Formosa, eiland van rampen en
koppensnellers.
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HÉLDERSCHF COURANT
694
ZATERDAG 27 APRIL 1935
Herinneringen aan den Gouden Eeuw
De schal van Stendal.
Populaire Rubriek
DE REDDING.
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
Opnieuw is het groote eiland Formosa,
dat ten Zuiden van den Japanschen Ar
chipel ligt, naby' de Philippynen, door een
aardbeving geteisterd, welke meer dan
3000 dooden en 10.000 gewonden eischte,
terwijl 10.000 huizen instortten. Formosa
is een eiland, dat reeds vroeger door groo
te rampen werd getroffen, o.a. in 1927,
toen een aardbeving eveneens een paniek
veroorzaakte en in 1932, toen een orkaan
21 slachtsoffer maakte.
Daar het eiland verschillende vulkanen
telt, is het niet te verwonderen, dat de
.aardbevingen herhaaldelijk terugkeeren.
De geschiedenis van het eiland is zeer in
teressant, omdat ae Hollanders in de
Gouden Eeuw de eersten waren, die heb
ben getracht de beschaving te brengen,
waarin men thans na 300 jaar nog niet
geheel is geslaagd. Want in November
1930, tijdens de herdenking van het feit,
dat het 300 jaar geleden was, dat de Hol
landers zich op het eiland vestigden,
richtten de oorspronkelijke bewoners, Ma
leiera die zich nog met het koppensnel
len bezig houden, zulk een bloedbad aan,
dat de feestelijkheden moesten worden ge
haakt.
De komst der Hollanders dateert reeds
uit 1624, doch zy vestigden er zich voor-
£.">ed in 1630, toen het fort Zeelandia werd
gebouwd, terwijl zjj in 1624 het volledige
'cwind kregen door de verdrijving der
Spanjaarden uit het Noordelijke deel.
De bevolking bestond toen reeds groo-
tendeels uit Chineezen, die het eiland met
troptscheWwoudefi~In dè 4e ë"ëüw'
reeds hadden ontdekt, doch de Chineezen
hadden het raadzaam gevonden zich aan
de kusten te vestigen, omdat zy in de bin
nenlanden geen moment veilig waren, daar
de Maleier3 geduchte en geslepen koppen
snellers waren, voor wie het afsnijden van
een hoofd een ceremonie was. En de blan
ke kolonisten zagen er spoedig vanaf de
Maleiers tot andere gedachten te brengen,
daar dit steeds gepaard ging met vermis
sing van geheele expedities, welke door de
koppensnellers waren overvallen en omge
bracht.
Op een andere wijze zou men er In sla
gen het eiland beschaafd 'te maken en wel
door vreemde generatie; het aantal inwo-
ners van thans, groot 4.000.000 bestaat
voor 3.600.000 uit Chineezen, 170.000 uit
Japanners en 29.900 uit andere vreemde
lingen, terwijl de oorspronkelijke bewoners
nog slechts 120.000 zielen tellen. In het
Zuiden wonende stammen maakten zich
voornamelijk schuldig aan zeeroof, waar
aan de Japanners thans een einde hebben
gemaakt, terwijl de 60.000 bewoners van
de Noordelijke bergstreken, behoorende tot
de beruchte Altayolstam, nog niet geheel
onderworpen zyn, doch zij worden steeds
verder in hun vrijwel onoegankelyke ge
bieden teruggedrongen en ontwapend.
De Hollanders hebben op Formosa in
de Gouden Eeuw schatten verdiend; de
O.I. Compagnie had de forten laten aan
leggen, waarvan het Fort Zeelandia het
meest bekend is geworden. De handel met
China bloeide en ook de zending werd ge
durende de 30 jaren, dat de Hollander het
eiland in bezit had, niet verwaarloosd.
Doch de Chineesche onderkoning van Fo-
kein Coxinga, die zich niet aan de Man-
sjoeregeering wilde storen, stak met een
groote strijdmacht over naar het eiland en
richtte een waar bloedbad onder de Hol
landers aan. Op 1 Mei 1661 nam de bele
gering van de vesting Zeelandia een aan
vang, welke 9 maanden duurde, voordat
zij zich moest overgeven. Toen was geheel
Vriend: „Was het erg koud in Groen- j
land?"
