Impressies van Holland=Engeland.
Ingezonden
Anna Paulowna.
Texel.
Hoe de profs ruim verdiend met 1-0
wonnen.
HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 21 MEI »93.[
Langs de Straat.
Kind door autobus
overreden
Eerste groote lammeren-
markt.
Zomer of Winter.
Nederland kreeg geen kans tegen dergelijk schitterend,
tactisch en technisch uitnemend verzorgd werk.
Hulde aan de Nederlandsche defensie.
VAN BEN GROOTEN HOND EN TWEE
KLEINE JONGENS.
Of: Hoe alles weer op z'n (tootjes
terechtkomt.
Op het trottoir van de straat zat een groote
hond. Trotsch, zelfbewust, uitdagend. Zjjn
Kop bewoog hij heen en weer, waakzaam gin
gen zijn oogen van links naar rechts vice
versa, en zijn staartstompje lag doelloos op
de tegels. Links en rechts van dezen hond
daverde en schaterde het leven, er stond een
stijve westerbries, die, na een paar buiten
gewoon mooie voorjaarsdagen, thans druk
bezig was de illusie te bederven, die wij al
weer aan het koesteren waren, namelijk, dat
het zoo hoorde, dat het leven louter zonne
schijn was en voorjaarswarmte, en bestond
uit bloeiende boomen en kwetterende vogels.
En dan, natuurlijk, kwispelende stompjes
staart. Maar die westerbries riep ons weer
tot de werkelijkheid terug; de wintersche
kleeding kon nog niet worden afgedankt, en
zóó erg maakte het die bries op dezen mor
gen, dat niemand, die niet noozakeljjk de
deur uitmoest, zich op straat waagde. Want
onherroepelijk waren daaraan consequenties
verbonden, die verband hielden met een las-
tigen neus en een zakdoek.
Zoo dan zat daar de groote hond. Op het
verhoogde voetpad. Zoo is namelijk de offl-
cieele, deftige naam van zoo'n straat-trottoir,
dat sierlijk is gelegd van blauwe tegels en
voorzien van een randje. En de groote hond
zag het leven aan, dat ondanks een stjjven
westerbries toch ook voor een grooten hond
genoeglijk is en de moeite waard, voor
opgesteld natuurlijk, dat een voedzaam ont
bijt het dier te rechter tijd ten dienste heeft
gestaan. Dit laatste feit was waarschijnlijk
oorzaak, dat de groote hond genoeglijk blafte.
Met z'n bek.
Toen kwamen daar, heelemaal van de
overzijde der straat, twee kleine jongens aan.
Met een afgezakte kous eenerzjjds, een vuilen
neus anderzijds. En een massa praatjes. Bo
vendien zwoegden ze nog onder een ding, dat
indertijd dienst had gedaan als emmer. Er
waren groene-, roode-, witte- en boerenkoolen
in afgespoeld. Later was het gebruikt door
en ten behoeve van garnalen, zij
het dan niet ten genoegen van
deze glibberige diertjes. Thans
was het in decadence geraakt,
jg <v,\ op een of andere wijze uit de
IJl]) diepten van een vuilnisbak om
hoog gehaald en werd het door
de twee kleine jongens als voorwerp van ver
maak langs de straat geschopt.
Deze twee kleine jongens, tezamen ruim
een dozijn jaren tellend, bewogen zich dien
tengevolge op voortvarende wijze langs de
straat en waren thans aangekomen op een
kritiek punt, waar het leven ingewikkeld was
en moeilijk.
„Me moeder heb het zelf gezien", beweerde
de een, en de ander, bezig zijnde met een be
paalde handeling aan zijn neus, kon daar niet
direct op antwoorden. Hetgeen nummer één
aanleiding gaf nogmaals te zeggen, dat zijn
moeder het zelf had gezien.
De hond, die in zekeren zin de held vormt
van dit verhaal, zat nog steeds op den trot
toirband ln den status quo hierboven beschre
ven. Hij voelde zich, als deze kippige beeld
spraak op zoo hondsche manier mag worden
aangewend, kiplekker. Of misschien is het
juister te zeggen, dat hij zich tot dusver kip
lekker gevoeld had, want deze gemoedstoe
stand was bezig te veranderen. Schuld hier
aan waren minder de beide kleine jongens
dan wel de emmer-fragmenten, die zoo'n hei-
densch lawaai maakten.
Het is geen uitgemaakte zaak of iedero
hond bewonderaar is van Beethoven, Schu-
bert of Mahler. Wel staat vrijwel vast, dat
ze aan blikken emmers een hekel hebben, als
die worden voortgeschopt langs de straat.
Onze hond staakte dan ook zijn genoeglijk
geblaf, zijn staartgekwispel en het gestaar
van zijn oogen. De grootste van de beide
peuters werd hierdoor een oogenblik beduusd
en bleef staan. 'Zijn vriendje, blijkbaar beter
opgewassen tegen 's levens verrassende situa
ties, constateerde aanstonds met glinsterende
oogjes en met voldoening „dat d'r een hond
zat!"
Hadde hij het hierbij gelaten, dit ver
haal ware wellicht niet geschreven. Wij
groote menschen constateeren dikwijls over
bodige dingen: met een heel gewichtig ge
zicht zeggen we tegen elkaar, dat het koud
is, op oogenblikken, dat dit ook inderdaad het
geval is, en we beweren dan direct er over
heen, dat het nog geen zomer is, hetgeen
eveneens juist, maar lichtelijk overbodig was
om te constateeren. Zoo is er wel meer, en
schrijver dezes denkt' er dan ook niet aan
het kleine ventje kwalijk te nemen, dat hjj
aan zijn vriendje vertelde, dat er een hond
zat.
