Bach. Johannes Sebastiaan POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT 689 ZATERDAG 23 MAART 1935 AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN Geboren 21 Maart 1685. Populaire Rubriek pe man met het houten been d o 1 Edward Cheltenham Den 21sten Maart was het 250 jaar ge leden, dat in de stad Eisenach als zoon van den hofmusicus Johann Ambrosius Bach geboren werd Johann Sebastian, die voorbestemd zou worden door zijn muzi kaal genie tot 's werelds allergrootste componisten te behooren, en van groote en onschatbare beteekenis voor de ont wikkeling der toonkunst zou zijn. Want zijn muziek vormt de verbinding tusschen oud en modern, zij is het brandpunt, zoo drukt een zijner biographen het uit, van waar alles van het verleden samenkomt, en als het ware gekristalliseerd en gelou terd, er weer van uitgaat. Zelfs in onzen tijd is zijn invloed merkbaar en men kan in de meest moderne muziek niet vinden, wat in die van Bach niet aangeduid of in de kiem aanwezig is. JOHANN SEBASTIAAN BACH. I De naam Bach is verzamelnaam voor een muzikale familie, maar de Bachs, die 'beroemd werden, zijn bijna allen zoons van den grooten Johann Sebastiaan, hoe wel ook diens voorvaderen van ouder op ouder de muziek boefenden. De stamvader, die omstreeks 1590 loefde en bakker was, bespeelde vaardig de luit, diens zoon i Hans, (overleden 1626) was musicus en al zijn nakomelingen beoefenden de toon kunst als vak. Het was een traditie in de familie, eenmaal per jaar bijeen te komen en dan gemeenschappelijk te musiceeren. Johann Ambrosius, de vader van den grooten Johann Sebastian, was hofmusi cus te Eisenach en overleed in 1695, na dat hij een jaar tevoren zijn vrouw ver loren had. Zoodoende werd Johann Sebas tian reeds op 10-jarigen leeftijd wees; hij kwam bij zijn broeder Johann Christoph, die organist te Ohrdruf was. Maar dit ge zin breidde zich meer en meer uit, zoodat de jeugdige Johann Sebastiaan weldra een ander heenkomen moest zoeken en in 1700 kwam hij in de school van het Mi- chaelis-klooster te Lüneburg. Drie jaar later kwam hy in de hofkapel van her tog Johann Ernst te Weimar, er het vol gend jaar werd hij benoemd tot organist te Arnstadt, in 1707 te Mühlhausen. De toen dus 22-jarige jonge musicus huwde in datzelfde jaar met zijn nicht Maria Barbara Bach. Het ontbrak den jeugdigen Johann Se bastian ten eenenmale aan organiseerend talent, en dat was een eerste vereischte in zijn nieuwe betrekking. Derhalve verwis selde hij inHOS. .zijn., betrekking met die van hoforganist en kamermusicus van hertog Wilhelm Ernst van Weimar. Zon der nu zijn verderen levensloop op den voet te volgen, willen wij alleen nog mededeelen, dat zijn echtgenoote in 1720 overleed en hij in December 1721 voor de tweede maal trouwde. Wegens de opvoe ding der kinderen aanvaardde hij in 1798 de betrekking van cantor aan de Tomas- school te Leipzig, die hij tot zijn dood ver vulde. Hij moest als cantor dezer kerk iederen Zon- en kerkelijken feestdag een cantate leveren; bovendien moest in zijn tijd ieder uitvoerend musicus ook zelf de werken schrijven, benoodigd voor de uitoefening van zijn ambt. Dat verklaart den enor- men omvang van zijn werken. Zoo moet hij bijvoorbeeld niet minder dan 295 van die cantatés hebben geschrevener zijn er-echter sléchts 199--bewaard gebleven;-f" en het is nog de vraag of die alle authen tiek zijn. Ook kennen wij zijn Mattheus- en Johannes-Passion, maar feitelijk