Buitenlandsch Overzicht. GRATIS WELKOM THUIS Wat Hitler's monoloog beteekende. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WSERINGEN EN ANNA PAULOWNA 7572 EERSTE BLAD 63ste JAARGANG De beprekingen te Berlijn hebben weinig resultaat opgeleverd. Nog geen opklaring van den internationalen toestand. De nieuwe Belgische regeering. Sir Austen Chamberlain de betrekkingen tusschen Rusland en Engeland. over De nieuwe I hebben we meegedeeld Japan geen lid meer van den Volkenbond. De Fransch-Italiaansche overeenkomst in den Senaat Hitier openhartig en onverzettelijk UXlAlIil n pracl COIFFEUR POUR DAMES SALON MANSHANDEN Tegen het nieuwe heidendom in Duitschland e u i 1 I e t o n. De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien COURANT Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegraa, Anna Paulowna, Breezand, Wierlngen en Texel t 1.65; binnenland f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10. Idem per mail en overige landen t 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, f 1.—Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50, f 1.70. Verschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: PC. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE N: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. metled. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prys. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct De besprekingen tus schen Hitier en de En- gelsche ministers heeft den politieken hemel niet opgeklaard. Nu was dat ook eigeniyk niet te verwachten, omdat het bezoek van Simon aan Berlijn meer een informatorisch karakter had en er dus practisch niets beslist zou worden. Toch had nen gehoopt da' Hitier wat soepe ler zou geweest zijn. De Engelsche ministers liepen -iet te ernstige gezichten rond dan dat men ook maar eenige hoop mocht koesteren dat er wat toenadering geweest was. Dinsdagavond is het bezoek geëindigd en is Eden doorregeisd naar Moskou, terwyi Simon weer naar Londen vertrok. Na afloop van de besprekingen heeft sir John Simon het vol gende, zeer weinig zeggende, communiqué aan de verzamelde journalisten voorgelezen. Het luidde als volgt: De Engelsch-Duitsche besprekingen gevoerd tusschen f mon, Eden, Hitier en von NeuratTI in tegenwoordigheid van den Engelschen ge zant Phipps en von Ribbentrop, welke gedu rende de laatste twee dagen hebben plaats ge vonden, zijn vanavond geëindigd. Behandeld zijn de onderwerpen neergelegd in het En- gelsch-Fransche communiqué van 3 Februari. De onderhandelingen zijn op zeer openhartige en vriendschappelijke wijze gevoerd en hebben geleid tot een volkomen opheldering van de wederzijdsche standpunten. Vastgesteld werd, dat het doel van de politiek van beide regee ringen is den Europeeschen vrede te verzeke ren en te versterken door het bevorderen van internationale samenwerking. De Engelsche zoowel als de Duitsche ministers zijn zeer be vredigd ten aanzien van het nut der directe opderhandellingen, die zijn gevoerd. De Berlijnsche corr. van de Nw. Rott. Crt. meldde Dinsdagavond aan zijn blad: In het hedenavond, na afloop van de onder handelingen uitgegeven communiqué, wordt inderdaad over een resultaat niets gezegd, maar deze besprekingen, waarvan het infor matorisch karakter steeds op den voorgrond is geplaatst, konden ook in het beste geval geen onmiddellijk iormuleerbaar resultaat hebben. In het slechtste geval echter zou nochtans het houden van deze besprekingen in alle geval veel nuttiger zijn dan in het ge heel geen besprekingen. Daarover heerscht hier slechts één meening. Welk nuttig resul taat, hetzij een positief of eerder negatief moge zijn gewenscht, de besprekingen hebben gehad, is thans nog niet uit de vermeende wisseling in de gelaatsuitdrukking van Sir John Simon af te leiden (die de keeren, dat hy te zien was, steeds een eenigszins zuurzoet en blijkbaar welwillend