Buitenlandsch Overzicht.
m ms
KONING GEORGE V
WELKOM THUIS
regeert vijfden-twintig jaar
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7590
EERSTE BLAD
DONDERDAG 9 MEI 1935
63ste JAARGANG
COIFFEUR POUR DAMES
SALON MANSHANDEN
van GrvBrittannië en Ierland, Keizer van Indië
De sterkte van de Duitsche
luchtmacht.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bg vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2.—,
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10. Idem per mail en overige
landen f 3.20. Losse nos. 4 cL; fr. p. p. 6 cL Weekabonnementen 12 ct
Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, 10.70,11.-. Modeblad resp. 11.20, 11.50, 11.50,
11.70.
VerschgntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerg v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADV'ERTENTIKN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prtjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te buur) bij vooruitbetaling
10 cL per regel, minimum 40 ct.; bg niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 cL per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Critiek in het Engelsche Hoogerhuis over de houding van
Engeland en andere mogendheden tegenover Duitschland. -
Zal Hitier terugkeeren van het hellend pad waarop hij zich
bevindt?
Engeland en
Duitschland's
herbewapening
In het Engelsche
Hoogerhuis, waar men
Dinsdag gedebatteerd
heeft over de Duit-
sche herbewapening,
zijn eenige gezonde
klanken gehoord. Verschillende sprekers heb
ben er nJ. op gewezen dat het verwijt aan
Duitschland over zijn bewapening, op zijn
minst genomen zeer eenzijdig is. Men heeft er
terecht de aandacht op gevestigd dat niet
alleen Duitschland het verdrag van Versail-
les geschonden heeft, maar evenzeer al die
andere mogendheden (Engeland inbegrepen)
die zich niet ontwapend hebben, maar die
rondom Duitschland een gordel van forten,
van kanonnen, van vliegtuigen, getrokken
hebben.
Dat is eerlijke taal, en eerst bij gemeen
schappelijke schuld belijden is een terugkeer
op het gevaarlijke pad waarop men zich be
vindt, mogelijk. Zal ter elfder ure toch nog
het oog van de mogendheden opengaan voor
den waanzin dien de wereld op het oogenblik
bezielt? Wij durven het haast niet hopen,
toch zijn er eenige teekenen die er op wijzen
dat althans een verschuiving van het onmid
dellijk oorlogsgevaar is te wachten. Wg zul
len daar in dit overzicht op wijzen. Aller
eerst vermelden we dan een en ander uit het
Hoogerhuisdebat
Lord Dickinson (lib.) heeft dan Dinsdag
zijn misnoegen uitgesproken over de mede
werking van Engeland aan de Fransche reso
lutie nopens de onschendbaarheid der verdra
gen op de jong i e vergadering van den vol
kenbondsraad. Deze resolutie heeft de moei
lijkheden, waarin Europa zich bevindt, slechts
kunnen vergrooten, doordat zij Duitschland
terechtwijzigingen toedient zonder dat tevens
erkend is, dat de bewapening of althans de
beperking van de wapening een even belang
rijke verplichting van het vredesverdrag be
helst als de artikelen die Duitschland inder
daad eenzijdig geschonden heeft.
Lord Rennell zeide, dat hij niet wenschte te
worden beschouwd als kampioen voor
Duitschland, maar ook hij vond het zeer on
verstandig, dat te Genève thans een zoodanige
resolutie was aangenomen die van een volko
men eenzijdigen blik op de aangegane ver
plichtingen getuigt.
Lord Murchiston zeide, dat Duitschland
zonder eenigen twijfel een verdrag geschonden
had, maar het was even waar dat andere mo
gendheden ook hun woord hadden gebroken
zoodat het dwaas was om alle schuld op
Duitschland te werpen.
Lord Noël Buxton zeide, dat de vorige spre
ker volkomen gelijk had. Alleen wantrouwen
en gerechtvaardigd wantrouwen in de uitvoe
ring van het vredesverdrag had het Duitsche
volk weer naar de wapenen doen grijpen om
dat het zich overal door zwaar gewapende
andere volken omringd zag. Hitier was nog
pro-Engelsch en verwachtte nog van dit land
dat het zijn rol van bemiddelaar zou vol
tooien, maar dan mocht de regeering ook
geen oogenblik meer talmen.
