Buitenlandsch Overzicht. m ms KONING GEORGE V WELKOM THUIS regeert vijfden-twintig jaar NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7590 EERSTE BLAD DONDERDAG 9 MEI 1935 63ste JAARGANG COIFFEUR POUR DAMES SALON MANSHANDEN van GrvBrittannië en Ierland, Keizer van Indië De sterkte van de Duitsche luchtmacht. COURANT Abonnement per 3 maanden bg vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10. Idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4 cL; fr. p. p. 6 cL Weekabonnementen 12 ct Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, 10.70,11.-. Modeblad resp. 11.20, 11.50, 11.50, 11.70. VerschgntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerg v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADV'ERTENTIKN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prtjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te buur) bij vooruitbetaling 10 cL per regel, minimum 40 ct.; bg niet-contante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 cL per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Critiek in het Engelsche Hoogerhuis over de houding van Engeland en andere mogendheden tegenover Duitschland. - Zal Hitier terugkeeren van het hellend pad waarop hij zich bevindt? Engeland en Duitschland's herbewapening In het Engelsche Hoogerhuis, waar men Dinsdag gedebatteerd heeft over de Duit- sche herbewapening, zijn eenige gezonde klanken gehoord. Verschillende sprekers heb ben er nJ. op gewezen dat het verwijt aan Duitschland over zijn bewapening, op zijn minst genomen zeer eenzijdig is. Men heeft er terecht de aandacht op gevestigd dat niet alleen Duitschland het verdrag van Versail- les geschonden heeft, maar evenzeer al die andere mogendheden (Engeland inbegrepen) die zich niet ontwapend hebben, maar die rondom Duitschland een gordel van forten, van kanonnen, van vliegtuigen, getrokken hebben. Dat is eerlijke taal, en eerst bij gemeen schappelijke schuld belijden is een terugkeer op het gevaarlijke pad waarop men zich be vindt, mogelijk. Zal ter elfder ure toch nog het oog van de mogendheden opengaan voor den waanzin dien de wereld op het oogenblik bezielt? Wij durven het haast niet hopen, toch zijn er eenige teekenen die er op wijzen dat althans een verschuiving van het onmid dellijk oorlogsgevaar is te wachten. Wg zul len daar in dit overzicht op wijzen. Aller eerst vermelden we dan een en ander uit het Hoogerhuisdebat Lord Dickinson (lib.) heeft dan Dinsdag zijn misnoegen uitgesproken over de mede werking van Engeland aan de Fransche reso lutie nopens de onschendbaarheid der verdra gen op de jong i e vergadering van den vol kenbondsraad. Deze resolutie heeft de moei lijkheden, waarin Europa zich bevindt, slechts kunnen vergrooten, doordat zij Duitschland terechtwijzigingen toedient zonder dat tevens erkend is, dat de bewapening of althans de beperking van de wapening een even belang rijke verplichting van het vredesverdrag be helst als de artikelen die Duitschland inder daad eenzijdig geschonden heeft. Lord Rennell zeide, dat hij niet wenschte te worden beschouwd als kampioen voor Duitschland, maar ook hij vond het zeer on verstandig, dat te Genève thans een zoodanige resolutie was aangenomen die van een volko men eenzijdigen blik op de aangegane ver plichtingen getuigt. Lord Murchiston zeide, dat Duitschland zonder eenigen twijfel een verdrag geschonden had, maar het was even waar dat andere mo gendheden ook hun woord hadden gebroken zoodat het dwaas was om alle schuld op Duitschland te werpen. Lord Noël Buxton