Amsterdamsche Brieven. Marine-brieven uit indië 'T JUTTERTJE ZATERDAG 8 JUNI 1935 PAG. 5 TOB NOOIT HOEKJE We staan vlak voor de gemeenteraads verkiezingen en de politieke hartstochten gaan dus in de stad weer hoog. Een uit laat, een veiligheidsklep hebben, na het klodderverbod, deze hartstochten op de openbare straat niet of weinig meer... De gereglementeerde, via de gemeente ge plaatste borden aan de brugleuningen laten aan saaiheid, en netheid, niets te wenschen over en met hartstocht heb ben zij verder niets meer te maken. Des te drukker wordt er nu gebruik gemaakt van de eene veiligheidsklep die voor de opge propte politieke gevoelens thans nog over bleef: de Raadsvergaderingen op het Prin senhof, waar in de laatste bijeenkomsten onze gemeentelijke politici elkaar dan ook nog eens, bijwijze van eindspurt, die naar zij hopen .ndruk op de kiezers zal maken, extra heftig telijf gaan. Ziet en hoort men in deze dagen onze stedelijke politieke bonzen daar op den Achterburg wal dan ook aan het werk, dan v/ordt men als vanzelf herinnerd aan het welgemeend advies, dat prof Burger eenige dagen ge leden in zijn afscheidscollege meende te mogen geven. Nadat hij, deze hoogleeraar, die vele tientallen jaren achtereen in ons Binnengasthuis is werkzaam geweest, eerst den arbeid in een groote kliniek een dagelijks wederkeerend geluk genoemd had, niet alleen om het welslagen der operaties, maar vooral om de vriendelijke gezindheid van heel de ziekenwereld en verder de doorsnee Amsterdammer gepre zen had als een gemoedelijk, voor rede en humor toegankelijk persoon, verklaarde hij „dat hij voor het zedelijk heil der Am sterdamsche bevolking, voor de betere on derlinge waardeering, geen beter middel wist, dan dat alle ontevredenen en alle... politici ieder jaar gedurende enkele weken zouden worden opgenomen op de zieken zalen van het Binnengasthuis"... Een prachtig denkbeeld inderdaad! Men kieze daar dan steeds de weken voor de verkie zingen voor en men zou dan nu, dezer dagen, alvast kunnen beginnen met de Heeren op het Prinsenhof vriendelijk uit te noodigen even het grachtje af te loopen en zich bij den portier van het ,,B. G." aan te melden. Intusschen zijn we dezen weer nog niet zoo ver en zijn we dus verplicht met een enkel woord t.e vermelden wat. de jongste debatten in dett Raad hebben opgeleverd. Dat kan men inderdaad zeer: kórt zeggen door te gewagen van een radicale afwijzing van het „burgerlijk blok", aangevoerd door niet minder dan vijf wethouders van het so ciaal-democratische plan tot inperking der werkloosheid. Men kan dit gerust een „ver eende aanval" op genoemd plan noemen. Wel is men het in beide kampen over eens, dat tegen de werkloosheid in de hoofd stad iets gedaan moet worden. Met de cij fers voor oogen, einde April een totaal van 52.890, of 8570 werkloozen méér dan op hetzelfde tijdstip van het vorig jaar!, kan men ook moeilijk dan het hierover eens zijn! Nu gingen de beide kampen al aanstonds om te beginnen uiteen over de vraag of Amsterdam afzonderlijk en zelfstandig hier tegen iets op groote schaal moet on dernemen; dan wel de zaak in eerste en laatste instantie aan het Rijk moet over laten... Een eigen, afzonderlijke actie werd natuurlijk door de voorstanders van het plan gepropageerd: het is, aldus ver klaarden zij bij monde van oud-wethouder Polak, o.m. noodig, dat op het stad huis komt een afdeeling Economische Za ken, onder een afzonderlijken wethouder. Wethouder Boissevain, die als eerste der tegenstanders in de vuurlinie van het de bat kwam, trachtte daarop met klem tn argumenten