Lord Cecil ol Chelwood zeide dat ldj volko
men met Lord Dickinson eens was dat een
eenzijdige critiek op Duitschland's handel
wijze volkomen misplaatst was. De gedra-
Stakman Bosaestr. 65-Tal. 514
PERMANENT-WAVE 2.50 en I 3.50
Feuilleton.
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
28)
Natuurlijk wil Kaiserlien haar zien. Zóó
nieuwsgierig is hij zelfs, dat de traagheid,
waarmee Hasenstab de foto uit het papier
Wikkelt hem tot wanhoop brengt.
Maar dan ziet hg het tenslotte toch nog
Vroeg genoeg. Even wordt het hem zwart voor
do oogen. Een vergissing is hier uitgesloten.
De foto toont een niet bepaald jongeman met
een geblaseerden trek op het- afgeleefde ge-
'aat, gekleed in rok met hoogen hoed en aan
«*jn zijde in bruidstoilet met sluier, Edith
Wismuth-Gotron.
„Gelooft u het nu?" vraagt Hasenstab, die
innerlijk geniet van Kaiserlien's radeloosheid.
Kaiserlien hoort de vraag niet eens. Zijn blik
blüft onafgebroken op de loto gericht. Edith
Gotron staat er uitstekend op; zjj zal toen 2 of
3 jaar jonger zijn geweest. Haar oogen kijken
opgewekt de wereld in; haar gelaat straalt van
levenslust. Voor den man aan naar zijde ge
voelt K. iserlien een hevige antipathie. De ezel
draagt een monocle en deze verwringt zijn ge
zicht tot een weerzinwekkende grimas. In zijn
blik ligt Iets gemeens, iets geraffineerds, dat
onmiddeljjk wantrouwen opwekt. Zóó zou de
man er uit kunnen zien, die zich voor mij uit
Kegeven heeft, denkt Kaiserlien. Maar mis-
oehien komt zijn antipathie wel voort uit ja
louzie.
gingen van de geallieerden nopens het ont-
wapeningsvraagstuk en de ontwapeningsver
plichting waren slechts met één woord te
kenschetsen: erbarmelijk (deplorable).
Lord Stanhope, de onder-staatssecretaris
vari buitenlandsche zaken, antwoordde namens
de regeering, dat hij het verwijt van Lord
Dickinson aan het adres van den Volkenbonds
raad niet kon aanvaarden. Engeland was een
trouw en eerlijk aanhanger van den bond en
de resolutie was zoowel formeel als juridisch
volkomen in orde geweest.
Engeland had de meest ondubbelzinnige blij
ken van verknochtheid aan de vredespolitiek
gegeven maar thans was het woord eerst aan
HiUer.
Zal
Duitschland
retireeren
Zooals we hierboven
zeiden zagen we in de
Internationale politiek
eenige teekenen die er
op wezen dat het onmid-
lijk oorlogsgevaar ver
schoven wordt. Eén van die teekenen was de
eerlijke bekentenis van vooraanstaande En
gelsche Hoogerhuisleden van gemeenschappe
lijke schuld ten opzichte van de schending van
het verdrag van Versailles. Immers bij deze
gemeenschappelijke schulderkenning zal men
milder gestemd worden ten opzichte van
Duitschland en rancune-maatregelen ver
mijden.
Een tw l Je teeken voor die verschuiving
van het oorlogsgevaar komt uit Duitschland
zelf. Duitschland, dat zijn financieele uitput
ting nabij is en dat b rood nood ig zijn militaire
uitgaven moet besnoeien. Een bewapenings-
jacht als de laatste maanden door onze
Oosterburen gevoerd Is, jaagt het naar den
ondergang en daarom hoopt men dat Hitier
van tactiek zal veranderen en dat hij wat
water in den wijn zal doen. Van beteekenis
daarvoor zijn de reizen die hij den laatsten tijd
heeft ondernomen en waarover de „Nw. Rott.
Crt." o.m. schrijft:
Uit Duitschland zijn verrassingen op til.