zeide, dat de vorige spre ker volkomen gelijk had. Alleen wantrouwen en gerechtvaardigd wantrouwen in de uitvoe ring van het vredesverdrag had het Duitsche volk weer naar de wapenen doen grijpen om dat het zich overal door zwaar gewapende andere volken omringd zag. Hitier was nog pro-Engelsch en verwachtte nog van dit land dat het zijn rol van bemiddelaar zou vol tooien, maar dan mocht de regeering ook geen oogenblik meer talmen. Lord Cecil ol Chelwood zeide dat ldj volko men met Lord Dickinson eens was dat een eenzijdige critiek op Duitschland's handel wijze volkomen misplaatst was. De gedra- Stakman Bosaestr. 65-Tal. 514 PERMANENT-WAVE 2.50 en I 3.50 Feuilleton. De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien 28) Natuurlijk wil Kaiserlien haar zien. Zóó nieuwsgierig is hij zelfs, dat de traagheid, waarmee Hasenstab de foto uit het papier Wikkelt hem tot wanhoop brengt. Maar dan ziet hg het tenslotte toch nog Vroeg genoeg. Even wordt het hem zwart voor do oogen. Een vergissing is hier uitgesloten. De foto toont een niet bepaald jongeman met een geblaseerden trek op het- afgeleefde ge- 'aat, gekleed in rok met hoogen hoed en aan «*jn zijde in bruidstoilet met sluier, Edith Wismuth-Gotron. „Gelooft u het nu?" vraagt Hasenstab, die innerlijk geniet van Kaiserlien's radeloosheid. Kaiserlien hoort de vraag niet eens. Zijn blik blüft onafgebroken op de loto gericht. Edith Gotron staat er uitstekend op; zjj zal toen 2 of 3 jaar jonger zijn geweest. Haar oogen kijken opgewekt de wereld in; haar gelaat straalt van levenslust. Voor den man aan naar zijde ge voelt K. iserlien een hevige antipathie. De ezel draagt een monocle en deze verwringt zijn ge zicht tot een weerzinwekkende grimas. In zijn blik ligt Iets gemeens, iets geraffineerds, dat onmiddeljjk wantrouwen opwekt. Zóó zou de man er uit kunnen zien, die zich voor mij uit Kegeven heeft, denkt Kaiserlien. Maar mis- oehien komt zijn antipathie wel voort uit ja louzie. gingen van de geallieerden nopens het ont- wapeningsvraagstuk en de ontwapeningsver plichting waren slechts met één woord te kenschetsen: erbarmelijk (deplorable). Lord Stanhope, de onder-staatssecretaris vari buitenlandsche zaken, antwoordde namens de regeering, dat hij het verwijt van Lord Dickinson aan het adres van den Volkenbonds raad niet kon aanvaarden. Engeland was een trouw en eerlijk aanhanger van den bond en de resolutie was zoowel formeel als juridisch volkomen in orde geweest. Engeland had de meest ondubbelzinnige blij ken van verknochtheid aan de vredespolitiek gegeven maar thans was het woord eerst aan HiUer. Zal Duitschland retireeren Zooals we hierboven zeiden zagen we in de Internationale politiek eenige teekenen die er op wezen dat het onmid- lijk oorlogsgevaar ver schoven wordt. Eén van die teekenen was de eerlijke bekentenis van vooraanstaande En gelsche Hoogerhuisleden van gemeenschappe lijke schuld ten opzichte van de schending van het verdrag van Versailles. Immers bij deze gemeenschappelijke schulderkenning zal men milder gestemd worden ten opzichte van Duitschland en rancune-maatregelen ver mijden. Een tw l Je teeken voor die verschuiving van het oorlogsgevaar komt uit Duitschland zelf. Duitschland, dat zijn financieele uitput ting nabij is en dat b rood nood ig zijn militaire uitgaven moet besnoeien. Een bewapenings- jacht als de laatste maanden door onze Oosterburen gevoerd Is, jaagt het naar den ondergang en daarom hoopt men dat Hitier van tactiek zal veranderen en dat hij wat water in den wijn zal doen. Van