Buitenlandsch Overzicht. De algemeene dienstplicht in Duitschland. WELKOM THUIS NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA SaB fnlj Telefoon 339 No. 7569 EERSTE BLAD DONDERDAG 21 MAART 1935 63ste JAARGANG UITZENDING VAN DINERS. COIFFEUR POUR DAMES SALON MANSHANDEN Frankrijk beroept zich op den Volkenbond. COURANT Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heklersclie Courant t 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringea en Texel f 1.65; binnenland f 2.—, Neden. Ooat- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f S 20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. £0.50, £0.70, £0.70, £1.—. Modeblad resp. 1.20, £1.50, £1.50, 1.70. VerschyntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE. N: 20 ct per regel (galjard). Ingez. medsd. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prys. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 cL per regel, minimum 40 ct.; tyj niet-oontante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Het open kaart spelen van Duitschland Een onverwachte kabinetscrisis in België. Het geschil tusschen Italië en Abessinië voor den Volkenbond zal nieuwe spanning veroorzaken. Er is in de Europee- sche politiek een open hartigheid, die gevaar- J lijk is. Wy huldigen niet het standpunt van poli tieke geheimzinnigheid. Integendeel, het schenken van klaren wyn is verre te verkie zen boven het geheimzinnig gedoe, dat heel dikwijls de ooi-zaak is van toenemend wan trouwen. Maar toch kan zwijgen op een ge geven oogenblik raadzamer zijn dan spreken en wanneer u dingen van uw buurvrouw weet, die ze zelf niet aan de groote klok wil hebben, praat er dan maar liever niet over. ter wille van den lieven vrede. De openbaarmaking van het Engelsche witboek, dat niet anders dan waarheden be vatte, de verlenging van den dienstplicht In Frankryk en de invoering van den algemee- nen dienstplicht in Duitschland, had beter achterwege kunnen blijven tot een geschikter moment De „open kaart-politiek" heeft door deze bekendmakingen een wat gevaarlijk ka rakter gekregen. Het goede ervan is echter dat men nu weet wat men aan elkaar heeft. Of dit echter de wrijving weg zal nemen staat te bezien en in het andere geval wordt de Europeesche toestand gevaarlijk, omdat men nu natuurlek overgaat tot een onge limiteerde bewapening. Over deze „openhartige" politiek schreef 'de N. R. Crt. dezer dagen in een hoofd artikel o.m.: Aan alles moet men eerst wennen. Ook aan de nieuwe manieren in de diplomatie. Wij zien de dingen op hun kop zetten; dat is een houding die nu eenmaal in den beginne altijd vreemd zal aan doen. De wereld heeft geroepen om minder geheimzinnigheid in de internationale betrekkingen. „Open diploma tie" is een leuze geweest uit de periode van na den oorlog. Daaromtrent heeft veel mis verstand geheerscht. Maar als men die leuze ontdeed van ondeskundige of onpractische overdrg vingen, kon ieder haar toejuichen. Openhartiger vormen van onderhandelen hadden zeker ook hun nadeelen; maar zy hebben in den loop der Jaren menig gevaar kunnen afwenden. Men wist beter Wht men aan elkaar had, en gevoelde zich zekerder ten opzichte van hetgeen anderen met hun besprekingen en overeenkomsten beoogden. Dat was heilzaam voor den vrede. Nu echter zou men als noodkreet kunnen slaken: „Wat minder openhartigheid in de diplomatie alstublief!" De openhartigheid is groot genoeg geworden om ons bang te ma ken. De wereld kan niet al te veel uitwisse ling van oprechtheid verdragen, zooals Lon den en Berlgn die nu verdedigen zonder in bedenkelijke omstandigheden te geraken. Menschelyk zou men echter zeer goed kun nen begrypen en moeilijk veroordeelen, dat Berlgn dit besluit heeft genomen, als het maar niet een zoo by uitstek ongeschikt oogenblik daarvoor