Raadsels KLAASJE ALLEMANSVERDRIET KONING ALARIKEN PRINSES BELLE Nieuwe Raadsels. ZATERDAG 23 MAART 1935 PAG 7 'T JUTTE RTJE jjetüe Lap, Den Hoorn (T.j. Wat etn Sp»nnende dagen, Nettie, voor 1 April. Zal je overgaan 't Ia nu nog een vraag, straks. Maandag over een week, is het een weten. Ik hoop dat je naar vier gaat, hoor. jïeily Boot, De Waal (T). - Ik weet toch nog lang niet alle dingen, die op jullie dorp gebeuren, Nelly, want anders had Oom Piet" en zijn vrouw vast een brief v»n me gehad vorige week Zaterdag, toen z« 42 jaar getrouwd zijn. want dat oen je niet lederen dag. nee, zelfs maar weinig mensen maken dat eens in hun leven mee Dus dat is een felicitatie waar.i Jammer dat kleine Albert juist een ongelukje had op die dag. Gelukkig maar weer dat het niet ernstig was Wil Je vader bedanken voor z(jn briefje, ik zal het nog eens laten onderzoeken op de expeditie Cisco du Porto, De Waal (T Je kan er wel van op aan, Cisca, dat wanneer jullie je als poesje in de zon koesteren, wü hier ook van de warmte genieten. Heb je zo'n mooi boek van „Oom Piet" te lezen gehad? Is hjj ook al bibliothecaris gewor den van De Waal? 't Is toch maar fijn, dat jullie daar zo'n goeden ouden vriend heb ben Rle Leys, Rotterdam. Dat ben ik met je eens. Rie, 's zomers moeten jullie geen huiswerk hebben, maar zoveel mogelijk ge nieten van de zon. van de buitenlucht, om in de herfst en 's winters met een fri.; hoofd en een sterk lichaam hard te kunnen wer ken en de schade in te halen van al die vrije avonden. Gelukkig dat de Paasvacan- tie al wenkt. Komt Lieny dan bij je loge ren? Leuk, zeg. Sneeuwklokje en Lelie. Jullie moeten wel je naam en adres onder je schuilnaam vermelden, hoor. want die moet ik in ieder geval weten Cor Wisse. Nu, dat moet je me toch eens vertellen. Cor, hoe lang Jij de raadsels nu al oplost. Heb jij nog nooit een boek gewonnen? Nu, er zijn er meer, hoor, die al maanden en maanden meedoen en toch maar nooit de prijs krijgen. Daar kan ik niets aan doen. de verloting is zo eerlijk mogelijk. En jij hebt vorig jaar geboft dat je onze kampeertocht hebt meegemaakt. Dat hebben velen je benijd. Zus Wilckens. Van je rijm van meer dan twintig regels. Zus. kan ix er tien ge bruiken. Die zijn aardig, alls Je dit zelf leest en Je hebt misschien de copie van het geheel, dan moet Je het maar eens verge lijken en je zal zien, dat de andere regels er niet in passen. Maar Jij maakt toch vor deringen, hoor. DE WIND. Mensen reppen door ue straten, Niemand durft er blijven staan, Want de wind blaast uit het oosten, En dan is het niets gedaan. Straffe wind, ga nu maar henen, Gij maakt alles stijf en koud. Lente kom met uw festijn. Zon en warmte, dat is fijn, Dan gaan bomen en heesters groeien, En tulpen en hyacinten bloeien. Zus Wilckens. Jongens en meisjes, ik ben door alle birefjea heen. ik stop hier dus. Tot volgende week, dan mogen Jullie me allemaal weer schrijven. Kindervriend. Kleine Loesje brengt een bos bloemen aan de vrouw van vaders directeur, die jarig is, en blijft dan zwijgend staan nadat zij al afscheid genomen heeft. „Waarop wacht je nog, Loesje?" vraagt mevrouw vriendelijk. „Mammy heeft gezegd, dat ik niet een stuk taart mocht vragen, maar wachten tot ik er wat van zou krijgen..." door VERA SEHGERINGH. „Als hij maar eerst een verstandige vrouw heeft, dan komt het wel terecht!" zei Belle, en ze meende het ook. „En per slot krijg 'k toch een bende geld van jou en dan kunnen we toch onze stand op- En als je sterft, krijgen we nog meer, en houden! En als je sterft, krijgen we nog meer, en dèt zal niet zo lang meer duren!" Dat laatste was niet bepaald lief ge zegd, maar prinses Belle dacht nu eenmaal zo. „Ja, nu jadat is ook wel zo", zei de koning en hij beet achteloos in de kop van zijn scepter. „Maar „Ik wil het, papa!" zei de prinses toen, heel waardig. En daar Belle een heel be sliste wil had, gebeurde het zo ais zij wenste. De koning zond zijn voornaamste edel man met een uitnodiging naar Alarik. en de brief was op een papier met gouden rand geschreven, want dat kon hij zich wei veroorloven. In