beteekenis daarvoor zijn de reizen die hij den laatsten tijd heeft ondernomen en waarover de „Nw. Rott. Crt." o.m. schrijft: Uit Duitschland zijn verrassingen op til. Niet nog voor vandaag of morgen. Eenig geduld zal men moeten hebben. Er is gebeurd wat reeds vroeger gebeurd is: Weer heeft Hitier zich met een groepje raadgevers aan boord van een schip afgezonderd. Zooals men weet heeft het gezelschap een tochtje ge maakt met de Schamhorst, een nieuwe boot van de Noord-Duitsche Lloyd. Een bedaarde beschouwing der dingen was nu inderdaad broodnoodig. De ontzaglijke in spanning tot herwapening des Rijks, waarin Goering een zoo groot aandeel heeft gehad, moet vooral de laatste financieele krachten van Duitschland hebben uitgeput. Dr. Schacht, zoo vertelde men in ingewijde kringen, was aan het einde van zijn Latijn. Verder forcee- ren ging niet meer, vooral niet, omdat men waarschijnlijk op geen welwillendheid of toe geeflijkheid van de buitenwereld, in den vorm van crediet of van zekere leveranties, nog kon rekenen. Er moest een verslapping komen in het tempo. Dit had oeconomisch en politiek ernstige beteekenis. Er moet worden getracht, de ontredderde financiën, waarvan dr. Schacht in den laatsten tijd in regeeringskringen, een beklemmend tafereel heeft opgehangen, bij te spijkeren. Waarlijk geen geringe taak. De rustperiode, die dat eischt, moet immers een industrieele verslapping bewerken. Wat men voor het overige altijd had moeten voorzien Datgene, waarop de werkverschaffing in Duitschland voornamelijk was gaan berusten. en waarvoor zelfs de uitvoer verwaarloosd was, kon niet meer in het wilde tempo, waar aan men gewoon was geraakt, worden voort gezet. De opbrengst van de ontzaglijke inspan ning, die men het Duitsche volk economisch heeft opgelegd, en waarvan het Duitsche volk nu eerst de gevolgen zal gaan voelen, kon meer knaleffect dan winst blijken. Er was nog iets dat tot nadenken stemde: Het volk scheen geen behagen meer in dit alles te vinden. De feestdag van den eersten Mei bracht ernstige ontstemmingen aan het licht. Die feestdag was voor de regeering zeker een dag van teleurstellende openbaringen. Daarnaast wordt de strijd in en om de kerk steeds feller en gevaarlijker. Dat deze omstandigheden van overwegen den Invloed waren voor den, politiek zoo veel- zeggenden tocht met de Schamhorst, blijkt uit de samenstelling van het gezelschap, waar mede Hitier op reis is geweest. Geen Goering was erbg. Men ziet het reeds uit deze samenstelling. Ook voor Hitier is het duidelijk, dat er iets moet geschieden, tot ontspanning van hetgeen nu ten top gedre ven is. Het moet iets zijn, dat naar buiten op een terugtocht lijkt, na alles wat er is ge beurd en gezegd, en dat naar binnen tegelij kertijd den indruk wekt van een nieuwen grootschen stap vooruit. Wij zeiden reeds: Men moet het resultaat van de reis niet al te snel verwachten. Hitier ls nu naar Beieren. Per vliegtuig is hij van Bremen naar Munchen vertrokken. Daar wordt het nieuwe plan nu verder uitgebroed. Het moet loopen over de buitenlandsche poli tiek. Immers, Hitier heeft in zijn vliegtuig Ribbentrop, zijn specialen man voor onder handelingen met het buitenland over dit vraagstuk, zrjn voelhoorn op dit gebied, mee genomen. Het nieuwe plan noet dus aan- trekkelijk worden opgesteld voor de anderen. Als het nu eens begon met een verlooche ning van „Mein Kampf"? Een inlichting van Goering. Op een bericht van eenigen tijd geleden dat de Duitsche luchtvloot reeds over de drie duizend militaire vliegtuigen bezit