gekozen had. Dit ver hoogde zeker wel vreugde en genoegdoening in Duitschland, maar moest op de buiten wereld den indruk maken van een provocatie. Wij hebben van een uitwisseling van maag- stompen gesproken. DAGELIJK: BILLIJK TARIEF mjr g SPOORSTRAAT 98 W(j voelen ons wat meer op ons gemak, schryft het blad, by de diplomatie, die in de nieuwe Engelsche nota wordt toegepast. Dat is goede oude stijl. En het Dultsche antwoord is deze styl waardig. De Engelsche nota begint met een beris- ping. En dan gaat zij c -er tot de belangstel de vraag of Duitschland dat nu wel ernstig meent. Zij vraagt aan de Dultsche regeering, of deze nog steeds het bezoek van Simon wenscht op den grondslag van het commu niqué van 3 Februari, dat de Duitechc regee ring toen als basis der besprekingen heeft aanvaard. De wereld heeft gevonden dat Ber- l(jn uien grondslag haa weggeslagen. Immers een van de voorwaarden, die Frankrijk en En geland ln het communiqué voor de deelneming van Duitschland aan de toenadering hadden gesteld, luidde, „dat noch Duitschland, noch eenige andere mogendheid, welker bewape ning door het vredesverdrag is vastgesteld, het recht hebben door eenzijdige actie die ver plichtingen te wijzigen." In gewone taal overgebracht, kan dit slechts beteekenen: „Is het uw voornemen, het beslo- tene als onveranderlijk te beschouwen, of staan wy nog waar wy te voren stonden, toen Duitschland nog niets definitiefs te kennen had gegeven?" De Engelschen willen dus, indiscreet, weten, of, wat Berlgn gedaan heeft, niet meer is dan het bezetten van een positie voor de onderhandelingen, dan wel, of er niet meer over te praten valt en Berlgn reeds een- zydlg en vastbesloten zyn toekomstige wape ning heeft bepaald. Daarop heeft von Neurath geantwoord, dat het bezoek zou kunnen plaats vinden binnen de opgestelde omiysting en voor de doeleinden, waarover men het eens was geworden. Tot die omlgsting hoort, zooals gezegd, ln de eerste plaats geen eenzydige verwerping door Duitschland van het vyfde deel van het ver drag van Versailles; en tot de doeleinden de terugkeer van Duitschland in den Volkenbond. De toestand wordt door deze jongste gebeurtenissen niets te minder ernstig. Het zorgwekkende in da verschynselen, die te Berlgn vallen waar te nemen, biyft voortbestaan, het troostrgke moeten wy zoeken in het feit, dat Pargs kalm geble ven is, dat Beriyn geen neiging vertoont zich aan den diplomatleken druk, die Lon den tracht uit te oefenen, te onttrekken, dat Londen zelf het geval behandelt, zoo als het behandeld moet worden: Zonder teekenen van ongeduld in de critiekste fasen. België heeft een kabi netscrisis. Geheel onver wacht heeft het kabinet Theunis Dinsdagmiddag by de opening van de Kamervergadering ontslag genomen. Minister-president Theunis begon met te verklaren, dat de door hem voorgezeten re geering samengesteld werd, om het werk van het oeconomisch herstel en de stabiliteit van den franc, door de vorige regeering onderno men, voort te zetten. Herhaaldeiyk heeft het kabinet de aandacht van het parlement op den ernst van den toestand gevesclgi. en heeft het aangedrongen op het behoud van een geest van vertrouwen en offervaardigheid, zonder welke het in zyn pogingen niet zou kunnen slagen. Deze medewerking heeft de regeering niet in voldoende mate ondervon den. Een deel van de meerderheid verleende meer dan eens zyn vertrouwen slechts met tegenzin aan de regeering. Bovendien voeMe GEORGES THEUNIS, de afgetreden minister-president van België. de oppositie tegen de regeering een onrecht- vaardigen en systematischen strijd en aarzel de zy niet, tot allerlei verdacntmakingen aan het adres van de ministers over te gaan. Na een aanhoudenden stryd, die vier maanden heeft geduurd, hebben de gemeenschappeiyke pogingen van