bedoeld lachje toonde), maar zal waarschyniyk eerst over eenige da gen min of meer kunnen worden overz'en. Van doorgaans goed ingelichte zyde hoort men nog, dat de onderhandelingen begonnen zjjn met een exposé van den Duitschen ryks- kanselier, dat ongeveer zeven uur duurde, ge durende hetwelk de Engelsche onderhande laars zich tot de rol van toehoorders moesten beperken. Eerst tijdens het tweede gedeelte van de onderhandelingen konden de Engel schen opheldering vragen, maar het is toch gebleven bij een zuiver informatorische uiteen zetting van de beide standpunten. Tot pogin gen om deze te vereenigen kwam het bij deze besprekingen nog niet. Ten opzichte van de bewapening bleek Duitschland, geiyk verwacht werd, -ich op het standpunt te stellen, dat het uit gelijke rech ten afleidt dat het alle maatregelen treffen kan, welke het tot zyn eigen veiligheid doel matig acht, wat practisch neerkomt op een wapening gelijk aan die van Frankryk. Alleen onder voorwaarde dat dit standpunt als juist wordt aanvaard, zou het over wederzijdsche beperkingen van zware wapenen willen onder handelen. Ten aanzien van het vlootvraagstuk ge looft men, dat Hitier er den nadruk op heeft gelegd, dat in ieder geval het herstel van de Duitsche vloot op een aanzienlijk peil een kwestie van verscheidene jaren zou zijn. Hitier schijnt op het oogenbiik nog geen sensationeele aanbiedingen inzake de bewape ning gedaan te hebben, maar zyn houding kan worden samengevat in de volgende woor den van een Engelschen ambtenaar, die wel ingelicht is: volledige ontwapening als alle andere staten ontwapenen, intensieve bewa pening, zoodra ook maar een enkele mogend heid een intensieve bewapening begint. In ons vorig nummer Belgische dat het nieuwe Belgi sche kabinet was samen- regeering. gesteld. Reuter wyst er nu op, dat het nieuwe kabinet vijf socialisten telt en dat deze party, sedert 1927, niet meer aan een regeering had deelgenomen. Het kabinet heeft het karakter van een re geering van openbaar welzijn. De reserve, die Van Zeeland bewaart ten aanzien van de mo netaire politiek, doet in politieke kringen de meening ontstaan, dat de mogelijkheid eener devaluatie niet is uitgesloten, hoewel het voorbarig zou zijn, het gewicht hiervan af te meten. De regeering zou voornemens zijn, een controle op de banken uit te oefenen, waar- schynlijk door de Nationale Bank. Verder zou zy de geldrente willen verlagen en de staats fondsen converteeren, alsmede een kortere arbeidsweek instellen, en herstel eischen van de betrekking met de Sowjet-Unie, volgens den wensch der socialisten, en den handel met dit land te ontwikkelen. Men wyst er nog op, dat mr. Van Zeeland zich destyds krachtig heeft uitgesproken voor een internationale munt-stabilisatie en herstel van een internationale munt-stan- daard. Ook heeft hy een vermindering van zeke re douane-grenzen verkondigd en oppositie aan den dag gelegd tegen de politiek der contingenteeringen. De Brusselsche corr. van de Nw. Rott. Crt. meldde Dinsdagavond o.m.: Hoewel de nieuwe regeering nog geen offi cieel contact heeft gehad met het parlement, liepen Dinsdagmiddag in officieuze kringen nog allerlei pessimistische geruchten omtrent het lot, dat het nieuwe kabinet te wachten zou staan. In een byeenkomst van katholieke Senatoren, bygewoond 'oor den minister-pre sident, is de wijze van samenstelling van de nieuwe regeering fel becritiseerd. Dinsdagmiddag half zes legden de acht nieuwe ministers ten paleize den gebruikeiy- ken eed af. De premier stelde zijn ambtgenoo- ten aan den koning voor. Om zes uur ving de eerste officieele by'eenkomst van het kabinet De Prawda publiceert een gesprek van haar Londcnschen corr. met Sir Austen Chamber lain, waaraan het vol gende is ontleend: Nadat hij erkend had geenerlei sympathie te koesteren voor het Sowjet-stelsel, ver klaarde Chamberlain dat het