Maar hij deed meer helaas! en dat meer
dere vereischte een nadere beschouwing. De
genoeglijke gemoedstoestand des honds was
oorzaak, dat ons kereltje overmoedig werd en
den hond ging uitdagen, uittarten, plagen en
treiteren. Hij zeide ksss, ksss, ksss met zijn
mond, hij schopte niet langer tegen den em
mer, maar deed alsof hij den hond tegen
diens karkas schopte (al zorgde hij op vei-
ligen afstand te blijven), hjj trachtte zelfs
zichzelf op te werken tot een basstem en met
,die stem te zeggen woef, woef! Kortom, hij
deed bij herhaling dingen, die een zichzelf
respecteerende hond ontoelaatbaar moet vin
den. De gevolgen bleven dan ook niet uit.
Het genoeglijke geblaf, dat door het ru
moer van den emmer al stop gezet was, werd
door den hond om
gezet in een drei
gend gegrom, scher
pe tanden kwamen
te voorschijn, de
staartkwispcl werd
stopgezet: de hond maakte zich gereed tot
den at rijd en blijkbaar was voor beide jongens
een kritiek oogenblik in hun leven aange
broken.
Toen zette de eerste der jongens die met
de kous een abominabele keel op. Geen
luidspreker is in staat te producseren wat dit
jongenskeeltje voortbracht, het was Hil
versum en Huizen tezamen met een sterken
Mexicaanschen hond, maar dan heel anders.
En de tweede jongen, die met den onschoonen
neus, riep luide: „Moe-dèrrr!" Met een scher
pe r in de k^el.
Van dtze beide uitbarstingen schrikte de
hond melkbaar. Z'n kleur zou zijn verschoten
k'"3 je dat van een hond zou ki'nr"i zeggen,
en a'3 hij had kunnen spreken, zcu hjj hebben
1 Nou ln plaats daarvan gaf
hjj een blafje. Een klein, kort, stevig blafje.
Een vertrouwenwekkend blafje, een blafje,
waarin lag opgesloten geruststelling en eén
kalmeerend woord. Want als groote hond
zijnde dacht hij er niet aan twee kleine jon
gens, die hij maken en breken kon, kwaad
te doen. En hjj streek het is alweer een
rare beeldspraak, waartoe we moeten over
gaan met den poot over zijn hart en be
sloot ze doortocht te verleenen. Sans rancune
ze hun gang te laten gaan.
Waaruit u ziet, dat een hond volstrekt niet
altijd hondsch is en dat wij onze spreek
woorden zullen moeten herzien. Maar wel
kregen de jongens een lesje mee van den
grooten hond voor hun verder leven. Hij
kwam ze vriendelijk en vertrouwenwekkend
tegemoet, kwispelde met zijn staart, maakte
allerlei aardige geluidjes, en toen de kerel
tjes genoegzaam gerustgesteld waren over de
verdere bedoelingen van den hond, ging hjj
deftig op z'n achterwerk zitten, en stak, in
een serie blafjes, de volgende peroratie af:
Jelui zijn twee kleine jongens en ik ben
een groote hond. Nochtans ben ik jullie gun
stig gezind. Maar je moet dien emmer laten
liggen. Want die emmer is afgrijselijk. Boven
dien zit er nog een garnalenlucht in en indien
daar geen garnalen bijhooren, ben ik princi
pieel tegen die lucht. Ook moet je nooit
groote mede-schepselen uitdagen, honden
niet, want die bijten, en menschen niet, want
die doen ook wat terug. Veeg nou je neus af
en haal je kous omhoog en ga in vrede.
Dat zei de hond. Of de beide jongens het
begrepen hebben, zou ik u niet kunnen zeg
gen. Het leven geeft ons wel meer lessen, die
langs ons heen gaan en waarvan we geen
profijt trekken. Laten we hopen, dat in ieder
geval de kous is blijven zitten en de neus een
tijdje schoon gebleven. Dan is er tenminste
eenig resultaat te boeken
Maar de emmer? vraagt de nieuwsgierige
lezer. Die kunt u toch midden in de stad
maar niet op straat laten liggen?... Ja, die
emmer! De Reinigingsauto kwam al aange
reden en zal hem wel meegenomen hebben.
Dus daaromtrent kan de zorgzame lezer ge
rust zijn.
Zoo ziet u, dat in het leven alles weer op
de pootjes terecht komt, ook als we er
niet op rekenen.
Ernstig gewond.
Zaterdagmorgen kwam op de Molenvaart
het vijfjarig dochtertje van den heer S. Kos
al spelend achter een draaiorgel vandaan en
midden op den weg, toen juist een bus van
de firma N. naderde. Hoewel de snelheid niet
groot was en de remmen, zooals later bij on
derzoek bleek, in orde waren, was een aan
rijding niet te voorkomen. De arme kleine
werd door een bumper geraakt, kwam onder
de bus, die over haar heen ging zonder haar
met de wielen te raken, maar werd toch zoo
ernstig gewond, dat ze met weinig hoop op
behoud naar het ziekenhuis in Den Helder
moest worden vervoerd.
De broodbezorger A. tveppel, --entende in
den Grasweg, smaakte de voldoening het
dochtertje van den heer D., dat spelend te
water was geraakt en, met het hoofd naar
beneden, in de wegsloot dreigde te verdrin
ken, te redden.
De koude nadeelig voor den landbouw.