aan te toonen, dat er ten de zen „voor een zelfstandige actie van het gemeentebestuur geen plaats is". Aan de moeilijkheden die de werkloosheid in het land en ook in de stad hebben veroorzaakt, heeft, zeide hij, het gemeentebestuur geen schuld. De regeering heeft dan ook de be strijding der werkloosheid, hetwelk een landelijk en geen uitsluitend Amsterdamsch probleem is, ter hand genomen. „Voor ae gemeente bleef geen zelfstandige politiek over. De taak, ten aanzien van de werk loosheid ligt in de eerste plaats bij de Re geering, die sedert 1933 dezë zaak tot zich heeft getrokken". Verder verweet wethou der Boissevain het de vakvereenigingen, dat zrj indertijd het z.g. vierjaren-plan van het gemeentebestuur, dat in overleg met Den Haag was opgesteld, (en dat een be drag omvatte van nog iets meer dan het SDAP-plan van thans, namelijk 40 mill. Iioen tegen 35. millioen!) „getorpedeerd hebben... Wij zullen verder niet alle wethouderlijke aanvallen op het SDAP-plan op den voet volgen. Alleen zij nog even de bijzonder felle aanval van onzen gemeentelijken schatkist-bewaarder Rustig gememoreerd. Het is thans, zeide hij, financieel onmo gelijk" de 35 millioen die het plan vergt op te nemen. In 1931 en 1932, toen er, ge zien de statistiekcijfers- ook alle aanlei ding bestond maatregelen te nemen ter bestrijding van de werkloosheid, was dat opnemen van leening-gelden ook al moeilijk maar misschien nog niet zoo moeilijk als nu, maar toen.hebben de roode wethouders die in die jaren achter de groene tafel zaten, aldus de heer Rustige, niets gedaan. Overi gens sloeg de heer Rustige, om het beeldend te zeggen in zijn verbolgenheid nog eens fel „achteruit", waarbij hij vooral zijn voor ganger Polak op het oog had. Onder het wethouderschap van de laaatste, zeide hij steeg de werkloosheid met niet minder dan 100%. „Wat hebt gij gedaan", riep hij uit, „toen de gemeente over ruimere geldmid delen beschikte dan thans? Gij hebt niet bezuinigd, doch de financieele kracht van Amsterdam verminderd. Gij hebt nooit ver der gezien dan het oogenbliken de moeilijk heden van later vergroot..." Hij herinnerde er aan, dat wethouder Polak nog in 1932 in een interview, verklaard had, dat „Amster dam er goed voor stond". Théns verwijt hij, Polak, B. en W. slapheid. Maar in '31 zeide hij, dat „groote werken niet uit bui tengewone middelen mochten worden uit- voerd"... Zoo gooien dan de beide kampen op het Prinsenhof op het oogenblik, naar men ziet, de schuld op elkaar, ten over staan van de kiezers naar wier gunst zij deze maand hartstochtelijk bieden. Op het oogenblik van schrijven gaat dit gooien en dit bieden nog lustig aoor. De werkloozen zelf, die achter dit politieke strijdgewoel vrijwel aan 't oog onttrokken worden, zou den waarschijnlijk meer gebaat zijn met het in vervulling gaan van prof. Burger's Bin nengasthuis-voorstel. Ook andere cijfers dan die van de werk loosheid geven nog steeds geen al te opti mistisch beeld. Het ziet er naar uit, alsof de uitbrei dingsplannen voor Amsterdam als Milli- oenenstad, waarover wij in onzen vorigen brief schreven, voorloopig wel weer opge borgen kunnen worden. De cijfers over het eerste kwartaal zijn namelijk verschenen en die laten een achteruitgang consta- teeren over de geheele linie van het maat schappelijk leven, uitgezonderd het lucht- vaartverkeer... het voorkomen van be smettelijke ziekten, wat dan een vooruit- gang. door achteruitgang te noemen is. De bevolking liep terug niet letterlijk te hemen natuurlijk met 496 zielen. Waar om bevolkingen nog altijd met zielen ge teld worden