Niet nog voor vandaag of morgen. Eenig
geduld zal men moeten hebben. Er is gebeurd
wat reeds vroeger gebeurd is: Weer heeft
Hitier zich met een groepje raadgevers aan
boord van een schip afgezonderd. Zooals men
weet heeft het gezelschap een tochtje ge
maakt met de Schamhorst, een nieuwe boot
van de Noord-Duitsche Lloyd.
Een bedaarde beschouwing der dingen was
nu inderdaad broodnoodig. De ontzaglijke in
spanning tot herwapening des Rijks, waarin
Goering een zoo groot aandeel heeft gehad,
moet vooral de laatste financieele krachten
van Duitschland hebben uitgeput. Dr. Schacht,
zoo vertelde men in ingewijde kringen, was
aan het einde van zijn Latijn. Verder forcee-
ren ging niet meer, vooral niet, omdat men
waarschijnlijk op geen welwillendheid of toe
geeflijkheid van de buitenwereld, in den vorm
van crediet of van zekere leveranties, nog kon
rekenen. Er moest een verslapping komen in
het tempo. Dit had oeconomisch en politiek
ernstige beteekenis. Er moet worden getracht,
de ontredderde financiën, waarvan dr. Schacht
in den laatsten tijd in regeeringskringen, een
beklemmend tafereel heeft opgehangen, bij te
spijkeren. Waarlijk geen geringe taak. De
rustperiode, die dat eischt, moet immers een
industrieele verslapping bewerken. Wat men
voor het overige altijd had moeten voorzien
Datgene, waarop de werkverschaffing in
Duitschland voornamelijk was gaan berusten.
en waarvoor zelfs de uitvoer verwaarloosd
was, kon niet meer in het wilde tempo, waar
aan men gewoon was geraakt, worden voort
gezet.
De opbrengst van de ontzaglijke inspan
ning, die men het Duitsche volk economisch
heeft opgelegd, en waarvan het Duitsche volk
nu eerst de gevolgen zal gaan voelen, kon
meer knaleffect dan winst blijken.
Er was nog iets dat tot nadenken stemde:
Het volk scheen geen behagen meer in dit
alles te vinden. De feestdag van den eersten
Mei bracht ernstige ontstemmingen aan het
licht. Die feestdag was voor de regeering zeker
een dag van teleurstellende openbaringen.
Daarnaast wordt de strijd in en om de kerk
steeds feller en gevaarlijker.
Dat deze omstandigheden van overwegen
den Invloed waren voor den, politiek zoo veel-
zeggenden tocht met de Schamhorst, blijkt uit
de samenstelling van het gezelschap, waar
mede Hitier op reis is geweest.
Geen Goering was erbg. Men ziet het reeds
uit deze samenstelling. Ook voor Hitier is
het duidelijk, dat er iets moet geschieden, tot
ontspanning van hetgeen nu ten top gedre
ven is. Het moet iets zijn, dat naar buiten op
een terugtocht lijkt, na alles wat er is ge
beurd en gezegd, en dat naar binnen tegelij
kertijd den indruk wekt van een nieuwen
grootschen stap vooruit.
Wij zeiden reeds: Men moet het resultaat
van de reis niet al te snel verwachten. Hitier
ls nu naar Beieren. Per vliegtuig is hij van
Bremen naar Munchen vertrokken. Daar
wordt het nieuwe plan nu verder uitgebroed.
Het moet loopen over de buitenlandsche poli
tiek. Immers, Hitier heeft in zijn vliegtuig
Ribbentrop, zijn specialen man voor onder
handelingen met het buitenland over dit
vraagstuk, zrjn voelhoorn op dit gebied, mee
genomen. Het nieuwe plan noet dus aan-
trekkelijk worden opgesteld voor de anderen.
Als het nu eens begon met een verlooche
ning van „Mein Kampf"?
Een inlichting van Goering.
Op een bericht van eenigen tijd geleden dat
de Duitsche luchtvloot reeds over de drie
duizend militaire vliegtuigen bezit en dat dit
cijfer tot op tienduizend gebracht zou worden,
heeft de Beriijnsche correspondent van de
News Chroniclë zich met Goering in verbin
ding gesteld en van dezen thans antwoord
ontvangen. Het cijfer drieduizend noemt Goe
ring onjuist, zooals men in gezaghebbende
Britsche kringen ook onmiddellijk zal erken
nen, omdat men thans daar de sterkte van
de Duitsche luchtvloot kent.
