Raadsels VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIPB T JUTTERTJE ZATERDAG 1 JUN! 1935 PAG. 7 „Kom, Miesje, Miesje, Miesje..! De geschiedenis van de kangeroe. Duitschland, het land der geneeskrachtige bronnen. n. Nieuwe Raadsels. Een nieuw kat-en-muls-speL Ja, het kat-en-muis-spel kennen jullie wel, is het niet? Je staat in een kring, en houdt elkaar hand aan hand. De kat en de muis zijn binnen de kring. De muis mag in geval van nood uit de kring sluipen, Zo worden de straten gevormd. maar de kat mag het niet. En wanneer de kat de muis dan gevangen heeft, worden de rollen omgewisseld. Maar nu zal ik je een variatie op dit spel vertellen. Er kun nen op z'n minst 15 k 20 kinderen meespe len. Zijn er 16 kinderen, dan krijgen we vier rijen van vier, zijn er 20, dan komen er vijf rijen van vier. Zijn we met meer, dan krijgen we langere rijen en ook meer rijen. Hoe meer er meedoen, hoe leuker het spel wordt natuurlijk. De verschillende spe lers in elke rij staan ongeveer twee meter Van eikaar af, en de afstand tussen de ver schillende rjjen is ook, twee meter. Een wordt gekozen als spelleider, en deze spel leider laat het spel beginnen door te be velen: Armen wijd! Allemaal strekken jul lie dan de armen horizontaal en houden elkaar aan de handen vast. Op de afbeel dingen zie je, dat de rijen zo straten vor men. Aan het ene einde van een straat staat de kat. Aan het andere eind staat de muis. De muis heeft dus een voorsprong. De muis roept: „Miesje, Miesje, kom!" en wenkt de kat met de hand. Door de straat komt nu de kat aangelopen, en het wordt nu een ware ren! Wanneer de muis in gevaar komt, en op het punt staat om gevangen te worden, dan roept de spelleider: „Rechts om!" De armen blijven uitgestrekt. Door kefe omdraaien ontstaan nu nieuwe straten, die loodrecht staan op de vroegere straten. Daardoor is de stand van zaken absoluut Rechtsom en opeens zijn er nieuwe straten gevormd. veranderd. De kat is nu door een of twee of meer straten van de muis gescheiden. Wanneer er heel veel kinderen meespelen, dan zijn er zelfs wel drie of vier straten. De muis roept nu weer: „Miesje, Miesje, kom!" De kat mag niet door de rijen heen breken en zodoende de muis vangen. Want dat zou veel te gemakkelijk zijn. De muis. mag nooit de straten verlaten. Wanneer de muis gevangen is, dan worden de rollen weer omgedraaid. Probeer deze variatie maar eens. Een fabel van de Zuidzee. Naverteld door ELSA VAN DER ECHT. Het was eb. En er zat op de rotsen een Kangeroe, die in het water keek. Het wa ter was heel vlak. In de diepte tussen de rotsen waren vissen, die daar rond zwommen als in een vijvertje. De kange roe grijnsde, en hoonde de vissen. „Wat zijn jullie voor ellendige vissen," zei hij. „Altijd maar nat, altijd in het wa ter, bah!" En hij nam een steentje, en gooide ermee naar de vissen. De dolfijn noemde hij een zwart varken en een mod- dervreter. De kangeroe merkte niet dat het lang zamerhand vloed werd, en dat om de rot sen het water steeg. De golven begonnen al luider te bruisen. Doch eindelijk merkte de kangeroe het, en toen was het te laat. Hij riep verschrikt: „O, wee! Hoe moet ik nu aan het strand terug komen? Ik zal moeten verdrinken!" Hij sprong heen en weer op de rotsen, en was doodsbang. Het water