Raadsels KLAASJE ALLEMANSVERDRIE1 1 T JUTTERTJE ZATERDAG 6 APRIL 1935 PAG. Bij mijn oom Peter, die houtvester is. Mika, de knappe hond. Ruilhoekje» Nieuwe Raadsels. t kapok. Free gooide het in de luclit. f vond het zo prachtig dat hij het nog deed, totdat moeder 't gejuich hoor- En toen ze wist wat er te doen «as t1de ze hem gauw, met een flink standje der de hoede van 't k.ndermeisje, voordat weer iets zou uitvoeren. Nelly Boot. de Waal. Rie Lcv». Rotterdam. Je ziet wel, dat Rotterdam niet zo ver van Den Hel der lifft. R'e, want op hetzelfde oogenblik, dat in Rotterdam de sneeuwvlokken naar beneden dwarrelden, poogden ze ook hier een witte wereld te maken. Maar dat ge- lukte evenmin als bij Jullie. Wat zielig, dat die bijna blinde jongen bij jullie in de Klas gekomen is. al is het ook weer heer lijk dat de vreugde van ons leven nooit bepaald wordt door de omstandigheden, a-aarin ons lichaam verkeert, maar zoals weet. door onze verhouding tot God. Daarom is die bijna blinde Jongen mis schien toch wel een gelukkig mens, geluk kiger dan menigeen, die met twee klare ogen door het leven gaat Annie Jansen. Natuurlijk niet, Annie, aou ik daar boos om zijn, omdat Je me van de week toch schrijft, nu Je morgen jarig bent? Ik zou boos geweest zijn als je het me niet geschreven had, want dan had ik Je niet geluk kunnen wensen. En nu kan ik morgen in gedachte even bij je binnenwippen en Je zeggen, dat ik het fijn vind dat Je jarig bent en dat ik hoop, dat Je nog heel, veel Jaren gespaard wordt, dat Je vandaag een blijde dag hebt en dat dit nieuwe, 14e levensjaar Je veel vreugde mag brengen. En hier volgt ook nog je leuke rjjm. 't Is erg aardig, hoor. ZOO'N KNAPPE BROER. Lies was met haar pop aan 't spelen. Ze deed hem andere kleertjes aan, Maar opeens liet ze hem vallen, 't Was heus per ongeluk gegaan. Haar eene armpje was gebroken. Het deed ons Llesje echt verdriet, 't Was haar allerliefste popje En maken kon ze 't armpje niet. Ze vertelde 't aan haar broertje, En die kreeg een pracht idee, Ik zal de poppendokter wezen. Zoet maar zus, ik ga al mee. Frans deed moeders witte schotr, Zette alles netjes klaar. Even later klopte Liesje, 't Vreeselijk oogenblik was daar. Frans bekeek pop Nel haar armpje, L(jmde 't stukje aan elkaar, Toen bond hij er een groote lap om En de operatie was al klaar. Zus bedankte dokter Fran. Je, Ging vlug met haar popje heen, Dat volkomen was genezen, Zo'n knappe broer heeft er niet één. Annie Jansen. Martha du Porto, De Waal (TJ- Nu kijk je natuurlijk met een lange neus, Martha, je denkt, waar staat het rijmpje nu? Kijk, dat zal ik je vertellen. Ik had v&ndaag zooveel rijmpjes en verhaaltjes, dat ik het bewaard heb tot volgende weel». Dan heb lk meer ruimte. Dat vind je na tuurlijk goed. Nog gefeliciteerd met je overgang, hoor. Barry du Porto, De Waal (T.). Ja. la. je moeder heeft wel gelijk, Harry, als 26 3e al „een hele Plet" noemt, nu je overgegaan bent en ln de vierde klas zit. Wat fijn, hè, nu ben je net zowat op de helft. Blijf maar flink je best doen, dat je ook die andere helft zonder stoornissen door komt. Cor Wisse. Eigenlijk mocht jij van de week niet schrijven, Cor, maar omdat je de vorige week ziek was en toen dus geen briefje kon pennen, zal lk je nu toch nog maar wat van me laten hooren. Is het zo voldoende? Leen v. d. Berg. Met veel moeite heb ik je rijmpje gelezen, Leen, en het was ook wel geschikt om geplaatst te worden, maar het is zo onduidelijk ge schreven, dat lk het over zou moeten schrijven en daar heb ik heus geen tijd voor. Dus volgende keer met een zwar ter potlood schrijven, of met inkt. Nu, jongens en meisjes, in maanden heb ik jullie niet zo'n groote brief