Buitenlandsch Overzicht.
f UI
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
Jltaota witte tanden.
IV© HOL
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
zs T*
BINNENLAND
No. 7561
eerste blad
ZATERDAG 2 MAART 1935
63ste JAARGANG
Staatsraad
A.W.F. Idenburg
Generaal Seyffardt contra
minister Deckers.
De Koningin tn Prinses
Juliana in Zwitseland.
EEN SNOEPREISJE
BOVEN DEN HELDER
■t
COURANT
Neder, Oost- en West-Indië per zeep^t 7 2'~'
landen t 3.20. Losse nos 4 PCr m eD overige
z fr- P- P- 6 et Weekabonnementen 12 ct.
/.nndugsblad resp. f 0.50 f 070 f n70 11
t j 7Q r u 1—Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50,
VerschijntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekenlng No. 16066.
ADVEKTENT1EN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bjj vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bi) niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
De plechtige vredesverklanng van Abessinië. De Engelsche
minister van Buitenlandsche zaken te Parijs; besprekingen met
val. - De Saar terug naar Duitschland.
Abessijnsche
vredeski anken.
Men heeft in ons vo
rige nummer de plech
tige vredesverklaring
van Abessinië gelezen.
Het land maakt zich
ongerust over de manipulaties van Italië, dat
steeds meer troepen aan de grens va,. Abes
sinië samentrekt. Italië gaat rustig zijn gang
en stoort zich weinig aan de Indruk die zijn
troepenconcentraUes op het buitenland
maakt. Het heeft als een soort dreigement
verkondigd dat het over 7 4 8 millioen man
kan beschikken b(j een eventueel conflict.
Eenige weken geleden heeft het reeds doen
hooren dat het economisch voor den oorlog
gereed was. Men zjj dus gewaarschuwd.
De Negus-N cgeati. Sclassi I, Keizer van
Abbessgnié.
Over de vredesverklaring van Abessinië
schrijft de „N. Rt. Ct." onder meer:
Deze betuiging van vredelievendheid klinkt
geloofwaardig. Zelfs al zou Italië geen sol
daat in Somaliland en Eritrea achter laten,
dan nog zou het van Abessinië niets te duch
ten hebben, zoo verkondigde de Afrikaansche
diplomaat verder. Ook dit gelooven wij on
middellijk. Echter onder één voorwaarde:
dat Italië de uitgespaarde troepen, met een
flinke versterking erb(j, ter beschikking van.
den negus stelde, opdat deze het moeilijke
en geduld eischende werk van orde te bren
gen in zijn land op afdoende wijze ter hand
zou kunnen nemen.
In de pathetische verklaring van den Abes-
sjjnschen zaakgelastigde is dus veel oprechte
bedoeling, maar ook een goede portie over
drijving. Wij beoordeelen, wat Italië op het
oogenblik ten opzichte van Abessinië doet,
zonder een greintje sympathie. Maar zelfs al
wilden de Italianen iedere onrechtmatigheid
afzweren, zouden zjj nog aan een uitnoodl-
glng der Abessiniërs, om Somaliland en Eri
trea van troepen te ontblooten, geen gevolg
kunnen geven. Het ware onverantwoordelijk
tegenover de bevolking.
Wat Italië op het oogenblik doet,
kan ons echter, zooals wij reeds zeiden,
heelemaal niet behagen. Men zal moeilijk
de verdenking van zich kunnen afzetten,
dat landroof, zjj het ook op bescheiden
schaal, het doel ervan is.
Toen deze geschiedenis begon, kon men
erger vermoeden. De verdenking lag voor de
hand, dat Italië ruzie zocht met Abessinië,
om gewapender hand het land tot zijn pro
tectoraat te maken.
De bedoeling van Italië is bescheidener. Het
wenschte de hand te leggen op een strook
voor kolonisatie bijzonder geschikt terrein,
met goede bronnen en ruime weidevelden.
Meer begeert het blijkbaar niet. Het stelt nu
voor een neutrale zór.e van 6 kilometer breedte
te scheppen, tusschen de verst vooruitge
schoven Italiaansche en Abessinische posten.
Hiertoe zijn dus zjjn wenschen beperkt.