de brief stond, dat koning Alarik welkom was, en dat hij zo lang als hij maar wilde van de gastvrijheid kon gebruik maken. En de jonge koning nam de uitnodiging aan. Toen reisde de edel man weer terug met het antwoord, dat Alarik graag zou komen. Nu wilde onze Jonge heerser zijn dank baarheid voor de vriendelijke uitnodiging bewijzen en hij zond als geschenk een ro zenstruik, de prachtigste, die er ooit ge groeide was. Hij zat juist vol knoppen, en geurde heerlijk. Alarik stuurde hem naar prinses Belle. Aan het hof van Belle's vader was ieder een druk in de weer om alles voor de komst van Alarik in orde te maken. Er waren vijf extra kooksters, en de hele hof houding moest in de keuken meehelpen, opdat alles op tijd klaar zou zijn. De ene schotel na de andere werd met de heer lijkste gerechten gevuld. „Pratt-trap-tratt-pratü" klonk het toen opeens op het voorplein. Het was trompet geschal, en iedereen liep van zijn werk om dat ze dachten, dat het koning Alarik was. Maar het was slechts een der hovelingen van Alarik, met een rozenstruik. „Wat is dat paps?" vroeg Belle. „Ja, wa t is dat?" vroeg de koning. Het hele hof stond er omheen, en keek naar het struikje, maar niemand wist het. Men liet de oudste kokin komen. Dat was een verstandige vrouw, die reeds heel lang in dienst des konings was. Nadat zij de ro zenstruik een tijdje bekeken had, zei ze, dat het een nieuwe soort kool was. „Zeker, zeker, dat dacht ik ook direct!" zei de koning, en keek zeer verstandig andere mensen zouden het misschien ver waand genoemd hebben in het rond. „Natuurlijk!" zei ook Belle, „Juist wat ik dacht!" „En aardig, hé Belle, dat hij Je net de groente stuurt, die je bet liefste eet!" zei de koning. Direct begon men met de knoppen en bloemen er af te halen. Daarop werd de „kool" fijn gehakt en in de pan gedaan, in water gekookt en zo werd het boeren kool. Enigen tijd daarna hoorde men wéér trompetgeschal. Ditmaal was het koning Alarik zelf met zijn gevolg, hjij was heel mooi en groot, en Beile vond hem direct nóg veel aardiger. En ook de koning zag Alarik met welgevallen aan. Nu wilde de koning zijn gast ook een genoegen doen. Terwijl het eten opgedaan werd, liet hij Alarik de veestapel zien, en bij een van de koninklijke varkens bleef de koning staan om zijn gast te vertellen, dat dèt het lievelingszwjjn van Belle was, en Belle vroeg direct of Alarik het ook geen snoesje vond, zo'n echt leuk beestje! Waarop Alarik bekende geen verstand van varkens te hebben, maar dat, wanneer Belle het zei, dit varkentje zéker een snoesje zou zijn. zo'n echt leuk beestje! Eindelijk was het eten klaar, en zei de opper-ceremoniemeester. dat de dames en heren aan tafel konden komen. Het ene gerecht na het andere werd binnen gedra gen, maar Alarik zag er niet heel vrolijk uit, en dat kwam omdat hij nergens zijn mooie rozenstruik zag staan. Wat konden ze er toch mee gedaan hebben „Het is misschien het beste, wanneer we nu de boerenkool eten?" vroeg Belle aan den opper-ceremoniemeester en toen diende men de boerenkool op. Daarop stond de oude koning op, met het wijnglas in de hand en hield een lange rede, in welke hjj Alarik voor zijn geschenk de nieuwe kool bedankte. Maar toen Alarik hoorde wat ze met zijn rozenstruik gedaan hadden, werd hij heel bleek en toen kon hy niet langer blij ven. Hij stond op, bood zijn excuses aan, en verdween. Het gehele gezelschap was zo stom verbaasd, dat zjj met open mond aan tafel bleven zitten. „Wat heeft hij? Wat bezielt hem?" vroeg Belle en keek naar de deur, waar door hij weggegaan was. „Ja, wat zou hij hebben?" vroeg ook de koning. „Het eten was toch lekker. Heel lekker. Enmijn rede was ook héél goed, ik kan hem niet gekwetst hebben." „Ach hemeltje liefik weet hoe het komtik heb geen eieren in de boeren kool gedaan!" jammerde de oudste kokin. „Dat is het. Natuurlijk. Heb ik direct gedacht. Ik dacht: waarom heeft Trine er geen eieren in gedaan? Natuurlijk!" En Belle stond huilend uit het raam te kijken, om te zien of Alarik niet terug kwam. Maar Alarik kwam niet terug.. EINDE. HISTORISCH