Buitenlandsch Overzicht.
GRATIS
WELKOM THUIS
Wat Hitler's monoloog
beteekende.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WSERINGEN EN ANNA PAULOWNA
7572
EERSTE BLAD
63ste JAARGANG
De beprekingen te Berlijn hebben weinig resultaat opgeleverd.
Nog geen opklaring van den internationalen toestand. De
nieuwe Belgische regeering. Sir Austen Chamberlain
de betrekkingen tusschen Rusland en Engeland.
over
De nieuwe I hebben we meegedeeld
Japan geen lid meer van
den Volkenbond.
De Fransch-Italiaansche
overeenkomst in den Senaat
Hitier openhartig en
onverzettelijk
UXlAlIil n pracl
COIFFEUR POUR DAMES
SALON MANSHANDEN
Tegen het nieuwe
heidendom in Duitschland
e u i 1 I e t o n.
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
COURANT
Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegraa,
Anna Paulowna, Breezand, Wierlngen en Texel t 1.65; binnenland f 2.—,
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10. Idem per mail en overige
landen t 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, f 1.—Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50,
f 1.70.
Verschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: PC. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIE N:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. metled. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prys. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
De besprekingen tus
schen Hitier en de En-
gelsche ministers heeft
den politieken hemel
niet opgeklaard. Nu was
dat ook eigeniyk niet te
verwachten, omdat het bezoek van Simon aan
Berlijn meer een informatorisch karakter had
en er dus practisch niets beslist zou worden.
Toch had nen gehoopt da' Hitier wat soepe
ler zou geweest zijn. De Engelsche ministers
liepen -iet te ernstige gezichten rond dan dat
men ook maar eenige hoop mocht koesteren
dat er wat toenadering geweest was.
Dinsdagavond is het bezoek geëindigd en is
Eden doorregeisd naar Moskou, terwyi Simon
weer naar Londen vertrok. Na afloop van de
besprekingen heeft sir John Simon het vol
gende, zeer weinig zeggende, communiqué aan
de verzamelde journalisten voorgelezen. Het
luidde als volgt:
De Engelsch-Duitsche besprekingen gevoerd
tusschen f mon, Eden, Hitier en von NeuratTI
in tegenwoordigheid van den Engelschen ge
zant Phipps en von Ribbentrop, welke gedu
rende de laatste twee dagen hebben plaats ge
vonden, zijn vanavond geëindigd. Behandeld
zijn de onderwerpen neergelegd in het En-
gelsch-Fransche communiqué van 3 Februari.
De onderhandelingen zijn op zeer openhartige
en vriendschappelijke wijze gevoerd en hebben
geleid tot een volkomen opheldering van de
wederzijdsche standpunten. Vastgesteld werd,
dat het doel van de politiek van beide regee
ringen is den Europeeschen vrede te verzeke
ren en te versterken door het bevorderen van
internationale samenwerking. De Engelsche
zoowel als de Duitsche ministers zijn zeer be
vredigd ten aanzien van het nut der directe
opderhandellingen, die zijn gevoerd.
De Berlijnsche corr. van de Nw. Rott. Crt.
meldde Dinsdagavond aan zijn blad:
In het hedenavond, na afloop van de onder
handelingen uitgegeven communiqué, wordt
inderdaad over een resultaat niets gezegd,
maar deze besprekingen, waarvan het infor
matorisch karakter steeds op den voorgrond
is geplaatst, konden ook in het beste geval
geen onmiddellijk iormuleerbaar resultaat
hebben. In het slechtste geval echter zou
nochtans het houden van deze besprekingen
in alle geval veel nuttiger zijn dan in het ge
heel geen besprekingen. Daarover heerscht
hier slechts één meening. Welk nuttig resul
taat, hetzij een positief of eerder negatief
moge zijn gewenscht, de besprekingen hebben
gehad, is thans nog niet uit de vermeende
wisseling in de gelaatsuitdrukking van Sir
John Simon af te leiden (die de keeren, dat
hy te zien was, steeds een eenigszins zuurzoet
en blijkbaar welwillend bedoeld lachje toonde),
maar zal waarschyniyk eerst over eenige da
gen min of meer kunnen worden overz'en.