Ontdekkingsreiziger: „Koud? Het was
zóó koud, aat ik mijn kaars niet kon uit
blazen, de vlam bevroor en ik moest
haar afbreken."
Formosa voor Holland verloren. Ook Co
xinga heeft het niet lang in bezit gehad,
want de Tartaren brachten het in 1684
onder hun heerschappy.
Sedert dien hebben de Chineezen de oor
spronkelijke bewoners meedoogenloos
overheerscht; de Chineezen wenschten of
konden geen vriendschap sluiten met de
Inlanders, die zich aan den anderen kant
hoe langer hoe meer aan hun oeroude ge
bruiken gingen hechten en deze tegen de
vreemde indringers gingen gebruiken. Het
gevolg hiervan was weer, dat de Chineezen
deze gebruiken, waarvan zij niets moesten
hebben, met geweld wilden uitroeien, het
geen met groote wreedheden gepaard
ging. In 1895 werd het eiland bij het Ver
drag van Shimonoseki aan Japan toege
wezen. Ook dit land heeft het koppensnel
len trachten uit te roeien; het gebeurde
vaak, dat plantages door de koppensnel
lers worden overvallen en derhalve liet
men tusschen de beruchte gebieden en de
plantages een strook van 100 meter in de
oerwouden rooien, opdat men beter het ge
vaar kon zien naderen. Indien de Inlanders
zich bereidden op den aanval, werden op
dezen strooken grond prikkeldraadversper
ringen aangebracht, waardoor men in de
laatste jaren electrischen stroom laat loo-
pen, indien er gevaar dreigt.
Bovendien worden ook vliegtuigen ge
bruikt, om den inboorlingen schrik in te
boezemen en te dwingen hun geweren en
andere wapens in te leveren. Door deze
maatregelen is het aantal slachtoffers
sterk afgenomen, doch zoo nu en dan
laait weer de oude haat tegen de over-
heershers en tegen de andere stammen op.
Voor de ontwikkeling der vredelievende
stammen Rebben de Japanners steeds
zorg gedragen, door het oprichten van
scholen, waarvan er thans 28 staan. De
cultures op het eiland zijn voor de Japan
ners zeer uitgebreid; het hoofdproduct be
staat uit rijst, dat naar Japan wordt ge
ëxporteerd, terwijl op het eiland voorts
suiker, aardappelenen boonenworden
verbouwd. Ook de visscherij is zeer be
langrijk. -
Dat de aardbeving zulke ontzettende ge
volgen heeft gehad, valt hoofdzakelijk te
wijten aan de leemen huizen, waarin de
bewoners leven en welke geen weerstand
konden bieden; de Japanners daarentegen
waren beter beschermd, omdat de ervaring
hun heeft geleerd, huizen te bouwen, welke
de schokken kunnen doorstaan.
ruimen van die vinger die te veei is, is
voor een chirurg niet moeilijk. Veel zeld
zamer zijn menschen die hun hart niet op
de juiste plaats hebben, dus waar het niet
links doch rechts ligt. Ondanks dat kun
nen ze volkomen gezond zijn, en heel lang
leven. Geschat wordt, dat er op de vijftig
millioen menschen maar een mens is, die
op zoo'n maaier „mismaakt" is.
EEN EIGENAARDIGE STAD.
In de bergen van Texas ligt het stadje
Bandera, waarvan een vijfde der bevolking
aan elke hand zes vingers heeft. Maar dat
is overigens niet een zeldzaamheid. Van
de 400.000 menschen heeft er gewoonlyk
één zes of zeven vingers. Het uit den weg
Hoe een ter dood veroordeelde een r\jk
man werd!
De graankoopman jn Straatsburg
Hoor
M. VAN ZEILERS—DE BEHR.
Honderdvijftig jaar geleden werd te
Stendal een soldaat door het krijgsgerecht
ter dood veroordeeld, omdat hij meerdere
malen met he vaandel gevlucht was. Die
soldaat heette Breitling. Voordat het von
nis voltrokken werd vroeg de burgemees
ter van Stendal den garnizoenscommandant
te spreken, en toen vertelde hij dezen heer,
dat er volgens oude overleveringen een
oude krijgsbuit in een oude, vervallen gang
geborgen was, die van de kelder van een
huis in de voorstad naar het Annen-klooster
liep. In deze gang hadden zich vergiftige
gassen ontwikkeld, zodat het niet mogelijk
was om de schat te gaan halen. Men had
het wel eens geprobeerd, maar toen waren
de mensen omgekomen.