Goering wilde niet het preciese getal vlieg
tuigen noemen, maar wel zeggen, dat het
ongeveer een derde van het genoemde is. Het
bericht dat er nog zevenduizend bij zouden
komen noemde Goering belachelijk, zoowel op
zichzelf als omdat er juist onderhandelingen
over een luchtvlootconventie te beginnen
staan.
Als Duitschland veiligheid krijgt binnen het
kader van zulk een conventie dan is er heele-
maal geen noodzaak om met bouwen voort
te gaan.
REVOLUTIONAIR COMPLOT BIJ DE
PORTUGEESCHE MARINE.
De regeering beeft Dinsdagavond bekend
gemaakt, dat zij erin geslaagd was een revo
lutionair complot te ontdekken en te onder
drukken. Verscheidene officieren zouden zpn
gearresteerd en uit hun functie ontzet.
HOOFDSTUK III.
De Koning als particulier.
Buckingham Palace staat op het oogenblik
in het middelpunt der belangstelling, vooral
daar dit koninklijk paleis het centrum der
jubileumsfestiviteiten zal zijn. Vele vreemde
lingen vertoeven in Londen en daaronder be
vinden zich talrijken, die door rang, stand of
geboorte In nader contact met den Koning
komen dan het gros der bezoekers. Dagelijks
wordt vanwege de hofkanselarjj een lijst ge
publiceerd, bevattende de namen der personen,
die door den monarch In audiëntie worden
ontvangen. Hiertoe behooren diplomaten,
ministers, kunstenaars, maar ook eenvoudige
burgers, die zich door het een of ander onder
scheiden hebben en daarom den dank des
Konings in ontvangst mogen nemen.
Een audiëntie bij den Koning is van zoo
grooten eenvoud en van zoo ongedwongen
aard, dat hg wel tot de amusementen van den
vorst gerekend mag worden. De Koning staat
iedereen vriendeigk te woord en zegt dikwgis
het oprecht te betreuren, dat hg niet meer
dan enkele minuten voor het onderhoud be
schikbaar heeft. Door lord Cromer, den hof
maarschalk, worden de bezoekers aan zgne
Majesteit voorgesteld. Daarbij blijven twee
andere hooge dienaren: Sir Frederik Ponsonby
en Sir Clive Wigram, op den achtergrond.
Sommigen, die ter audiëntie komen, ontvan
gen een uitnoodiglng om met zgne Majesteit
de lunch te gebruiken, 's Avonds leest men
dan in de kranten: „Heden werden door Z.M.
in audiëntie ontvangen(volgt een rg
namen) die allen met den Koning en
de Koningin het noenmaal hebben genoten".
zg, wie deze eer te beurt ls gevallen, kun
nen er verzekerd van zgn een regen van uit-
noodigingen te ontvangen, die leden der
Londensche society zoo vriendeigk zijn bun te
sturen.
Onder de tafelgasten bevindt zich steeds
een kern, die zich tot den intiemen kring van
den Koning mag rekenen. Meestal zgn dat
dragers der ordeteekenen van den Kouseband.
Lord Derby bgvoorbeeld is een veel geziene
gast; ook graaf Stanhope geniet de vriend
schap van den Koning. De graven van Stan
hope behooren tot een der aanzienigkste adel
lijke geslachten in Engeland en hebben reeds
ten tijde van Koninging Victoria een belang-
rgke rol aan het Britsche hof vervuld. Gene
raal Smuts staat eveneens zeer in de gratie
en lord Yarborough niet minder. Een vriend
van George V is ook lord Dawson of Penn.
's konings lijfarts, een der beste doktoren in
het land.
Het is de vraag of men de kleedpartgen,
waaraan de monarch zich meestal heeft te
onderwerpen, mag beschouwen als iets, dat
hem vermaakt; daar wg niet zouden weten,
waar wij dit belangrijk onderdeel van het
koninkigk bestaan anders moeten onder
brengen, bespreken wg het ln dit hoofdstuk.
Zijne Majesteit bezit alle mogelijke unifor
men en pakken, militaire kleedg, smoking,
sportcostuums, wat niet al. Hg heeft maar
voor het kiezen; desondanks houdt hg het
meest van oude kleeren, waaraan hg gewend
is geraakt.