Doordat we hier Maandag een z.g. „late"
eerste lammerenmarkt hadden, was de aan
voer van lammeren grooter dan in 1934.
Mogelijk heeft deze groote markt ook nog wel
eenigen invloed gehad op de buitengewone
lage prjjzen.
Aangevoerd werden 4913 stuks (vorig jaar
4274). Sprak men in 1934 reeds van een slech
ten prijs (toen de middenprjjs nog boven de
10 gld. bleef), thans kocht men voor dien prijs
twee van de beste dieren der markt. De mid-
denprijs bleef beneden 4.50 per stuk; hoogste
prijs 6.50. Het is voor Texel te hopen, dat de
prijzen op de verdere lammerenmarkten (in
tegenstelling met de laatste Jaren), in stijgen
den lijn zullen gaan. Het schapenhoudersbe-
drijf vormt hier nog steeds de voornaamste
bron van inkomsten. De handel was aanvan
kelijk stug, later iets beter, een klein deel
bleef onverkocht.
Ook de aanvoer van rundvee was ditmaal
niet onbelangrijk. Er was nogal wat variatie.
Koeien deden prijzen van 80 tot 115; pin
ken pl.m. 65 per stuk; fokkalveren, de duur
ste/28; n. kalveren gemiddeld 5.75. Er wer
den veel biggen verhandeld. De prijzen blijven
vrij hoog, 12 tot 14 per stuk. Varkens op
de boerderij doen 17 tot 18 cent per pond.
De eieren op de veiling deden een midden-
prijs (60 kg) van 1.90 tot 2 per 100 stuks.
1
De schade van de zware nachtvorsten van
de vorige week valt hier op Texel nogal
mee, omdat ze in droge nachten plaats hadden
gehad. Meer schade evenwel heeft op de bouw
landen de aanhoudende koude van dit voor
jaar gebracht. Dit weder schijnt zoo gunstig
voor de ontwikkeling van ritnagel en emelten,
dat men, naar men ons mededeelt, hier en
daar reeds stukken heeft moeten onderploe-
gen. Voor de aardappelen is evenwel warmte
noodzakelijk, ook deze hebben van de koude
schade ondervonden waardoor z.g. „verstee
ning" optreedt. Nu er water in overvloed is
gevallen, ziet men verlangend uit naar het
nog maar steeds zich schuilhoud -var-
mende voorjaarszonnetje.
De Cocksdorp.
NIEUWE REDDÏNGBO^-.
Zaterdag 18 Mei is met goed gevolg de
nieuw ontworpen reddingboot te water ge
laten; de ontwerper bouwer A. Boon,
benevens schipper van de booL, was eenige
jaren werkzaam als scheepstimmerman in
West Sayvüle U.S.A.; hij bouwde zijn boot
naar Amerikaansch model en zal voorloopig
dienst doen voor de pas opgerichte S.O.S.
Re-dd.-Ver. De boot is ingericht met vast dek
en uitgerust met een 22 pk Ford-motor. Zij
biedt plaats voor pl.m. 80 personen. Hij
bouwde de boot geheel alleen in den tijd van
5 maanden.
(Buiten verantwoordelijkheid van de redactie
Niet geplaatste stukken worden
niet teruggezonden.)
Geachte Redacteur.
Verzoeke beleefd een klein plaatsje in uw
blad. Bij voorbaat mijn dank.
In uw blad van Donderdag 16 Mei 1935,
onder het opschrift „Candidaatstelling ge
meenteraad Den Helder", heeft uw verslag
gever een commentaar gegeven, waarbij hij
de namen van twee zittende raadsleden
noemt en wel de heeren J. J. SchoefL'.cnber-
ger en J. Tiessen, welke ieder voor zich een
duw hebben gekregen, omdat zij, nu ja, laat
ik het dan maar zeggen, volgens den gedach-
tengan0 van uwen verslaggever, toch niets
uitvoeren, nietwaar, heer verslaggever? Al
thans dit is toch de bedoeling van uw com
mentaar, gelanceerd i- de Held. Courant om
de aandacht van het publiek daarop te j ves
tigen, hè! Immers, het is wel opvallend, dat
juist deze twee heeren bij name worden ge
noemd. zonder één der andere partijen. Maar,
geachte lezers, het zijn toch niet altijd de
slechtste vruchten waaraan de wespen
knagen.
Omtrent de lanceering, die de verslaggever
op den heer J. J. Schoeffelenberger heeft af
gevuurd, kan ik gevoeglijk ter verdediging
aan den heer J. J. Sch. overlaten. Maar wat
mijn eigen persoon aangaat, wil ik uw ver
slaggever gaarne van antwoord dienen met
het navolgende:
Mijnheer de verslaggever, ik vraag u i met
welk recht vermeent gij te moeten lanceeren,
dat de heer Tiessen onder de schoone leus,
dat de belastingen omlaag moeten, maar zoo
min als de andere partijen en groepen had
luj dit in de hand. Was die schoone leus geep
noodzakelijkheid Werd de Heldersche bur
gerij in 1927, 1928, 1929 en 1930 niet over
belast met de belastingen en uitgeknepen ge
lijk een citroen? Is dit niet tot de rijksregee-
ring doorgedrongen en heeft deze regeering
niet ingegrepen door de Wet van 15 Juli,
St.bl. 388, tot regeling der financiën tusschen
Rijk en Gemeente, welke wet op 1 Mei 1931
in werking is getreden om een einde te ma
ken aan den overtolligen zwaren belasting
druk Heeft de gemeente daardoor geen groot
financieel voordeel genoten en is dit niet het
gevolg geweest, dat de belastingdruk voor de
Heldersche ingezetenen dusdanig verlicht
werd?