en dat dit cijfer tot op tienduizend gebracht zou worden, heeft de Beriijnsche correspondent van de News Chroniclë zich met Goering in verbin ding gesteld en van dezen thans antwoord ontvangen. Het cijfer drieduizend noemt Goe ring onjuist, zooals men in gezaghebbende Britsche kringen ook onmiddellijk zal erken nen, omdat men thans daar de sterkte van de Duitsche luchtvloot kent. Goering wilde niet het preciese getal vlieg tuigen noemen, maar wel zeggen, dat het ongeveer een derde van het genoemde is. Het bericht dat er nog zevenduizend bij zouden komen noemde Goering belachelijk, zoowel op zichzelf als omdat er juist onderhandelingen over een luchtvlootconventie te beginnen staan. Als Duitschland veiligheid krijgt binnen het kader van zulk een conventie dan is er heele- maal geen noodzaak om met bouwen voort te gaan. REVOLUTIONAIR COMPLOT BIJ DE PORTUGEESCHE MARINE. De regeering beeft Dinsdagavond bekend gemaakt, dat zij erin geslaagd was een revo lutionair complot te ontdekken en te onder drukken. Verscheidene officieren zouden zpn gearresteerd en uit hun functie ontzet. HOOFDSTUK III. De Koning als particulier. Buckingham Palace staat op het oogenblik in het middelpunt der belangstelling, vooral daar dit koninklijk paleis het centrum der jubileumsfestiviteiten zal zijn. Vele vreemde lingen vertoeven in Londen en daaronder be vinden zich talrijken, die door rang, stand of geboorte In nader contact met den Koning komen dan het gros der bezoekers. Dagelijks wordt vanwege de hofkanselarjj een lijst ge publiceerd, bevattende de namen der personen, die door den monarch In audiëntie worden ontvangen. Hiertoe behooren diplomaten, ministers, kunstenaars, maar ook eenvoudige burgers, die zich door het een of ander onder scheiden hebben en daarom den dank des Konings in ontvangst mogen nemen. Een audiëntie bij den Koning is van zoo grooten eenvoud en van zoo ongedwongen aard, dat hg wel tot de amusementen van den vorst gerekend mag worden. De Koning staat iedereen vriendeigk te woord en zegt dikwgis het oprecht te betreuren, dat hg niet meer dan enkele minuten voor het onderhoud be schikbaar heeft. Door lord Cromer, den hof maarschalk, worden de bezoekers aan zgne Majesteit voorgesteld. Daarbij blijven twee andere hooge dienaren: Sir Frederik Ponsonby en Sir Clive Wigram, op den achtergrond. Sommigen, die ter audiëntie komen, ontvan gen een uitnoodiglng om met zgne Majesteit de lunch te gebruiken, 's Avonds leest men dan in de kranten: „Heden werden door Z.M. in audiëntie ontvangen(volgt een rg namen) die allen met den Koning en de Koningin het noenmaal hebben genoten". zg, wie deze eer te beurt ls gevallen, kun nen er verzekerd van zgn een regen van uit- noodigingen te ontvangen, die leden der Londensche society zoo vriendeigk zijn bun te sturen. Onder de tafelgasten bevindt zich steeds een kern, die zich tot den intiemen kring van den Koning mag rekenen. Meestal zgn dat dragers der ordeteekenen van den Kouseband. Lord Derby bgvoorbeeld is een veel geziene gast; ook graaf Stanhope geniet de vriend schap van den Koning. De graven van Stan hope behooren tot een der aanzienigkste adel lijke geslachten in Engeland en hebben reeds ten tijde van Koninging Victoria een belang- rgke rol aan het Britsche hof vervuld. Gene raal Smuts staat eveneens zeer in de gratie en lord Yarborough niet minder. Een vriend van George V is ook lord Dawson of Penn. 