Voor dc vijfhonderd stellen pantalons,
jassen en vesten, toga's met bgbehoorende
baretten, broeken met strepen, capes en wat
dies meer zg, ls één man verantwoordelijk:
de heer Richard Howlett, hoofdkamerdienaar
des Konings. Ongetwgfeld is hg een der
Interessantste en niettemin een der minst be
kende personen, die den Koning omringen. De
plaats, die Mr. Howlett inneemt, is anders be-
langrijk genoeg, want tenslotte hangt het van
zgn goede zorgen af, of Zgne Majesteit er
al dan iet correct uitziet.
De hoofdkamerdienaar weet nooit, welke
uniform of welk costuum het volgend oogen
blik voor den dag moet worden gehaald, zoo
dat de heele garderobe in orde dient te zgn.
Medailles, decoraties, Insignes, ze behooren
alle systematisch te worden opgeborgen en
het beheer van deze eereteekenen vereischt
veel administratieve bekwaamheid. Richard
Howlett weet meer van uniformen dan eenig
kleermaker, die werkt voor het leger of voor
de marine. Meer dan vgfentwintig jaar heeft
hg den monarch trouw gediend. Hg ls een
ietwat oudachtig heer, met rustige waardige
en innemende manieren.
Twee kamers in Buckingham Palace zgn te
zgner beschikking gesteld. De muren hangen
er vol portretten, waar de Koning zelf zgn
handteekening op heeft gezet. Menig million-
nair zou jaioersch worden, wanneer hg al de
stoffelijke bewijzen van konlnkigke welwil
lendheid aanschouwde, waarmee Howlett ln
den loop der jaren vereerd is.
De hoofdkamerdienaar kan desgewenscht
ook gebruik maken van een klein, maar
smaakvol ingericht verbigf in St. James'
Palace. Zgn dochter Elaine ls 's Konings
petekind.
De buitenwereld kent Mr. Howlett nauwe-
lijks. Men ziet hem zelden ln het publick.
Ieder jaar, wanneer de Koning zich te Bal-
moral bevindt, worden de kleerkasten van
Zgne Majesteit geheel opgeruimd. De „offi-
deele" kleedg wordt zorgvuldig gescheiden
gehouden van de „particuliere" costuums.
Deze laatste zgn zeer eenvoudig en er bigkt
duidelijk uit, dat het den vorst er niet om te
doen is de mode aan te geven, eooals zgn
vader. Koning Edward, eens deed, en zooals
de Prüu vai. Wales tegenwoordig nog doet.
De Koning is eenigszins ouderwetsch ln de
keuze zgner kleeren. Hg draagt broeken met
de vouw opzg en ln plaats van een dasspeld,
heeft ldj een gouden ring.
Een bgzonderheid verdient nog vermelding:
de Koning heeft een boordeknoopje, dat hg
van jongs af aan heeft gedragen en nog nooit
door een ander heeft vervangen. Aan oude
kleeren geeft hg de voorkeur boven nieuwe.
Eén keer bleken zelfs de zolen van zgn
schoenen te zgn doorgeloopen. zgne Majesteit
houdt nu eenmaal van gemak. Hg wandelt
binnenshuis gewoonigk rond ln een soort huls
jasje. Een van zgn eerste daden is (wanneer
hg te Balmoral aankomt) de aanschaffing
van een paar ruimzittende lage schoenen.
Eens reed hg op een poney naar Ballater,
waar de eigenaar van den schoenwinkel, een
oude Schot, den voornamen klant bij de voor
deur tegemoet trad. De man mat den koning
een paar schoenen aan (de Schot maakte zo
zelf met de hand) en onderhield zich intusschen
met Zijne Majesteit, die er genoegelijk op los
rookte. Toen de vorst vertrok, zei de oude
man: „Ik zal voor Uwe Majesteit alles doen,
wat in mgn macht ls, maar ik kan niets be
loven".
De tweede kamerdienaar nam later het
schoeisel in ontvangst en de Koning heeft het
zeer lang gedragen.