Van doorgaans goed ingelichte zyde hoort
men nog, dat de onderhandelingen begonnen
zjjn met een exposé van den Duitschen ryks-
kanselier, dat ongeveer zeven uur duurde, ge
durende hetwelk de Engelsche onderhande
laars zich tot de rol van toehoorders moesten
beperken. Eerst tijdens het tweede gedeelte
van de onderhandelingen konden de Engel
schen opheldering vragen, maar het is toch
gebleven bij een zuiver informatorische uiteen
zetting van de beide standpunten. Tot pogin
gen om deze te vereenigen kwam het bij deze
besprekingen nog niet.
Ten opzichte van de bewapening bleek
Duitschland, geiyk verwacht werd, -ich op het
standpunt te stellen, dat het uit gelijke rech
ten afleidt dat het alle maatregelen treffen
kan, welke het tot zyn eigen veiligheid doel
matig acht, wat practisch neerkomt op een
wapening gelijk aan die van Frankryk. Alleen
onder voorwaarde dat dit standpunt als juist
wordt aanvaard, zou het over wederzijdsche
beperkingen van zware wapenen willen onder
handelen.
Ten aanzien van het vlootvraagstuk ge
looft men, dat Hitier er den nadruk op heeft
gelegd, dat in ieder geval het herstel van de
Duitsche vloot op een aanzienlijk peil een
kwestie van verscheidene jaren zou zijn.
Hitier schijnt op het oogenbiik nog geen
sensationeele aanbiedingen inzake de bewape
ning gedaan te hebben, maar zyn houding
kan worden samengevat in de volgende woor
den van een Engelschen ambtenaar, die wel
ingelicht is: volledige ontwapening als alle
andere staten ontwapenen, intensieve bewa
pening, zoodra ook maar een enkele mogend
heid een intensieve bewapening begint.
In ons vorig nummer
Belgische dat het nieuwe Belgi
sche kabinet was samen-
regeering. gesteld. Reuter wyst er
nu op, dat het nieuwe
kabinet vijf socialisten telt en dat deze party,
sedert 1927, niet meer aan een regeering had
deelgenomen.
Het kabinet heeft het karakter van een re
geering van openbaar welzijn. De reserve, die
Van Zeeland bewaart ten aanzien van de mo
netaire politiek, doet in politieke kringen de
meening ontstaan, dat de mogelijkheid eener
devaluatie niet is uitgesloten, hoewel het
voorbarig zou zijn, het gewicht hiervan af te
meten. De regeering zou voornemens zijn, een
controle op de banken uit te oefenen, waar-
schynlijk door de Nationale Bank. Verder zou
zy de geldrente willen verlagen en de staats
fondsen converteeren, alsmede een kortere
arbeidsweek instellen, en herstel eischen van
de betrekking met de Sowjet-Unie, volgens
den wensch der socialisten, en den handel met
dit land te ontwikkelen.
Men wyst er nog op, dat mr. Van Zeeland
zich destyds krachtig heeft uitgesproken
voor een internationale munt-stabilisatie en
herstel van een internationale munt-stan-
daard.
Ook heeft hy een vermindering van zeke
re douane-grenzen verkondigd en oppositie
aan den dag gelegd tegen de politiek der
contingenteeringen.
De Brusselsche corr. van de Nw. Rott. Crt.
meldde Dinsdagavond o.m.:
Hoewel de nieuwe regeering nog geen offi
cieel contact heeft gehad met het parlement,
liepen Dinsdagmiddag in officieuze kringen
nog allerlei pessimistische geruchten omtrent
het lot, dat het nieuwe kabinet te wachten
zou staan. In een byeenkomst van katholieke
Senatoren, bygewoond 'oor den minister-pre
sident, is de wijze van samenstelling van de
nieuwe regeering fel becritiseerd.