geschil tusschen Engeland en de Sowjet-Unie, dat uitgebroken is ten tijde, dat hij minister was van buiten- landsche zaken, minder sloeg op de interna tionale betrekkingen, dan wel „op netelige vraagstukken van inmenging in binnenland- sche zaken." Chamberlain sprak de verwachting uit, „dat men thans mocht aannemen, geen her haling te vreezen te hebben en dat er niets is, dat een ontwikkeling van de vrienschap- pelykste betrekkingen tusschen de Sowjet- Unie en Groot Britanje in den weg staat" Chamberlain zei, dat de regeering krachtig een politiek van algemeene veiligheidswaar borgen nastreeft en zette de noodzakelykheid van Rusland's medewerking uiteen voor het volledig Europeesch veiligheidsstelsel. De vei ligheid van Oost- en Midden-Europa is van niet minder beteekenis, dan die van West- Europa. De stelling van Litwinof, dat de vrede on deelbaar is, vormt inderdaad de grondslag van den Volkenbond. Na nog gezegd te heb ben, dat er geen groote verschillen bestaan, tusschen de Britsche en de Fransche politiek, besloot Chamberlain met te zeggen, dat „geen land geïsoleerd is, of zich kan isoleeren." De Prawda zelf merkt op, dat die inmen ging in de binnenlandsche zaken in Engeland nooit is aangetoond kunnen worden, omdat zij nooit bestaan heeft, maar maakt verder met instemming van Chamberlain's uitlatin gen gewag. De opzegging trad gisteren In werking. Dinsdag was het de laatste dag, waarop Japan nog lid van den Volkenbond was. Japan heeft 27 Maart 1933 het lidmaatschap opge zegd, zoodat gisteren de twee jaren verstreken waren, die na de opzegging moeten verloopen, vóór een staat van het door hem niet langer gewenschte Volkenbondslidmaatschap bevrijd is. Japan is de derde staat, die lid van den Volkenbond geweest is en heeft opgehouden Volkenbondslid te zyn. Costa Rica gaf het slechte voorbeeld en hield 1 Januari 1927 uit flnancieele overwegingen op deel van den Volkenbond uit te maken. Brazilië volgde daarna en is sinds 13 Juni 1928 geen lid meer. De weigering van een permanente raadszetel aan Brazilië was de oorzaak. Zooals men weet, hebben thans ook Duitsch land en Paraguay het lidmaatschap opgezegd. Voor Duitschland wordt de opzegging eerst van kracht in October van dit jaar, voor Paraguay in Februari 1937. Twee andere staten hebben indertijd ook het lidmaatschap opgezegd n.1. Spanje en Mexico, doch deze hebben de opzegging ingetrokken voordat de twee jaren verstreken waren. Met algemeene stemmen aangenomen. De Senaat heeft Dinsdagmiddag met alge meene stemmen de Fransch-Italiaansche over eenkomst geratificeerd. -O Onder dit hoofd schrijft de Nw. Rott. Crt onder meer: Leerzaam hebben wij gisteren de ontmoeting te Berlijn genoemd, zy schynt, dat in hooge mate te zijn geweest; tenminste voor Simon. Dat heeft hy' zelf erkend. Verder moet men uit de berichten van de groote Engelsche bla den den indruk krijgen, dat Simon zyn som berste verwachtingen in het sombere overtrof fen heeft gezien. Met Hitier schijnt, zooals na de gebeurtenis sen en verschynselen van den laatsten tyd te vreezen stond, niet te praten te zijn geweest. Velen, die zich verheugden over de reis van Simon naar Berlyn, hebben juist voor deze taak in hem den uitgezochten man gezien. Maar Simon trof niet een ontvankelijken Hit- Ier, doch integendeel een boordevolien Hitier, uit wien met elementaire kracht naar buiten drong waarvan hij vervuld was. Zelfs als Si mon by voorbaat slechts een onvolledig begrip heeft gehad van den merkwaardigen man, dien hy bezocht, dan moet hij toch heel gauw ont dekt hebben, dat er weinig voor hem te berei ken zou zijn. Het lijkt op het oogenbiik reeds duidelijk, op welke kaart Hitier alles heeft gezet. Hij heeft getracht Engeland van Frankryk en Italië los te scheuren, door het te bezweren, toch niet Europa te verraden aan het bolsjewisme. Met dergelijke betoogen heeft hij het vaak ver go- bracht. Men mag aannemen, dat Londen zijn eigen gevestigde opvatting heeft omtrent het Rus sische ryk, zoowel wat zyn gevaar voor de sociale orde als zijn nut voor de internationale, politieke constructie van Europa betreft. Die "-•V .'i d i r> r j 7 j ïh Pelt n Erdal-product!) X VI A'vT Stakman Bossestr. 