Wie bijzonderheden uit het particuliere le
ven van den koning wil te weten komen,
kan twee wegen volgen: hg kan Lord die of
die, persoon uit de naaste omgeving des
vorsten officieel Interviewen Neem aan, dat
hg wordt toegelaten. Dan maakt luj aantee-
kenlngen, prepareert een artikel, stuurt het
den Lord toe; die kgkt het door en geeft
het dan aan den oppermaarschalk. Wanneer
die een gunstig advies uitbrengt, wordt het
stuk aan Zgne Majesteit overhandigd. Zoo
niet.„...enz.
De weetgierige (pers) kan echter een twee
de methode toepassen. Deze staat hem eigen-
ttjk alleen vrg, als hg vreemdeling is: hij in
terviewt denzelfden lord, maar dan nlet-
officieel. Nu krijgt hg alle Inlichtingen, die
hg wenscht of liever, die de lord wil los
laten, hoeft zgn artikel niet op te sturen en
heeft slechts één plicht: den naam van den
ondervraagde geheim te houden.
„Ik heb hooren vertellen, dat de koning het
varen ln een jacht boven alle andere sport
stelt".
„De koning verafschuwt het dansen, speelt
graag een partijtje tennis, is te vinden voor
een rit te paard, houdt veel van jagen en ia
een hartstochtelijk zeevaarder... Van de spor
tieve gebeurtenissen, die hg moet bgwonen.
Interesseeren hem ongetwgfeld de evene
menten van Comes het meest. Dat is zeer
verklaarbaar. Hij heeft zijn heele jongelings-
tgd bg de marine doorgebracht en terwgi hg
de Oceanen doorkruiste, heeft hg de zee lief
gekregen, booten, jachten, zeilschepen, wgde
horizonten, kortom alles wat tot het leven
van den echten zeeman behoort. Als ik deze
voorliefde zielkundig moest verklaren zou ik
zeggen, dat de koning het water zoo lief
heeft, omdat hg aan boord van schepen de
hevigste emoties van zgn leven heeft mee
gemaakt.
Eens bevond hij, zich met zijn broer in een
kleine boot van de Bacchante, toen een storm
losbrak. Er was nog een derde in de boot en
het drietal ving een heldhaftigen strgd tegen
de golven aan. Opeens werd een der riemen
door een groote golf meegesleurd. Alles
scheen verloren, toen de derde man, Francis
Chedwick overboord sprong en er in slaagde
de spaan te pakken te krijgen. Een half uur
later zaten de drie veilig en wel op de Bac
chante."
„Ik zie wel, dat men ook als koning lee-
ïgke oogenblikken kan beleven. Gelooft U dat
koningen behalve gevaar, verdriet en zorg,
de kleine verdrieteigkheden des levens ken
nen?"
„Wal moet die foto kosten, meneer Hasen
stab?" vraagt hg, plotseling tot een besluit
komend.
Hasenstab weet prgzen te nemen. „Met
m'n reiskosten mee driehonderd francs!"
Maar Kaiserlien dingt niet af. Met een woe
dend geoaar haalt hij zgn portefeuille te voor-
schgn en legt drie bankbiljetten op tafel.
„Dank u!" zegt Hasenstab kort. „Als u mg
nog eens noodig mocht hebben, ik ben steeds
tot uw dienst, doctor!"
„Bah!" zegt Kaiserlien half luid, als Hasen
stab hem den rug heeft toegekeerd en dit
„Bah!" heeft betrekking op alles, wat hij zoo
even heeft doorgemaakt: op Hasenstab, die
van de intimiteiten zgner medemenschen
leeft, op Edith Wismuth, die de mannen om
haar vinger windt, hen bedriegt en die mis
schien zelfs een opiichtster is en op de heele
wereld, die tegen hem schgnt samen te span
nen m /asrin laagheid en gemeenneid zege
vieren over eerlijkheid en waarheid.
„Ik zal Montreux moeten verlaten," denkt
Kaiserlien. „Het heeft geen zin hier nog lan
ger te blgven. En dat, 'at mg hier overkomen
is, weegt misschien nog zwaarder en is zeker
nog pgnlgker dan Starnberg en Berlijn te za-
men..."
Als he maar niet zoo moeiigk was tot een
besluit te komen. Het beste was het alles te
kunnen vergeten, alles...