steeg al hoger en hoger en de kangeroe werd helemaal nat gespoten. Toen begon hij de vissen te smeken om hem toch alsjeblieft te helpen. „O, beste Kalipepe-vis!" zei hij op sui kerzoete toon. „Neem me toch op je rug en breng me naar de oever!" „Kun je net denken!", antwoordde de vis. „Je hebt me zo straks heel erg be spot, en dat kan ik niet goed hebben. Je hebt gezegd, dat ik alleen maar ribben had en geen vlees!" En hij zwom weg. Toen vroeg de kangeroe aan de Patago- vis: „Och, broedertje Patago, draag me toch aan land, je kunt het zo makkelijk doen op je rug!" „Ja, hè, dat wou je wel," zei de Patago. „Maar er is geen haar op mijn hoofd, dat er aan denkt. Je hebt me met steenen ge gooid." En ook hij zwom weg. „Ach broeder Dolfijn, neem mij dan toch op je rug. Jij weet, dat ik het goed met je meen", en de kangeroe hief zijn voor poten op, net zooals de mensen doen, wan neer zij om iets smeken. „Zo," zei de dolfijn. „Je hebt me een zwart varken genoemd, en een modder- vreter. Dat laat ik niet op me zitten, zie je. Dat vind ik geën manier van doen. En daarom neem ik je ook niet op mijn rug." En ook de dolfijn zwom weg. „Broeder Zeepoliepje, wees jij nu eens lief en draag me aan land. Op je rug, begrijp je?" „O, maar ben jij het niet, die gezegd heeft, dat ik alleen maar uit spillebeenen bestond?" En trots zwom de poliep weg. „Lieve zuster, schildpad", zei toen de kangeroe, terwijl zijn poten al in het wa ter stonden, „kun je me niët helpen? Toe, neem me op jè rug! Draag me naar land!" Toen nam de schildpad de kangeroe op haar rug. Na een poosje, toen het water vlak was, zei de schildpad: „Zeg, je "bent zwaar. Kun je nu niet af stappen?" De kangeroe antwoordde: „Zwem nog iets verder, schildpad! „Een beetje dichter bij de oever." De schildpad deed goedig wat haar ge zegd werd. Na een poos zei ze weer: „Stap nu als- je blieft af. Je bent me heusch te zwaar. Ik zeg het niet voor de grap." „Ga nu nog heel even door, tot het bos. Dat kun je toch wel, is het met?" „Nu, vooruit dah maar!", zei de schild pad. En ze zwom naar de kant waar het bos was. Toen de kangeroe echter van de rug van de schildpad afsprong, greep hij het arme dier, dat hem zo aardig gehol pen had, beet, en legde haar op de rug. „Zo, nu is het uit, met jou, nu ga Je dood!", zei de kangeroe met een wrede grijns. De schildpad spartelde tevergeefs met de benen. „Nou ga Ik hout halen", zei de kange roe tevreden. „Dan ga ik je eten. Gebra den schildpad, dat is erg lekker. En van je beenderen maak ik morgen schildpad soep." En hij verdween in het bos. Nu was het gelukkig voor de schildpad, dat er in haar buurt een steen lag, en met be hulp daarvan kon zij zich omkeeren, en nog vóór de kangeroe terug was, zwom zij alweer in het zilte nat. Toen de kan geroe genoeg hout gevonden had, kwam hij weer terug naar het strand. Tever geefs zocht hij naar de schildpad. Hij riep: „Waar ben je toch, zuster schild pad Toen riep de schildpad: „Hou jij je maar stil met je zuster schildpad, leugenaar. Ik ben gevlucht en nu wil je mij braden met dat hout? Je brutaliteit en je on dankbaarheid kennen geen grenzen!" C „Wat verandert er 3 water ijs wordt „De prijs." Degene, die op de gedachte zou komen, om alle Duitsche geneeskrachtige bronnen te bezoeken, zou een heel