Was dus de schoone leuze van mij dan;niet
een groote noodzakelijkheid? Heeft het ge
meentebestuur geen te groot luxueus leven
geleid met goedvinding van het grootste deel
van den Raad, waardoor de Gem.-begroötin-
gen. Heeft dit luxueuze leven, bij het ontwerp
den guldens opgevoerd zijn geworden, 'niet
alleen, maar ook de kapitaalkosten met bijna
één millioen gulden zijn verzwaard, hetgeen
een gevolg is van verhoogingen der belastin
gen. Heeft dit luxieuze leven, bij het ontwerp
der begrooting 1934 niet naar voren gebracht,
dat er 290.000 tekort was en trots allerlei
sprongen gemaakt moesten worden, door be
zuiniging van verschillende uitgaafposten en
met een verhooging van de directe en indi
recte belas tin gverhooging van ruim 160.000,
om deze begrooting sluitend te maken? Was
er bij de ontwerp-begrooting 1935 niet een
tekort van ruim 166.000, waardoor de gem.
werkloozen steunregeling over moest gaan
aan die regeling van het rijk, ook weer om
deze begrooting 1935 sluitend te maken, en
wat zal 1936 baren bjj het opmaken der be-
grooting?
Is mijn roepstem, geachte verslaggever,
welke ik in den Raad meermalen ten gehoore
heb gegeven, dat de Raad niet zoo vlug en
grif zijn toestemming moest verleenen op de
aanvrage door B. en W. der credieten, onge
past geweest?
Dat mijn stem als dusdanig in den Raad
geweest is gelijk aan een stem in de woeétijn,
is het gevolg van de politieke partijen in den
Raad, welke een driemansbond vormen en
aldus de meerderheid hebben. Dit zijn de
S.D.A.P., de V.-D. en de R.-K., die thans !met
de handen in de haren zitten en niet weten
hoe zij het varken wasschen moeten eri de
schuld thans werpen op de Hooge Regecring,
die de autonomie van den Raad aan bahden
legt.
Geachte verslaggever, indien u niet 'met
bovenstaande bekend zijt, dan moet ik peg
gen, dat u te lichtzinnig uw commentaar pver
de twee genoemde zittende raadsleden heeft
gelanceerd en indien u daarmede wel beltend
is. is het des te erger, om op een dergelijke
wjjze het publiek in te lichten. Immers, tleze
hebben het recht te weten den juisten toe
stand en laat het publiek hierbij wel begrij
pen, dat het thans meer dan noodig is, dat
er meerdere personen in den Raad komen; die
voor den nog hooger opvoerenden belasting
druk strijden, daar dit toch een algemeen; be
lang is. Waarvoor o.g. dan met zijn schoone
leus zal blijven strijden. j
Tenslotte nog de vraag, mijnheer de (ver
slaggeverWaarom hebt u geen andere namen
genoemd van gelijke partijen in den Rfiad,
zooals b.v. „Gemeentebelang", die altijd maar
schermen, dat zij geen politiek wenschen en
er zelf een voeren, die alle perken te bujiten
gaat? Of staat u soms in nauw verband 'piet
„Gemeentebelang", dat gij met uw gelanceerd
commentaar hen moet helpen de twee (Sloor
u genoemde raadsleden figuurlijk al( te
maken? Laat het publiek hierdoor gewaar
schuwd, op zijn hoede zijn. Dit als mijn per
soonlijk verweer van den verslaggever, j
M. de R., met beleefden dank voor de op
name, teeken ik, met hoogachting,
J. TIESSEN, Lid v. d. Raad.
Den Helder, 18 Mei 1935.
Na den heer Schoeffelenberger komt nu
ook de heer Tiessen met een verweer tegen
de korte beschouwing, die wij hielden over de
jammerlijke verdeeldheid der verschillende
stemmen by de a.s. gemeeneraadsverkiezin£en.
Deze heer wendt zich met een uitvoerig schrij
ven tot „den" verslaggever der „Heldersche
Courant", die hem, door zijn naam (en die des
heeren Schoeffelenberger, die daarop reeds
antwoordde), te noemen, „een duw gaf".
De lezer zal zich herinneren, dat de strek
king van ons korte stukje slechts was ons
leedwezen uit te spreken over de groote stero-
verbrokkeling, die een beletsel was voor een
krachtige politiek naar de een of andere rich
ting. Wij hebben daarbij inderdaad de namen
genoemd van de heeren Schoeffelenberger en
Tiessen, welke beiden als eenling in den Raad
zitten en die o.i. een frappant voorbeeld daar-(
voor waren. De partij „Gemeentebelang" heeft
thans nog twee zetels in den Raad en wat de
andere, kleine fracties betreft: voor zoover ze
niet deel uitmaken van groote politieke partijen
(a.r. en c.h. vertegenwoordiger] doen ze toch
mee aan een bepaalde politiek, die ze in groote
lijnen onderschrijven (chr. dem.). Deze voor
beelden waren naar onze meening minder
sprekend. W(j hebben in 't geheel niet gezegd,
dat de heeren niets uitvoeren, waarom zou
den wij dat zeggen? Het is immers niet waar?
Als raadsleden hebben ook zij hun verplichtin
gen in diverse raadscommissies, en anderszins,
en wij hebben niet de minste reden te meenen,
dat z(j die niet goed zouden waarnemen.