65-Tel. 514 PERMANENT-WAVE f 2.50 en f 3.50 meening zal Hitier zelfs met het hartstochte- lijkste betoog niet hebben kunnen schokken. Ais hy Simon voor het dilemma heeft gesteld van met Duitschland, dan wei met de anderen samen te gaan, zal hij Simon zeker niet zijn manier tot het eerste hebben kunnen over reden. Het heet, dat Hitier onbewimpeld heeft ge zegd, dat Duitschland niet op den duur in zijn oostelyke grenzen kern berusten. Dit klinkt geloofwaardig, vooral omdat hy sprak in op winding over het juist vernomen vonnis te Kowno over Duitsche nationaal-socialisten. Ons komen die vonnissen barbaarsch voor, en zoo zullen zy ook Hitier voorkomen als zij niet door, maar over nationaal-socialisten wor den uitgesproken. Maar zelfs zonder speciale opgewondenheid had Hitier zoo openhartig kunnen zyn. Hoe fyn rekenaar en opbouwer van verrassende tactiek hy ook zyn moge, hy is niet een zwijgzaam diplomaat. Als de voorstellingen van het resultaat der besprekingen, die ons uit Londen bereiken, Juist zyn, dan heeft Hitier door groote op rechtheid en onverzettelijkheid een uitermate duidelijken toestand geschapen, een schrik wekkend duidelijken toestand. Alle schroom en aarzeling is hy bezig weg te borstelen by de anderen. Wat zal daarvan het effect zyn Stresa wordt gewichtig, en nog gewichtiger misschien wat 15 April te Genève gaat begin nen. Even ver als een week geleden. In de kringen van de Britsche delegatie hoorde de Havas-correspondent gisteravond de volgende formuleering van den toestand: „Wy zijn op het oogenbiik precies even ver als een week geleden". In verantwoordelyke kringen verheelde men zijn teleurstelling niet. Den vorigen dag lieten de besprekingen over het Oostelijk Locarno-pact en het Donau-pact eenige hoop. Dinsdag werden de militaire problemen aangesneden, waarby de atmos feer werd verduisterd." Fransche persstemmen. De Parysche bladen achten het resultaat van de Engelsch-Duitsche besprekingen negatief. Het Journal schrijft, dat het resultaat der Berlijnsche onderhandelingen is, dat men Hitier vredesvoorstellen heeft gedaan, doch dat men eerst tot overeenstemming moest komen over het begrip vrede. Er is een vrede van de tevredenen en een vrede van de onte vredenen. De Petit Parisien laat zich in gelyken geest uit en vraagt zich af of alle gestelde eischen wel gerechtvaardigd zyn. Pessimistische stemming te Londen. De Londensche correspondent van de „N.R.Ct." telefoneerde gisterenochtend: Ofschoon volledige inlichtingen ontbreken, schrijft de diplomatieke correspondent van de Morning Post, heerschte gisteren te Lon den een pessimistische stemming. Op alle besproken punten bestaan ernstige moeilijk heden. Het zou moeilijk zijn om een andere internationale conferentie te noemen, die zoo weinig belovend eindigt. De diplomatieke correspondent van de Telegraph meldt uit Berlyn dat groote oneenigheid heerscht op bijna ieder punt van fundamenteel belang. De Britsche delegatie had volgens hem niet gerekend op een zoo positief onbuigzaam program als Hitier ontvouwd heeft. lliiliaansche persstemmen. In een commentaar op het resultaat van do Berlynsche besprekingen komt de Tribuna tot de slotsom, dat de gedachtenwisselingen niets hebben veranderd. Een opheldering zal eesst te Stresa geschieden, waar Mussolini aanwe zig zal zyn. De basis voor de Europeesche samenwerking ligt in de overeenkomsten van Rome en Londen, d.w.z. in het gemeenschap pelijk optreden van de regeeringen van En geland, Italië en Frankrijk. Een open brief van kardinaal Pacellt. Ter gelegenheid van het 