQa. we oab Mee. imot

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1