is een van de vele raadselen der geschiedschrijving: wij zouden willen voorstellen het thans eens met neuzen te probeeren, hoewel, aan den anderen kant, die zielen toch nog wel een voordeel zouden kunnen hebben. Schreef Goethe niet, „Ach. zwei Seelen wohnen in meinem Brust"? en als er dan wat van dit soort onder de Amsterdammers te vinden zou zijn, zou den wij, spoediger dan verwacht mocht worden met de neuzen, toch nog in de millioenen zitten, wat maar weer een pret tig idee is voor een Amsterdammer, die in heel het groote Nederland maar een stad kent, en dat is zijn Mokum! Wij zullen U verder een opsomming van droge cijfers besparen, alleen zij vermeld dat twaalf duizend en vijf en zestig echtparen hun „boterbriefje" ten stadhuize kwamen af halen en honderd en negen en zestig het weer kwamen inleveren en dat per 1000 inwoners 15.2 ziel (of neus) het levens licht aanschouwde, wat, vergelken bij het eerste kwartaal van 1934 een achteruit gang is van twee-tiende ziel. De tram ver voerde ruim 1 millioen passagiers minder, wat al sinds jaren gebruikelijk is. Een rekenhoofd-met-statistiek-knobbel heeft uitgerekend, dat in 1962 de tram haar laatsten passagier zal vervoeren. Er wor den thans reeds gelden ingezameld voor een monument voor deze laatste der mo hikanen. Enkele cijfers-lichtpunten zijn er met dat al toch wél. Daar hebben we b.v. het verkeersongelukken-cijfer, dat voor Amsterdam het laatste jaar vergeleken met andere groote steden in Europa inder daad zeer gunstig mag heeten. Op 100.000 inwoners kwamen hiér voor: 278.6 dooden en gewonden een cijfer dat b.v. voor Mün- chen (een stad van ongeveer dezelfde grootte) 604.1 bedroeg en voor Londen zelfs 719.4!! Waaraan wij dit gunstige cij fer hebben te danken Voor een deel zeker aan de Veilig Verkeer propaganda, die hier de laatste jaren zeer efficiënt ge voerd wordt, door particulieren zoowel als door de politie-autoriteiten met Commis saris Staal vooraan en voor een ander deel mogelijk ook aan de betrouwbaarheid onze taxi-chauffeurs. De laatsten kregen trouwens deze week, ter gelegenheid van een huldiging van een 17-tal chauffeurs, die 25 jaar achtereen bij de A'damsche Rij- tuigmaatschappij in dienst zijn geweest, van genoemden Commissaris een pluim op den hoed. Als bestuurslid van Veilig Ver keer sprak hjj woorden van waardeering en erkentelijkheid voor de wijze waaróp de ervaren taxi-chaufers het veilige verkeer op den hoofdstedelijken weg dienen. De Heer Staal 'deelde voorts nog mee, dat zijn Vereeniging binnenkort een wedstrijd zal organiseeren, die in het bijzonder de betrouwbaarheid der taxi-chauffeurs zal demonstreeren. Een „Geen ongelukken- wedstrijd"! Verder zullen er binnenkort ook diploma's en insignes worden uitge reikt aan chauffeurs die in vijf jaar geen ongeluk veroorzaakt hebben... Nu we het toch een oogenblik over het verkeer hadden, mag tot slot nog wel even gewezen worden op de verkeers-, nauw keuriger gezegd de „f iets-optocht", die door Veilig Verkeer in samenwerking met 't Koggeschip, de vereeniging voor Vreem delingenverkeer, op Zaterdag 6 Juli ge organiseerd wordt. Naar uit de thans reeds ingekomen inschrijvingen blijkt, zal een niet gering deel van onze kwart millioen hoofdstedelijke fietsers voor deze gelegen heid „opkomen". Het belooft een merk waardige optocht te worden voor landge noot, maar speciaal ook voor vreemdelin gen..., die toch al „de fiets" als een van zijn sterkste indrukken van een „Holland- sche stad" mede naar huis pleegt te dra gen... WONDEREN? Een vast geconcentreerd vertrouwen kan wonderen tot