„Breitlinga leven is toch niets meer
waard, hij heeft niets meer te verliezen
Wanneer hij de schat probeert te laaien,"
besloot de burgemeester. „Hij kan daarom
best oens in de gang afdalen, en wanneer
hij heelhuids het Annen-klooster bereikt,
wilt u, generaal, hem misschien wel gratie
verlenen? Onze stad zou de helft van de
schat willen geven... wanneer Breitling
hem natuurlijk vindt!"
De generaal stemde toe, maar hij stond
erop, dat Breitling het dan ook moest doen,
ook wanneer hij geen zin had en liever ge
woon dood ging in dit geval dan dat hg
gefusilleerd werd. Maar het bleek dat het
Breitling niet veel kon schelen hoe hij dood
ging, dus dat was in orde.
Nadat alle voorbereidingen getroffen wa
ren, daalde Breitling in de kelder af. Hij
had een mooie lantaarn, en een trompet,
waarop hij aldoor moest blazen, zoodat de
door
CORNELIE STAAL.
Moeder was zwaar ziek. Een hevige ze
nuwkoorts hield haar aan het bed gekluis-
erd. Wekenlang zweefde ze nu reeds tus
schen leven en dood. Telkens als men een
sprankje hoop op beterschap meende te mo-
Sen koesteren, omdat de koorts scheen af
e nemen, kwam deze weer met hernieuwde
nevigheld opzetten.
Met gelaat van den dokter werd steeds
ernstiger; met klimmende angst lazen de
orschende oogen der trouwe verpleegsters
e stjjgende bezorgdheid op zjjn gezicht.
Met was de oude geschiedenis, de moeder
u zich verzet tegen den wensch van haar
°chter ojn zangeres te worden. Op zekeren
^aJ> Vorui zij het nest verlaten; de kleine
,ahgVogfei vvas gevlogen. Koppigheid en
^"""'-fnigheid aan weerskanten hadden
iden verbroken, hadden een verzoe-
Fonmogelyk gemaakt Het verdriet
de echter aan het hart van de oude
óndermynde haar krachten. Het ver-
i naar haar eenig kind, dat koppig
rniten in de vreemde wereld haar eigen
r ging, had haar ziek gemaakt. Nu ver-
-de de koorts haar levenskracht. Hart-
'scheurend jammerde ze in haar koorts-
'antasiën om haar kind, bad en smeekte
mder ophouden, dat zy de geliefde stem
toch nog eenmaal zou mogen hooren. De
dokter streek kalmeerend over de smalle
handen, die als opgejaagde vogels ruste
loos over het dek bewogen.
De zieke keerde het moede hoofd, dat
afgewend in de kussens lag, naar hem toe,
smeekend keken de van koorts glanzende
oogen hem aan. Hij boog zich tot haar over,
om het moeizaam gefluister te kunnen ver
staan.
„Beste dokter, zeg mg nu de waarheid:
Hoeveel tijd geeft u my nog?"
„Tyd, tijd", bromde de dokter, „wat is
dat nu weer voor onzin?" Als u maar niet
aldoor lag te tobben, maar eens ernstig
probeeren wou, om behoorlijk te slapen,
dan waren we er gauw genoeg bovenop!"
Geluidloos was de deur opengegaan,
de verpleegster gaf hem heimelijk een tee-
kep»
De zieke'lag weer rustig, als in sluimer.
Zachtjes gaf hij aan de stilzwijgende
wenk gehoor. De verpleegster trok hem
haastig in d aangrenzende kamer en hield
hem met nauw Verholen vreugde een brief
voor, die het poststempel New York droeg.
Haastig greep de dokter emaar en vloog
den Inhoud door.