Maar daartoe komt hg voorloopig niet. De
gebeurtenissen overvallen hem, de een na de
ander. Hij wordt aan de telefoon geroepen; een
intercommunaal gesprek. Een oogenblik juicht
het in hem. Dat is Edith. Zij zal hem ophelde
ring geven, waarom zg zoo plotseling vertrok
ken is en waar hg haar kan bereiken. Maar ook
slechts een oogenblik doet deze hoop hem op
leven Dan ontneemt de telefoonjuffrouw bem
de illusie: „Opgebeld door Berign".
Berlijn dat kan Edith Gotron niet zijn.
Als zij gisteravond laat Montreux heeft ver
laten kan zg nu nog niet in Berign zgn. Dan
leeft zgn hoop weer op: tenzg... zg een vlieg
tuig heeft genomen..."
Spoedig echter wordt ook deze verwachting
de bodem uigeslagen.
„Hallo, met Hammer!" klinkt het aan het
andere einde van de draad. „Ben jij daar Kai
serlien?"
Had Hammer op dit oogenblik Kaiserlien's
teleurgesteld gezicht kunnen zien, hg zou zich
waarschgnlijk minder de trouwe kameraad
hebben gevoeld, die er slechts op uit was zgn
vriend een dienst te bewijzen en hem werk en
inkomsten te verschaffen.
„Ja, met Kaiserlien!"
„Hoor eens even, Kaiserlien", zegt Ham
mer, ben je op het oogenblik vrij?"
„Wat bedoel je daarmee?"
„Wel, het syndicaat heeft je noodig. Je
moet nog eens voor twee maanden terug
naar Palestina. Versta je me? Er komt een
commissie, die ter plaatse een en ander in
oogenschouw wil nemer.".
„Is dat noodig?" vraagt Kaiserlien.
„Zeer zeker is dat noodig!" geeft Ham
mer ten antwoord. „Het syndicaat heeft je
vandaag vierduizend mark doen toekomen,
zoodat je de reis onmiddellijk kunt aanvaar
den. Over twaalf dagen wordt je in Haifa
verwacht. De boot vertrekt in het begin van
de volgende week van Genua. Ga je daarmee
accoord?"
„Daar moet ik toch eerst nog eens over
denken", protesteert Kaiserlien zwakjes.
„Er is niets om over te denken!" sngdt
Hammer alle bezwaren af. Dat zou nog
mooier worden, als Kaiserlien nu zelf een
streep door de rekening haalde. Hg heeft
nota bene die heele reis naar Palestina alleen
geënsceneerd om zijn vriend onder een plau-
siebel voorwendsel voorloopig nog te kunnen
ondersteunen tot hg er in geslaagd zal zgn
hem een anderen werkkring te verschaffen.
„Wg hebben je noodig en daarmee uit. Boven
dien zit je nog aan je contract vast!"
Dat helpt. Als men Kaiserlien aan zgn
plichten herinnert, ls dat een argument,
waaraan hg zich niet kan onttrekken. Boven
dien gaat hem op dit oogenblik door het
hoofd: 't Laat me allemaal koud. Tenslotte
is het misschien beter, dat ik daar wat ver-
standings aanpak dan dat ik hier de eene te
leurstelling na de andere beleef. En dat tot
een besluit komend:
„Goed dan. Je kunt op mg rekenen!"
VIERDE DEEL.
I
Kaiserlien bestggt den weg, welke naar het
Karmel hotel leidt.
De breede baai van de zee, de vlakke da
ken van de stad, de grgze silhouet van de
cementfabriek Nescher op den achtergrond,
de oigfboomen links en rechts tegen de hel
lingen, dat alles komt hem zoo bekend voor,
alsof hg hier gisteren nog met Nora Tilden
heeft gewandeld. Het kost hem werkeigk
eenige moeite om aan te nemen, dat er sinds
zgn vertrek uit- en zgn terugkeer in het hei
lige land twee maanden zgn verloopen, twee
maanden, die zoo rijk geweest aan zonder
linge gebeurtenissen.