Dinsdagmiddag half zes legden de acht
nieuwe ministers ten paleize den gebruikeiy-
ken eed af. De premier stelde zijn ambtgenoo-
ten aan den koning voor. Om zes uur ving de
eerste officieele by'eenkomst van het kabinet
De Prawda publiceert
een gesprek van haar
Londcnschen corr. met
Sir Austen Chamber
lain, waaraan het vol
gende is ontleend:
Nadat hij erkend had geenerlei sympathie
te koesteren voor het Sowjet-stelsel, ver
klaarde Chamberlain dat het geschil tusschen
Engeland en de Sowjet-Unie, dat uitgebroken
is ten tijde, dat hij minister was van buiten-
landsche zaken, minder sloeg op de interna
tionale betrekkingen, dan wel „op netelige
vraagstukken van inmenging in binnenland-
sche zaken."
Chamberlain sprak de verwachting uit,
„dat men thans mocht aannemen, geen her
haling te vreezen te hebben en dat er niets
is, dat een ontwikkeling van de vrienschap-
pelykste betrekkingen tusschen de Sowjet-
Unie en Groot Britanje in den weg staat"
Chamberlain zei, dat de regeering krachtig
een politiek van algemeene veiligheidswaar
borgen nastreeft en zette de noodzakelykheid
van Rusland's medewerking uiteen voor het
volledig Europeesch veiligheidsstelsel. De vei
ligheid van Oost- en Midden-Europa is van
niet minder beteekenis, dan die van West-
Europa.
De stelling van Litwinof, dat de vrede on
deelbaar is, vormt inderdaad de grondslag
van den Volkenbond. Na nog gezegd te heb
ben, dat er geen groote verschillen bestaan,
tusschen de Britsche en de Fransche politiek,
besloot Chamberlain met te zeggen, dat „geen
land geïsoleerd is, of zich kan isoleeren."
De Prawda zelf merkt op, dat die inmen
ging in de binnenlandsche zaken in Engeland
nooit is aangetoond kunnen worden, omdat
zij nooit bestaan heeft, maar maakt verder
met instemming van Chamberlain's uitlatin
gen gewag.
De opzegging trad gisteren In werking.
Dinsdag was het de laatste dag, waarop
Japan nog lid van den Volkenbond was. Japan
heeft 27 Maart 1933 het lidmaatschap opge
zegd, zoodat gisteren de twee jaren verstreken
waren, die na de opzegging moeten verloopen,
vóór een staat van het door hem niet langer
gewenschte Volkenbondslidmaatschap bevrijd
is.
Japan is de derde staat, die lid van den
Volkenbond geweest is en heeft opgehouden
Volkenbondslid te zyn. Costa Rica gaf het
slechte voorbeeld en hield 1 Januari 1927 uit
flnancieele overwegingen op deel van den
Volkenbond uit te maken. Brazilië volgde
daarna en is sinds 13 Juni 1928 geen lid meer.
De weigering van een permanente raadszetel
aan Brazilië was de oorzaak.
Zooals men weet, hebben thans ook Duitsch
land en Paraguay het lidmaatschap opgezegd.
Voor Duitschland wordt de opzegging eerst
van kracht in October van dit jaar, voor
Paraguay in Februari 1937.
Twee andere staten hebben indertijd ook het
lidmaatschap opgezegd n.1. Spanje en Mexico,
doch deze hebben de opzegging ingetrokken
voordat de twee jaren verstreken waren.
Met algemeene stemmen aangenomen.
De Senaat heeft Dinsdagmiddag met alge
meene stemmen de Fransch-Italiaansche over
eenkomst geratificeerd.
-O
Onder dit hoofd schrijft de Nw. Rott. Crt
onder meer:
Leerzaam hebben wij gisteren de ontmoeting
te Berlijn genoemd, zy schynt, dat in hooge
mate te zijn geweest; tenminste voor Simon.