's konings lijfarts, een der beste doktoren in het land. Het is de vraag of men de kleedpartgen, waaraan de monarch zich meestal heeft te onderwerpen, mag beschouwen als iets, dat hem vermaakt; daar wg niet zouden weten, waar wij dit belangrijk onderdeel van het koninkigk bestaan anders moeten onder brengen, bespreken wg het ln dit hoofdstuk. Zijne Majesteit bezit alle mogelijke unifor men en pakken, militaire kleedg, smoking, sportcostuums, wat niet al. Hg heeft maar voor het kiezen; desondanks houdt hg het meest van oude kleeren, waaraan hg gewend is geraakt. Voor dc vijfhonderd stellen pantalons, jassen en vesten, toga's met bgbehoorende baretten, broeken met strepen, capes en wat dies meer zg, ls één man verantwoordelijk: de heer Richard Howlett, hoofdkamerdienaar des Konings. Ongetwgfeld is hg een der Interessantste en niettemin een der minst be kende personen, die den Koning omringen. De plaats, die Mr. Howlett inneemt, is anders be- langrijk genoeg, want tenslotte hangt het van zgn goede zorgen af, of Zgne Majesteit er al dan iet correct uitziet. De hoofdkamerdienaar weet nooit, welke uniform of welk costuum het volgend oogen blik voor den dag moet worden gehaald, zoo dat de heele garderobe in orde dient te zgn. Medailles, decoraties, Insignes, ze behooren alle systematisch te worden opgeborgen en het beheer van deze eereteekenen vereischt veel administratieve bekwaamheid. Richard Howlett weet meer van uniformen dan eenig kleermaker, die werkt voor het leger of voor de marine. Meer dan vgfentwintig jaar heeft hg den monarch trouw gediend. Hg ls een ietwat oudachtig heer, met rustige waardige en innemende manieren. Twee kamers in Buckingham Palace zgn te zgner beschikking gesteld. De muren hangen er vol portretten, waar de Koning zelf zgn handteekening op heeft gezet. Menig million- nair zou jaioersch worden, wanneer hg al de stoffelijke bewijzen van konlnkigke welwil lendheid aanschouwde, waarmee Howlett ln den loop der jaren vereerd is. De hoofdkamerdienaar kan desgewenscht ook gebruik maken van een klein, maar smaakvol ingericht verbigf in St. James' Palace. Zgn dochter Elaine ls 's Konings petekind. De buitenwereld kent Mr. Howlett nauwe- lijks. Men ziet hem zelden ln het publick. Ieder jaar, wanneer de Koning zich te Bal- moral bevindt, worden de kleerkasten van Zgne Majesteit geheel opgeruimd. De „offi- deele" kleedg wordt zorgvuldig gescheiden gehouden van de „particuliere" costuums. Deze laatste zgn zeer eenvoudig en er bigkt duidelijk uit, dat het den vorst er niet om te doen is de mode aan te geven, eooals zgn vader. Koning Edward, eens deed, en zooals de Prüu vai. Wales tegenwoordig nog doet. De Koning is eenigszins ouderwetsch ln de keuze zgner kleeren. Hg draagt broeken met de vouw opzg en ln plaats van een dasspeld, heeft ldj een gouden ring. Een bgzonderheid verdient nog vermelding: de Koning heeft een boordeknoopje, dat hg van jongs af aan heeft gedragen en nog nooit door een ander heeft vervangen. Aan oude kleeren geeft hg de voorkeur boven nieuwe. Eén keer bleken zelfs de zolen van zgn schoenen te zgn doorgeloopen. zgne Majesteit houdt nu eenmaal van gemak. Hg wandelt binnenshuis gewoonigk rond ln een soort huls jasje. Een van zgn eerste daden is (wanneer hg te Balmoral aankomt) de aanschaffing van een paar ruimzittende lage schoenen. Eens reed hg op een poney naar Ballater, waar de eigenaar van den schoenwinkel, een oude Schot, den voornamen klant bij de voor deur tegemoet trad. De man mat den koning een paar schoenen aan (de Schot maakte zo zelf met de hand) en onderhield zich intusschen met Zijne Majesteit, die er genoegelijk op los rookte. Toen de vorst