moet hij er 5 hebben geschreven. Aan de 19e eeuw komt de verdienste tot Bach, die langen tijd vergeten was, wederom op den voorgrond te hebben ge plaatst niet alleen, maar ook aan zijn werk de eer te hebben bewezen, die het muzikaal toekomt. Men heeft getracht zijn muzikalen stijl na te bootsen, maar die poging mislukte feitelijk; aan Richard Wagner gelukte het in zijn „Meesterzan gers" eenigszins den ouden stijl van Bach na te bootsen, en Brahms slaagde erin Bach's meesterschap te benaderen. Max Reger, een der jongere Duitsche componisten (geboren 1873, overleden 1916) was het, die rechtstreeks het voet spoor van Bach volgde, maar hij 'staat toeh niet op dezelfde hoogte van den meester. Bach is de grootste kerkmusi cus en tegeüjk ook de meest vrije; hij is de oervader der harmonie en tevens de grootste meester der polyphonie (het te gendeel), en men kan in zijn muziek eigenlijk stijlen aanwijzen, die eerst lang na hem toepassing vonden. Het zou ons te ver voeren hier nader op in te gaan, maar wij voeren dit slechts aan om den lezer de grootheid van Bach te doen zien. Op het oogenblik kan men van een „Bach-cultus" spreken, zoozeer wordt de meester gewaardeerd; er bestaat een om vangrijke literatuur en de Neue Bach- Gesellschaft heeft zijn geboortehuis te Eisenach aangekocht en ingericht als mu seum. Jaarlijks worden er op verschillende plaatsen groote Bach-feesten gegeven en ook Den Helder heeft met bescheiden krachten bij meer dan één gelegenheid den meester gehuldigd, hetzij op een or gelconcert, hetzij door de opvoering van een zijner oratoria. Gelukkig, dat deze mentaliteit er is: onze tijd beschikt over niet al te veel groote mannen en zeker niet op muzikaal-gebied, en er zal heel wat moeten gebeuren op dit terrein eer men weder over een persoon lijkheid van de statuur en beteekenis van een Bach de beschikking krijgt. Reeds Mahler voelde dit toen hij zeide, dat voor den modernen musicus feitelijk geen weg meer openstond. Er zullen geheel nieuwe wegen moeten worden ingeslagen, wegen van meer gespecialiseerd en genuanceerd muziekschrift, van een anderen instru- mentenbouw, enz., wil men met inderdaad nieuwe dingen kunnen komen. Men heeft aan de tegenwoordige middelen van uit drukking niet meer voldoende. Nadat de 19e eeuw ons den nieuwen Bach gebracht heeft en de instrumentale muziek heeft ,,Zou je denken, dat we vanmiddag regen krijgen 7 ,,'t Is lang niet onwaarschijnlijk, ik heb een nieuwen hoed, m'n schoenen zyn gepoetst en de wagen is net schoonge maakt". ontwikkeld tot dit culminatiepunt, ligt misschien het keerpunt in deze in d« 20ste eeuw. Het zal een radicaal keer punt z(jn! Keeren wij nog even tot Bach terug. Frederik de Groote was een groote bewon deraar van Bach; hij heeft hem herhaalde malen aan het Hof uitgenoodigd, maar eerst in 1747 kon hij aan de uitnoodiging gevolg geven. Hij was toen al 62 jaar; de koning ontving hem buitengewoon hartelijk en voerde hem naar zijn nieuwe klavier, waarop hij improvisaties moest spelen op het thema „B-A-C-H" (waar mede, zooals de lezer weten zal, muzikale noten worden aangeduid). Na dit- bezoek heeft de Koning gezegd: „Deze man moet geen Bach (beek) heeten, maar Meer (zee)!" Wij kunnen ons van de scheppings kracht van- Bach ternauwernood een denkbeeld vormen. Hierboven noemden wij al eenige werken; wat ons van hem ge bleven en thans met groote pieteit en: liefde uitgegeven is, beslaat 60 banden, en het is maar een