Dat heeft hy' zelf erkend. Verder moet men
uit de berichten van de groote Engelsche bla
den den indruk krijgen, dat Simon zyn som
berste verwachtingen in het sombere overtrof
fen heeft gezien.
Met Hitier schijnt, zooals na de gebeurtenis
sen en verschynselen van den laatsten tyd te
vreezen stond, niet te praten te zijn geweest.
Velen, die zich verheugden over de reis van
Simon naar Berlyn, hebben juist voor deze
taak in hem den uitgezochten man gezien.
Maar Simon trof niet een ontvankelijken Hit-
Ier, doch integendeel een boordevolien Hitier,
uit wien met elementaire kracht naar buiten
drong waarvan hij vervuld was. Zelfs als Si
mon by voorbaat slechts een onvolledig begrip
heeft gehad van den merkwaardigen man, dien
hy bezocht, dan moet hij toch heel gauw ont
dekt hebben, dat er weinig voor hem te berei
ken zou zijn.
Het lijkt op het oogenbiik reeds duidelijk, op
welke kaart Hitier alles heeft gezet. Hij heeft
getracht Engeland van Frankryk en Italië los
te scheuren, door het te bezweren, toch niet
Europa te verraden aan het bolsjewisme. Met
dergelijke betoogen heeft hij het vaak ver go-
bracht.
Men mag aannemen, dat Londen zijn eigen
gevestigde opvatting heeft omtrent het Rus
sische ryk, zoowel wat zyn gevaar voor de
sociale orde als zijn nut voor de internationale,
politieke constructie van Europa betreft. Die
"-•V .'i
d i r> r j 7 j ïh
Pelt n Erdal-product!)
X VI
A'vT
Stakman Bossestr. 65-Tel. 514
PERMANENT-WAVE f 2.50 en f 3.50
meening zal Hitier zelfs met het hartstochte-
lijkste betoog niet hebben kunnen schokken.
Ais hy Simon voor het dilemma heeft gesteld
van met Duitschland, dan wei met de anderen
samen te gaan, zal hij Simon zeker niet zijn
manier tot het eerste hebben kunnen over
reden.
Het heet, dat Hitier onbewimpeld heeft ge
zegd, dat Duitschland niet op den duur in zijn
oostelyke grenzen kern berusten. Dit klinkt
geloofwaardig, vooral omdat hy sprak in op
winding over het juist vernomen vonnis te
Kowno over Duitsche nationaal-socialisten.
Ons komen die vonnissen barbaarsch voor, en
zoo zullen zy ook Hitier voorkomen als zij
niet door, maar over nationaal-socialisten wor
den uitgesproken. Maar zelfs zonder speciale
opgewondenheid had Hitier zoo openhartig
kunnen zyn. Hoe fyn rekenaar en opbouwer
van verrassende tactiek hy ook zyn moge, hy
is niet een zwijgzaam diplomaat.
Als de voorstellingen van het resultaat der
besprekingen, die ons uit Londen bereiken,
Juist zyn, dan heeft Hitier door groote op
rechtheid en onverzettelijkheid een uitermate
duidelijken toestand geschapen, een schrik
wekkend duidelijken toestand. Alle schroom en
aarzeling is hy bezig weg te borstelen by de
anderen. Wat zal daarvan het effect zyn
Stresa wordt gewichtig, en nog gewichtiger
misschien wat 15 April te Genève gaat begin
nen.
Even ver als een week geleden.
In de kringen van de Britsche delegatie
hoorde de Havas-correspondent gisteravond
de volgende formuleering van den toestand:
„Wy zijn op het oogenbiik precies even ver
als een week geleden". In verantwoordelyke
kringen verheelde men zijn teleurstelling niet.
Den vorigen dag lieten de besprekingen over
het Oostelijk Locarno-pact en het Donau-pact
eenige hoop. Dinsdag werden de militaire
problemen aangesneden, waarby de atmos
feer werd verduisterd."
Fransche persstemmen.
De Parysche bladen achten het resultaat
van de Engelsch-Duitsche besprekingen
negatief.