geschreven. Ik stop nu gauw, tot volgende week, dan mogen jullie weer allemaal schrijven. Kindervriend. door VERA MAP.Y STANSON. Ik heb een oom, die houtvester is. Zo'n grappige man! Daar heb je geen idee van! Laatst logeerde ik bij hem. Hij woont In een klein huisje, dat midden in een prach tig bos staat. Dat bos hoort bij een groot kasteel, dat het eigendom is van graaf... (Paps heeft gezegd, dat ik geen namen mag noemen). Nou dan, daar logeerde ik laatst. Dat doe ik altijd reuze graag, want oom Peter is reuze aardig. Hij 1 ij k t een bullebak, en zelfs Karei, m(jn broertje, is soms bang voor hem, nou, en dit zegt wat. Ik ben helemaal niet bang voor oom Peter. Ook niet als hij kwaad is, en dat is hfl nog al eens. Karei zegt, dat ik oom Peter „Ingepalmd" heb. Wat dat is, weet ik niet, maar ik denk dat hij be doelt, dat oom Peter altijd reuze aardig is tegen mij. Aardiger tegen mij, dan te gen Karei, die hij wel eens afsnauwt Nou, meestal heeft K het verdient, hij is vaak erg stout, en doet net precies alle dingen die verboden zijn. En misschien is oom zo aardig, omdat ik op zijn vrouw, dus op mijn tante Nine lijk. Tante Nine ls allang dood. Soms komt oom naar me toe, strijkt met zijn hand over mfln haren en zegt: „Vera'tje, kind, wat begin je toch op tante Nine te lijken..." en dan beeft zijn stem een beetje. Nou, ik wou dit keer eigenlijk vertellen van Mika, dat ls de hond van oom Peter. Het was de avond dat ik aan kwam. Het had zo fijn gesneeuwd, en oom Peter was er met de grote slee om me af te halen. Ka was er niet. Hij had een taak in de vacantie, en toen mocht hij niet. Het'was zo'n heerlijke rit naar de houtvesters woning. „Ik heb appelbollen voor je gebakken, Vera!", zei oom. Hy wist dat ik daar zo van houd. „Hoe gaat het eigenlijk met Mika,oom?" „Mika? Vol streken, kan ik je zeggen!" „Hè, dan moet je vertellen oom!" Oom Peter vertelt altijd zo fijn. „Ach jongedametjes, mag je oom weer vertellen, nou vooruit dan maar. Herinner je je nog Vera'tje, dat Mika altijd op mijn stoel zat?" „Nou oom, wanneer hij er eenmaal in zit, krijg je hem er niet meer uit!" zei ik, want dat is waar. Mika ls een reuze eigenwijze hond. „Precies! Nou, een keer was het weer zo. Ik kwam de kamer binnen, en jawel hoor, meneertje zat weer in mijn stoel. .Miekje!" zei ik, „wees een zoete hond en laat mij daar zitten. Nou, ik had het net zo goed niet hoeven te zeggen, want ik wist van te voren dat hij het toch niet deed. Ik haalde koekjes, maar nee hoor. Toen bedacht ik iets. Ik ging voor het raam staan, en ik riep: katjes-katjes katjes! In een sprong was meneer Mika bij het raam. Van katjes geen spoor. Hij draaide zich een beetje boos om, en wilde weer naar zijn stoel maar je begrijpt dat ik er al lang en breed weer in zat! Ik was een beetje ingedoezeld, toen ik daar opeens een reuze lawaai hoor. Ik open mijn ogen en zie daar Mika hevig aan het blaffen. Hij stond met zijn voor poten op de vensterbank en ging tekeer... Nou, ik dacht dat er wel een vreemdeling ln de tuin was, want anders gaat Mika nooit zo te keer, hè? Goed, ik sta op en na naar het raam. Niemand te zien hoor. Ik draai me om, kijk naar mijn stoel wie zit daar?Mika!!" gilde ik haast, want ik vond het zo leuk. „O, oom, net goed! En wat hebt u toen gedaan?" „Dat noemt ze net goed. Vera'tje, wat moet ik van je denken. Wat ik toen ge daan heb? Lieve kind, Mika was met geen stok uit de stoel te krijgen, en toen heb ik een keukenstoel „Zo'n harde?" vroeg ik, en lk deed net of lk erg veel medelijden had! zo'n harde", klaagde oom, ten minste hij deed ook net alsof. Dat vind ik juist altijd zo leuk van oom, hij gaat altijd overal op in. en toen ben ik aan de andere kant van de