vertrok, zei de oude man: „Ik zal voor Uwe Majesteit alles doen, wat in mgn macht ls, maar ik kan niets be loven". De tweede kamerdienaar nam later het schoeisel in ontvangst en de Koning heeft het zeer lang gedragen. Wie bijzonderheden uit het particuliere le ven van den koning wil te weten komen, kan twee wegen volgen: hg kan Lord die of die, persoon uit de naaste omgeving des vorsten officieel Interviewen Neem aan, dat hg wordt toegelaten. Dan maakt luj aantee- kenlngen, prepareert een artikel, stuurt het den Lord toe; die kgkt het door en geeft het dan aan den oppermaarschalk. Wanneer die een gunstig advies uitbrengt, wordt het stuk aan Zgne Majesteit overhandigd. Zoo niet.„...enz. De weetgierige (pers) kan echter een twee de methode toepassen. Deze staat hem eigen- ttjk alleen vrg, als hg vreemdeling is: hij in terviewt denzelfden lord, maar dan nlet- officieel. Nu krijgt hg alle Inlichtingen, die hg wenscht of liever, die de lord wil los laten, hoeft zgn artikel niet op te sturen en heeft slechts één plicht: den naam van den ondervraagde geheim te houden. „Ik heb hooren vertellen, dat de koning het varen ln een jacht boven alle andere sport stelt". „De koning verafschuwt het dansen, speelt graag een partijtje tennis, is te vinden voor een rit te paard, houdt veel van jagen en ia een hartstochtelijk zeevaarder... Van de spor tieve gebeurtenissen, die hg moet bgwonen. Interesseeren hem ongetwgfeld de evene menten van Comes het meest. Dat is zeer verklaarbaar. Hij heeft zijn heele jongelings- tgd bg de marine doorgebracht en terwgi hg de Oceanen doorkruiste, heeft hg de zee lief gekregen, booten, jachten, zeilschepen, wgde horizonten, kortom alles wat tot het leven van den echten zeeman behoort. Als ik deze voorliefde zielkundig moest verklaren zou ik zeggen, dat de koning het water zoo lief heeft, omdat hg aan boord van schepen de hevigste emoties van zgn leven heeft mee gemaakt. Eens bevond hij, zich met zijn broer in een kleine boot van de Bacchante, toen een storm losbrak. Er was nog een derde in de boot en het drietal ving een heldhaftigen strgd tegen de golven aan. Opeens werd een der riemen door een groote golf meegesleurd. Alles scheen verloren, toen de derde man, Francis Chedwick overboord sprong en er in slaagde de spaan te pakken te krijgen. Een half uur later zaten de drie veilig en wel op de Bac chante." „Ik zie wel, dat men ook als koning lee- ïgke oogenblikken kan beleven. Gelooft U dat koningen behalve gevaar, verdriet en zorg, de kleine verdrieteigkheden des levens ken nen?" „Wal moet die foto kosten, meneer Hasen stab?" vraagt hg, plotseling tot een besluit komend. Hasenstab weet prgzen te nemen. „Met m'n reiskosten mee driehonderd francs!" Maar Kaiserlien dingt niet af. Met een woe dend geoaar haalt hij zgn portefeuille te voor- schgn en legt drie bankbiljetten op tafel. „Dank u!" zegt Hasenstab kort. „Als u mg nog eens noodig mocht hebben, ik ben steeds tot uw dienst, doctor!" „Bah!" zegt Kaiserlien half luid, als Hasen stab hem den rug heeft toegekeerd en dit „Bah!" heeft betrekking op alles, wat hij zoo even heeft doorgemaakt: op Hasenstab, die van de intimiteiten zgner medemenschen leeft, op Edith Wismuth, die de mannen om haar vinger windt, hen bedriegt en die mis schien zelfs een opiichtster is en op de heele wereld, die tegen hem schgnt samen te span nen m /asrin laagheid en gemeenneid zege vieren over eerlijkheid en waarheid. „Ik zal Montreux moeten verlaten," denkt Kaiserlien. „Het heeft geen zin hier nog lan ger te blgven. En