Wjj hebben alleen gesproken over hun
„machteloosheid" tengevolge van het feit, dat
zij alleen in den Raad staan. En ziet, de heer
Tiessen zelf komt dit in het hierbedoelde stuk
ongevraagd (en waarschijnlijk ook wel onbe
doeld) bevestigen. Hjj schrijft: „Dat mijn stem
iti den raad geweest is gelijk aan een stem in
de woestijn, is het gevolg van de politieke par
tijen in den raad welke een driemansbond vor
men en aldus de meerderheid hebben". Welnu,
dat was ook hetgeen wij betoogden, n.1. dat
van die stem in de woestijn en zoo dus zijn de
heer Tiessen en onze redactie het roerend
eens. En nu gaan wij nog iets verder. On
danks die zelf toegegeven machteloosheid van
des heeren Tiessens Bond zijn er toch belas
tingverlagingen gekomen en is heel deze be
lastingaangelegenheid een zaak die bij voort
during aandacht heeft. Dit bewijst alleen, dat
er buiten den Bond van den heer Tiessen om
dynamische krachten aan het werk zjjn, en nu
is het misschien erg naief van ons als wjj
vragen: is het niet practischer deel uit te
maken van een groot, machtig, dynamisch ge
heel, dat misschien door de krachtige mede
werking van twee zulke mannen als waarvan
hier sprake is, veel meer bereiken kan dan het
tot dusver deed, dan alleen te blijven staan
roepen in de woestijn
Als de heeren hieruit nu maar niet aflei
den, dat wij hen willen overhalen: wij willen
alleen ons betoog toelichten.
Redactie.
De Zomertijd is weer in 't land,
Pas op vooral voor Zonnebrand.
Bedekt Uw hoofd voor Zonnesteek,
Want het is hevig deze week.
De zon cchjjnt fel, dat kunt U zien.
Of ben ik soms abuis misschien?
Of is het Winter, 't is toch bar,
Ben ik zoo hoop'loos in de war?
Dan ligt het vast aan de natuur,
Trek aan Uw jas, terug het uur.
De IJscoman bevriest zoowaar,
Wie lacht? De kolenhandelaar.
Mei 1935 JAN MENS.
Geachte plaatsgenooten.
Beleefd doen wij een beroep op Uw offer
vaardigheid in natura, voor ontslagen ge
vangenen, enz., n.1. voor:
Mansschoenen, kinderschoenen, een wieg
en een loopwagentje.
Bij voorbaat onzen dank.
Gooyer, Californiestraat 71.
Geus, Piet Heinstraat 46.
DE EERSTE REIS VAN DE NORMANDIE.
Het blad Figaro heeft naar aanleiding van
de aanstaande „maiden trip" van de Nor
mandie een prijsvraag voor zijn lezers uit
geschreven, waarvoor prijzen tot een bedrag
van 50.000 francs zullen worden uitgeloofd.
De deelnemers moeten opgeven in hoeveel
dagen, uren, minuten en seconden het schip
den overtocht naar New York zal volbrengen,
daarbij niet gerekend de langzame vaart door
het kanaal en het binnenkomen van New
York.
Zooals men weet, is officieel medegedeeld,
dat de Normandië op de onlangs gehouden
proeftocht een snelheid van 32 knoopen heeft
behaald.
«S
Het is geen Houtrust en geen Darlington
geworden, de HollandEngeland-wedstrijd;
neen, het werd een Huil. Een super-voetbal
spelend Engeland heeft het Oranjeteam met
slechts 1—0 geslagen, een uitslag waarop wij
trosch kunnen zijn, doch die qua kwaliteiten
nog niet de juiste krachtsverhouding uit
drukt. Laten we eerlijk bekennen, dat onze
gasten veel en veel beter speelden.
Men zal ons kunnen tegenwerpen, dat de
veldme.erderheid toch niet zoo verschrikke
lijk groot geweest 's. Inderi oad, dat was ook
zoo, maar daar hadden de profs ook wel hun
reden voor. Zij begrepen heel wel, dat bij een
opéénhooping van spelers op de helft van het
terrein ce kans op vrij spel miniem was en
dus lieten zij de Hollanders af en toe opko
men. Want zoodra waren de Hollanders even
weg of daar volgde een blimsemsnelle aanval
van de gasten, die het Nederlandsche team
zijn moeilijkste situaties opleverde. Wij weten
niet, waarvoor wij de grootste bewondering
moeten hebben, voor het feillooze werk van
de withemden of voor het grandiooze verde
digen van de Hollanders. Voor tal van moei
lijkheden heeft de Nee* rlandsche verdediging
gestaan, moeilijkheden, zooals zij die in Hol
land en daarbuiten niet veel hebben ontmoet.
Doch met name Caldcnliove en Anderiessen
speelden zoo geroutineerd, dat het leek alsof
zjj evenals hun tegenstanders zoo uit de eer
ste Engelsche league kwamen! En met onzen
doelverdediger deden vrij ook niet voor de
Engelschen onder, want Leo Halle heeft
meesterlijke staaltjes van doelmanskunst
laten zien. Zonder zijn reputatie te schaden
had hij zeker nog 2 goals kunnen laten pas-
seeren. Zoo komen honderden indrukken te
gelijk bij ons op, doch wij zullen ze gerang
schikt trachten weer te geven.
De wedstrijd.
W(j zulen er heel in 't kort iets van zeg
gen, daar het verloop daarvan door de radio
en de vele courantenverslagen algemeen be
kend verondersteld wordt.