werkelijkheid maken. Zijn wonderen onmogelijk? Dikwijls blijkt, dat juist datgene, wat onmogelijk leek, werkelijkheid wordt. Er is zelfs een gezegde, dat, naar wij meenen, van de Jesuïten afstamt en dat luidt: „het onverwachte en het onmogelijke vindt voortdurend plaats". Betrekkelijk kort geleden had het spre ken met Indië over de radio volkomen on mogelijk geleken. Het was een wonder, -tot iemand den weg ontdekte, waarlangs het mogelijk was. De mogelijkheid van het uitzenden van klanken over zeer grooten afstand is nu een voldongen feit geworden. Wie zegt, dat er niet een tijd zal komen, dat het mogelijk is, om gevoelens, gedach ten en gewaarwordingen eveneens draad loos uit te zenden? Het verlangen naar iets is een bewijs, dat het verlangde ^bestaat. Want verlan gen is een van aantrekking vervulde samenhang tusschen twee punten, krach ten of lichamen. Wanneer men iets ver langt, maakt men zich een voorstelling Beste Klaas We liggen weer voor een paar dagen binnen en ik hoop je nu toch eens einde lijk weer wat van Soerabaai te vertellen. Maar het is ook zoo druk aan de Oedjong, dat ik met de correspondentie bijna nooit verder kom als de „sebrang" welks kraken de en piepende ketting tot de vaste geluiden van het M. E. behoort. Ja, zoo stilliggend wordt er nog al veel gebruik van gemaakt. Op den duur wordt het gebruik van taxi's naar boven toch te prijzig en nu laten we ons eerst met de sebrang naar de „ólf wo ningen weg brengen en gaan daarna voor de som van „satoe sèn" over naar Perak en dan kun je om de vier minuten voor een dubbeltje met de tram naar Wonokromo en alles wat daar tusschen ligt. Ook de Modderlustgangers maken veel van het sa- brangetje gebruik. Ik stel me wel eens voor Klaas, dat we over de Hoofdgracht ook een dergelijk pontje hadden varen. Daar ter hoogte, waar de brug van den officier van politie is. Wat zou men daar ook een ge bruik van maken als men naar de Marine club ging. Natuurlijk zou de oude Hartog wel één van zijn vele zonen beschikbaar stellen om kapitein op het veer te worden. Ja, zoo nu en dan maak ik aan boord nog wel eens een praatje met den secretaris en komen die gulden dagen van de Marine club ook ter sprake. Ik hoorde dat Hartog junior in het huwelijk gaat treden. En dat nog wel zonder mij als briefschrijver te rapporteeren. Het is te hopen, dat zijn toe komstige gade hem iederen avond „naar de club" laat gaan. want hij en zijn eer waarde papa hooren er zoo echt bij. Van daag is het verjaardag van de prinses en zaj er wel, als het goed weer is, muziek voor de „club" zijn. Ach Klaas, als ik daaraan denk, dan kan ik heusch wel heimwen krijgen. Maar... we schieten op, we zijn nu bezig ons laatste Oost moessónnetje te vertranspi reeren". Ik vergat den vorigen keer te schrijven, dat ook de „Soemba" een eersten prijs op de roei wedstrijden van „Brantas" wist te van het verlangde, en men kan zich geen voorstelling maken van iets onbestaan baars. Men verlangt naar voedsel, naar zonlicht, naar kleuren, naar muziek, naar de voortdurende evolutie van het begrensde naar het oneindige. Alles en alles wat men verlangt is bestaanbaar en bereikbaar, alleen kan men dikwijls niet zeggen in hoeveel tijd het bereikbaar is, wat ook samenhangt met de kracht en de concen tratie, die het verlangen dragen. Men moet voldoende kracht hebben, om hetgeen aan de vervulling van zijn verlan gen weerstand biedt, te overwinnen. Stof en substantü zijn begrensde en volkomen samenstellingen, welke ons dik wijls misleiden. Wanneer er samenhang, aantrekking kan bestaan in electrischen, in chemischen