Het Journal schrijft, dat het resultaat der
Berlijnsche onderhandelingen is, dat men
Hitier vredesvoorstellen heeft gedaan, doch
dat men eerst tot overeenstemming moest
komen over het begrip vrede. Er is een vrede
van de tevredenen en een vrede van de onte
vredenen.
De Petit Parisien laat zich in gelyken geest
uit en vraagt zich af of alle gestelde eischen
wel gerechtvaardigd zyn.
Pessimistische stemming te Londen.
De Londensche correspondent van de
„N.R.Ct." telefoneerde gisterenochtend:
Ofschoon volledige inlichtingen ontbreken,
schrijft de diplomatieke correspondent van
de Morning Post, heerschte gisteren te Lon
den een pessimistische stemming. Op alle
besproken punten bestaan ernstige moeilijk
heden. Het zou moeilijk zijn om een andere
internationale conferentie te noemen, die zoo
weinig belovend eindigt. De diplomatieke
correspondent van de Telegraph meldt uit
Berlyn dat groote oneenigheid heerscht op
bijna ieder punt van fundamenteel belang.
De Britsche delegatie had volgens hem niet
gerekend op een zoo positief onbuigzaam
program als Hitier ontvouwd heeft.
lliiliaansche persstemmen.
In een commentaar op het resultaat van do
Berlynsche besprekingen komt de Tribuna tot
de slotsom, dat de gedachtenwisselingen niets
hebben veranderd. Een opheldering zal eesst
te Stresa geschieden, waar Mussolini aanwe
zig zal zyn. De basis voor de Europeesche
samenwerking ligt in de overeenkomsten van
Rome en Londen, d.w.z. in het gemeenschap
pelijk optreden van de regeeringen van En
geland, Italië en Frankrijk.
Een open brief van kardinaal
Pacellt.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bisschops
jubileum van kardinaal Schutte, aartsbisschop
van Keulen, heeft de pauselyke staatssecreta
ris kardinaal Pacelli, tot hem een open brief
gericht, die in hoogst openhartige bewoordin
gen den staf breekt over het nieuwe heiden
dom dat in de theorieën van de Duitsche ge-
loofsbeweging (Rosenberg c.s.) opgeld doet en
waartegen ook het bekende manifest van da
Beiydenissynode was gericht.
De Berlynsche correspondent van de Times
ontleent enkele passages aan den brief, die in
de katholieke kerkelyke organen is afgedrukt
en in Duitschland veel opzien moet hebben ge
baard. (Te Aken byv. is het kerkelijke blad,
dat den brief bevatte, in beslag genomen).
Mgr. Pacelli dan schryft o.m.:
„Wanneer in satanischen trots valsche pro
feten opstaan, bewerend verkondigers van een
nieuw geloof en een nieuw evangelie te zijn,
dat niet het evangelie van Christus is, wan
neer hun handen oneerbiedig en met geweld
grijpen naar hetgeen God ons in het Christe
lijk geloof heeft geschonken, wanneer de wach
ters van het ware geloof: de heilige kerk en
haar hoofd, de paus, het mikpunt van schan
delijke aanvallen worden, wanneer men do
schandelijke poging onderneemt, een tegen
stelling te scheppen tusschen de trouw aan do
kerk en de trouw aan het aardsche vader
land, dan heeft het uur geslagen, waarop do
bisschop, die een herder en geen huurling is,
zijn stem moet verheffen om zonder vrees en
onverbiddelyk het apostelwoord voor den hoo-
gen raad te herhalen: „Oordeelt zelf, of het
juist is, ulieden meer te gehoorzamen dan God.
„Zy die het moeilyk vinden deze uitspraak
van het katholieke herderlyke ambt te volgen,
mogen zich het antwoord dat Ambrosius eens
gaf aan een potentaat uit zyn tyd voor oogen
houden: „Gij zijt nog nooit tegen een bisschop
aangeloopen".
„De geloovigen Iyden niet onder een open-
door
WILL AMBERG.