de leden der regeering niet kun nen beletten, dat de bedreiging, die op den franc drukte scherper vormen ging aanne men. In deze omstandigheden bleef er aan de regeering niets anders over, dan den Koning te vragen, de opdracht, welke zij van hem hadden ontvangen, te willen terugnemen. Met den wensch, dat de opvolgers van het huidige kabinet in den eensgezinden steun van de natie de noodige kracht zullen mogen vinden, om de overwinning te behalen, sloot Theunis zyn ontstellende verklaring. In den loop van den middag ving koning Leopold ten paleize de gebruikelyke consul tatie van politieke leiders aan. Wellicht zal men elders in dit blad wel berichten vinden, welke wending de regeeringscrisis zal nemen. Het geschil tusschen Italië en Abessinië. Het geschil tusschen Italië en Abessinië, dat nog steeds geen oplos sing vond, kan een nieuwe spanning geven in Europa, nu Abessinië definitief besloten heeft, de zaak door den Vol kenbond te laten beslissen. De gezant van Abessinië heeft reeds aan den secretaris-generaal van den Volkenbond, Avenol, een nota van zgn regeering overhan digd, waarby de regeering van Abessiniëver zoekt het geschil met Italië wederom op de agenda van de volgende zitting van den Vol kenbondsraad te plaatsen. De nota is hierna onmiddellyk door het Volkensbondssecretariaat openbaar gemaakt. De regeering van Abessinië verzoekt daarin de toepassing van artikel 15 van het Volken bondsverdrag. aangezien er tengevolge van de door Italië uitgevaardigde mobilisatie en het voortdurende vervoer van troepen en oorlogs materiaal naar de Itallaansch-Abessynsche grens, thans tusschen belde landen een toe stand ontstaan is, die tot een breuk zou kun nen leiden. De regeering van Abessinië wijst er op, hoe zy tydens de zitting van Januari van den Volkenbondsraad eerst na de door den Vol kenbondsraad geregistreerde plechtige be lofte van 19 Januari, dat het geschil op vriendschappelijke wijze, hetzij door recht- streeksche onderhandelingen, hetzy door arbi trage geregeld zou worden, er in heeft toe gestemd, dat de behandeling van de aange legenheid door den Volkenbondsraad zou wqrden uitgesteld. Zoowel voor als na deze afspraak heeft Abessinië steeds gevraagd, dat het geschil op grond van het vriendschaps verdrag tusschen Italië en Abessinië van 1928 aan arbitrage onderworpen zou worden. Ab- bessinlë heeft zich steeds bereid verlclaard en verklaart zich nog bereid, bij de arbitrale uit spraak zich ten volle te zullen neerleggen. Tot haar spijt moet de Abbessijnsche regee ring echter vaststellen, dat de Italiaansche regeering zich niet gehouden heeft aan de afspraak van Genève van 19 Januari. De Italiaansche regeering heeft er niet ln toegestemd werkelijke onderhandelingen te voeren. Zij heeft schadevergoeding geëischt alvorens het geschil aan een onderzoek te onderwerpen. Onder deze omstandigheden zgn de rechtstreeksche onderhandelingen mislukt Ook de goede diensten, die Abessinië van een derde mogendheid heeft verzocht, konden niet slagen, daar Italië deze goede diensten van de hand heeft gewezen. Vergeefs heeft de Abessijnsche regeering vervolgens gevraagd om het instellen van de arbitrageprocedure. Italië heeft hierop geant woord met een mobilisatie en het zenden van oorlogsmateriaal, hetgeen in lynrechte tegen spraak is met het vriendschapsverdrag van 1928 en de afspraak van Genève van 19 Januari. Om incidenten te voorkomen, die by de aanwezigheid van de Italiaansche expeditie troepen te vreezen zyn, verzoekt de Abessijn sche regeering den secretaris-generaal van den Volkenbond het geschil krachtens artikel 15 van het Volkenbondsverdrag op de agenda van de zitting van den Volkenbondsraad te plaatsen, opdat deze een onderzoek zal instel len en een volledige studie van de aange legenheid zal