25-jarig bisschops jubileum van kardinaal Schutte, aartsbisschop van Keulen, heeft de pauselyke staatssecreta ris kardinaal Pacelli, tot hem een open brief gericht, die in hoogst openhartige bewoordin gen den staf breekt over het nieuwe heiden dom dat in de theorieën van de Duitsche ge- loofsbeweging (Rosenberg c.s.) opgeld doet en waartegen ook het bekende manifest van da Beiydenissynode was gericht. De Berlynsche correspondent van de Times ontleent enkele passages aan den brief, die in de katholieke kerkelyke organen is afgedrukt en in Duitschland veel opzien moet hebben ge baard. (Te Aken byv. is het kerkelijke blad, dat den brief bevatte, in beslag genomen). Mgr. Pacelli dan schryft o.m.: „Wanneer in satanischen trots valsche pro feten opstaan, bewerend verkondigers van een nieuw geloof en een nieuw evangelie te zijn, dat niet het evangelie van Christus is, wan neer hun handen oneerbiedig en met geweld grijpen naar hetgeen God ons in het Christe lijk geloof heeft geschonken, wanneer de wach ters van het ware geloof: de heilige kerk en haar hoofd, de paus, het mikpunt van schan delijke aanvallen worden, wanneer men do schandelijke poging onderneemt, een tegen stelling te scheppen tusschen de trouw aan do kerk en de trouw aan het aardsche vader land, dan heeft het uur geslagen, waarop do bisschop, die een herder en geen huurling is, zijn stem moet verheffen om zonder vrees en onverbiddelyk het apostelwoord voor den hoo- gen raad te herhalen: „Oordeelt zelf, of het juist is, ulieden meer te gehoorzamen dan God. „Zy die het moeilyk vinden deze uitspraak van het katholieke herderlyke ambt te volgen, mogen zich het antwoord dat Ambrosius eens gaf aan een potentaat uit zyn tyd voor oogen houden: „Gij zijt nog nooit tegen een bisschop aangeloopen". „De geloovigen Iyden niet onder een open- door WILL AMBERG. 10) uZijn beste vriend was meneer Stolzen berg! Als die u zijn adres niet kan geven..." „Eduard Stolzenberg?" valt hij haar in de rede, „Stolzenberg hoe kon dat nu zyn beste vriend zijn?" Hy zwygt plotseling, beseffend, dat hy zich daar danig versproken heeft, maar spoe dig is hy weer meester van de situatie. „U nioct weten, myn neef heeft mij eenigen tijd geleden geschreven, dat een van zyn vroe gere kennissen, een zekere Stolzenberg een Proces tegen hem begonnen was om een be drag van van, ik weet niet meer hoe veel". „Van vijfentachtigduizend mark", weet mevrouw Rcinhardt prompt. ..O, weet u daar ook van? Heeft hij met u daarover gesproken?" Hu is het aan haar te erkennen, dat zij zich verraden heeft. Stotterend tracht zij de situatie te redden: „GesprokenNee, di rect er over gesproken heeft h(j niet maar ik ben er door een toeval achter geko men. U moet weten, op een dag, toen uw neef niet thuis was, bracht de post een aan- geteekend stuk van de rechtbank, een door meneer Stolzenberg tegen hem Ingediende klacht En toen las ik toevallig, dat meneer Stolzenberg een proces tegen hem was be gonnen over licenties of zoo iets". Deze mededeeling is natuurlyk eenigszins bezyden de waarheid. Maar de goede vrouw kan nu eenmaal bezwaarlijk opbiechten, dat zy wel eens in de schryftafel van meneer Kaiserlien snuffelde en bij die gelegenheid kennis nam van den inhoud van het betref fende document. „Heeft mijn neef met u wel eens over dat proces-Stolzenberg gesproken?" vraagt Kai serlien. „Neen, dat nooit. Maar ik geloof trouwens, dat er van dat geheele proces tenslotte niets terecht gekomen, want de heeren hebben zich al gauw weer verzoend. Kaiserlien is perplex. Van een verzoening tusschen die beide heeren had hij tot dusver nog niets vernomen. „Zoo, hoe weet u dat?" „O, dat was gemakkelijk genoeg te zien", antwoordt mevrouw Reinhardt, „want nog geen twee dagen nadat meneer Kaiserlein het aangeteekende stuk had ontvangen, kwam meneer Stolzenberg hem al weer opzoeken, alsof er niets gebeurd