10)
uZijn beste vriend was meneer Stolzen
berg! Als die u zijn adres niet kan geven..."
„Eduard Stolzenberg?" valt hij haar in de
rede, „Stolzenberg hoe kon dat nu zyn
beste vriend zijn?"
Hy zwygt plotseling, beseffend, dat hy
zich daar danig versproken heeft, maar spoe
dig is hy weer meester van de situatie. „U
nioct weten, myn neef heeft mij eenigen tijd
geleden geschreven, dat een van zyn vroe
gere kennissen, een zekere Stolzenberg een
Proces tegen hem begonnen was om een be
drag van van, ik weet niet meer hoe
veel".
„Van vijfentachtigduizend mark", weet
mevrouw Rcinhardt prompt.
..O, weet u daar ook van? Heeft hij met
u daarover gesproken?"
Hu is het aan haar te erkennen, dat zij
zich verraden heeft. Stotterend tracht zij de
situatie te redden: „GesprokenNee, di
rect er over gesproken heeft h(j niet
maar ik ben er door een toeval achter geko
men. U moet weten, op een dag, toen uw
neef niet thuis was, bracht de post een aan-
geteekend stuk van de rechtbank, een door
meneer Stolzenberg tegen hem Ingediende
klacht En toen las ik toevallig, dat meneer
Stolzenberg een proces tegen hem was be
gonnen over licenties of zoo iets".
Deze mededeeling is natuurlyk eenigszins
bezyden de waarheid. Maar de goede vrouw
kan nu eenmaal bezwaarlijk opbiechten, dat
zy wel eens in de schryftafel van meneer
Kaiserlien snuffelde en bij die gelegenheid
kennis nam van den inhoud van het betref
fende document.
„Heeft mijn neef met u wel eens over dat
proces-Stolzenberg gesproken?" vraagt Kai
serlien.
„Neen, dat nooit. Maar ik geloof trouwens,
dat er van dat geheele proces tenslotte niets
terecht gekomen, want de heeren hebben zich
al gauw weer verzoend.
Kaiserlien is perplex. Van een verzoening
tusschen die beide heeren had hij tot dusver
nog niets vernomen. „Zoo, hoe weet u dat?"
„O, dat was gemakkelijk genoeg te zien",
antwoordt mevrouw Reinhardt, „want nog
geen twee dagen nadat meneer Kaiserlein het
aangeteekende stuk had ontvangen, kwam
meneer Stolzenberg hem al weer opzoeken,
alsof er niets gebeurd was. Zyn houding tegen
over meneer Kaiseilein was toen precies zoo
als vroeger. Ik hoorde zelfs, hoe zij samen ge-
noegelijk zate- te lachen o, 't was zoo'n op
gewekt mensch, uw neef! en toen zij later
samen weggingen, bood meneer Stolzenberg
uw neef een sigaar aan. Daaruit meende ik
gevoeglijk te concludeeren, dat de strydbijl
begraven was en daar was ik, eerlijk gezegd,
bly om, want ik ben nu eenmaal geen mensch
voor ruzie..
,,En toen?" Kaiserlein is nog niet voldaan.
Ën toen? Ja, nou. van dien dag af kwamen
zij byna dageiyks by elkaar, zooals trouwens
vroeger ook steeds het geval was geweest.
Zij waren onafscheidelijk myn man zaliger
zou gezegd hebben: als Castoi en Pollux".
Dr. Heinz Kaiserlein kreeg een zeldzaam
vermoeden. De onbekende naamgenoot, die
door Stolzenberg werd aangeklaagd, maar
hem nochtans vriendschappelyk ontving, me
neer Eduard Stolzenberg, die bij zijn tegen
stander in een proces kind in huis was en hem
sigaren aanbood, maar dan midderwyl toch
de villa van zijn tegenstander publiek liet ver-
koopen neen, daar klopte iets niet en Heinz
Kaiserlein begon dan ook zoo langzamerhand
tot de ontdekking te komen, dat hij het slacht
offer geworden was van een zeldzaam geraffi
neerde en gecompliceerde oplichtery, waarin
misschien alleen nog iets te redden zou zijn,
wanneer, er snel, maar dan ook zeer snel
werd ingegrepen.