ondernemen, in afwachting van dè procedure van arbitrage, die ln het Abes- synsch-Italiaansche vriendschapsverdrag van 19 Jan. is voorzien. De regeering van Abessinië belooft plechtig, zich onmiddellyk en zonder eenig voorbehoud te zullen voegen naar iedere arbitrale uitspraak en de raad gevingen en besluiten van den Volken bond te zullen opvolgen. In Volkenbondskringen heeft men met een lichte huivering van dit besluit van Abessinië, om zich op artikel 15 te beroepen, kennis ge nomen. De toepassing van dit artikel heeft toch reeds de uittreding van Japan en van Paraguay uit den Volkenbond tengevolge ge had. Italië, dat er natuuriyk niets voor voelt de zaak voor den Volkenbond te brengen, acht de rechtstreeksche onderhandelingen en de mogelykheden daarvan niet uitgeput en ge looft integendeel, dat alleen met directe on derhandelingen, een snelle oplossing kan wor den gevonden. Italië wyst een verzoeningscommissie niet af, doch het gelooft, dat een zoodanige Stakman Bosaestr. 65-Tel. 514 PERMANENT-WAVE f 2.50 en f 3.50 handelwijze veel te ingewikkeld en langzaam is. Italië doet derhalve het tegenvoorstel, volgens hetwelk de Abessynsche minister van buitenlandsclie zaken en de Italiaansche ge zant te Addis Abeba de gezamenlyke docu mentatie over de incidenten, hun geschiedenis en hun gevolgen zullen uitwisselen en ze ge- zameniyk aan een onderzoek zullen onder werpen, om zoo tot een vaststelling van de waarheid te komen. O De sterkte van het te vormen leger. De schattingen van de sterkte, die het Dultsche leger na invoering van den alge- meenen dienstplicht zal krggen, Ioopen nog al uiteen. Het eenige houvast dat men voor- loopig heeft is de vaststelling van het aantal legercorpsen, dat op de been zal worden gebracht. Het zyn er 12, elk verdeeld ln drie divisies en op grond daarvan schatten mili taire deskundigen buiten Duitschland de vre- dessterkte van het te vormen leger op 480 500 000. Voor den oorlog bedroeg de vredessterkte van het Duitsche leger by den diensttyd van twee jaar voor de infanterie en van drie jaar voor de overige wapenen 700.000 man. By een korteren diensttyd, byv. van 1 en 2 jaar voor de genoemde wapens, zou in Duitschland, waar men ook ln aan recruten arme jaren komt, de legersterkte ongetwyfeld geringer zgn. De half-militaire organisatie van den ar beidsdienst, die op het oogenblik ongeveer 350.000 jongelieden telt, zal waarschynUjk blyven bestaant maar het is nog onzeker in welken vorm. Schat men het nu gevormde leger op een half millioen, dan zal het in elk geval wel eenige jaren duren tot een reserve gevormd is en de oorlogsterkte van het leger tot een veelvoud van de vredessterkte gestegen ts. Uit de Engelsche pers. Met de groote of geringe soepelheid leg gen alle Londensche bladen zich nu by den toestand neer, bUj dat er geen crisis is ont staan en dat de besprekingen door zullen gaan. De Times gaat in haar poging om de Duitsche positie te begrypen zelfs zoo ver dat zy toegeeft dat, al heeft Duitschland het verdrag van Versailles dan geschonden, een partijdig opgelegd verdrag toch tot een an dere categorie behoort dan een vry verdrag. Wat Frankryk betreft, zegt de Times dat de officieele betrekkingen van dit land en Duitschland op het oogenblik wel gespannen zyn, maar dat er toch geen concrete reden voor twist ls en ook zijn er volgens haar tee kenen dat het misverstand niet algemeen en diep geworteld ls. Opheffing der demllitarlseerlng van het Rynland voorshands onwaar- schgniyk. Ward Price heeft te Miinchen zgn gesprek ken met offieele Duitsche persoonlgkheden voortgezet en bracht Dinsdagochtend de niet zoo byster geruststellende verzekering, dat de opheffing van de gedemilitariseerde zone van het Rijnland volgens goed Ingelichte Duitschers op het oogenblik niet