jaar kunnen reizen en iederen dag een ander bronwater bijna altijd in een andere plaats drinken of baden nemen. Want Duitschland is het klassieke land der geneeskrachtige bron nen. Er zijn in Dui. .chland meer van zulke bronnen dan in elk ander land ter wereld; en wel 85 zouthoudende bronnen, 61 kool zuurhoudende, 11 belangrijke bitterwater- bronnen, waarbij de vele ongebruikte niet zijn meegeteld, 15 radioactieve bronnen, 8 gewone heetwater bronnen, waarvan de geneeskracht gedeeltelijk tot radium-ema- natie wordt teruggevoerd, gedeeltelijk nog niet verklaard is. 43 staalhoudende bron nen en 27 zwavelbaden. Deze bronnen zijn over het geheele land verspreid, hoewel het Oostelijk deel van Noord-Duitschland slechts zoutbronnen heeft. De heetste bron is de zwavelbron in Aken, die een warmtegraad van 40 tot 75 heeft; zeer heet is ook de zwavelbron in Landeck in Silezië met tot 30 graden, de Warmbrunnen-bron (eveneens in Sile zië) met tot 43 graden, Wildbad in het De verreweg sterkst radioactieve bron van Duitschland is die van Oberschlema in Saksen. De Hindenburg-bron in Ober- Zwarte Woua met tot 39 graden warmte, schlema is in. het algemeen de sterkste totnogtoe bekende bron van deze soort in de geheele wereld. Een der Duitsche badplaatsen is Berlijn. De rijkshoofdstad heeft zoutbaden en had vroeger in Ge- sundbrunnen ook een staalbron, die tot in het midden van de vorige eeuw gebruikt werd. De oplossingen van de vorige week: L Paal, Baal, Kaal. Koek, kok, kerk, dok, doek, hok, doe, hek, dek, ei, in, er der, ik, je, een, kin, hoe, koe, roe, rok, dor, keer, hier, de. Het boek is deze week gewonnen door: MARIE VAN DEN BERG, Breezand, Goede oplossingen ontvangen van: Fransje van E.; Douwe I.; Joop van B; Nellie K.; Lelietje van Dalen (schuilnaam- pje); Dirk Th.; Annie V.; Vergeet me niet; Kees D.; Aster; Jantje L.; Lena H. Fia van B.; Johanna K.; Piet van H. Marie van H.; Tineke W.; Stientje B. Marie B.; CorrieP.; Betsie N.; Nettie H. Rietje W.; Toon T.; Agatha K.; Johan en Cornelis L.; Lieny van L.; Bram S. Maartje S.; IJsbrand S.; Lena van Z. Riena Sch.; Zus W.; Truus R.; Miep G. Geertje de V.; Arie de G.; Joosje D.; Jan D.; Jannie de V.; Marie van den B.; Coba de L.; Annie E.; Nellij B.; Cisca du P. Eén naamloos. ■I. Drie personen speelden tezamen, en toen zij ophieldent had ieder gewonnen, Hoe is dat mogelijk, IL Het geheel bestaat uit 5 letters en is iets, waar iedereen de komende dagen zeker heen gaat. 1, 10, 12, 11, 2, 14, is getallen samen voegen. 7, 6, 5, 4 is een vrucht. 3, 13, 10, 9, 8 is wel héél, héél weinig. 15, 2, 3, 6, 4 is pleizier. 57. Eindelijk hadden ze de top bereikt en een prachtig uitzicht over de natuur was de beloning voor hun moeilijke klim partij. 58. Ze rustten thans wat uit en hadden een prachtig uitzicht over het mooie pa norama. „IS het hier niet mooi. Wip." vroeg Flip aan zijn vriendje. 59. Op talloze plaatsen sprongen tus sen de rotsblokken kleine beekjes naar omlaag. Het was een prachtig schouwspel en beiden keken er vol bewondering naar. 60. Juist zouden ze aanstalten maken om weer terug te keeren, toen een oorver dovend lawaai en gekrijske hun aandacht trok. Ze gingen op het geluid af en kwa men op een open plek.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 19