En daarom stond hy, tot groote teleurstel
ling van de oude dame, plotseling op om kort,
maar hartelijk afscheind van haar te nemen,
waarbij zy hem de verzekering gaf, dat hy
te allen tyde welkom zou zijn, wanneer hy be
hoefte mocht gevoelen zijn bezoek te herharen.
Bovendien kreeg hy de hartelijke groeten mee
voor zijn vertrokken neef. Maar naar die op
dracht luisterde hij slechts met een half oor,
omdat hij zeer nieuwsgierig was naar het re
sultaat van Ina Heldt's nasporingen naar de
verblijfplaats en de antecedenten van Eduard
Stolzenberg.
Het blijkt ook ditmaal, dat hij zich volko
men op Ina Heldt kon verlaten. Klokslag elf
uur is zij op de afgesproken plaats; haar me-
dedeelingen zyn kort en duideiyk en getuigen
van de gewone accuratesse, waarmee zij voor
hem pleegt te werken Zy schijnt trouwens
haar bemoeienissen in deze zaak niet anders
dan haar plicht te jesehouwen en het is wel
kenmerkend, dat zij bij de uitoefening van die
plicht weer geheel in het grys gekleed gaat;
het aardige toiletje van eergisteren en giste
ren was dus slechts een episode.
„Een zekere Eduard Stolzenberg woonde de
laatste anderhalf jaar ten huize van den hoofd
onderwijzer Calvari aan den Kurfüstendamm",
deelt zij mede. Drie uagen geleden heef., hy de
huur opgezegd en is hij vertrokken zonder
adres achter telaten. Stolzenberg was een man
van middelbaren leeftijd, tegen de 40 onge
veer, clean shaven, middelmatig van postuur.
Hij gaf zich uit \ls auteur".
Kan men in drie zinnen meer zeggen? Kan
men nog beknopter meedeelen, wat een lang
niet vlotte en niet altijd aangename discussie
met den hoofdonderwijzer Calvari slechts
druppelsgewijs aan het licht heeft gebracht.
„Wat my ovex myn naamgenoot by mevr.
Reinhardt ter oore is gekomen, gelijkt als twee
druppel:: water op uw inlichtingen omtrent
Stolzenberg", merkt Kaiserlein op om daarna
een uitvoerig verslag tc geven van zyn bezoek
aan de woning in de Kantstraat. Ina Heldt
valt hem niet in de rede en ook als hij aan
het eind is van zijn verhaal, zwijgt zy nog
eenigen tyd. Eindelyk vraagt zy en het
klinkt, alsof zij dat doe. om maar iets te zeg
gen: „Bent u tevreden over het resultaat van
uw onderzoek?"
„Eenigszins", antwoordt hy aarzelend, „Dat
die beide heeren terzelfder tijd hier in Berlijn
opdoken en ook tegelijkertijd weer spoorloos
verdwenen, kan gevoeglyk als het overtuigend
bewijs van myn vermoeden worden opgevat".
„Van welk vermoeden?"
„Van mijn vermoeden, dat het heele proces
StolzenbergKaiserlien niets meer of minder
was dan een comedie. Slechts geënsceneerd
met het doel uw villa te kunnen verkoopen. Ik
kan mij nu gemakkeiyk indenken hoe die twee
te werk zijn gegaan: Uit een of andere, ons
tot dusver onbekende bron ontvingen zy de
mededeeling, dat u voor langen tijd op reis was
gegaan en dat niemand in Starnberg wist of
weten mocht wat het doel was van die reis.