Het bezwaar der Abessiniërs is, dat die
vooruitgeschoven Italiaansche posten op Abes-
sijnsch gebied liggen, en dat deze regeling
dus feitelijk niet anders zou zijn dan een con
solidatie van de, door de Italianen afgedwon
gen toestand. Er is alle reden om aan te
nemen, dat de Abessiniërs recht van spreken
hebben.
Dat men zich in Italië militair zoo opwindt
vindt slechts indirect zjjn oorzaak in het ge
schil met Abessinië. Men heeft een lichting
onder de wapenen geroepen, niet omdat de
beschikbare strijdkrachten onvoldoende wa
ren, maar omdat men zich in Europa niet in
het minst wilde verzwakken door het trans,
port van troepen over zee. De geestdrift voor
het vrjjwilig dienstnemen was ook niet een
gevolg van het feit, dat men het vaderland
ln Afrika in gevaar achtte, maar van iets
anders. In Italië vreesden velen, dat Duitsch
land, terwjjl Italië misschien in Afrika bezig
gehouden werd, van de gelegenheid gebruik
zou maken om de hand op Oostenrijk te leg
gen. Zoo groot was die vrees, dat waarlijk de
Tem pa noodig vindt, de Italianen gerust te
stellen. De verdragen tot verdediging van
Oostenrijk mogen dan nog niet perfect zjjn,
reeds is er genoeg gebeurd, om Duitschland
van ieder avontuur af te schrikken, zoo pleit
het blad.
Desniettemin vond de Italaansche regeering
het dezer dagen gewenscht erop te wijzen
dat zjj, als het moest, tusschen de zeven en
acht millioen onder de wapenen kon roepen.
Zij achtte deze waarschuwing blijkbaar niet
overbodig. Daarbij kon zjj onmogelijk de
Abessiniërs op het oog hebben! Zoo is thans
de stemming tusschen Rome en Berlijn!
Donderdagmorgen is
Sir John Simon, de En
gelsche minister van bui
tenlandsche zaken op
pad gegaan voor zjjn
verzoen ingstocht. Zooals men weet zal hij
naar Berlijn gaan om de Duitsche regeering
te bewegen de Londensche voorstellen aan te
nemen en weer terug te keeren tot den Vol
kenbond. Eerst heeft Simon zich naar Parijs
begeven, om de groote vraagstukken met
La val e bespreken? Deze bespreking heeft
Donderdag twee uur geduurd en Havas gaf
daarover het volgende communiqué uit:
Ofschoon beide partijen zich tot de grootste
stilzwijgendheid verplicht hebben, mag men
toch aannemen, dat de luchtaanvalsconventie,
het Donau-pact, de vooruitzichten voor èen
terugkeer van Duitschland tot den Volken
bond, de plannen voor een overeenkomst tot
beperking van de wapeningen en ten slotte
het Oostelijk pact, waarover Laval zich te
voren met den Sowjet-gezant had verstaan,
aan een beschouwing zijn onderworpen. Zoo er
nog een bevestiging van de volledige overeen
stemming tusschen Frankrijk en Engeland
over de noodzakelijkheid var het vasthouden
aan alle te Londen bepaalde richtsnoeren noo
dig was, heeft deze bespreking genoemde be
vestiging opgeleverd.
Sir JOHN SIMON,
de Engelsche minister t>on buiten
landsche zaken.
Van den beginne af heeft de Fransche re
geering in de Engelsche het volledig vertrou
wen gehad inzake dit vasthouden aan het ge
meenschappelijk ingenomen standpunt. De
persoonlijke betrekkingen tusschen Sir John
Simon en Pierre Laval zijn van dien aard, dat
in den staatssecretaris van het Engelsche de
partement van buitenlandsche zaken het vol
ste vertrouwen wordt gesteld ten aanzien van
de lastige taak, welke hjj in Berlijn heeft te
vervullen.
De Saar aan
Duitschland
terug.
Gisterenochtend zou
het Saargebied dan of
ficieel aan Duitschland
overgaan. De speciale
berichtgever van het
Hbl. seinde Donderdag
avond aan zijn blad o.m.:
Deze offlcieele daad zal slechts uit het
uitspreken van een formule bestaan, maar
zij zal het Saarvolk terecht aanleiding
geven om het feest der bevrijding en der
verbroedering officieel te vieren.