haard gaan zitten. In de leunstoel links van de haard zat mijn lieve Mika, en op de keukenstoel rechts van diezelfde haard zat ik". MOPPEN. Een kleine jongen deed een boodschap voor mevrouw X. Zij was Juist bezig cake te bakken. Als belooning voor de bood schap snüdt mevrouw X een stuk van de cake af en smeert er dik jam op!... Na een poosje komt de Jongen terug... geeft me vrouw X. het stuk cake terug en zegt: De jam was heerlijk, die heb ik allemaal opge geten... en hier hebt u het plankje terug! Mina zou eventjes op de barometer kij ken. „Mevrouw, het is ongeveer vyf minuten over „bestendig"!" Wie ruilt met mjj: beschuitbonnen w.o. „Snoets Wilde jaren" 1ste en 2de deel, plaatjes „Bloemen en Haar Vrienden" en „Vetplanten" voor oude Hille's bons of nieuwe Verkade's bonnen. F. Himpers, Breedctraat 77. DE BELONING VAN DE ZINDELIJKHEID. In de scholen van Guatemala geldt de regel, dat het schoolgeld afhangt van het feit, of de leerlingen zich netjes gewas sen hebben of niet! Wie zich het minste wast, die moet ook het meeste schoolgeld betalen. Elke morgen wanneer de kinde ren op school komen moeten ze aan de onderwijzers en de onderwijzeressen laten zien, dat ze schone nagels, schone oren en schone halzen hebben. De schoonste kin deren behoeven geen schoolgeld te betalen. Oplossingen rcadsels vorige week. I I. Abesslnië; Assen; been; ia; Ina. n. Kunst baart gunst. De aanhouder wint. Uitstel ls afstel. Schijn bedriegt. Rust roest. Moeten is dwang. Nood t reekt wet. Tijd is geld. Goede oplossingen ontvangen van: Klaas BI.; Arie de G.; Fransje v. E.; Martha du P.; Jac. P. N.; Dina T.; Jantje L.; Aster; Cor W.; Anna B.; Nettie H.; Douwe I.; Rie L.; Annie J.; Lena W.: Annie V.; Fra van B.; Ria W.; Tineke W.; Marie v. H.; Maartje S.; IJsbrand S.; Toon T.; Corrie P.; Bram S.; Piet van H.; Johanna K.; Bertha en Gilles H.; Lleny van L.; Bet- sie N.; Miep G.; Tony S.; Zus W.; Jan de W.; Frans D.; Henry J. du P.; Jannie de Vr.; Louis B.; Rie H.; Agatha K.; Truus R.; Maggalina L.; Kees D.; Tiny D.; Geer tje P.; Tinie R.; Stientje B.; Nelly B.j Leen v. d. B. r LETTERGREPENRAADSEL. Maak woorden van de lettergrepen, die hieronder volgen. De betekenissen der te vormen woorden zie je er onder staan, mus - hoos - schor - wind - tier - uit naai - op - span - ke - pi - gra - ap tocht - sel - sig - mo - a - foon - twist kruik - 11 - oen - pel. 1. spinachtig dier; 2. spreektoestel; 3. kleine zeeslak; 4. geschilpunt; 5. wervel wind; 6. feeststoet; 7. soldaat met mus ket; 8. hemel; 9. sein, teken. Het geheel bestaat uit 13 letters en is iets, waaraan de kinderen graag deelne men. 10, 2, 3, 12, 8, 6 is een gebrek aan de ogen; 5, 4, 7 ls 'n lichaamsdeel; 11, 4, 5, 6 beteekent plezier; 13, 11, 12, 8, 10 ls een soort wagen; 9, 1, is een vorm van het werkwoord zjjn. 91. Cia^i Nou' Pietje wist de weg wel. ;aaa J AHemansverdrie .ïoest eerst 'je de R^tUlt '°pen dan aan Rakker- '"eeria h maar eens opnieuw vragen. Zo hou(je on Blaasje de weg toch niet ont- ^°en Klaasje weg was keken de hertjes hem na tot hy ginds ver- dwener was. 92. Nadat Klaasje een half uurtje ge lopen had, zag lij bij de kromming van de weg een Rat staan. Dat was Rakkertje de Rat natuurlijk. „Rakkertje," vroeg Klaasje, „hoe kom ik weer thuis." 93. „Ik zal 't je zeggen," zei Rakkertje, „maar dan moet je eerst daar dat huisje binnengaan en opeten wat daar op de tafel staat." Nu, Klaasje had erge honger en hjj liet zich dus niet tweemaal uit- noodigen. 94. Nauweiyks had Klaasje het schaal tje bessen dat op tafel tond, opgegeten, of daar kwam een groote moe'er hvas binnen, 't Was een reuzenh&as en ze keek heel erg boos.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 19