Wie was beleedlgd? De beroemde Fransche natuurkundige Ampère was op zijn tijd doodgoed zoowel als verbazend nijdig en kon b.v. als hij on derwijs ga al zeer driftig worden. Zoodra zijn eerste drift was bekoeld, nam zijn goe dige natuur echter weer de overhand en kreeg hij spijt over zijn woede. Op zekeren dag loste een zijner leerlingen een meetkundig vraagstuk niet naar zijn tevredenheid op, waardoor Ampère zoo boos werd, dat hij den leerling toeriep: „Je bent een ezel!" De Jongen, door de woorden van zijn on derwijzer geprikkeld, riep hem even luid toe: „Neen, U bent zelf een ezel!" Ampère's woéde was Inmiddels bekoeld en op goedi- gen toon antwoordde hijDat is wel moge lijk, maar ik geloof het niet. Begin nog maar eens van \oren aan, dan zal je zien, dat je Je hebt vei gist. De leerling begon W 'er en zag na een oogenbllk, dat hij verkeerd had geredeneerd „Je ziet du/j vriend zeide Ampère lachend dat ik geen ezel oen. Overigens is een ezel een trouw, geduldig en vujtig dier. Wie weet of wij, toen wij elkaar voer ezel uit scholden, dat dier niet het meest hebben beleedigd!" KONING PETER ALS PEETOM. De elfjarige Koning Peter van Joego slavië is onlangs voer het eerst peetom ge- wordei en wel vah het negende kind van een spoorwegbeambte. De 'onge koning liet zich bij de feestelijke doopplechtigheid door een hooge officier vertegenwoordigen. De vader van den jongen r.oning Peter, Alexander van Joego-Slavië die ten offer viel aan de schoten te Marseille, ..eeft zich jaren gele< en bereid verklaard, peetoom te worden van elk negende kind in een huisge zin. Koning Peter houdt zich nu aan de be lofte du zijn vader eens gedaan heeft. De ouders van het .eind kregen geschenken van den jongen Koning. HARTELIJKE WENSCH. Toen Sir Vvalter Scolt op een keer van een morgenritje aan zijn landgoed terug kwam, haastte zich een bede,aar de poort voor hem te openen. Wal ter Sco't wou hem hiervoor beloonen en hem een halven shilling geven, maar hfl had zoo'n klein geldstuk niet op zak. Daar om gaf hij een heelen shilling met de woor den: Geef de helf den volgenden keer maar terug." „God zegene U", riep de bedelaar uit, „ik hoop, dat U zoolang moogt leven, totdat ik het U terugbetaald heb..." Oplossing vorige week. t e s t hoe gen m a b o v e r g m g r o e t II. P p A n Aal Sten V a 1 1 e r And C h t Acht N d i g Ter wit E e n Timmerman, boekhouder, hectare, ru moer, luchtband, vergenoegd, wilddief, ar beider. Goede oplossingen ontvangen van: Nelli' K.; Fransje E.; Ton T.; Arie de Q. i- Ik ben een werelddeel ver van hier en b©« sta uit 6 letters. 1, 3, 4 is een jongensnaam. 6, 2 betekent gereed, klaar. 3, 4, 5, 6 is een meisjesnaam (afk 6, 4 is een zelfde uitroep als Oh! 4, 3, L 5 is een land in Azië. IL l Ik ben iemand waarvan ieder kind houdt en besta uit 11 letters. 3, 4, 6 is een familielid, 1, 2, 8, 10 is een meisjesnaam. 9, 7, 11 is droog. 6, 3, 4, 5 is een deel van een vis. 1, 7, 8, 9, is iets minuer dan best. 15. Klaasje klom even op het karretje en wachtte tot de vloed kwam opzetten. Na een uurtje dreef 't karretje al in de zee. 1 Duurde echter niet lang of Klaasje kwam tot de ontdekking, dat hij hoe langer hoe herder afdreef. Angstig greep hij de red- e^hgboei, die op zij van het karretje hing. 7T. Opeens zag Klaasje een paar grote vissen, die hun kop boven 't water uitsta ken. 't Waren dolfijnen. „Mooi," dacht Klaasje, „die vissen moe ten me maar helpen. „Hjj slingerde de red dingboei weg, vlak voor de kop van een der grootste dolfijnen. 77. 't Beest spartelde aanvankelijk wel een beetje tegen, maar weldra scheen 't te begrijpen waar Klaasje naar toe wilde. Nu kunnen dolfijnen verbazend snel zwemmen. Klaasje werd dan ook voortgetrokken met de snelheid van een vliegmachine. 78. De dolfijn volgde de kust, drie dagen en drie nachten achter elkaar. Klaasje werd er duizelig van en bovendien had hij erge honger. Hij was dan ook erg blij toen het strandkarretje op de vierde dag tegen de grond liep, en hij zonder veel moeite het strand kon bereiken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 23