Fieteljjk is het Saargebied reeds tot
Duitschland teruggekeerd. Men behoeft
slechts een wandeling door de stad te maken
om zich daarvan te vergewissen.
Naar het uiterlijk is de stad sedert van
middag specifiek Duitsch, d.w.z. Hitleri-
aansch. Heden om twaalf uur n.m. is het be
stuur van de politie in het Saargebied over
gedragen aan Duitschland. De politictroepen
van de regeeringscommissie van Knox hebben
hun functies moeten overgeven aan de zwart
en bruin geunlformde mannen van S.S. en
S.A., met het eenigszins onheilspellende
zwarte hakenkruis op witten band om den
arm.
Donderdagavond werd de volgende offl
cieele mededeeling verspreid:
Den 28 Februari te 17 u. 30 heeft ln een
zitting van de regeeringscommissie voor het
Saargebied de overdracht aan de Raadscom
missie van Drie plaats gevonden. Na afloop
van de formaliteiten gaf president Knox een
overzicht over het werk van de tegenwoordige
regeeringscommissie en van de voorafgegane
commissie gedurende de laatste 15 jaar, waar
bij de president aan de Commissie van Drie
zjjn erkentelijkheid betuigde voor den door
haar verrichten arbeid. Het Fransche en het
Saarlandsche lid van de regeeringscommissie
sloten zich bjj de woorden van den president
aan.
De Commissie van Drie zeide op haar beurt
dank voor de medewerking van de leden der
regeeringscommissie.
En nu de feesten zijn ingeluid, die hun hoog
tepunt vinden ln het bezoek van Hitier, dat
gisteren nog vrjj onverwacht heeft plaats ge
had en waarnaai natuurlijk de heele Saarbe-
volking met spanning uitgezien heeft.
ANNABELLA,
de Fransche actrice, op het oogenblik een
der bekendste namen in de Fransche
filmwereld.
In den vroegen ochtend is in het Roode
Kruls-Ziekenhuis te 's-Gravenhage over
leden de minister van staat, staatsraad
A. W. F. Idenburg, oud-gouverneur-gene
raal van Ned. Indië, oud-gouverneur van
Suriname, oud-minister van Koloniën.
Zjjn loopbaan.
Zoo iemand, dan heeft de heer Idenburg op
een hoogst eervolle loopbaan mogen terug
zien. Opgeleid voor den militairen dienst en
wel voor het het wapen der Genie in Ned.-
Indië, betrad de thans ontslapene op 40--
jarigen leeftijd in 1901 het terrein der poli
tiek. Het toenmalige kiesdistrict Gouda van
de Anti-Revolutionnaire partij vaardigde hem
af naar de Tweede Kamer en al ras bleek
welke groote aanwinst zjjn intrede daar was
voor de anti-revolutionnaire partij. Hij toch
deed zich daar kennen als een zeer begaafd
redenaar en als een grondig kenner van de
Indische toestanden.
Zjjn mandaat als Kamerlid was het begin
van een zeer voorspoedige politieke loopbaan,
want reeds een jaar later, in 1902, zag de
heer Idenburg zich benoemd tot minister van
koloniën in het kabinet-Kuyper. Het hooge
ambt, waartoe hjj in latere jaren nog twee
maal zou worden geroepen. Voor de eerste
maal stond de heer Idenburg aan het hoofd
van het departement van koloniën in dit
kabinet-Kuyper van 19021905, toen dit Ka
binet tengevolge van den uitslag der Kamer
verkiezingen plaats moest maken voor het
ministerie-de Meester.
In hetzelfde jaar dat de heer Idenburg af
trad als minister van koloniën werd hij be
noemd tot Gouverneur van Suriname. Tot
1908 heeft de thans ontslapene aan het hoofd
van dat Gewest gestaan. In datzelfde jaar, in
1908 bereikte hem wederom het verzoek op
te treden als minister van koloniën en wel ln
het kabinet-Heemskerk.