De brief aan de trouwe verpleegster, die
met elndelooze moeite het adres van de
dochter had weten uit te vinden, was ver
gezeld van een hartelijk briefje aan de moe
der en sloot met het verzoek, dit met toe
stemming van den dokter aan de zieke te
laten lezen.
De dokter keek peinzend voor zich uit.
Met een diepen zucht gaf hij Elisa den
brief terug.
„Drie veken eer ze hier kan zijn. Of het
hart het nog zoo lang zal uithouden?"
Uit de aangrenzende kamer klonk de
stem van de zieke, in smartelijk verlangen
roepend om haar kind, dat zoo ver van
haar was. De dokter stond op het punt
naar binnen te gaan, toen de verpleegster
met een nauw bewogen kreet van vreugde
hem tegenhield: „Dokter! Ik weet het! De
radio!"
De dokter staarde haar niet-begrijpend
aan. Elisa haalde opnieuw den brief voor
den dag. „Daar, bijna aan het eind
leest u maar: „Ik zing de 23ste a.s. om 8
uur (jullie tijd) hier wiegeliederen voor de
radio. Al die lieve wysjes, moeder, die jij
vroeger voor me zong, en tot slot 't aller
mooiste jouw lievelingslied, moedert"
„Maria Wiegenlied". En het zal me zijn, of
ik je lieve handen over mijn hoofd voel
streelen, mijn lief, best moedertje, dat mij
zoo trouw verzorgd en bewaakt heeft in
m'n kinderjaren. Ik zing voor jou, moeder
tje. Ik kom weer bij je, heel gauw en voor
altijd. Nu gaan we weer gelukkig worden
samen."
Ontroerd legde de dokter den brief neer.
„De 23ste? Maar dat is vandaag!"
„Dokter", smeekte Elisa, „mag ik dat
doen?"
Ernstig en vol deernis keek hij haar aan:
„Ja, Elisa! Er is niets meer te verliezen.
Sinds vanmorgen heb ik alle hoop opgege
ven. Misschien dat Onze Lieve Heer nog
een wonder laat gebeuren! Maar de brief
moet je haar vanmiddag nog niet geven!
I "ten we eerst de uitwerking van de stem
afwachten! Maar hoe wil je 't aanleggen,
om hier vanavond nog radio te krygen?"
„Laat dat maar aan mij over, dokter. Ze
moet haar kind nog éénmaal hooren zin
gen!"
Angstige uren verliepen er, voor het
avond was. De toestand van de zieke was
ernstiger geworden. De koorts steeg en tei
sterde het verzwakte lichaam.
Bevend van angst zat Elisa bij het ziek
bed. Zou alles nu vergeefs zijn, zou de red
ding te laat komen?
Om zes uur al stond het toestel in de ka
mer ernaast kant en klaar opgesteld. Elisa
zocht en probeerde: Vreemde klanken trof
fen haar oor! Eindelijk had ze, wat ze
zocht. Ze zette de radio weer af en ging
teiug naar de ziekenkamer, waar ze, zelf
in koortsachtige opwinding, haar wacht bij
de patiënte hervatte. De koorts was iets
afgenomen. Daar kwam de dokter terug.
Hij wees op de klok. Elisa ging naar de
aangrenzende kamer en schakelde in.
Woorden in de Engelsche taal weerklon
ken, de zieke vrouw lag zonder eenig
teeken van belangstelling toen klonk
een voorspel op klankrijken vleugel, een
verrukkelijke altstem begon te zingen
In angstige spanning waren twee paar
oogen op de zieke gericht. Nerveus begon
nen haar handen te bewegen, een gespan
nen trek kwam op het doodelijk vermoeide
gelaat, plotseling richtten zich haar oogen
op de openstaande deur van de andere ka
mer, zij staarde met wijd geopende oogen
in grenzelooze verbazing en uit de diepste
diepte van het moederhart welde een on-
geloovig, van geluk vervuld gestamel: „Mijn
kind? Haar stem?"
Ze trachtte zich op te richten, Elisa en
de dokter ondersteunden haar. Lied na lied
weerklonk, "leen woord kwam er meer over
de lippen der moeder. Met krampachtige
handen hield zij Elisa omklemd. Maar haar
oogen weken niet van de deur, als ver-