Voor de rust werd niet gedoelpunt. Enge
land had voortdurend het beste van het spel
en verraste de rond 38,000 toeschouwers op
prachtige staaltjes voetbal, die menig open
doekje uitlokten. Maar hoe de whites ook
technisch en tactisch meester van het terrein
waren, tot doelpunten kwam het niet, want
de Hollaridsche verdediging met Halle, Cal-
denhove en Anderiessen aan het hoofd leverde
de schitterend werk. Een enkele maal kwa
men de Hollanders voor Hibb's heiligdom,
maar in deze periode kreeg geen onzer aan
vallers kans om te doelpunten. Rust 00.
Het prachtige Engelsche doelpunt.
Het Nederlandsche elftal was rijkelijk lang
weggebleven, welke onbeleefdheid jegens de
gasten, die allang in den regen stonden te
wachten, snel en afdoende werd afgestraft.
Zoo was er afgetrapt of Boyes, de kleine,
rappe linksbuiten krijgt den bal toegespeeld.
Een snelle ru3h naar de hoekvlag, waar
Pauvve en Caldenhove hem den doorgang
trachten j versperren. Een strugle volgt,
doch de Engelschman heeft den bal snel vrjj-
gewerkt, daar suist de bal al voor den Hol-
landschen doelmond, niemand denkt nog aan
een doelpunt, doch daar schiet als een Me
teoor een withemd naar voren. Hjj zet zich
op het juiste moment af, bal en mensch ont
moeten elkaar in de lucht, de resultante
leidt in de richting van het do 1, waarin bei
den, Worrall en bal, dan ook terecht komen.
Engeland heeft door dit schitterend doelpunt
de leiding genomen!
De bezoekers bleven zich superieur toonen,
te meer daar de Hollanders volhardden in het
3-mans-aanvalS3pcl en spil Anaeriessen in de
achterhoede. De voorhoede kreeg geen schijn
van kans tegen Male, Hapgood en Barker;
daarbij beging Mijnders de fout, den bal veel
te lang bij zich te houden, die dan tenslotte
gemakkelijk een prooi -verd van Jardner of
Male. Tegen het einde kopte Mijnders een
eenvoudigen bal naast en slaagde Wels er niet
in langs Hibbs te komen, toen ^eze uit zjjn
doel liep en de kleine Unitas-man op hem
kwam afstormen. Leo Halle verrichtte hel
denwerk toen hij z'ch boven op den bal wierp,
die door Eastham snel op hem toegedreven
werd; de bal vloog corner. Het einde kwam
tenslotte bij achten met een 10 overwinning
voor de Engelschen.
Het spel.
Zooals wjj reeds gezegd hebben, staken de
Engelschen met hoofd en schouders boven de
onzen uit. Zjj maakten een prettigen indruk,
in hun witte shirts, die volgens typisch En
gelsche gewoonte meer op blouses geleken.
Jonge, krachtige gestalten, die een evenwich
tigheid en een dchaamsbeheersching demon
streerden, die onze diepe bewondering af
dwong. Het veld was uiteraard modderig en
spekglad. Nu is het ons bekend, dat de En
gelschen, meer dan wjj, gevend zijn onder
dergeujke omstandigheden te spelen, maar
dat neemt niet weg, dat zjj 'ikwjjls met groot
gemak zichzelf onder controle hielden èn bjj
de korte snelle sprints èn bjj de hooge spron
gen bij het koppen naar den bal. Zelfs ge
duwd of gehinderd door een Oranjeman had
den zij meestal geen morite zich staande te
houden. Dit wil nu-weer niet zeggen, dat de
Albions zelden kwamen te vallen, want maar
al te dikwijls deden zjj dit opzettelijk. Want
ook daarmede demonstreerden zjj hun groote
vaardigheid. Immers leek het erop, dat de
Hollander eerder bjj den bal was dan de toe-
loopende Engelschman, dan zag men laatst
genoemde plotseling een .glibi r" nemen, die
hem met de voeten nog juist eerder bjj den
bal deed zjjn d n de Hollander. Algemeen
werd verondersteld, dat de Hollanders het in
snelheid wel zouden winnen van de profs, die
zich immers niet zoo druk zouden maken.
Doch het was juist anderscm! Van de eerste
tot de laatste sec nde is gemiddeld elke En
gelsche speler sneller geweest dan de Hol-
landsche! Een onderdeel, dat ook terk in het
voordeel der gasten uitviel, vas het koppen.
Het is onbegrijpelijk, dat de onzen v 'bardden
in hoog spel, terwijl men to :h telkens weer
zag hoe de ballen in ai.e standen door de
withemden weggekopt werden. Vooral Male
en irkei hebben meer gekopt dan ge„voet"-
bald. Vóór nat de bal den man bereikt had
zag men den speler op pringen, even ging het
hoofd achterover, de bal er als het ware ge
durende een fractie van een seconde tegen
rustend, dan een vinnige ruk naar voren,
waardoor het leer naar voren geslingerd werd.
Geweldige afstanden overbrugden de Engel
schen al koppend! Zoo -agen we Male een
maal schitterend redden. De bal werd hard
over hem heengetrapt, de snelle rechtsback
moest zich toen nog omdraaien n den bal
achterna rennen. Voor dat deze den grond
had bereikt zag Male hem voor zich neder
vallen en met een schitterenden omhaal ging
het bruine monster weer naar de Hollandsche
helft, waar natuurlijk weer een binnenspeler
vrij stond. Eiken hard toegespeelden bal had
men onmiddellijk onder con'róle. Hoe goed
was b.v. toch het werk van Anderiessen,
maar stak nog zjjn enwerk af tegen dat
van zjjn collega Barker. Keihard werd de bal
toegeschoten, een korte, droge tik en dood
lag de bal. Dit zjjn allemaal individueele
staaltjes, maar over het combinatie- en team
werk kunnen wjj minstens evenveel zeggen.