Van deze onbekendheid met uw verblijfplaats
maakten de beide heeren een dankbaar gebruik
om beslag te leggen op uw villa. Het is een
voudig geniaal, zooals zij zich daarby van de
medewerking van de autoriteiten hebben we
ten te verzekeren. De geheele comedie heeft
zich om zoo te zeggen met de volle medewer
king van de rechtbank en van den notaris af
gespeeld. Het schynen inderdaad meesters in
hun vak te zyn. Ik kan me werkelijk niet
voorstellen hoe u dit zaakje nu verder denkt
te kunnen behandelen zonder de hulp van de
politie in te roepen".
„U beweert zelf, dat de autoriteiten mede
de hand in deze oplichtery hebben gehad en
desondanks verwacht u van me, dat ik nu de
politie in den arm zal nemen? Het spyt me,
maar daartoe kan ik heusch niet besluiten. Ik
ben er nu meer dan ooit van overtuigd, dat ik
dit zaakje alleen moet opknappen", houdt
Kaiserlien koppig vol en Ina Heldt haalt, byna
beleedigd, de schouders op.
Kaiserlien ontgaat dat of hy doet alsof het
hem ontgaat, omdat hij zich nu eenmaal door
niets van zyn besluit wil laten afbrengen. Hy
is optimistisch gestemd en steekt dat niet on
der stoelen of banken: „Zóó moeilyk zal het
toch wel niet zijn om die heeren te vinden;
het aantal Kaiserlien's is maar zee gering en
zoo heel veel Stolzenberg's zullen er ook wel
niet rondloopen."
Ina Heldt buigt zich met een ruk over de ta
fel en haar oogen schitteren opgewonden, als
zij hem, verbijsterd over zooveel naïviteit, toe
voegt: „U gelooft toch, hoop ik, niet dat Kai
serlien en Stolzenberg de ware namen van die
beide oplichters zyn?"
Kaiserlien is minstens even verbaasd. Daar
aan heeft hy tot dusver nog in 't geheel niet
gedacht. „Denkt u van niet?"
„Ik wil u wel garandeeren, dat dit duistere
tweetal in werkelykheid heel anders heet en
dat zij zich slechts onder de namen Kaiserlien
en Stolzenberg hier hebben aangemeld."
„Dat zal toch wel niet zoo gemakkeiyk
gaan".
„Waarom niet? Welke bezwaren zouden
daaraan verbonden zijn? Denkt u, dat mevr.
Reinhardt van haar huurders eischt, dat zy
zich legitimeeren?"
„Mevrouw Reinhardt waarschyniyk niet,
maar de politie!"
„Die verlangt alleen ligitimatie in gevallen,
dat zy verdenking jegens iemand koestert.
Als regel berust het verhuisbiljet bij het Be
volkingsbureau, waar niemand er verder naar
omkijkt. Neen, van de politie hadden de hee
ren wel het minst te duchten. Bovendien had
den zij ruimschoots gelegenheid om hun slag
te slaan. U moet niet vergeten, dat u meer dan
anderhalf jaar in het buitenland geweest bent.
en eerst nu, in de laatste maanden, hebben ztj
den beslissenden stap gewaagd. Aanvankelijk
hebben zij ais solide ingezetenen een paar
maanden by Calvari en Reinhardt gewoond.
Was een of ander ambtenaar van het
Bevolkingsbureau achter de onjuiste aan
een studentengrap ofi ets dergelijks voorge
wend en dan zouden zy er hoogstens met een
kleine boete zyn afgekomen; in geen geval zou
men hun hebben kunnen bewyzen, dat zij een
andere misdaad in den zin hadden. Pas toen
zy zich, na een verbiyf van etteiy'ke maanden,
volkomen veilig waanden en nadat zij vry al
gemeen dus niet alleen bij hun verhuurders,
maar byvoorbeeld ook bij de post, die hun
correspondentie bezorgde, bij de winkeliers,
die de boodschappen aan huis afleverden, en
by de ambachtslieden, die verschillende kar
weitjes voor hen opknapten de overtuiging
hadden gevestigd, dat de namen Kaiserlien en
Stolzenberug hun werkelijke namen waren,
zyn zy met het schijnproces begonnen."
(Wordt vervolgd.)