was. Zyn houding tegen over meneer Kaiseilein was toen precies zoo als vroeger. Ik hoorde zelfs, hoe zij samen ge- noegelijk zate- te lachen o, 't was zoo'n op gewekt mensch, uw neef! en toen zij later samen weggingen, bood meneer Stolzenberg uw neef een sigaar aan. Daaruit meende ik gevoeglijk te concludeeren, dat de strydbijl begraven was en daar was ik, eerlijk gezegd, bly om, want ik ben nu eenmaal geen mensch voor ruzie.. ,,En toen?" Kaiserlein is nog niet voldaan. Ën toen? Ja, nou. van dien dag af kwamen zij byna dageiyks by elkaar, zooals trouwens vroeger ook steeds het geval was geweest. Zij waren onafscheidelijk myn man zaliger zou gezegd hebben: als Castoi en Pollux". Dr. Heinz Kaiserlein kreeg een zeldzaam vermoeden. De onbekende naamgenoot, die door Stolzenberg werd aangeklaagd, maar hem nochtans vriendschappelyk ontving, me neer Eduard Stolzenberg, die bij zijn tegen stander in een proces kind in huis was en hem sigaren aanbood, maar dan midderwyl toch de villa van zijn tegenstander publiek liet ver- koopen neen, daar klopte iets niet en Heinz Kaiserlein begon dan ook zoo langzamerhand tot de ontdekking te komen, dat hij het slacht offer geworden was van een zeldzaam geraffi neerde en gecompliceerde oplichtery, waarin misschien alleen nog iets te redden zou zijn, wanneer, er snel, maar dan ook zeer snel werd ingegrepen. En daarom stond hy, tot groote teleurstel ling van de oude dame, plotseling op om kort, maar hartelijk afscheind van haar te nemen, waarbij zy hem de verzekering gaf, dat hy te allen tyde welkom zou zijn, wanneer hy be hoefte mocht gevoelen zijn bezoek te herharen. Bovendien kreeg hy de hartelijke groeten mee voor zijn vertrokken neef. Maar naar die op dracht luisterde hij slechts met een half oor, omdat hij zeer nieuwsgierig was naar het re sultaat van Ina Heldt's nasporingen naar de verblijfplaats en de antecedenten van Eduard Stolzenberg. Het blijkt ook ditmaal, dat hij zich volko men op Ina Heldt kon verlaten. Klokslag elf uur is zij op de afgesproken plaats; haar me- dedeelingen zyn kort en duideiyk en getuigen van de gewone accuratesse, waarmee zij voor hem pleegt te werken Zy schijnt trouwens haar bemoeienissen in deze zaak niet anders dan haar plicht te jesehouwen en het is wel kenmerkend, dat zij bij de uitoefening van die plicht weer geheel in het grys gekleed gaat; het aardige toiletje van eergisteren en giste ren was dus slechts een episode. „Een zekere Eduard Stolzenberg woonde de laatste anderhalf jaar ten huize van den hoofd onderwijzer Calvari aan den Kurfüstendamm", deelt zij mede. Drie uagen geleden heef., hy de huur opgezegd en is hij vertrokken zonder adres achter telaten. Stolzenberg was een man van middelbaren leeftijd, tegen de 40 onge veer, clean shaven, middelmatig van postuur. Hij gaf zich uit \ls auteur". Kan men in drie zinnen meer zeggen? Kan men nog beknopter meedeelen, wat een lang niet vlotte en niet altijd aangename discussie met den hoofdonderwijzer Calvari slechts druppelsgewijs aan het licht heeft gebracht. „Wat my ovex myn naamgenoot by mevr. Reinhardt ter oore is gekomen, gelijkt als twee druppel:: water op uw inlichtingen omtrent Stolzenberg", merkt Kaiserlein op om daarna een uitvoerig verslag tc geven van zyn bezoek aan de woning in de Kantstraat. Ina Heldt valt hem niet in de rede en ook als hij aan het eind is van zijn verhaal, zwijgt zy nog eenigen tyd. Eindelyk vraagt zy en het klinkt, alsof zij dat doe. om maar iets te zeg gen: „Bent u tevreden over het resultaat van uw onderzoek?" „Eenigszins", antwoordt hy aarzelend, „Dat die beide heeren terzelfder tijd hier in Berlijn opdoken en ook tegelijkertijd weer spoorloos verdwenen, kan gevoeglyk als het overtuigend bewijs van myn vermoeden worden opgevat". „Van welk vermoeden?" „Van mijn vermoeden, dat het heele proces StolzenbergKaiserlien niets meer of