Beschouwen we allereerst de strijdwijze van
de achter- en middenlinie. Zooals wij reeds
Donderdag schreven, speelden de Engelschen
constant in W-formatie. Spil Barker stond,
ook als men ver in den aan/al was, een paar
meter voor zijn backs en week niet van zijn
plaats. Men stelde ons dez r dagen de vraag,
hoe men nu de W-formatie kon spelen, ter
wijl de backs or de middenlijn stonden? Dat
was het juist, 'och toen stond Parker op één
Ujn met Male en Hapgood! De kanthalfs iets
verder naar voren aan de uiterste grenzen
van het veld, de binnenspelers vulden het
middenveld aan door voortdurend achter mid-
voor en vleugelspelers te blijven, welke laat
ste drie zoo ver mogelijk aar voren stonden.
En van deze formatie week men dèn alleen
af als bij wijze van verrassing de binnenspeler
den bal snel opbra .ht en op z'n eentje pro
beerde door de verdediging te komen, zooals
kort voo. het einde Fastham 't O ed en Halle
op het nippertje kon edden. Speciaal hebben
wij gelet op de as Hapgood-Barker-Male.
Deze draalde om den spil en boog naar ach
teren door al naar gelang het spelbeeld was.
Kwam de aanval van links, dan zag men
Male naar voren komen, Barker oleef op zjjn
plaats, en Hapgood schuin achter deze. Was
de aanval afgeslagen dan i reerde Male,
P.arker deed een paar passen voorwaarts,
Hapgood stelde zich op één ljjn met zijn part
ner en de aanvalssteling v as weer hernomen.
Zoo ging het precies al3 Holled over den
anderen vleugel aanviel, met dit verschil, dat
Hapgood dan naar voren kwam en Male zich
schuin achter Barker opstelde. Bjj een aanval
over het midden avanceerde Barker en boog
de as naar achteren door, daar de backs iets
achteruit gingen en daarbjj dichter naar
elkaar toekwamen, aldus de kans op trough-
passes veel kleiner makend. Bjj een dergelyko
attaque hadden de vlcugelhalfs zich bliksem
snel bij de Hollandsche vleugelspelers ge
voegd, zoodat in een minimum van tjjd alle
Hollandsche aanvallers gedekt wart
Zoo wetenschappelijk en regelmatig als dat
allemaal in zjjn werk ging, het was werkelijk
phenomenaal. In verhouding tot dit werk
was dat van de voorhoede o.i. veel minder.
Nu was deze linie ook het minst sterk bezet,
al waren de beide 'leugelspelers dan ook
sterren. Wij hadden liever gezien dat deze
linie meer variatie in haar spel gebracht had
en b.v. veel meer met 5 man tegelijk opge
trokken was. Waarschijnlijk had de Holland
sche defensie dan meer goals moeten laten
passeeren!
En nu het tegenspel van de onzen. Men
herinnert zich, dat wjj gewaarschuwd heb
ben, dat de onzen niet met hetzelfde spelletje
moesten komen als waarmede vrij zeker de
Engelschei het zouden doen. Toen nu in do
allereerste minuten al bleek, dat de meening
t.a.v. het Engelsche pel juist was, hadden
de Hollanders hun oude strijdwapen kunnen
opgraven: open aanvalsspel, met 4 spelers in
de voorhoede, een verbindingsspeler (Smit),
spil iets achteruit kanthalfs naar voren. Men
maakte echter o.i. de tactische blunder het
zelfde spel te willen stelen als de Engelschen
en daarmede moesten wjj 't, en dat kon niet
anders, afleggen. Nu zal men zeggen: we
hebben maar met 10 verloren, maar dat
zegt ons niets. We hebben het tenslotte aan
het prachtige werken van een enkeling en het
slechte schieten van de Engelsche forwards
te danken, dat het 10 gebleven is. Ware
een Drake, een Bastin en een James present
geweest, het zou een groote nederlaag gewor
den zijn! Neen, over he systeem der onzen
zjjn we niet tevreden, aanvoerder van Heel
had moeten ingrijpen en anders de T.C. tijdens
de rust Wjj zjjn ervan overtuigd, dat de kans
op meer tegenpunten bij een ander systeem
dan het thans gevolgde grooter geweest was,
maar evenzeer de kans op Hollandsche doel
punten. Want met uitzondering van het schot
van Bakhuys in de tweede helft en de kansjes
van Wels en Mijnders hebben wij geen oogen
blik een doelpunt kunnen maken. Daarbij het
door de lucht spelen. Elke bal was voor da
goedkoppende Engelschen, hoe kon men vol
harden in het hooge spel? Het terrein? On
zin, deze tegenstanders speelden den bal net
zoo hard en zuiver over den grond u i ware
het veld kurkdroog. Maar het zou onbillijk
zjjn als men onze jongens niet een pluim gaf
voor twee zeer belangrijke prestaties. Dat was
hun energiek volhouden en hun Ausdauer, die
vooral in de laatste minuten tot uiting kwam.