waarsch(jn- lijk is. Er wordt op gewezen dat Hitier het Saargebied nog pas geleden als deel van de zone erkende en dat de erkenning ook van De Fransche regeering heeft naar Reuter meldt besloten het besluit van Duitschland om tot invoering van den dienstplicht over te gaan terstond by den Volkenbond aanhangig te maken. Nader meldt Reuter uit Pargs, dat do Fransche regeering nog niet heeft uitgemaakt op welken juridischen grondslag zy de over treding van het verdrag van Versailles door Duitschland voor den Volkenbond zal bren gen, maar zy zal zich op de artikelen 11, 164 en 213 van het verdrag beroepen. die zone zelf tenminste voor de onmiddeliyke toekomst daarin voorondersteld ls. Volgen* Price zou men nu eerst de mannen tusschen 30 en 35 jaar voor zes weken oefenen op roepen, daarna die tusschen 25 en 30 voor een half jaar en vervolgens de jongeren voor een jaar. De stormtroepen (S.A.) zullen geen functie meer hebben en tot het niveau van een soort veteranen-associatie terug zin ken. De zwarthemden, die volgens Price de inteilectueele room van de nat. soc. party zyn zulen hun identiteit en hun bestemming behouden. ONTSTEMMING IN DE FRANSCHE PERS. Over het doorgaan van Simon's bezoek. In de Fransche bladen komt een zekere ontstemming tot uiting over het besluit van de Engelsche regeering dat Sir John Simon toch naar Berlgn zal gaan. De bladen con- stateeren hieruit, dat daardoor een gemeen schappelijke protestactie van Engeland, Frankryk en Italië ónmogelyk is geworden. Tegelykertijd wordt opgemerkt, dat tusschen Rome en Pargs echter volkomen overeen stemming bestaat. De Echo de Paris spreekt van een Engel sche capitulatie, die te Parijs verrassing heeft gebracht. De Ver. Staten en de Duitsche politiek. Reuter meldt uit New-York, dat de New- York Times de politiek van Engeland al» volgt beoordeelt: Het Britsche plan schijnt te wezen, een Europeesch diplomatiek front te vormen, hetwelk zelfs een opgewonden Duitschland niet zal pogen onder den voet te loopen. Het blad schryft voorts: Enkele jaren ge- Feuilleton. De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien door WILL AMBERG. T) „Vijfentachtigduizend mark", herhaalt de notaris onbarmhartig. „Is dat bedrag nieuw voor u?" „Voor my is zoo ongeveer alles nieuw in deze merkwaardige aangelegenheid, ant woordt Kaiserlien. „En nu zou ik nog wel graag willen weten, waarom meneer Eduard Stolzenberg vijfentachtigduizend mark van my moet hebben." ••Be motiveering van het vonnis is zeer k°rt; ik zal het u voorlezen". En wederom begint hy met zijn monotone stem: „Gedaagde Kaiserlien heeft als schei kundige in December 1923 te Starnberg een villa met laboratorium laten bouwen. Baar, tengevolge van de deflatie, zyn geld middelen niet toereikend waren, verzocht kij den met hem bevrienden eischer hem 100.000 ryksmark te leenen. Als tegen- Prestatie zegde dr. Kaiserlien eischer de helft der hem voor een chemische uitvin- <"ng toekomende licenties toe. Bp deze toezegging leende eischer aan dr Kaiserlien het verlangde bedrag van 100 000 ryksmark, dat echter, naar ia ko men vast te staan, in den loop van het daarop volgende jaar ls terugbetaald. Tot dusver weigerde gedaagde evenwel aan eischer diens aandeel ln de licenties uit te betalen, omdat deze overeenkomst niet schriftelyk zou zyn vastgelegd en hier bo vendien van een ongeoorloofde woekerwinst sprake zou zijn, daar door eischer profyt zou zyn getrokken van den ongunstigen finantieelen toestand, waarin gedaagde ty- delijk verkeerde. Bat de helft van het, de licenties omvattende bedrag 85.000 ryks mark zou bedragen, wordt door dr. Kaiser lien niet bestreden. Kaiserlien's motieven tot niet-betaling zijn door de rechtbank niet steekhoudend bevonden. Een schrifteiyke vorm voor de overeenkomst, zooals die door