gedeelte van wat hij gecomponeerd heeft. Wat ons gespaard gebleven is, zijn on--* vergankelijke werken! De H-Moll-Messe, de 200 kerkcantaten, de „Weihnachts en het Himmelfahrtoratoria", "de Mattheus- en de twee Johannespassionen, de Motet ten en de geestelijke liederen, de werken voor orgel, voor piano- daaronder het be- - roemde „wohltemperierte Klavier" en—" zoo kunnen wij door gaan! Bach's schep-., pen kroont de periode der Contra-pun- tische meerstemmigheid en door de zoo rijk aan uitdrukking zijnde harmonieën. Bach staat op het keerpunt tusschen twee. -* stijlperioden; maar hij steekt ér' vérre bo- -ven -uit; want--zijn -scheppen heeft -eeu« wigewaarden, i.7* Doordat hij onvermoeid bezig was, tot diep in den nacht, werd zijn gestel onder- mynd en zijn oogen bedorven. Hij moest tot twee keer toe een oogoperatie ont staan, die beiden mislukten. Maar ter- V wijl hij reeds in de schaduw des Doods stond, werkte hij nog ingespannen. Op 28 Juli 1750 dicteerde hij 's middags zijn schoonzoon een orgelkoraal: „Wenn wir - in högsten Noten sind". Deze titel liet hij nog veranderen in „Vor Deinen Thron tret 'ich hiemit". Dat was het laatste gebed van zijn geloovige ziel. Om negen uur 's avonds sloot hij voor immer de oogen... Heer (tegen klein meisje): „Je vader Is referendaris geworden, wat ze je nu?" Klein meisje: „Ik blijf toch gewoon pappie zeggen!" Een 0 van de merkwaardigste gevallen van was Vrieni* J°hn Crampton, den detective, van on^ehking van den moordenaar "Kooie Sien", een van de vrouwen, die (le leven leidden in de nabijheid van lonl n(^ensche dokken. In een van de spe- intr Cn Van de somhere buurt had zij haar genomen en het was zeker, dat hier 0 n'^een was bestolen en vermoorc.. Doch Vond6keren dag werd ziJzeIf vermoord ge- ]fle en en men vermoedde, dat een net ge- w lleer. die haar, kort vóór den moord I Wag °n*d had bezocht, de moordenaar juist ^eze heer was door buren gepakt, tle toen hij de trap wilde afgaan en aan iaw overgegeven. Hij loochende wel- teg^1" a"e schuld, doch de verdenking gerrje ,10m Werd nog sterker, toen hij wei- ',e motieven op te geven van zijn be- v'aa &an de vermoorde vrouw. Op iedere Zochf me' welk rï°el hij de vrouw had be- Woo of hij haar van vroeger kende, ant- aat hij met het steriotiepe antwoord, 'J volkomen onschuldig was. Al spoedig wist de politie, wie de man was, dien zy gevangen'hiëld. Hij was een zeer gezien koopman uit de city, gelukkig getrouwd en zeker niet iemand, die gewoon is dergelijke buurten, waar de vermoorde vrouw huisde, te bezoeken. Doch, daaraan viel niet te twijfelen,, hij was in het huis van den veroordeelde zelf gearresteerd en een vergissing was dus uitgesloten. De ge arresteerde beweerde wel, dat hij de kamer van de vermoorde betredende, haar ver moord op het bed had gezien en toen uit angst, dat men hem voor den moordenaar zou aanzien, was gevlucht, doch het motief voor zijn komst daar ter plaatse, wenschte hrj niet aan te geven. De politie nam dan ook dadelijk aan, dat de moordenaar was gearresteerd. Ze twijfelde er geen oogen blik aan of ze had den juisteh man te pak ken. Zijn vrouw was wanhopig. Ze geloofde niet aan de schuld van haar echtgenoot, doch wat deed hy daar bij die vrouw, die een schandelijk leven leidde? De politie zette haar onderzoekingen voort en deed een merkwaardige ontdek king, welke ze voorloopig geheim hield., Evenwel niet tegenover den verdachte. Hij werd met het feit in kennis