De spelers:
Aan Hollandsche zijde noemen wjj allereerst
Caldenhove. De D.W.S.er heeft een buitenge
woon gave en vooral intelligente partij ge
speeld. Zjjn ingrijpen op het juiste oogenblik,
zijn zelfvertrouwen, zijn beheersching, dat zijn
spel met een zekere rust omgaf, die voor zijn
medespelers weldadig moet geweest zjjn, het
was allemaal af. Met hem heeft het Neder-
landsch elftal een belangrijke versterking
ondergaan. Bravourwerk ziet men niet van
hem ,maar oer-degelijk verdedigingswerk. Na
hem komt direct Leo Halle, die het Holland
sche doel schitterend, zonder fouten, verdedigd
heeft. Op prachtige wijze heeft hij er gevaar
lijke kopballen en schoten uitgehouden Geen
wonder, dat ook de Engelschen vol lof over
zijn spel waren. Dan volgt Anderiesen. Do
Ajacied is nog nooit zoo schitterend geweest.
Dat ligt 'm natuurlijk aan het „systeem", dat
hem buitengewoon ligt. Dat heen en weer dra
ven was niets voor hem, maar nu zijn voor
naamste werk verdedigen geworden is, nu kan
de Amsterdammer nog prachtige wedstrijden
spelen. Zelfs ziet hij nog kans om met verre
trappen den bal precies ter bestemde plaatse
te dirigeeren! Dan volgt in een adem eigenlijk
de rest van de ploeg, de een was iets beter dan
de andere, doch zij overtroffen drie eerstge-
noemden niet. Alleen Bas Paauwe was na de
rust de evenknie van een Caldenhove, toen had
hij den rappen Boyes heelemaal „door", zoo
dat deze uitstekende voetballer heelemaal geen
kans meer kreeg. Van Heel toonde zich indivi
dueel wel opgewassen tegen de profs, doch in
tempo schoot hij dikwjjlr tekort. Ook zjjn fout
als aanvoerder noemden wij reeds. Van Run
was ditmaal stellig de mindere van Caldenhove
eenmaal zagen wij hem leelijk missen en een
paar maal „ketsen". Hjj moet oppassen voor
meerdere fouten, want anders is het spoedig
met zijn internationale carrière gedaan Van
de voorhoede, die erg tegenviel, was Mijnders
beslist de slechtste en Wels en Smit de beide
besten, zonder dat zjj hun topvorm konden be
reiken. Drok viel niet tegen en heeft ontzaglijk
hard gewerkt, terwijl Bakhuys, van wie de
meeste verwachtingen uitgingen, niet in staat
was Barker van zich af te schudden. Dat ééne
schot was prachtig en volgens hen, die achter
het doel zaten, onhoudbaar voor Hibbs. doch
helaas ging de bal 'n halven meter naast. Bak
huys toonde tenslotte zijn machteloosheid door
van verre afstand op doel te schieten. Hibbs
vond dat natuurlijk best.
In het Engelsche team vonden wij voor de
rust Boyes, den linksbuiten den besten speler.
Welk een snelheid zette dit spelertje achter
zijn rennen; tot aan de cornerlyn drong hij
door om dan onberispelijk voor doel te zetten.
Af en toe waagde hij zelf een cans en dan
volgde een vinnige schuiver of een schot op
halve-meter-hoogte, waarmede Halle de groot
ste moeite had. Worrall, de andere vleugelman,
had op Boyes zijn flinkere body voor en het
feit, dat hij ook na de rust schitterend speelde.
Zijn doelpunt was een „beauty". Na hem noe
men we geheele achterhoede. Uitvoerig hebben
we het door hen gevolgde systeem besproken,
maar men begrijpt wel. dat dit alleen uitge
voerd kan worden door spelerj van de aller
grootste allures. Nog nooit hebben wij zulk
een sterke achterhoede aan het werk gezien.
Hibbs heeft geen gevaarlijk werk gehad, we
hadden dezen vermaarden keeper anders graag
bij moeilijke ballen in actie gezien. De kant
halfs waren van iets mindere kwaliteit, doch
een speler als Gardner ziet men voortdurend
graag aan het werk. Hjj is het type-Delsen, de
man die destijds dezelfde plaats in het Blauw-
Wit-elftal vervulde. Een beetje hooge rug,
maar lenig en katachtig! Zijn inwerpen was
overigens niet zoo geweldig als men voorspeld
had, net zoo min als dat van zjjn partner aan
de andere zijde, Burrows. Van de voorhoede
zullen we niet licht den kleinen sympathieken
Boyes vergeten. Het geheele binnentrio
maakte den minsten indruk op ons, midvoor
Richardson was zelfs onvoldoende, gezien !n
het verband van het Engelsche team. Mis
schien ook was zijn vorm niet 100 Maar
het moet ons van 't hart, dat wjj het jammer
gevonden hebben in dit milieu niet 't Arsenal-
binnentrio aan het werk gezien te hebben. Al
had dan de nederlaag voor Nederland ook
grooter geweest.
De 23ste man in het veld, scheidsrechter
Dr. Bauwens, heeft goed geleid, maar toch
maakte hjj niet dien indruk als Fogg. Vol
gens sommigen zou het Engelsche doelpunt
in buitenspel-positie gescoord zjjn, doch daar
hebben we niets van bemerkt. Wjj achten dat
vrjjwel uitgesloten.
Zjj voorts nog medegedeeld, dat zich onge
veer 38000 menschen, o.w. H. K. H. Frinses
Juliana, in het Stadion bevonden en dat het
gedurende den geheelen wedstrijd geregend
heeft. Maar dat was geen beletsel voor de
spelers en den mooisten voetbalwedstrijd te
spelen dien wjj tot nu toe gezien hadden!