minder was dan een comedie. Slechts geënsceneerd met het doel uw villa te kunnen verkoopen. Ik kan mij nu gemakkeiyk indenken hoe die twee te werk zijn gegaan: Uit een of andere, ons tot dusver onbekende bron ontvingen zy de mededeeling, dat u voor langen tijd op reis was gegaan en dat niemand in Starnberg wist of weten mocht wat het doel was van die reis. Van deze onbekendheid met uw verblijfplaats maakten de beide heeren een dankbaar gebruik om beslag te leggen op uw villa. Het is een voudig geniaal, zooals zij zich daarby van de medewerking van de autoriteiten hebben we ten te verzekeren. De geheele comedie heeft zich om zoo te zeggen met de volle medewer king van de rechtbank en van den notaris af gespeeld. Het schynen inderdaad meesters in hun vak te zyn. Ik kan me werkelijk niet voorstellen hoe u dit zaakje nu verder denkt te kunnen behandelen zonder de hulp van de politie in te roepen". „U beweert zelf, dat de autoriteiten mede de hand in deze oplichtery hebben gehad en desondanks verwacht u van me, dat ik nu de politie in den arm zal nemen? Het spyt me, maar daartoe kan ik heusch niet besluiten. Ik ben er nu meer dan ooit van overtuigd, dat ik dit zaakje alleen moet opknappen", houdt Kaiserlien koppig vol en Ina Heldt haalt, byna beleedigd, de schouders op. Kaiserlien ontgaat dat of hy doet alsof het hem ontgaat, omdat hij zich nu eenmaal door niets van zyn besluit wil laten afbrengen. Hy is optimistisch gestemd en steekt dat niet on der stoelen of banken: „Zóó moeilyk zal het toch wel niet zijn om die heeren te vinden; het aantal Kaiserlien's is maar zee gering en zoo heel veel Stolzenberg's zullen er ook wel niet rondloopen." Ina Heldt buigt zich met een ruk over de ta fel en haar oogen schitteren opgewonden, als zij hem, verbijsterd over zooveel naïviteit, toe voegt: „U gelooft toch, hoop ik, niet dat Kai serlien en Stolzenberg de ware namen van die beide oplichters zyn?" Kaiserlien is minstens even verbaasd. Daar aan heeft hy tot dusver nog in 't geheel niet gedacht. „Denkt u van niet?" „Ik wil u wel garandeeren, dat dit duistere tweetal in werkelykheid heel anders heet en dat zij zich slechts onder de namen Kaiserlien en Stolzenberg hier hebben aangemeld." „Dat zal toch wel niet zoo gemakkeiyk gaan". „Waarom niet? Welke bezwaren zouden daaraan verbonden zijn? Denkt u, dat mevr. Reinhardt van haar huurders eischt, dat zy zich legitimeeren?" „Mevrouw Reinhardt waarschyniyk niet, maar de politie!" „Die verlangt alleen ligitimatie in gevallen, dat zy verdenking jegens iemand koestert. Als regel berust het verhuisbiljet bij het Be volkingsbureau, waar niemand er verder naar omkijkt. Neen, van de politie hadden de hee ren wel het minst te duchten. Bovendien had den zij ruimschoots gelegenheid om hun slag te slaan. U moet niet vergeten, dat u meer dan anderhalf jaar in het buitenland geweest bent. en eerst nu, in de laatste maanden, hebben ztj den beslissenden stap gewaagd. Aanvankelijk hebben zij ais solide ingezetenen een paar maanden by Calvari en Reinhardt gewoond. Was een of ander ambtenaar van het Bevolkingsbureau achter de onjuiste aan een studentengrap ofi ets dergelijks voorge wend en dan zouden zy er hoogstens met een kleine boete zyn afgekomen; in geen geval zou men hun hebben kunnen bewyzen, dat zij een andere misdaad in den zin hadden. Pas toen zy zich, na een verbiyf van etteiy'ke maanden, volkomen veilig waanden en nadat zij vry al gemeen dus niet alleen bij hun verhuurders, maar byvoorbeeld ook bij de post, die hun correspondentie bezorgde, bij de winkeliers, die de boodschappen aan huis afleverden, en by de ambachtslieden, die verschillende kar weitjes voor hen opknapten de overtuiging hadden gevestigd, dat de namen Kaiserlien en Stolzenberug hun werkelijke namen waren, zyn zy met het schijnproces begonnen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1