dat, 'at mg hier overkomen is, weegt misschien nog zwaarder en is zeker nog pgnlgker dan Starnberg en Berlijn te za- men..." Als he maar niet zoo moeiigk was tot een besluit te komen. Het beste was het alles te kunnen vergeten, alles... Maar daartoe komt hg voorloopig niet. De gebeurtenissen overvallen hem, de een na de ander. Hij wordt aan de telefoon geroepen; een intercommunaal gesprek. Een oogenblik juicht het in hem. Dat is Edith. Zij zal hem ophelde ring geven, waarom zg zoo plotseling vertrok ken is en waar hg haar kan bereiken. Maar ook slechts een oogenblik doet deze hoop hem op leven Dan ontneemt de telefoonjuffrouw bem de illusie: „Opgebeld door Berign". Berlijn dat kan Edith Gotron niet zijn. Als zij gisteravond laat Montreux heeft ver laten kan zg nu nog niet in Berign zgn. Dan leeft zgn hoop weer op: tenzg... zg een vlieg tuig heeft genomen..." Spoedig echter wordt ook deze verwachting de bodem uigeslagen. „Hallo, met Hammer!" klinkt het aan het andere einde van de draad. „Ben jij daar Kai serlien?" Had Hammer op dit oogenblik Kaiserlien's teleurgesteld gezicht kunnen zien, hg zou zich waarschgnlijk minder de trouwe kameraad hebben gevoeld, die er slechts op uit was zgn vriend een dienst te bewijzen en hem werk en inkomsten te verschaffen. „Ja, met Kaiserlien!" „Hoor eens even, Kaiserlien", zegt Ham mer, ben je op het oogenblik vrij?" „Wat bedoel je daarmee?" „Wel, het syndicaat heeft je noodig. Je moet nog eens voor twee maanden terug naar Palestina. Versta je me? Er komt een commissie, die ter plaatse een en ander in oogenschouw wil nemer.". „Is dat noodig?" vraagt Kaiserlien. „Zeer zeker is dat noodig!" geeft Ham mer ten antwoord. „Het syndicaat heeft je vandaag vierduizend mark doen toekomen, zoodat je de reis onmiddellijk kunt aanvaar den. Over twaalf dagen wordt je in Haifa verwacht. De boot vertrekt in het begin van de volgende week van Genua. Ga je daarmee accoord?" „Daar moet ik toch eerst nog eens over denken", protesteert Kaiserlien zwakjes. „Er is niets om over te denken!" sngdt Hammer alle bezwaren af. Dat zou nog mooier worden, als Kaiserlien nu zelf een streep door de rekening haalde. Hg heeft nota bene die heele reis naar Palestina alleen geënsceneerd om zijn vriend onder een plau- siebel voorwendsel voorloopig nog te kunnen ondersteunen tot hg er in geslaagd zal zgn hem een anderen werkkring te verschaffen. „Wg hebben je noodig en daarmee uit. Boven dien zit je nog aan je contract vast!" Dat helpt. Als men Kaiserlien aan zgn plichten herinnert, ls dat een argument, waaraan hg zich niet kan onttrekken. Boven dien gaat hem op dit oogenblik door het hoofd: 't Laat me allemaal koud. Tenslotte is het misschien beter, dat ik daar wat ver- standings aanpak dan dat ik hier de eene te leurstelling na de andere beleef. En dat tot een besluit komend: „Goed dan. Je kunt op mg rekenen!" VIERDE DEEL. I Kaiserlien bestggt den weg, welke naar het Karmel hotel leidt. De breede baai van de zee, de vlakke da ken van de stad, de grgze silhouet van de cementfabriek Nescher op den achtergrond, de oigfboomen links en rechts tegen de hel lingen, dat alles komt hem zoo bekend voor, alsof hg hier gisteren nog met Nora Tilden heeft gewandeld. Het kost hem werkeigk eenige moeite om aan te nemen, dat er sinds zgn vertrek uit- en zgn terugkeer in het hei lige land twee maanden zgn verloopen, twee maanden, die zoo rijk geweest aan zonder linge gebeurtenissen. Het zijn slechte dagen, welke hg achter zich heeft en aan zijn reis vooral bewaart hg de onaangenaamste