Hjj gaf aan die roepstem gehoor, doch dit
maal duurde zijn ministerschap slechts een
goed jaar, omdat hjj in 1909 zich geroepen
zag tot den hoogst belangrijken post van
landvoogd in Nederlandsch-Indië. Van 1909
1916 is de heer Idenburg gouverneur-gene
raal van Ned Indië geweest In laatstgenoemd
jaar in Nederland teruggekeerd, volgde in
1918 voor de derde maal zjjn benoeming tot
minister van koloniën, thans in het eerste
kabinet-Ruys de Beerenbrouck.
Om gezondheidsredenen moest de heer Iden
burg echter in 1919 reeds de portefeuille van
koloniën neerleggen. Een jaar later bezorg
den de Prov. Staten van Zuid-Holland den
heer Idenburg een zetel in de Eerste Kamer.
Gedurende 5 jaar heeft hjj zitting gehad in
onzen Senaat, waar hij voorzitter was van de
Anti-Revolutionnaire Kamerfractie. In het
jaar 1924 werd de heer Idenburg benoemd tot
lid van den Raad van State, welk ambt hjj
tot aan zijn dood toe heeft bekleed. Met het
aanvaarden van het ambt van staatsraad
trad de heer Idenburg uit de actieve politiek.
Een jaar tevoren ter gelegenheid van het
zilveren Regeeringsjubileum van H.M. de Ko
ningin werden de groote verdiensten van den
thans overledene jegens ons lad en zjjn kolo
niën erkend door zijn benoeming tot minister
van staat.
De heer Idenburg werd reeds sinds een
paar weken in het Roode Kruis-Ziekenhuis
verpleegd, totdat Donderdagochtend een
hartverlamming plotseling een einde heeft
gemaakt aan dit werkzame leven.
Ook ln de kringen van de Gereformeerde
Kerk en wetenschap nam hjj een belangrijke
plaats in. Hjj was o.m. lid der Deputaten der
Gereformeerde Kerken en directeur van de
Vrije Universiteit te Amsterdam.
Teraardebestelling a.s. Maandag.
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal plaats hebben Maandag as. op
de algemeene begraafplaats. Vertrek van het
woonhuis aan den Cremerweg, om half 12.
Het ls de wensch van den thans overledene
dat geen toespraken zullen worden gehouden.
Scherpe woorden van generaal
Seyffardt op een vergadering te
Dordrecht.
Op uitnoodiging van het Verbond voor Na
tionaal Herstel heeft gep. generaal H. A.
Seyffardt Woensdagavond te Dordrecht een
lezing gehouden met het onderwerp: Een
parate weermacht, waarborg voor Nederlands
veiligheid.
Met verwjjzing naar de politieke situatie
van West-Europa betoogde spr., dat ons land
bjj het eerstvolgende conflict veel moeilijker
aan een oorlog zal ontkomen dan in 1914,
wat hjj voornamelijk weet aan den Fransch-
Bclgischen vestinggordel tot Maaseijk. Al
leen wanneer de Nederlandsche weermacht
zoo sterk is, dat zjj, in haar flankpositie, de
balans van één der belligerenten kan doen
overslaan, indien men ons gebied schendt, zal
Nederland van invasies gevrjjwaard bljjven.
Generaal Sejjffardt achtte de kwantiteit
van de landmacht voldoende en noemde tal
van factoren, die ook de qualitatieve waarde
van ons leger verhoogen. Daartegenover stel
de hjj echter factoren, die minder geruststel
lend zjjn. Hjj voelde zich evenwel geroepen
om vooraf een persoonlijke zaak naar voren
35ctPERl4P0ND
te brengen, n.L het hem door den minister
gemaakte verwjjt, als zou hjj het leger een
janboel hebben genoemd. Generaal Seyffardt
heeft deze bewering in een open brief bestre
den. doch daarop is nimmer geantwoord. Ook
wierp spr. ver van zich de beschuldiging, dat
hjj met welgevallen de bekende uitspraak van
een Belgisch overste heeft geciteerd. Integen
deel, met verontwaardiging heb ik dat aan
gehaald, aldus spr.
Fel protesteerde generaal Seyffardt tegen
het feit, dat „de man, die door de politiek
aan het hoofd van defensie gekomen is,"
hem, die van 15- tot 62-jarigen leeftijd ln
dienst is geweest, voor de 2e maal ten on
rechte beschuldigd heeft, het leger een jan
boel te hebben genoemd. Hjj noemde het een
schande.