Het zijn slechte dagen, welke hg achter
zich heeft en aan zijn reis vooral bewaart
hg de onaangenaamste herinneringen. Eerst
drie dagen in Genua, waar hg zgn hotel
geen oogenblik verliet, omdat hg van uur
tot uur op post wachtte, post van haar,
welke hem van Montreux per expresse zou
worden nagezonden. Toen de pgnigke ont
goocheling, welke het noodlot hem twee uur
voor het vertrek van het schip bereidde: hg
stond juist op het punt om het hotel te
verlaten, toen de portier hem een expresse
brief overhandigde. Alles Jubelde in bem,
maar helaas, het was niet Edith Gotron, die
hem schreef, doch de, naar nieuwe winst
bronnen speurende heer Hasenstab. Deze
had zich, in de hoop op een behoorigk
honorarium, begverd Kaiserlien een, in zgn
oogen zeer belangrgk document te doen toe
komen, een trouwboekje, hetwelk de mede-
deeling behelsde, dat op 5 Juli 19dus
ongeveer twee jaar geleden, Juffrouw Edith
Wismuth cn de economist en Jurist, dr. Hans
Körthe door den ambtenaar van den Burger-
lijken Stand te Saarlouis in den echt waren
verbonden. Dat was het laatste geweest, wat
hg van Edith had gehoord. En nu was hij
weer hier in het heilige land en moest hg
werken. Daar boven ln het hotel zaten mis
schien reeds drie of vgf, misschien ook zeven
heeren op hem te wachten. De commissie,
waarvan Ham mar had gewaagd, die de prak
tische uitvoerbaarheid zou onderzoeken.
En misschien bevond ook Nora Tilden zich
daarboven in het hotel en als die hem zag,
zou zg zeker gelooven, dat zgn terugkeer
slechts haar gold. Natuurigk zou zg dan met
alle haar ten dienste staande middelen trach
ten hem opnieuw aan zich te binden en
ook dat zag hg aankomen zij zou daar
ongetwgfeld ln slagen, al zou zg dan niet
kunnen voorkomen, dat hg in haar tegen
woordigheid slechts aan Edith Witmuth dacht.
Misschien was het wel goed voor hem, dat
hg hier tenminste weer geregeld aan het
werk kon gaan.
De kleine Achmed Hadi zat met gekruiste
beenen op de stoep van het hotel en staarde
naar de ondergaande zon. Toen hg Kaiserlien
ontwaarde, veerde hij omhoog en over zgn
gelaat gleed een blijde lach, want het ver
heugde hem oprecht dr. Kaiserlien zoo onver
wacht terug te zien. Hg hield evenveel van
dezen vreemdeling als hg Nora Tilden ver
afschuwde.
Hg volgde Kaiserlien ln het hotel en bracht
hem naar zgn oude kamer, waar hg hem
onmiddeligk een glas sinaasappel-limonade
met gs en amandelen en dadels uit de beken
de plantage van Petach Tikwah bezorgde.
Kaiserlien informeerde of het hotel druk
bezet was.
„Er zgn maar weinig gasten", antwoordde
Hadi eenigszins terneergeslagen. „Een paar
toeristen en nog een heer, die een week wil
bigven. Juffrouw Tilden is er ook niet meer;
die is niet meer terug gekomen".
Was het nu een gevoel van bigdschap of
van teleurstelling, dat zich hg deze mededee-
ling aan Kaiserlien opdrong? Gevoelens zijn
vaak zeer moeiigk te definieeren. lig was
big, dat hg haar niet zag, maar nochtans
miste hg haar. Het hield hem even bezig, dat
Nora Tilden al weken geleden vertrokken was.
Zij had destgds als reden van haar verbigf
opgegeven, dat de dokter haar voor volledig
herstel van een ernstige influenza, zon en
zeelucht had aanbevolen. Toen zij hem in
Cairo aan boord had gebracht, wist hg niet
beter of zg zou den volgenden dag weer zoo
spoedig mogeigk naar Haifa terugkeeren. zg
had zelfs zgn advies gevraagd of zg over
land of over zee zou gaan. En nu bleek, dat
zg in 't geheel niet was teruggekeerd. Een
alleszins begrgpeigke schroom weerhield hem
door al te openhartige vragen tegenover Ach
med van zijn belangstelling voor Nora Tilden
bigk te geven.
(Wordt vervolgd.)