herinneringen. Eerst drie dagen in Genua, waar hg zgn hotel geen oogenblik verliet, omdat hg van uur tot uur op post wachtte, post van haar, welke hem van Montreux per expresse zou worden nagezonden. Toen de pgnigke ont goocheling, welke het noodlot hem twee uur voor het vertrek van het schip bereidde: hg stond juist op het punt om het hotel te verlaten, toen de portier hem een expresse brief overhandigde. Alles Jubelde in bem, maar helaas, het was niet Edith Gotron, die hem schreef, doch de, naar nieuwe winst bronnen speurende heer Hasenstab. Deze had zich, in de hoop op een behoorigk honorarium, begverd Kaiserlien een, in zgn oogen zeer belangrgk document te doen toe komen, een trouwboekje, hetwelk de mede- deeling behelsde, dat op 5 Juli 19dus ongeveer twee jaar geleden, Juffrouw Edith Wismuth cn de economist en Jurist, dr. Hans Körthe door den ambtenaar van den Burger- lijken Stand te Saarlouis in den echt waren verbonden. Dat was het laatste geweest, wat hg van Edith had gehoord. En nu was hij weer hier in het heilige land en moest hg werken. Daar boven ln het hotel zaten mis schien reeds drie of vgf, misschien ook zeven heeren op hem te wachten. De commissie, waarvan Ham mar had gewaagd, die de prak tische uitvoerbaarheid zou onderzoeken. En misschien bevond ook Nora Tilden zich daarboven in het hotel en als die hem zag, zou zg zeker gelooven, dat zgn terugkeer slechts haar gold. Natuurigk zou zg dan met alle haar ten dienste staande middelen trach ten hem opnieuw aan zich te binden en ook dat zag hg aankomen zij zou daar ongetwgfeld ln slagen, al zou zg dan niet kunnen voorkomen, dat hg in haar tegen woordigheid slechts aan Edith Witmuth dacht. Misschien was het wel goed voor hem, dat hg hier tenminste weer geregeld aan het werk kon gaan. De kleine Achmed Hadi zat met gekruiste beenen op de stoep van het hotel en staarde naar de ondergaande zon. Toen hg Kaiserlien ontwaarde, veerde hij omhoog en over zgn gelaat gleed een blijde lach, want het ver heugde hem oprecht dr. Kaiserlien zoo onver wacht terug te zien. Hg hield evenveel van dezen vreemdeling als hg Nora Tilden ver afschuwde. Hg volgde Kaiserlien ln het hotel en bracht hem naar zgn oude kamer, waar hg hem onmiddeligk een glas sinaasappel-limonade met gs en amandelen en dadels uit de beken de plantage van Petach Tikwah bezorgde. Kaiserlien informeerde of het hotel druk bezet was. „Er zgn maar weinig gasten", antwoordde Hadi eenigszins terneergeslagen. „Een paar toeristen en nog een heer, die een week wil bigven. Juffrouw Tilden is er ook niet meer; die is niet meer terug gekomen". Was het nu een gevoel van bigdschap of van teleurstelling, dat zich hg deze mededee- ling aan Kaiserlien opdrong? Gevoelens zijn vaak zeer moeiigk te definieeren. lig was big, dat hg haar niet zag, maar nochtans miste hg haar. Het hield hem even bezig, dat Nora Tilden al weken geleden vertrokken was. Zij had destgds als reden van haar verbigf opgegeven, dat de dokter haar voor volledig herstel van een ernstige influenza, zon en zeelucht had aanbevolen. Toen zij hem in Cairo aan boord had gebracht, wist hg niet beter of zg zou den volgenden dag weer zoo spoedig mogeigk naar Haifa terugkeeren. zg had zelfs zgn advies gevraagd of zg over land of over zee zou gaan. En nu bleek, dat zg in 't geheel niet was teruggekeerd. Een alleszins begrgpeigke schroom weerhield hem door al te openhartige vragen tegenover Ach med van zijn belangstelling voor Nora Tilden bigk te geven. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1