partyen is aangegaan, schrijft de wet niet voor. Voor woeker ontbreken voldoende vermoedens en andere aanwijzingen; uit den omvang van het bedrag der toegezegde licenties kan be- zwaarlyk worden afgeleid, dat hier van een irreëele zaak sprake is. Kaiserlien ia derhalve verplicht eischer 85.000 rijksmark uit te betalen en moet in de kosten van het proces worden veroor deeld. (w.g.) Getsel, Wunder. Hirth Kaiserlien heeft geruimen noodig om te verwerken, wat de notaris hem daar heeft voorgelezen. En ook al begrijpt hij tenslotte clan wel den inhoud van het vonnis, de over wegingen, welke daartoe hebben geleid, ver mag hij toch niet onmiddellyk te doorgron den. Hy weet nu slechts, en Ina Heldt mét hem dat zyn naam op snoode en misdadige wyze ia misbruikt. Hy heeft nog nooit in zyn leven honderdduizend mark geleend en zeker wei allerminst van een zekeren meneer Stolzenberg, die hem ten eenenmale onbe kend is; hy heeft nog nooit iemand de helft van de opbrengst zyner licenties beloofd en evenmin verklaard, dat dit een bedrag van vijfentachtigduizend mark zou omvatten. Bat was trouwens belachelijk: hij zou biy geweest zijn als zijn licenties hem jaarlijks een vier de deel van dit bedrag opbracht! Wie was Eduard Stolzenberg? En wie was die andere Heinz Kaiserlien, die daar ln Ber iyn op naam van zyn Starnberger naamge noot schulden maakte en deze op diens kos- den betaalde? „Men heeft schandelyk misbruik gemaakt van mijn naam," valt Kaiserlien uit. „Van dat geheele vonnis is geen woord waar". „Waarom bent u dan niet ln beroep ge gaan?" vraagt de notaris. „Ik kende dat vonnis immers absoluut niet". „Maar men heeft het u toch doen toeko men." „Niet aan my, maar zeker aan iemand, die wederrechtelyk van mijn naam gebruik heeft gemaakt". Weckerie is nog niet direct overtuigd van de waarheid van deze bewering. Iedereen, die schuldig wordt verklaard, pleegt te beweren, dat hem onrecht is aangedaan. „Tja, maar als u zichzelf voor onschuldig hield, waarom hebt u zich dan niet tegen den executorialen verkoop verzet. Het heeft immers in verschil lende kranten gestaan, dat uw villa publiek zou worden verkocht!" „Ik heb het niet in de krant gelezen!" Weckerie vindt dat niet zeer waarschijnlyk. Naar zijn meening moest Kaiserlien toch van de dreigende publieke verkooping op de hoog te zyn gebracht, ook al zou hem dan de daar aan gegeven publiciteit zijn ontgaan. Want het was toch moeilijk denkbaar, dat ook Kai serlien niet door een der vele kanalen, waar langs Jobstijdingen den betrokkene plegen te bereiken, van den stand van zaken kennis zou hebben genomen. „Ik vertoefde buitenslands", zegt Kaiser lien. „Maar ook in het buitenland is men toch niet geheel en al van de wereld afgesloten U hebt toch waarschynlijk genoeg vrienden en kennissen in Duitschland, die toch een derge lijke belanngrijke mededeeling niet voor zich zouden hebben gehouden?" meent Weckerie. „Misschien niet, wanneer hun myn adres in het buitenland bekend was geweest". Weckerie behoort reeds sinds eenige tien tallen jaren tot de gezeten burgers van Starn berg. De „on dit's" dringen ook door in zyn kantoor en nu herinnert hy zich ook wel ge hoord te hebben, dat dr. Kaiserlien, de schei kundige in die villa beneden aan het meer, op zekeren dag plotseling verdwenen was. Er was heel wat over gefluisterd, ja, de dwaaste praatjes hadden in die dagen de ronde gedaan en in de romans, die de praatgrage gemeente met haar ongebreidelde fantasie had opge bouwd, was ook aan die mevrouw Ina Heldt, een vere van fraaie rol toebedeeld. En toen eenigen tyd na zijn vertrek tot executorialen verkoop van zijn villa werd overgegaan, bleek niemand zich daarover te verwonderen. Inte gendeel, vrij algemeen beschouwde men dit als het resultaat van het losbandige leven van den