Spr. behandelde voorts een aantal citaten
van militaire deskundigen en senatoren, die
allen op het standpunt staan, dat onze weer
macht te zwak ls. Ook constateerde hjj, dat
men geen pogingen doet om den achterstand
van het vlootplan-1930 ln te halen. In dit op
zicht critiseerde spr. de uitspraken van dr.
Coljjn.
Na opwekking tot propaganda voor een pa
rate weermacht, besloot generaal Seyffardt
zijn lezii".
Een Zwitsersche welkomstgroet.
De Toggenburger Anzeiger, vrjjzinnig-de-
mocratisch volksblad en officieel orgaan van
Toggenburg, de Zwitsersche landstreek, waar
de Koningin en Prinses Juliana thans Haar
vacantie doorbrengen, bevat een begroeting
van de hooge gasten, welke behalve in het
Duitsch ook in het Nederlandsch is afge
drukt.
Wjj laten den Nederlandsche tekst hier on
veranderd volgen:
WELKOMGROET
aan
Hare Majesteit Koningin Wilhelm
der Nederlanden
Hare Konlnkljjke Hoogheid, Prinses Julia..
Wederom vertoeven, binnen liet tjjdsbestek
van nauwelyks een jaar, Uwe Majesteit en
Uwe Koniklyke Hoogheid inmidden van het
eenvoudige bergvolk van het Toggenburg te
Unterwasser. De bevolking van het gansche
Toggenburg niet alleen, maar het geheele
Zwitsersche volk weten de aanwezigheid van
Uwe Majesteit en Uwe Koninklyke Hoogheid
ten zeerste te waardeeren. Zy wenschen
hunne vreugde over dit hooge bezoek ter
kennis van Uwe Majesteit te brengen en roe
pen U beiden van harte hun welkom toe. De
herinnering aan Uwer Majesteit eenvoud en
beminnelykheid tydens het eerste verblyf ln
Unterwasser leeft nog in aller harten voort
Moge God ook dit maal den hoogen gassen
gezondheid en een aangenaam verblyf in de
schoone bergen van het Toggenburg doen ten
deel worden!
Doos 20 ct Tube 40 en 60 ct.
met
Feuilleton.
O
Hoe moeder de vrouw
bedot werd
door
J. HAGENAAR.
Ons nieuwe feuilleton is het verhaal van een
oud-stadgenooc, enthousiast vlieger, die reeds
vaker zjjn indrukken in een amusant verslag
heeft weergegeven.
De volgende week vangt weder een uitge
breider vervolgverhaal aan, waarover wjj nog
eenige nadere mededeelingen zullen doen.
Van den luchtballon en den Var
kensjager.
Het was in den jare 1880 op den 6en Sep
tember. Deze datum en dit jaartal zjjn het,
die bjj mjj een levendige herinnering opwek
ken aan een vage noem het lukrake zoo u
wilt voorspelling van mjjn onderwjjzer. Ik
heb bovengenoemd jaartal en datum daarom
zoo goed onthouden, omdat ik een dag tevoren
mijn 10de levensjaai bereikt had. Dat zit zoo
In den namiddag om 2 uur 30 onder het
monotoon gekras der griffels werd er bui
ten de school plotseling geroepen: „Een lucht
ballon!" Onrustig geschuifel allerwege. Mees
ter nieuwsgierig als ieder menschenkind
gooide zjjn waardigheid overboord, en rende
de school uit, met het gevolg dat wij hem als
een bende kannibalen onder een homerisch ge
brul nastormden. De kleinsten waaronder
ook ik raakten ln de deuropening in het ge
drang daar deze te klein was om de woeste
stroom te verwerken.
Eindeijjk was alles waaronder enkelen
met een schram en een buil buiten. Het
was daar een kruisvuur van: „Waar is ie?
Zie jjj hem? Ik niet, jjj?" enz., enz. Plotseling
riep de „Varkensjager" de jongen had deze
bjjnaam te danken aan zjjn sterk naar buiten
gekromde beenen, waarmee hjj echter, als Tiet
op hardloopen aankwam, den langsten slun
gel bjjhield „daar is ie!"
„Waar?" riep de Meester.
„Daar Meester," zei de Varkensjager, „ziet
u hem niet?"
„Neen".