en psychologischen zin, zou er dan géén samenhang of aantrekking mogelijk zijn in geestelijken zin Wanneer wij slechts vervuld waren van verlangen naar stoffelijke levensbehoef ten,' zouden wij ons ongetwijfeld kunnen verzoenen met de gedachte, dat hetgeen wjj als onze ikheid of als onze ziel be schouwen, slechts bestaat uit de aantrek kingskracht voortvloeiende samenhang tusschen houtskool, kalk, zwavel,- water, enz. Maar daaruit vinden wij geen verkla ring voor het bestaan en de voortdurende vorming van volkomen geestelijke behoef ten en idealen. Om deze wel te kunnen verklaren, zou men moeten beschikken over een oneindig inzicht, en in cosmisch weten zijn wij men- schen de kinderschoenen nog niet ontwas sen. Door de beperktheid van ons besef, waar het onze geestelijke krachten be treft, onderwerpen wij ons nog dikwijls als willige lammeren aan de heerschzucht en de beperkingen van onze omgeving. Ontwikkelt uw geestkracht door er meer op te vertrouwen! Zooals sport de spieren ontwikkelt, zoo ontwikkelt een vast en volkomen zelfvertrouwen de geestkracht! Weest niet langer neerslachtig en pas sief, geeft uzelf een kans. Hebt den moed en de. kracht om niet slecht te bestaan maar werkelijk te leven, of liever: ge bruikt dien moed en die kracht, die in elk mensch latent aanwezig is. Laat geen van de factoren, die een maatschappelijken chaos dreigen teweeg te brengen uw vertrouwen ondermijnen in de mogelijkheid van een beter en geluk kiger leven. Geeft de wereld het beste, dat ;in u Is, moed, volharding en idealisme; en gij doet haar een weldaad en zuit ook het beste van het leven terugontvangen. Wat ge zaait zult gij oogsten! Dr. JOS. DE COCK. behalen. Het is voor de menschen aan den wal altijd een zeer spannend gezicht onze marine te zien wedstrijdroeien en wat de den die mariniers van Hr. Ms. „Java" on der leiding van hun korporaal hun best. Maar de „luitenant" had ze getramd. Ik hoorde dat de legercommdant generaal Koster Indië gaat verlaten-. Kortgeleden ging de generaal nog op'inspectiereis met de „Prins". Generaal Boerstra zal hem op volgen. Ook dezen nieuwen functionnaris hebben wij al eens aan boord gehad van de „Witte de With", toen we met het ge heel e eskader voor den Gouverneur-Gene raal en den Volksraad voor Priok oefenin gen gehouden hebben. Ook stond er in de courant dat de commandant Zeemacht in '36 zou repatrieeren en door kolonel Fer- werda zou worden opgevolgd. Er loopen hier hardnekkige geruchten dat Hr. Ms. „Gelderland" mee zal doen aan de vlootrevue in Spidhead. Dat is weer eens een buitenkansje als je zoo iets meemaakt Klaas! Oorspronkelijk was het plan dat Hr. Ms. „Java" een stilligweek te Passar Poeti zou hebben. Wat zou dat daar in deze „bad plaats" van den Oostheok een vertier ge geven hebben. Ook Semarang gaat voor onzen kruiser niet door, in Sambo komen we wéér bij het eskader en gaan dan ge zamenlijk naar Priok. De groep I torpedo- bootjagers onder leiding van overste Mackay zal nu ter reede van Semarang verschijnen. Sambo zal wel overstroomd worden van Marine als liet eskader daar ligt. Toch hebben' we menige gezellige avond daar op dat soosje daar op die „tjot" in onze vorige turn gehad. Ja weet je nog wel hoe we zelfs daar ook Nieuwediepers tegenkwamen. Klaas ik ben zoo waar weer niet aan de „kotta" toegekomen, maar nu de volgende week betoel betoel hoor: Gonje, de lente begint bij jullie weer en je kunt je avondwandelingetjes op den dijk weef regelmatig houden. Soms kan ik je wel benijden hoor. Een vijf. HENK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 19