vroegeren bewoner. Aan de stamtafels en on der de kaartvrienden werd meewarig het hoofd gschud over zooveel spilzucht. Want ie mand met een goed geweten verdween toch niet met de Noorderzon! AI deze geruchten gaan de notaris thans door zijn hoofd. Mogelyk, taxeert hy, dat Kai serlien's bewering, als zou hy twee jaar in het buitenland hebben vertoefd, op waarheid be rust. Maar dat is dan eerst recht een bevesti ging van de geruchten, volgens welke Kai serlien een dringende reden zou hebben gehad om zoo spoedig mogelyk uit Starnberg te ver- dwynen. „Als u naar het buitenland vertrok zonder uw adres achter te laten, dan hebt u alles aan u zelf te wyten", merkt Weckerie koeltjes op. „U schynt zich niet te kunnen voorstellen, dat iemand ook om zeer fatsoenlyke redenen eenigen tijd onbekend naar het buitenland wenscht te gaan." De notaris haalt zwygend de schouders op. Hy gevoelt allerminst lust met dien man daar over het al of niet geoorloofde van een incog- nito-reis te debatteeren. „Maar ik stel er prijs op, dat u weet, waar om ik zoo onverwacht vertrok zonder aan Jan en alleman het doel van myn reis mee te deelen," vervolgt Kaiserlien hardnekkig. „Het ligt allerminst in m'n bedoeling my zelf een pluim op den hoed te steken, maar ik geloof, dat ik met dat zwijgen mijn land een niet on- belangrijken dienst heb bewezen." Straks vertelt hij me nog, dat hy met een of andere geheime diplomatieke opdracht be last is geweest! denkt de notaris met eenig geamuseerd, maar tevens nieuwsgierig scep ticisme. „Nu myn werkzaamheden zoo goed als ge ëindigd zyn, kan ik daar rustig over spreken," gaat Kaiserlien voort en nu maakt hy den no taris deelgenoot van zijn onderzoek in Pales tina voor het Sulfide syndicaat. Dat waren toch inderdaad feiten, waarvan men de beteekenis niet kon onderschatten; dat wekte toch geen vermoedens van groot spraak. Weckerie had den indruk, dat Kaiser lien niet loog. „Maar een ding begrijp ik toch niet", zegt hij, als Kaiserlien aan het eind is van zyn verhaal, „n.1. waarom u daarby zoo geheimzinnig te werk ging. Waarom mocht niemand weten, dat u in Palestina vertoefde?" „Ik heb mij tegenover het syndicaat moeten verplichten niemand, behalve myn secreta resse, iets te vertellen over het doel van myn reis en den aard van de my opgedragen werk zaamheden. Alles hing er voor het welslagen van de onderneming van af, of de noodige discretie in acht zou worden genomen. Ala Engelsche of Amerikaansche maatschappijen er achter kwamen, dat ons voor een ratio- neele exploitatie van de schatten van de Doode Zee intereseerden, dan zouden zij zich reeds by voorbaat van een concessie by de Palestynsche regeering hebben verzekerd, ook ai was men dan nog niet van de rentabiliteit der exploitatie overtuigd. En in ieder geval zou men onmiddellijk alle pogingen in het werk hebben gesteld om de Duitsche industrie van een wedloop tot het verkrygen van een concessie uit te schakelen." „En nu?" „Nu ligt de zaak geheel anders. Ik geloof, dat ik erin geslaagd ben een plan uit te wer ken, dat alleszins rendabel kan worden ge noemd en nu zullen de Engelsche of Ameri kaansche magnaten tenslotte nog biy zijn, als het Sulfide syndicaat aan de zaak wil deel nemen". Weckerie schudt zijn zeehondenhoofd en het eindje potlood in zyn rechterhand begint weer te doceeren. „Dan blyft ons slechts de conclusie, meneer Kaiserlien, dat de nauwgezetheid, waarmee u aan den eisch tot geheimhouding gevolg hebt gegeven, oorzaak is geweest van het verlies van uw villa. Wanneer ook maar iemand ln Starnberg op de hoogte was geweest van uw adres, dan zou het zeker nooit tot excecuto- rilalen verkoop zyn gekomen; nu moest men uw zwijgen wel als een bewijs van een slecht geweten opvatten". (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1