gesteld, dat de politie wist, dat de vermoorde vrouw, een zuster van hem, verdachte, was. De politie nam aan. dat de broeder de zuster had ver moord, om een einde te maken aan een le ven, hetwelk,wanneer men gewaar werd, pvie de vrouw was, wel eens een smet kon werpen op den goeden naam van den man, die nu van moord werd verdacht. J. Ten- nent, zoo heette de gearresteerde, ontkendê natuurlijk den moord gepleegd te hebben en daar hij moeilijk kon loochenen, dat het slachtoffer zijn bloedverwante -was, deelde hij den rechter van instructie mede, ;dat hij bij haar was gekomen om haar te bewegen,- het leven, dat ze thans leidde, vaafwel ,te zeggen en een nieuw en beter bestaan ,te vinden, waartoe hij haar in siaat' wilde stellen. Doch zijn komst was, zooals hem bleek, te vergeefsch, want ze was reeds vermoord voor hy het vertrek betrad. De rechter vond dit wel een aardig argu ment, doch, hij liep er niet in, zooals hij zeide. Zoover men had kunnen nagaan was niemand voor hem in de kamer geweest en het was wel een bijzonder toeval, dat hij voor het eerst een poging wildé wagen haar op den beteren weg te brengen, op denzelfden dag dat ze vermoord werd. Hoe was de vrouw vermoord? Naar bleek, met een vlijmscherp mes, dat bloé dend in het vertrek werd gevonden. Vin gerafdrukken vond men er niet op, doch had menee James Tennett geen hand schoenen aan, toen dé buren zich van hem meester hadden gemaakt? Het zag er voor den verdachte niet bij zonder gunstig uit. Alles was tegen hein. Zelfs zijn uitmuntende reputatie was tegen hem. Om die reputatie ongeschonden te be waren was hij er wellicht toe over gegaan zijn zuster te vermoorden. De dag van de terechtzitting was reeds vastgesteld toen zyn echtgenoote, mijn vriend John Crampton in den arm nam en hom smeekte zich het lot van haar man aan te trekken, want wanneer de rechter de beschuldiging van moord met voorbe dachte rade als bewezen verklaarde, was de kans groot, dat James Tennett ter dood zou worden veroordeeld, John Crampton nam de opdracht aan, of schoon hij, zooals hij me later vertelde, er weinig van verwachtte, omdat alles tegen Tennett getuigde. In tusschen begon hij zijn onderzoek. Het vertrek, waar het lijk van de vrouw was gevonden was nog in denzelfden staat ge laten als op den dag van den moord. Al leen de vrouw was begraven nadat door den lijkschouwer de oorzaak van den dood was vastgesteld. Crampton vond bij zijn on derzoek ter plaatse afdrukken van gummi hakken, welke afdrukken, dat bleek hem later, volgens de politie afkomstig waren van den verdachte. Gewapend met zijn loupe zag hij in het miden van de ronde afdruk ken een klein groefje op het vloerzeil. Dat groefje kon afkomstig zijn van een spijker, waarmede de gummihakken in den schoen waren geslagen. Maar dat groefje wees er op, dat de gummihak vrijwel was versleten, wat hem nogal zonderling voorkwam voor een man, als Tennett, die een koopman was en dergelijke versleten hakken niet zou dragen. Hy inat den afstand der verschil lende groefjes en meende daaruit te kun nen concludeeren, dat slechts een schoen een versleten hak met een spijker moest hebben of... Gebogen over het vloerzeil zag hy, dat 'nabij het bed, waarop de vrouw dood was aangetroffen, een groot aantal van deze groefjes zich bevonden, waarvan er enkele zeer diep waren ingedrukt. Dat wees er naar zijn meening, op, dat de man, die de moor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 17