„Ik ook niet," antwoordde de jongen lachend
Wjj schrokken allen, doch tot onze gerust
stelling glimlachte Meester. Ach ja, de Var
kensjager was een der beste leerlingen, en
kon dus wel een potje breken. Daar kwam het
gevaarte in het vizier. Kolossaal, wat een bak
beest! Onderaan als het ware een spinne-
web van kabels hing een stevig gebouwde
vierkante mand, of grootscheeps uitgedrukt
de gondel. Hoevee menschen er zich in bevon
den was dooi de hoogte niet goed te onder
scheiden, doch wat ik mjj nog zeer goed her
inner is dit: dat een der mannen op den rand
van den -ondel stond, zich met de linker
hand aan een der kabels vasthield, en met de
andere een groote witte doek zwaaide. Voor
waar, toch wel een bravourstuk, dat ons allen
deed huiveren, en waarvoor ongetwijfeld een
stalen zenuwgestel noodig zal zijn geweest!
„Spelen met het leven", noemde Meester
het, en waarschjjnlijk had hjj geljjk.
Waar op dat moment, in het destjjds nog dun
bevolkte gehucht de menschen vandaan kwa
men, is mjj een raadsel. Er waren er zelfs
zooals wjj later hoorden die met een be
spanning aan auto's dacht men de verste
verte nog niet van uit Wieringerwaard,
Kolhorn, Schagen, 't Zand, Keinsmer- en St.
Maartensbrug, ja zelfs uit Alkmaar het lang
zaam voortdrjjvende gevaarte gevolgd waren.
Alles staat op stelten. Hagenaar
krjjgt een draal om z'n ooren, maar
geen echte. En z'n moeder krjjgt
van 1»,oester een goede raad, met en
benevens haar zoon.
Kortom, de boel stond wat men noemt
op stelten. Wjj jongens waren van de ketting,
en schrjjver dezes in bedenkeljjke mate.
Eindeijjk oordeeldt Meester dat het welletjes
was geweest, waarom hjj aanstalte maakte
zjjn discipelen naai binnen te loodsen. Dit
had nogal wat voeten in de aarde, en met on-
dergeteekende niet het minst, er moest zelfs
een oorvjjg uitgedeeld worden. Laat ik er ech
ter bijvoegen dat het een imitatie was, want
onze meester was de kwaadste niet.
Toen alles goed en wel binnen was, was
het een opgegeven boel, en zelfs zóó rumoerig,
dat Meester meermalen met stemverheffing
stilte moest bevelen. Van een geregelde voort
zetting der afgebroken les was echter geen
sprake, waarom Meester besloot te vertellen
uit de vaderlandsche geschiedenis, en alhoe
wel ik in normale omstandigheden hierop ver
zot was Meester kon zoo'n aanschouweljjk
beeld geven van de helden uit het huis van
Oranje, en zjjn trouwe moedige aanhangers
werd ik ditmaal totaal afgeleid. Aanhoudend
draaide ik mjj om, om door de geopende tui
melramen te kjjken of er nog iets te zien
was van de „luchtballon". „Jan, kjjk voor je!"
Even later nog eens, en toen nog eenige ma
len. „Jan, wat heb ik gezegd?" „Ik weet het
niet, Meester!" Dat deed de deur dicht. Mees
ter nam een stuk papier, schreef er iets op,
vouwde het in een knoop, gaf het aan me en
zei: „Ga naar huis" (waarover ik heelemaal
niet in de rouw was, want het was een on
verwachts vroegertje) „en laat je moeder dit
briefje lezen."
„Dag moeder, Meester heeft mjj een briefje
meegegeven, en of u dat wilt lezen?" (Eer lk
verder ga, wil ik de lieve lezeres en den lezer
vertellen wat er in dat briefje stond.) „Juf
frouw Hagenaar, ik raad u aan de bovenka
mer van uw jongen te laten onderzoeken. Hjj
was mesjokke van de luchtballon, leidde de
heele klas zóódanig af, dat ik om de rust
eenigszins te herstellen, hem maar wegge
stuurd heb. Enfin, misschien komt hjj óók nog
nog wel eens de lucht in. Wie weet, wordt hjj
Si wellicht óók nog wel eens een beroemd
lonvaarder." Aldus luidde de inhoud. Wei
nig vermoedde de goede man, dat deze vage
voorspelling (al was het dan ook 45 jaren
later) in vervulling zou gaan.
Dn eerstt Spijker-machine komt
hoven Den Helder. Hagenaar botst
tegen een lantaarnpaal aan. En hjj
Ix-driegt z'n vrouw.
Thans lezer, maak ik een sprong tot 1913.
In November van genoemd jaar verscheen het
eerste vliegtuig (een Spijker-machine) boven
Den Helder, en meteen vlamde het enthou
siasme, dat 45 jaar gesluimerd had. met on-
wederstaanbare kracht op. Ik liep met zoo'n
onverdeelde aandacht naar die groote vogel
te kjjken, dat ik op een gegeven moment met
mjjn voorgevel zóódanig tegen een lantaarn
paal botste, dat ik er sterretjes van diverse
kleuren door kreeg te zien. „Ho!" riep een
droge grapjas, „dat is een lantaarnpaal!" Nu,
dat behoefde hjj mjj niet te zeggen, ik voelde
het wel. Zooals reeds gezegd: Het sluimeren
de enthousiasme naar de hoogere regionen
vlamde weer op. Tallooze verzoeken aan den
Marine-vliegdienst om een vlucht te mogen
maken, leverden geen resultaat op.
Eenige jaren later kwam de Elta. Deze
vluchten waren echter voor een normale beurs
onbereikbaar, en toch... er moest iets op ge
vonden worden, want het verlangen om de
lucht in te komen werd anders een utopie.
Nogmaals een poging bjj den Marine-vlieg
dienst en weer nul op rekest, en nu moge
het den lezer verwonderen, doch een feit is
het, dat het mjj eenige jaren later geëakte
drie vluchten los te krjjgen. Was dat boffen
of niet? VerVolgens heb lk tot 1925 als het
ware in een soort onwezenljjke vliegwaanzin
verkeerd, alles werd verdrongen door dat
simpele woord vliegen. Alles wat hiermede
geen verband hield, liet me koud, ja stond me
zelfs tegen.
Toen brak het laatstgenoemde jaar aan. In
de H. C. werd de komst van een verkeersvlieg
tuig aangekondigd. Een vlucht van 15 minu
ten kostte 7V£. In dolle uitgelatenheid gooide
ik de courant in de hoogte en riep: „Hoera!
Ik ga vliegen!" Het was ten monde uit en kon
er niet weer ln. Mijn vrouw en ik schrokken
beiden, ieder op zjjn mknier. „Je zult toch wel
wijzer zjjn?" vroeg ze. Veel tjjd om een zeer
natuurljjke geraffineerde leugen te bedenken,
was er niet, en ik antwoordde dus zoo onbe
vangen mogeljjk: „Maar mensen, eh denk
je nu, dat het me in mjjn hoofu mankeert?
Ja, ik ga daar geld uitgeven om op de koop
toe mjjn nek nog te breken! Ha! ha! ha! Ik
kjjk wel uit!"
De list was gelukt, ze geloofde het. „Neen,"
zei ik, „ik ga alleen maar een kjjkje nemen."
Zjj had er echter geen vaag vermoeden van,
dat onder dit schoonschijnende grasje een ver-
raderljjk addertje verborgen zat, en dat lk
(de eerste maal ln mjjn huv.eljjksleven) in stil
te plannen beraamde buiten mjjn brouw om.
Het was hier in den waren zin des woords: lief
de zoekt list. Nu dlene men te weten dat ik een
voorbeeldelooze huisvrouw heb en(vöór
wat, hoort wat) dientengevolge heb ik haar,
toen de ambtenaar van den burgerljjkcn stand
het parlement officieel installeerde, de volko
men zeggingschap over de portefeuille van
financiën gelaten.
Nu ben lk (het meer beruchte dan beroem
de „eigen roem" ten spjjt) een model echtge
noot. Als ik op stap ga, laat ik moeder eerljjk
zien hoeveel schrabbers ik bjj mjj steek en lk
vind dat een vrouw, die op haar zaken put,
hierop het recht heeft. Dit open spel braoht
mjj echter ditmaal ln een Lastig paricol Wie
niet sterk is, moet »Un zQa. we oab Mee.
imot